N°. 870. Maandag 22 December. 1802.
Binnenlandsch Nieuws.
LEIDSCH MGBLAD.
Deze Courant verschijnt eiken dag, be
halve Zon- en Feestdagen, en koat voor
Leiden ƒ1.95, en franco per post 2.80
in de drie maanden. Afzonderlijke Nom-
mers Vijf Cents.
Prijs der Advertentiën1-6 regels ƒ0.76.
Iedere regel meer 12J- Cts. Geboorte-, hu
welijks- en doodberigten van 1-4 regels ƒ0.90.
Iedere regel meer 15 Cts. Bekendmakingen vau
genootschappen 5 Cts. Zegelrecht 35 Cts.
Spoortreinen van Leiden naar 's Gravenhage, Delft, Schiedam en Rotterdam te 10 u. 5 m.; 12 n. 58 m.j 6 u. 9 m. en 9 u. 19 m.; naar
Haarlem en Amsterdam te 8 u. 51 m.; 1 n. 3 m.; 4 u. 53 m. en 9 u. 14 m.
Stoomboot van Leiden (Ligplaats Haven) naar Amsterdam, Maandag ochtends 4 u., de overige dagen uitgezonderd de Zondag 5 u.; van
Amsterdam (Beerebijt) naar Leiden dagelijks uitgezonderd de Zondag 2 u.
Postbusiigtingen aan de Lakenhal, Katoenfabriek en op de Nieuwstraat: 'smorgens te 8 u.; 'smiddags te 12 u., 'snamiddags te 3 u.
45 m. 'savonds te 8 u. 15 m. Oost-Indische Landpost. Over Southampton, 1 en 17; over Triest, 7 en 23; over Marseille,
9 en 25; nog over Marseille 16 vau elke maand, alsdan op het adres te plaatsen: Met de Fransche Pakketboot.
Ryks-Telegraaf. Werkdagen van 9-—12 en van 27 uur. Zondag van 89 en van 2 5 uur. Spoorweg-Telegraaf dagelyks van
's ra. 89 ii. 30 m. av.
Zittingen van het Gemeentebestuur. Gemeenteraad op onbepaalde tijden. - Burgemeester ett WethoudersMaandag en Donderdag te 11 uur.
Commissie van FabricageWoensdag te 12 uur. - Burgemeesterdagelijks te 10 uur. - President der Commissie van Fabricage des Zaturdags van
11—1 uur. - Bureau der Plaatselijke Secretarie is open dagelijks van 10—4 uur. - Thesaurie, dagelijks van 10—2 uur. - De Gemeente-Architect is te
spreken te zijnen huize op deu Ouden Singel, 's morgens van 910 uur.
Kantoor der Plaatselijke Accijnsen, dagelijks van 8—1 uur en van 3—6 uur; der In- en Uitgaande Rechten en Acoijnsen
dagelijks van 9—1 uur en van 3—6 uur; van 'sRijks Directe Belastingen, Maandag, Dingsdag, Woeusdag en Donderdag van 9—2
aur. van Zegel, Registratie dagelijks van 84; van de Hypotheken en het Kadaster, van 9 4 uur.
Z. M. heeft benoemd tot burgemeester der gemeente
Petten G. J. Bollee en den Oost-Indischen ambtenaar Mr.
H. A. Biume, laatstelijk controleur 3de kl. bij de landelijke
inkomsten en cultures op Java, thans met verlof hier te lande,
op verzoek eervol ontslag verleend.
De audientiën van de Ministers van Oorlog en van
Justitie zullen op a. s. Dingsdag en Woensdag niet plaats hebben.
Op Woensdag 24 dezer, des voormiddags te lluur, zal
de Raad van State, (afdeeling voor de geschillen van bestuur)
een openbare zitting houden.
Daar er slechts een 5Otai officiersplaatsen open zijn en
van de 80 onderofficierendie daar na hebben gedongenveel
meer aan het examen hebben voldaanhoopt men dat een
grooter aantal zal benoemd worden dan eerst was bedoeld. De
onderofficieren van het 7de reg. infanterie zijn bij het examen
buitengemeen gelukkig geweest.
