iemsorde werd begiftigd en de leden van het bestuur der i beide sectiën van het Metalen Kruis toesprak en hartelijk I de hand drukte, waarop een luid hoezee! driemaal werd aangeheven. Tegelijkertijd was op een andere plaat3 een schaar ver- eenigd, die aan de lippen hing van onzen algemeen binnen en buitenlands hooggeachten en geëerdeu stadgenoot Prof. M. de Vries, op het verlaugeu van de kweekelingen der Leidsche Hoogeschool in het Akademiegebouw opgetreden om in keur van taal en stijl Vaderlandsche en Oranjelie- vende toonen aanteslaaadie het hart roeren en tot een meer ernstige en blijvende, dankbare en vruchtbare, niet vlugtig voorbijgaande, maar steeds dieper wortelende her denking van het feest van Nederlands herboren volksbestaan stemmen en in staat stellen. Het collegie van HH. Cura toren, Rector en Senaat, het Leidsch Studentenkorps en een aantal burgers vulden het groot auditorium, en toen de spreker zijn lippen opende, was het alles aandacht, totdat hij zijn belangrijke toespraak geëindigd had. Spreker begon met de aanwezigen een hartelijk welkom toeteroepen. Het geheele vaderland viert dezer dagen feestdeze dag is door dj stad onzer inwoning ter feestviering bestemd; ook de Hoogeschool onttrekt zich aan de feestvreugde niet en Spr. heeft daarom ook aan den hem geopenbaarden wensch vol daan om voor de studenten een feestelijke toespraak te hou den. In fiksche trekken en met levendige kleuren schetste hij daarop het verval en den ondergang van de republiek der Vereenigde Nederlanden en het daarop gevolgd herstel der Nederlandsche onafhankelijkheid in 1813. Na 50 jaren heeft het Vaderland wel reden en recht om die gebeurtenis feestelijk te herdenken; op zich zelve is ze daarvoor reeds voldoende, doch meer nog springt het in het oog, als men let op het gunstig onderscheid tusschen den tegenwoordigen toestand en dien voor de omwenteling. In het bijzonder heeft de Leidsche Akademie reden om recht vrolijk en dankbaar te zijn: haar toestand onder Napoleon was verre van be nijdenswaard; in haar oorsprong met het Huis van Oranje verbonden, telde zij onder hare kweekelingen vele leden van dat Doorluchtig huis, o. a. Z. M. Koning Willem III, Z. K. H. den Prins van Oranje en Z. K. H. Prins Frederik der Nederlanden. Maar boven allen staat, dat zij met het Huis van Oranje verbonden is door één beginselhet be ginsel van vrijheid. Voor de vrijheid streden Prins Willem I, Maurits, Willem III. Prins Willem IV had tot spreuk, dat hij niets hooger stelde dan bemind te zijn door een vrij volk. Koning Willem I had de regering niet willen aan vaarden, tenzij een constitutie de rechten en vrijheid des volks waarborgde. Toen de verandering der tijden het nood zakelijk maakte, was die constitutie onder Willem II in denzelfden geest gewijzigd. En Z. Mk Willem III heeft aan dat zelfde beginsel hulde gedaandoor het voorstel tot op richting van een gebouw voor de Nationale Vertegenwoor diging. Leidens Akademie heeft steeds dat beginsel voorge staan. Onder Napoleon werd aan Prof. J. M. Kemper het onderwijs in het natuur-, staats- en volkenrecht verboden dat ook in zijne handen een te gevaarlijk wapen ware ge weest. Doch thans is ook die vrijheid haar gewaarborgd en gaat zij voort op het paddoor haar steeds met zooveel roem betreden. Wel is er dus reden en recht tot feestvie ring. Maar niet een enkelen feestdag slechts zij aan Neder land en Oranje gewijd neen het is de pligt van den bloem der Nederlandsche jongelingschapvan de hoop des vader lands, om het geheele leven aan het vaderland te wijden en den roem te handhavendoor de vaderen verkregen. Daverende toejuichingen vielen den geëerden spreker ten deel. Uit veler mond werd de zóóveel zeggende betuiging gehoord: //zoo schoon sprak de Vries nog nooit." Moge het Nederlandsche volk weldra in de gelegenheid worden gesteld van die schoone redevoering kennis te nemenwaarvan wij slechts eenige trekken hebben kunnen mededeelen. Intusschen waren reeds de openbare vertooningen aange vangen, die door de zorg van het Gemeentebestuur en on der de leiding en het bestuur van den verdienstelijken Hof- mechanicus D. L. Bamberg een groote menigte tot zich trokken en door gestadige afwisseling de zich heen en we der bewegende schare vervrolijkten. De wedstrijd in het mast- klimmen het ringsteken en het wedloopen naar een menigte prijzen hield ei- ander deel der toegevloeiden op het groote plein