Vrijdag 23 Mei. A". 1862. N°. 689. LEIDSCH DAGBLAD. Deze Courant verschijnt eiken dag, be halve Zon- en Feestdagen, en kost voor Leiden ƒ1.95, en franco per post ƒ2.80 in de drie maanden. Afzonderlijke Nora- mers Vijf Cents. Prijs der Advertentiën1-6 regels O.^S. Iedere regel meer 12J. Cts. Geboorte-, hu. welijks- en doodberigten van 1-4 regels ƒ0.90. Iedere regel meer 15 Cts. Bekendmakingen van genootschappen 5 Cts. Zegelrecht 35 Cts. Spoortreinen van Leiden naar 's GravenhageDelft, Schiedam en Rotterdam te 8 u. 36 m.; 10 u. 17 m.; 1 u. 16 m.; 3 u. 47 m.; 6 u. 9 m.; 9 u. 24 m. Naar Haarlem en Arasterdam te 8 u. 31 ra.; 10 n. 20 ra.; 12 u. 4 m.; 2 u. 55 m.; 4 u. 53 m.; 9 u. 29 m. en op de Zondagen 's avonds 10 u. 40 m. uit 's Hage naar Leiden en 11 u. 30 m. terug naar 's Hage. Stoomboot van Leideu (Ligplaats Haven) naar Amsterdam, Maandag ochtends 3 u., de overige dagen uitgezonderd de Zondag 5 u.; van Amsterdam Beerebijt) naar Leiden dagelijks 's middags 2^. u., de overige dagen uitgezonderd de Zondag 3 u. Postbusligtingen aan de Lakenhal, Katoenfabriek en op de Nieuwstraat: 's morgens te 7 u. 40 m.; 'smiddags te 11 u. 15 m., 'snamiddags te 3 u. 45 m. 'savonds te 8 u. 40 m. Oost-Indische Laudpost. Over Southampton, 1 eu 17over Triest, 7 en 23; over Marseille, 9 en 25 van elke maand. Rijks-Telegraaf. Werkdagen van 912 en van 27 uur. Zondag van 89 en van 2 5 uur. Spoor weg-Tele graaf dagelijks vau m. 89 ii. 30 m. av. Zittingen van bet Gemeentebestuur. Gemeenteraad op onbepaalde tijden. - Burgemeester en WethoudersMaandag en Donderdag te 11 uur. Commissie van Fabricage, Woensdag te 12 uur. - Burgemeester, dagelijks te 10 uur. - President der Commissie van Fabrtcage des Zaturdags van ll1 uur .Bureau der Plaatselijke Secretarie is open dagelijks van 104 uur. - Thesaurie, dagelijks van 102 uur. De Gemeente- Architect is te spreken te zijnen huize op den Ouden Singel's morgens van 910 uur. Kantoor der Plaatselijke Accijnsen, dagelijks van 81 uur en van 36 uur; der In- en Uitgaande Rechten en Accijnzen dagelijks van 91 uur en van 36 uur; van 'sRijks Directe Belastingen, Maandag, Dingsdag, Woensdag en Donderdag vau 92 uur. van Zegel, Registratie dagelijks van 84, van de Hypotheken en het Kadaster, van 94 uur. Recht en billijk. II. Wij voeren geen strijd over personen, maar over beginse len. Misschien is het reeds een gebrek in den vorm, door den Minister van Reenen in 1853 begaan, dat een Conser vator aan 's rijks herbarium te Leiden is benoemd niet dooi den Koning, maar door den Minister van Binnenl. Zaken. Ze ker is het, dat op de Staatsbegrooting de bezoldiging van dien ambtenaar niet staat uitgetrokken en die betrekking niet af zonderlijk vermeld gelijk geschiedt van Conservatoren aan 's rijks Museum te Leiden. Is het recht, dat de Conservator aan 's rijks herbarium door een Minister en niet door den Koning is ontslagen Op die vraag kan alleen een bevredi gend antwoord volgen uit den inhoud van het Koninklijk be sluit van Juiij 1853, dat de wijze van benoeming en ontslag heeft geregeld. Op dat punt heerscht twijfel, maar is de Con servator in 1853 door den Minister benoemd, dan is het ook verdedigbaar, dat bij Ministeriele beschikking hem ontslag wordt verleend. Maar hoe? In het maatschappelijk leven be staat de gewoonte om een dienstbode, die zich niet waardig heeft gemaakt bij pligtverzuim dadelijk te worden weggezon den maar haar, van wier dienst men niet langer gebruik wil maken of behoeft, zes weken vóór het einde van een kwartaal de dienst optezeggen. De Conservator van 's rijks herbarium te Leiden krijgt op 18 Mei het berigt, dat met 30 Junij zijn dienst ophoudt; 'twas dien dag juist zes weken vóór het ein digen van de huur; een dag later zou een meid recht hebben om te beweren dat een nieuw kwartaal was ingegaan. Is het recht om op deze wijze een ambtenaar uit 's rijks dienst te ontslaan en, gelden de regelen van het burgerlijk recht niet is het niet juist, omdat publiek belang ook met publiekrecht in zulk een naauw verband staat, dat ver van aanleiding of voedsel tot willekeur te gevenveeleer de waardigheid van het gezag en de diensten aan den Staat bewezen te belangrijk zijn, om als een burgerlijke overeenkomst te worden beschouwd. Men beschouwt zulke daden van renovatie van ambtenaren nog steeds als de schaduwzijde van een tijdtoen men vrij heidgelijkheid en broederschap tot leuze nam. In onzen tijd acht men met het recht begrip van vrijheid in grooten strijd elke willekeurige daad van het openbaar gezag, die enkel rust op de bevoegdheid, om zóó en niet anders te handelen. Het zal wel geheel strooken met het algemeen belang, dat het beheer en de zorg voor 's Rijks Herbarium te Leiden eene nieuwe regeling ondergaatmaar die zulke organisatie» aan vangt met wat bestaat tot den grond te slechten, zonder te gelijkertijd een nieuw plan te bezitten en te openbarenver raadt, op zijn minst genomen twijfelmoedigheid en begaat zeker onrecht door aftebreken en te slechten, wat bij het nieuwe plan een goede plaats zou vinden. Eenzijdigheid van oordeel doet ook kwaad bij het afbreken zoowel als bij het opbou wen. Hangt het nieuwe plan af van ervaring omtrent dat, waaromtrent men thans onzeker is, misschien staat dat on bekende in zulk een naauw verband met hetgeen men thans meent te weten dat het raadzaam is te wachten tot dat men het geheel heeft overzien. Trouwens, na den dood van den directeur van 's Rijks Herbarium en van den gewonen hoog leeraar in de Botanie, beiden te Leiden, was er tijd om het geheel te overzien, en men heeft een bepaald plan, dat mis schien het beste was, laten varen. De vereeniging van beide betrekkingen en het opdragen van die taak aan een man van het vak - dat was zeker het planmaar men is teruggedeinsd voor de uitvoering. De nieuwe regeling is dus daar op neer gekomendat de buitengewone hoogleeraar tot gewoon is be vorderd naar den gewonen loop der zaken- dat het Rijks Herbarium uit Utrecht wordt bestuurd of naar Utrecht over- gebragt en de betrekking van Conservator, die men in 1853 noodig keurde en die bj den afstand tusschen de verblijfplaats van den directeur en den zetel der instelling nog minder; worden gemistheeft opgehevenmisschien om dat^men nog hoopte op den aanleg der spoorweglijn Leiden-YVoerdeiLKwam.(ïii? /- U v j «isfc ''vV*r .'-'iSiS vM

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1862 | | pagina 1