bliksem geslagen in den oliemolen van den beer Lambert ten gevolge waarvan oogenblikkelijk brand ontstond. Door snel genomen maatregelen waren de aanwezigen het vuur spoedig meester, en bleek de schade gering te zijn. Donderdag namiddag te twee uur is de Eerw. heer C. H. n o Spurgeon van Londen te 's Hage in de Willemskerk voor een talrijke schare opgetreden. Ds. J. H, Gunning leidde hem in met een kort en eenvoudig woord tot de vergadering, waar onder ook Prins en Prinses Hendrik en Prinses Maria be hoorden, terwijl de heer Spurgeon tot grondslag van zijn rede nam I Petr. V: 12. Heden, Vrijdag, trad de genoemde engelsche volksprediker ook alhier op in de Pieterskerk voor een zeer talrijk gehoor uit verschillende standen en kergenootschappen nadat de oudste predikant Ds. H. Fangman de bijeenkomst met gebed geo pend en een woord tot inleiding daarop had laten volgen. De volksredenaar ving met een kort gebed aan waarop de gemeente volgens aanduiding van Ds. Fangman Gezang 2 vers 3 zong. Spreker behandelde toen achtereenvolgend de 13 eerste verzen van het XVde hoofdstuk uit het Evangelie van Johannes, elk vers kortelijks toelichtende en ging daarop in het gebed, dat meer uitgebreid was en waarop de gemeente aanhief Psalm 150 vers 1. En nu volgde de preek, of liever een rijke en populaire voordracht over den tekst Joh. XIV6 Ik ben de wegwaarbij de schitterende gaven, bij een eenvoudige behan deling, maar ook de echt evangelische richting van den leeraar j helder uitblonken. Op die rede komen wij later terug, terwijl we nu alleen vermelden dat de godsdienstoefening met het uitspreken van den apostolischen zegen werd besloten. Bij het uiteengaan werd aan de deuren gecollecteerd de som van om streeks f 40. Het tweede adres, dat bij den Boekhandelaar A. A. Rensink nog 25 27 en 28 April ter teekening ligt, is van den navolgenden inhoud: Aan de Synode der Nederlandsche Hervormde kerk. De ondergeteekenden leden der Nederlandsche Hervormde kerk te Leidenwenden zich met gepasten eerbied tot Uwe vergadering, in eene aangelegenheid die met het welzijn der gemeente naauw zamenhangt. Die aangelegenheid is in Uwe vergadering reeds het onder werp van belangstellende overweging geweest en heeft haar zelfs een geruimen tijd lang, tot zeer onlangs toe, ernstig bezig gehouden. Die aangelegenheid is de ten uitvoer legging van art. 23 van het Algemeen Reglement der Ned. Herv. kerk, van dezen inhoud: #Het regt tot benoeming van ouderlingen en diake nen en tot beroeping van predikanten berust bij de gemeente." Uwe vergadering heeft in deze gewigtige aangelegenheid waarin zij het op eigen oordeel niet geheel wilde laten aan komen, ook dat der lagere kerkbesturen ingewonnen. Wel is het te betreuren, dat na zoo vele inspanning en na zooveel tijd, dat art. 23 niet tot zijn regt is kunnen komen. Nu zal dan toch de gemeente hare stem niet onafhankelijk en vrij kunnen uitbrengenter verkiezing der leden van den kerkeraad en ter beroeping van hare predikantenin zulk een zin namelijkdat de benoemde leden en beroepen predikanten in waarheid kunnen gezegd worden door de gemeente zelve gekozen te zijn. Met leedwezen ontwaarden de ondergeteekenden hoe in tijd schrift en weekblad die treurige afloop werd ruchtbaar gemaakt. Met leedwezen hebben de ondergeteekenden den gang Uwer bemoeijingen ten deze gadegeslagen. Vooreerst zagen zij in Uwe vergadering alleen mannen, die geheel onaf hankelijk van de gemeente gekozen zijn. Vervolgens zagen zij Uwe verga dering zich wenden tot de lagere kerkbesturenwederom allen mannen die onafhankelijk van de gemeente gekozen zijn; maar de gemeente zelve, om wier wille alle kerkbesturen zijn en ook Uwe vergadering is, werd in deze aangelegenheid niet gekend. Zoo wordt dan de gemeente beschouwd en behandeld als onmondige kinderen, onder voogden en verzorgers, tot op den tijd, ja tot op welken tijd? - als een onmondig kind verlangt naar zijn meerderjarigheid, dan weet hij den eindpaal zijner onmondigheid nog aan te wijzen maar als de meerderjarige als een onmondige behandeld wordt en het voorschrift, dat hem de meerderjarigheid verzekert, een doode letter blijft, waarmede zal hij zich troosten Is dan de Hervormde gemeente van Nederland nog