van de Ruïne bezig, die den Overwinnaars door hun gejuich reeds den zegepalm toekenden. In den opgerigten mu ziektempel werden door het Leidsche muziekcorps gedurende den tijd dat die vermakelijkheden plaats vonden, bij afwis seling muziekstukken en volksliederen uitgevoerd en aange hevenwaarmede vaak de jubelende schare instemde. Te vier uur namen de volksvermakelijkheden een einde. De overwinnaars waren met hunne prijzen huiswaarts gegaan de menigte hun gevolgd en weldra werden aanstalten ge maakt voor de algemeene verlichtingwaardoor het feeste lijk aanzien der stad zou worden verhoogd. In waarheid was de aanblik schoon van de met vlaggen uit elke woning ver sierde Breedestraat en Hoogewoerdvan de grachten èn straten daarheen en daarnevens leidendevan de stegen en buurten en ruime grachten, waar de mindere standen hun woonverblijf hebben. Het gemeentebestuur had voor hun wel het meest tot versiering gedaan, want in de Groenesteeg, op het Levendaal, op de Geeregracht, op de Gedempte Ma- rendorpsche achtergracht en Langegracht waren van stads wege eerepoorten opgerigt. Die in de nabijheid woonden voegden hunne eigene versieringen daarbij uit groen loof en papier vervaardigd, en zoo trok al spoedig de aan dacht de St. Jorissteeg, de Vestestraat, Groenesteeg, Waard en Oranjegracht, de Galg- en Kruisstraat, de Vrouwenkamp en de Langegracht, ten bewijze dat in het hart van den Leidenaar, die met handen- of fabriekarbeid zijn sober da gelij ksch brood verdient, liefde voor Oranje, voor Koning en Vaderland diep geworteld is en voor dat belaug veel zon worden opgeofferd. Met dat minder kostbaar en schitterend huldebetoon is het even als met het penningske der weduwe 't komt op de gezindheid of het beginsel aan. En nu de illuminatie. Zij was zoo algemeendat geen straat of gracht, geen steeg of buurt, hoe afgelegen zonder verlichting of versiering kon gezegd worden. In die achter buurten had men betrekkelijk veel meer werk daarvan ge maakt, dan in de meer aanzienlijke. Al wat van Stadswege werd daargesteld en ontstokenbehoeft niet onder te doen voor hetgeen van elders was geschied. De verlichting van de Korenbeurs en van de Borstelbrug maakte een prachtig effect en de gazverlichting aan de Steenstraat prijkte uitste kend in de lange rei van lichten, die van het Galgewater tot aan den Ouden Singel en van daar langs die schoone ruime gracht tot aan de Zoutkeet ontstoken was, waar een als met guirlandes verlichte afgeknotte kegel op het water het vergezigt begrensde. De groote Winkels en Magazijnen langs den Nieuwen Rijn vormden evenzeer een schoon en afwisselend geheel, dat aardig gestoffeerd was door een met vlaggen en verlichte roode ballons versierden boeijer in het water aan de Karnemelksbrug. De smaakvolle versieringen der Magazijnen van de heeren van den Berg, Wafelbakker, Bruss en van BeetenHeymanBeuzemaker, de firma's Sinkel, BahlmanSchmier en Conrads werden door een onbekrompene en schitterende verlichting verhoogd, gelijk ook het Magazijn van de firma Groen en van Ewijk op de Breedestraat, de winkel van den kleedermaker Corne- lissen, op het Rapenburg, en vooral de prachtige lampions verlichting van den heer van Hartrop op de Hooigracht en van den heer Das op het Rapenburg, altijd een talrijk pu bliek tot zich trok, gelijk dat ook het geval was met de chassinetten van den heer Knotter op den hoek van de Donkersteeg, de fabriek van de firma P. van der Meer en Zonen op de Marede Katoenfabriek van de firma de Hey- der en Comp. de versierde zijkamer van het huis des hee ren Zuur aan den Nieuwen Rijn, even schoon en veelbe- teekenend als de versiering in de Sociëteit Concordia op de Hoogewoerd. De meeste geestdrift vertoonde zich allerwegede Leid sche burgerij en de ingezetenen der omstreken waren vrolijk en het Oranjehoven! klonk langs straten en grachten. De orde werd niet gestoord; alleen in het nachtelijk uur brak de verontwaardiging los tegen hen, die reeds in den avond door het werpen van voetzoekers in de rijtuigen en ouder het volk meer lu3t schenen te hebben in het stichten van wanordelijkheden. De sterke arm moest tusschenbeide komen om hen te bewaren en te bevrijden voor de woede der bur gers, die gaarne de aanleggers dadelijk hadden willen straf fen, terwijl het hart vol was van liefde voor Nederlanden Oranjevoor vrijheid en orde

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1863 | | pagina 2