Vergadering daarover rapport uittebrengenIA een voorstel
van Gedep. Staten van Noord-Holland, aanbiedende eendoor
Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rijnland ingezonden concept
verordening to"t opheffing der ambachten in dat hoogheem
raadschap 2°. adres van den Gemeenteraad van Zegwaard
om subsidie uit de provinciale fondsen in de kosten van ver
betering der Bleiswijksche en Molenwegen; 3°. adres van het
bestuur van den Soetermeerschen Meerpolder, onder Soeter-
meer en Stompwijk, om een subsidie uit de provinciale fond
sen tot verbetering van den Middelweg en de Meerlaanen
4°. adres van bestuurders der inrigting voor doofstommen
onderwijs te Rotterdam, om verhooging van het jaarlijksch
provinciaal subsidie van f 1000 tot f 3000.
Dr. H. van Hall heeft in eene uitgegeven brochure,
getiteldDe Minister Mr. J. R. Thorbecke en het Rijks-Her
barium in 1852 en 1862, zijne benoeming en zijn ontslag
als Conservator in een helder licht geplaatst, en daardoor te
meer waarde gegeven aan het oordeel van den Redacteur van
dit bladvrijmoedig en onpartijdig ontwikkeld in het Leidsch
Dagblad van 21, 23 en 24 Mei 1862, geheel buiten zijn
voorkennis en weten uit eigen beweging door den Redacteur
geopenbaard, uit zijne innige overtuiging van hetgeen recht
en billijkheid medebrengen. Ook na het lezen van die bro
chure, dat zeer wordt aanbevolen aan allen die prijs stellen
op eene waardige houding der Regering en de bevordering
van het algemeen belang bij eene naauwgezette eerbiediging
van bijzondere belangendat zeer goed te vereenigen is- is
er voor wijziging van het uitgesproken oordeel geen aan
leiding of grond. Integendeel moet het bevreemding wekken
dat dezelfde minister die in Jnnij 1852 zooveel belang stelde
in eene meer naauwe betrekking tusschen den Directeur van
's Rijks-Herbarium te Leiden en den Hoogleeraar, belast met
het onderwijs in de kruidkunde, en in April 1862 die beide
door overlijden opengevallen betrekkingen vereenigd Prof.
Miquel aanbood, - in Mei 1862 de betrekking van Directeur
van 's Rijks-Herbarium te Leiden niet opdroeg aan den nieuw
benoemden Hoogleeraar in de kruidkunde aan de Hoogeschool
te Leiden, wat met zijne zienswijze strookte, maar daartoe
voordroeg de Hoogleeraar in dat vak aan de Hoogeschool te
Utrecht, waarmede toch bezwaarlijk het doel, dat de Minis
ter scheen te beoogen en waarmede Prof. Blume instemdekon
worden bereikt. In Februarij 1852 dacht de Minister, dat het
wenschelijk zou zijnvan de zoo belangrijke Rijks verzameling
meer partij te trekken tot opleiding en vorming van botanie;
tot dat laatste werd Prof. Suringar in staat geacht en benoemd
waarom ook niet tot de betrekking die het naauwe verband
kon leggen Een enkel woord betreffende het Wachtgeld.
Op de wet van 26 Mei 1849 (Staatsblad N°. 23) rust het
Koninklijk besluit van 2 Julij 1849 N°. 55. Die wet voorziet
in het geval, dat burgerlijke ambtenaren buiten betrekking
geraken ten gevolge van maatregelen door den Koning voor
genomen tot bezuiniging van Staatsuitgaven door vereenvoudiging
Is die maatregel ten opzigte van Dr. van Hall genomendoor
den Koning verordend en strekt zij door vereenvoudiging tot
bezuiniging van staatsuitgave. Ingenomenheid met een be
kwaam man brengt niet mede, dat men de oogen sluit voor
zijne feilendie immers iedereen heeftveeleer moet ieder de
hoogste waarde toekennen aan een vriendja ook een vijand
die hem 'zijn feilen toont.
Maandag 11, zijn bij het Provinciale Gerechtshof van
Zuid-Holland, de pleidooijen vervolgd in de zaak van Mr.
K. A. Poortmanals lid der commissie van liquidatie der
weeskamer te Schiedamtegen de algemeene commissie van
liquidatie der voormalige wees- en momboirkamers en betref
fende zijne rekening wegens de weeskamer te Schiedam. Zijn
appel van een vonnis, in deze zaak gewezen door de arron-
dissements-rechtbank te Rotterdam is in 's Hofs terechtzitting
van den 29 October bepleit door den advocaat Mr. G. M.
van der Lindenen heden in antwoord bestreden door den
Rijks-advocaat Mr. G. Delprat. De verdere voortzetting der
pleidooijen is door het Hof bepaald op den 17 Novemb. e. k.
De Gemeenteraad van 's Gravenhage heeft tot leeraar
in de Fransche taal- en letterkunde aan het Stedelijk Gym
nasium benoemd de heer E. Gellïon-Danglar van Parijs.
