N°. 851.
Zaturdag 29 November.
LI O
r~
LElDSdH DAGBLAD.
Deze Courant verschijnt eiken dag, be
halve Zon- en Feestdagen, en kost voor
Leiden ƒ1.95, en franco per post 2.80
in de drie maanden. Afzonderlijke Noro-
oiers Vijf Cents.
Prijs der Advertentiën 1-6 regels ƒ0.75.
Iedere regel meer 12J- Cts. Geboorte-, hu
welijks- en doodberigten van 1-4 regels ƒ0.90
Iedere regel meer 15 Cts. Bekendmakingen van
genootschappen 5 Cts. Zegelrecht 35 Cts.
Spoortreinen van Leiden naar 's GravenhageDelft, Schiedam en Rotterdam te 10 u. 5 m.; 12 u. 58 m.; 6 u. 9 m. eii 9 u. 19 m.; naar
Haarlem en Amsterdam te 8 u. 51 m.; 1 u. 3 m.; 4 u. 53 m. en 9 u. 14 m.
Stoomboot van Leiden (Ligplaats Haven) naar Amsterdam, Maandag ochtends 4 u., de overige dagen uitgezonderd de Zondag 5 u.; van
Amsterdam (Beerebijt) uaar Leiden dagelijks uitgezonderd de Zondag 2 u.
Postbusligtingen aan de Lakenhal, Katoenfabriek eu op de Nieuwstraat's morgens te 8 u.; 's middags te 12 u., 's namiddags te 8 u.
45 m. 'savonds te 8 u. 15 in. Oost-Indische Landpost. Over Southampton, 1 en 17; over Triest, 7 en 23; over Marseille,
9 en 25; nog over Marseille 16 van elke maand, alsdan op het adres te plaatsen: Met de Fransche Pakketboot.
Rijks-Telegraaf. Werkdagen van 912 en van 27 uur. Zondag van S9 en van 2—5 uur. Spoorweg-Teiegraaf dagelijks van
's m. 89 u. 30 m. av.
Zittingen van bet Gemeentebestuur. Gemeenteraad op onbepaalde tijden. - Burgemeester en Wethouders, Maandag en Donderdag te 11 uur.
Commissie van FabricageWoensdag te 12 uur. - Burgemeesterdagelijks te 10 uur. - President der Commissie van Fabricage des Zaturdag9 van
111 uur. - Bureau der Plaatselijke Secretarie is open dagelijks van 10 4 uur. - Thesauriedagelijks van 10 2 uur. - De Gemeente- Architect is te
spreken te zijnen huize op den Ouden Singel, 's morgens van 9 10 uur.
Kantoor der Plaatselijke Accijnsen, dagelijks van 81 uur en van 36 uur; der In- en Uitgaande Rechten en Accijnseu
dagelijks van 91 uur en van 36 uur; van 'sRijks Directe Belastingen, Maandag, Dingsdag, Woensdag en Donderdag van 9—
uur. van Zegel, Registratie dagelijks vau 84; van de Hypotheken en het Kadaster, van 94 uur.
's Rijks-Herbarium.
I.
't Was te voorziendat bij de beraadslagingen over de
begrooting van het Departement van Binnenlandsche Zaken
voor 1863, wanneer men genaderd was tot de afdeeling Kun
sten en Wetenschappetiook ter sprake zou komen de zaak
van 's Rijks-Herbarium te Leiden. Na al hetgeen gebeurd eu
bekend geworden was, na de opzettelijke herinnering, die de
Tweede Kamer in de laatste dagen daaraan verkreeg, kon het
wel niet anders, of het belang van die Rijksinstelling moest
de opmerkzaamheid trekken. De uitkomst der daarover gehou-
dene woordenwisseling heeft onze verwachting zeer teleurge
steld, Reeds trof ons de onvriendelijke bejegening van het
ter sprake brengen dezer zaak. Hoe? het recht, dat ieder
staatsburger bezitom elke regeringsdaadhoe verschillend
van aard en belang, te beoordeelen en aan recht en billijk
heid te toetsen, ja, om dat oordeelhoe scherp ook uitgevallen
openbaar te maken zou aan een lid der Volksvertegenwoor
diging worden betwist? Elke daad van het uitvoerend gezag
rust op de Grondwet en de wetten des rijks en de Staten-
Generaal zouden niet mogen beoordeelenin hoever de hoof
den der ministerieele Departementen daarvoor krachtens art.
73 der Grondwet zorgen, terwijl zij verantwoordelijk zijn?
Betrof het niet hier vooral een Rijksinstelling, waarvoor de
Staten-Generaal gelden kunnen toestaan of weigerenen zoo
zij geen bloote stemmachines zullen zijn daartoe inlichting be
hoeven? Maar nog meer. 't Was juist noodig dat helder in
het licht kwamof de organisatie der Rijksinstelling betrof
een maatregel van bestuur, tot bezuiniging van 's Rijks uit
gaven, door den Koning verordend, waaraan alleen krachtens
de wet van 2 Mei 1849 het verleenen van wachtgeld kan
verbonden zijn dan wel de verwijdering van een onbekwaam
ambtenaar, die geen aanspraak maken kan op wachtgeld of
pensioen
Wij nemen die onbekwaamheid voor een oogenblikop ge
zag van den Minister, eens aan; maar waar ligt dan de grond
waarop de Minister aan den Koning een voordragt doet, om
uit 'sRijks schatkist onbekwame ambtenaren te begunstigen?
De wetgever bepaalde de gevallen en de regelswaarin en
waarnaar zulks geschieden mag, bijv. van officieren en gaf waar
borgen voor een grondig en onpartijdig onderzoek, voor en
aleer tot ontslag kan worden overgegaan. Waar moet het
heen, als een Minister zich het recht aanmatigtom een amb
tenaar, op bloot vermoeden van wangedrag of pligtverzuim
misschien alleen op bloote aanwijzingen of praatjes, uit zijn
betrekking te ontslaan? De gunst van het stellen op wachtgeld
kan niet hem beschoren zijn, die door nalatigheid in pligts-
betrachting verdient uit 's Rijksdienst te worden ontslagen en
de belastingen, die de Natie opbrengt, kunnen niet strekken
om het kwaad te belooneu dat 's Rijksdienst door pligtverzuim
geleden heeft. Een van beiden, er is geen middenweg: de
dienst van Conservator bij 's Rijks-Herbarium is onnoodig en
in dat geval komt Dr. van Hall wachtgeld toe, zoo de Koning
die betrekking tot bezuiniging van 's Rijks uitgaven heeft op
geheven of Dr. van Hall is onbekwaam geoordeeld en dan
komt een eervol ontslag met wachtgeld hem niet toe. Daar
over kon mogt en moest de Tweede Kamer oordeelen. De
Minister Tborbecke heeft in 1852 de noodzakelijkheid van
een conservator erkend maar heeft de vervulling van die be
trekking vertraagden de daartoe ingediende voordragt van
den Directeur maanden lang op zijn tafel laten liggen. Tijd
genoeg om over de geschiktheid van den kandidaat te oor
deelen en te beslissen! 't Betreft een hoogstbelangrijk begin
sel van Staatsrecht, dat misschien in geen handboek te vin
den is, maar dat desniettemin leeft in de consciëntie der Ne-
derlandsche Natie, - en wel, dat onder eiken regeringsvorm recht
en billijkheid de zedelijke krachten van het bestuur moeten
uitmaken.
En nu gaan we over tot een beschouwing van 's Ministers
verantwoording, nadat we het Rijks-Herbarium ook eens heb-