Vrijdag avond laat zijn aan de leden der Eerste Kamer
nog rondgedeeld de verslagen der Commissiën van Rapporteurs
over de Begrootingswetten voor 1863. Slechts weinige leden
hebben zich meer bepaald uitgelaten over de rigting van het
tegenwoordig Kabinetdie hun in vele opzigten bedenkelijk
voorkwam. Hoofdzakelijk twijfelden zij aan de homogeniteit
van het Ministerie. Zeer aanzienlijk was de meerderheid, die
zich tegen het Regeringsbeleid in koloniale zaken verklaarde.
Door verreweg de meeste leden werd aan de bezwaren nopens
bet Regeringsbeleid van den Minister van Buitenlandsche Za
ken groot gewigt gehecht. De opheffing der gezantschappen te
Stockholm en te Lissabon had op hen een zeer onaangenamen
indruk gemaakt. Vele leden legden de bekentenis af, dat bun
een ernstige bezorgdheid vervult, nu zij de zware taak, die
in den tegenwoordigen tijd op een Minister van Koloniën
rust, aanvaard zien door een Minister, die zichzelven een on
ervaren Staatsman achtte.
De thans voorgedragen regeling van het beheer der zaken
van de Eerediensten vinden geen onverdeelden bijval. De
wijze, waarop de Departementen nu opgeheven zijn, werd door
de meeste leden als een halve maatregel beschouwd.
Over het algemeen was men van oordeel, dat er bij het
Departement van Justitie weinig voortvarendheid wordt bespeurd.
Verschillende leden achtte een splitsing van het dep. van
Binnenl, Zaken in een Ministerie van binnenlandsch bestuur
en in een van openbare werken wenscbelijk. - Eenige leden
drukten den wensch uit, om meer volledig te worden ingelicht
omtreut de voorgenomen aansluiting der Hollandsche en Rijn
spoorwegen te Rotterdam, ook in verband met de zaak dei-
lijnen Gouda-Scheveningen of Leiden-Woerdendie naar het
oordeel van sommigen voor het algemeen verkeer in geen
mindere mate nuttig kunnen zijndan de bovengenoemde
aansluiting. Verschillende leden hebben met leedwezen verno
men, dat de Leidsche Hoogeschool met een leerstoel is ver
minderd des te meer, omdat de gelegenheid bestaan heeft of
welligt nog bestaat om op uitnemende wijze een vak te doen
onderwijzenwelks hoog gewigt in de wetenschappelijke wereld
tegenwoordig meer en meer wordt gewaardeerden waaraan
Nederland om meer dan ééne reden zijn bijzondere aandacht
wel mogt wijden. Zij betreuren evenzeer dat bij de begrooting
van 1863, alleen om een tijdelijk beletselde gelegenheid beno
men wa9 om een tweeden observator bij het observatorium aante-
stellen. De voor memorie uitgetrokken jaarwedde voor een eersten
bibliothecaris der Leidsche Hoogeschoolzonder opname van
art. 95 in de voor overschrijving vatbare artt., deed met leed
wezen vermoeden dat deze voor die inrigting noodzakelijke
betrekking in 1863 onvervuld zal blijven.
Eenige leden gaven hun leedwezen te kennen dat de zorg
voor 's Rijks-Herbarium te Leiden was toevertrouwd aan iemand
die op betrekkelijk grooten afstand van die inrigting woon
achtig is, en dat nu, sedert het ontslag van den conservator,
die verzameling is overgelaten aan de zorg van een amanuensis,
die niet in staat is aan de bezoekers de voorwerpen met ken
nis van zaken te doen bezigtigen.
Op niet weinige ledeu heeft de houding van den Minister
van Marine, bij het indienen en de verdere behandeling van
de begrooting voor zijn Departement, een minder gunstigeu
indruk gemaakt. Men meende daarin maar al te zeer weife
ling te bespeuren, waar bet integendeel op vastheid van over
tuiging aankwam,