-Men is thans bezig met aan de groote of zoogenaamde
loterijzaal, op het Binnenhof te 's Gravenhageeen nieuwe
bordestrap te leggengeheel overeenkomstig met de oude.
Het plaveisel in de zaal bestond uit een groot aantal stee-
nenvan verschillende grootte, die er jammerlijk uitzagen.
Ten einde zulks goed en goedkoop te herstellenheeft men
deze steenen bedekt met eene laag van 2 a 4 Nederlandsche
duimen cement, afkomstig van de maatschappij van Fransche
cementen te Boulogne sur mer, waarvan de firma P. Lindo
en Comp. te 's Gravenhage de vertegenwoordigster is. Het is
een soort van Portland cement, maar, zoo men zegt, veel
sterker. Het plaveisel voldoet zeer goed en geeft een aange
naam uiterlijk aan den vloer. Met dit cement zijn te 's Gra
venhage in de Korte Houtstraat ook proeven genomenom
het te gebruiken voor trottoirs.
Men schrijft uit Elburg:
Er is hier een missive aan Heeren Directeuren deronder
linge Brandwaarborg-Maatschappij de Jong en Comp. te Am
sterdam in omloop, waarin de onderteekenaars, allen deelge-
nooten dier maatschappijte kennen gevendat zij getroffen
zijn door de hooge sommen niet alleendie hun voor den
brand te Enschedé worden afgevraagd, maar ook door de
weinige inlichting die in deze belangrijke zaak aan de deel
hebbers wordt gegeven. Zij verzoeken alzoo mededeeling: 1°.
Hoe groot de verwaarborgde som van gebouwen(2de onder
deel) koopmanschappen en meubelen ieder afzonderlijke-n
hoe groot het bedrag der inleggelden van ieder dezer drie is,
in iedere klasse; 2°. Hoeveel er door herwaarborging is te
goed gedaan; 3°. Hoeveel er door de kas tot dezen buitenge
wonen ramp wordt bijgedragenvan zelf niet van de inleg
gelden maar van de rente die deze in een reeks van jaren
zullen hebben opgeleverd; 4a. Of de directie bij dezen grooten
ramp ook over alles administratiekosten blijft berekenen.
Zij verklaren tevens dat van de voldoende inlichting niet
alleen de betaling maar ook hun verder deelgenootschap in
die maatschappij zal afhangen.
Zaturdag is te Wolfaartsdijk met veel plegtigheid het
monument onthulddat voor het schoolgebouw was geplaatst,
ter nagedachtenis van den godgeleerdenhistorieschrijver en
oudheidkundigen, Dr. J. ab Utrecht Dresselhuis, herv. predi
kant en schoolopziener aldaar. De heer Frausen van der Put
tenlid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, voerde
daarbij met eenige onderwijzers en predikanten het woord.
Maandag jl., op den St. Huibertsdag, is er een jagtpartij
geweest op de goederen van den WelEd. heer A. H. Verster
van Wulverhorst te Noordwijken zijn er geschoten door
negen jagers 217 stuks wild.
Den volgenden dag was er jagtpartij op Leeuwenhorst, toebe-
hoorende aan den heer Hoog, alwaar 57 stuks wild geschoten werd.
Maandag namiddag is te Haarlem op bijna 90jarigen
leeftijd overleden de WelEerw. Heer A. de Vries, komman-
deur der orde van den Nederlandschen Leeuwrustend leeraar
bij de Doopsgezinde gemeente aldaar; een man van zeldzame
geleerdheidgepaard aan een grondige algemeene kennis en
aan groote mate van nederigheiddie de zaak der uitvinding
van de boekdrukkunst voor de eer van Haarlem en van Ne
derland luisterrijk heeft verdedigd en gehandhaafd, en wiens
nagedachtenis zal blijven voortleven in een tal van bekwame
zonen die hem tot sieraad, de wetenschap en den staat tot
nut strekken.
Men verneemtdat de WelEerw. Heer I. Prins op Zon
dag den 9den November eerstkomende, des voormiddags in
de Oudekerk te Amsterdam het zeldzaam voorrecht hoopt te
genietenom van zijn 60jarige Evangeliedienst in de Her
vormde gemeente gedachtenis te vieren. Hij aanvaardde zijn
bediening den 7den November 1802 te Ede in Gelderland,
en na die te hebben voortgezet te Lange- en Korte-Zwaag in
Frieslandte Oud-BeijerlandAlkmaar en Dordrecht heeft
hij gedurende ruim 37 jaar bij de Hervormde gemeente te
Amsterdam het Evangelie verkondigd.
Men verneemtdat beneden in den toren van de Oude
kerk der Gereformeerde gemeente te Delft eenige muurschil
deringen zijn ontdekt, onder kalk en pleister verborgen. Thans
zal men, volgens een procédé door een deskundige, den heer
Dr. C. Leemansdirecteur van 's Rijks museum van oudhe
den te Leidenaan de hand gedaanpogingen in het werk