zoo weinig een levende gemeente van Christus te noemen, dat zij uit haar midden noch ouderling en diaken, noch predikant mag kiezen? Waarin bestaat toch heden ten dage onze zoo geprezene vrijheid, die gezegende vrucht der kerkhervorming van voor drie eeuwen? Eigenlijk alleen hierindat wij van alle kerkelijke tucht ontslagen zijn, daar, waar het de leer geldt, maar gebonden waar het de kerkelijke reglementen geldt. Uwe vergadering, of wel Uwe Commissie, heeft zelve erkend dat het eenerzijds te betreuren is, dat vele rigtingen in onze vaderlandsche kerk zich kruisen, als daar zijn de orthodoxe, de ethisch-irenischede zoogenaamde Groninger en de moderne rigting. Zij heeft daarmede toch minstens het verlangen uit gesproken, dat er meer eenigheid des geestes door den band des vredes mogte komen- en dit verlangen spreken ook de ondergeteekenden met geestdrift uit; ja, Uwe vergadering wij te het aan die geestdrift, als de ondergeteekenden het wagen, daarbij een weg aan te wijzen, die naar hun bescheiden meening tot de gewenschte eenigheid belangrijk kan bijdragen. Die weg is deze: Laat de gemeente tot haar regt komen. Laat zij, ingevolge opgemeld art. 23, vrij en zelfstandig bare ouderlingen en diakenen kiezen, hare predikanten beroepen, om vervolgens van de vrijheiddie ten opzigte der Roomsch- Catholijke kerk in Nederland erkend is, gebruik te maken in het regelen van haar eigen kerk. Zie hier de motiven: Uwe vergadering klaagt zelve, dat van de vrijheid in het prediken misbruik gemaakt wordt en men daarin te ver gaat. Dat groote euvel zal merkelijk ge nezen, indien de gemeente als meerderjarig kan optreden: dan zullen vele, vooral jeugdige, predikanten de gemeente meer ontzien en haar niet langer als schoolkinderen die stil zwijgend alles moeten aanhooren en verdragen, behandelen. Als de gemeente zelfstandig en vrij kiest, op zoodanige wijze dat elk lid, onbevreesd, zijn stem kan uitbrengendan zullen de verborgen gedachten des harten der gemeente van Christus kenbaar worden, en die geopenbaarde gedachten zullen indruk makenomdat zij den stempel zullen dragen van eerbied en liefde voor de godsdienst en verlangen tot heilige slichting, die den predikers in de oogen zal stralen en den ligtvaardige tot nadenken zal brengen. Dan zullen er herders gevonden worden, die door de schapen zeiven, welke de stem van den oppersten herder kennen en volgen tot beschaming gebragt worden, en, omdat de stem der schapen zedig en zacht is en zich eerder in stille gedragingen dan wel in wijdluftige rede neringen uitzal zij te krachtiger werken op het gemoed vooral van jeugdige voorgangers. Laat de gemeente als een levende gemeente tot haar regt komen en zich met haar ker kelijke belangen bezig houden, en men zal niet meer te kla gen hebben over een onverschilligheid, in zaken, waarin de gemeente slechts lijdelijk had te volgenzonder te mogen spreken of handelen. De ondergeteekenden hebben het dezer dagen in de stad hunner inwoning nog met leedwezen ondervondentot welke ergernis de miskenning van dat regt tot kiezen leiden kan. Twee Collegiën wier leden elkander, onafhankelijk van de ge meente, kiezen - de Kerkeraad en de Gemeente-Commissie- voeren sedert jaren te zamen een strijd, die eindelijk met een proces bekroond is geworden. Staande dat proces, neemt de Kerkeraad den stouten maatregel, om van den kansel te ver bieden de collecte, die sedert 50 jaren van wege de Gemeente- Commissie in de kerk gedurende de godsdienstoefening plaats had en daarentegen een andere collecte aan te bevelendie van wege den Kerkeraad zou geschieden. De gemeente, die niet op de hoogte van het gerezen geschil is, en slechts weet dat het geschil een proces is gewordenhoort met bevreem ding en ergernis dat aan, en vraagt zichzelve af: waarom wordt de uitslag van het proces niet afgewacht, en waarom moeten wij tot in onze aandacht, tot in het otteren op den altaar, door de geruchten van onmin en twist gestoord wor den? De gemeente spreekt niet, maar brengt in hare gedra gingen haren geest uit. Zij offert in de verboden zakjes der Collectanten rijkelijk en weigert om des vredes wille ook niet aan de nieuwe I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1863 | | pagina 2