Daardoor was alle blussching en redding van goederen onmo gelijk. De ongelukkige inwoners werden voortdurend verjaagd uit de schuilplaatsen die zij voor het vuur hadden gezocht. Meende inen aan de eene zijde der stad veilig te zijn, plot seling sloeg de wind weder om, en joeg de vlammen naar de straten, die nog verschoond waren gebleven. Daardoor was in zoo korten tijd de stad aan alle hoeken in brand en moesten de inwoners zeiven hun heil in de vlugt zoeken, en alles achterlaten. De verwarring was onbeschrijfelijk. Het geloei en geknetter der vlammen, het instorten der huizenhet springen der stoomketels kon men op verren afstand vernemenen onder dat alles onderscheidde men het hartverscheurende angst- geschrei van mannenvrouwen en kinderen. De hitte was zoo groot, dat een steenen gebouw, dat op 100 Ned. ellen afstands van den brand verwijderd stond toch een prooi der vlammen werd. De groote kerktoren, dien men voor het vuur beveiligd achtte, en werwaarts men de archieven der gemeente had ge- bragtverbrandde eveneens. De groote klok ligt thans half gesmolten aan den voet van den toren. Te 4 uur hoorde men duidelijk den slag van het vallen van het klokkenspel. Er is bijkans niets behouden. Als men aanneemt dat in het geheel voor een som van 10,000 aan meubilair werd gered dan gelooft men hoog geraamd te hebben. De geheele stad ligt in puin, hier en daar verheffen zich nog stukken muren, maar overigens is alles ééne smeulende massa. Het is niet mogelijk te onderkennen waar vroeger straten zijn geweest. De grootste der beide fabrieken van de heeren van Heek en Cie. bleef alleen behouden. Het is bijna onbegrijpelijk dat slechts eenige menschen bij deze ramp het leven verloren. Men noemt slechts een vrouw die met drie kinderen is omgekomen. Anderen noemen nog een bejaard man en een zieke 20jarig jongeling. Alle overige inwoners moeten er in geslaagd zijn zich te redden. Velen hebben in den omtrek bij de boeren huisvesting gevonden anderen hebben zich naar hunne betrekkingen elders begeven, doch een groot aantal moeten nog onder den blooten hemel bivouacqueren. Zooveel mogelijk worden zij daar van brood voorziendoch overigen hebben zij gebrek aan alles. Men schat de waarde van het verbrande op millioenen en hoewel veel tegen schade was verzekerdblijft het verlies ont zaggelijk groot. Onder de maatschappijen, die bij deze ramp het zwaarste getroffen worden noemt men in de eerste plaats de Brusselsche en Maagdenburgsche assurantie-maatschappijen. Ook bij Engelsche maatschappijen moet vooral ook voor een groote waarde aan machinerien verzekert zijn. Van de binnenlandsche maatschappijen hadden, naar men ons verzekertde Amsterdarasche onder directie van de heeren de Jongh en Cie. en de Tielsche de meeste verzekeringen in de vernielde stad. De Arnhemsche maatschappijen lijdenin verhouding, weinig verlies. Men vreest dat er meerdere personen zijn omgekomen. Men vond het lijk van een bejaard man verkoold op zijn geldkist. Op de straat vond men het verkoolde lijk eener vrouw. Een dame van 80 jaar reed 's morgens te 11 uur met 2 harer logés naar een naburige buiten.'s Avonds bij hare terug komst kon zij de stad niet binnenkomen. Haar geheele huis en inboedel - zeker een der rijkste - was een prooi der vlam men geworden. De Gemeenteraad van Amsterdam heeft benoemd aan het Athenaeum Illustre tot Hoogleeraar voor de geschiedenis en de grieksche antiquiteiten Dr. C. A. Engelbregtrector bij het gymnasium te Deventertot Hoogleeraar voor het Staatsrecht Mr. J. T. Buys, Secretaris van het Hoogheemraadschap van Rijnland en tot Hoogleeraar voor het hedendaagsch recht Mr. T. M. C. Asser, advocaat te Amsterdam. Naar men verneemt zullen op Zondag den lsten Junij as. het Gemeente-Badhuis en de table d'hote te Schevenin- gen voor het publiek worden geopend. Omtrent het tijdstip, waarop het badsaisoen in dit jaar zal aanvangen, schijnt nog niets te zijn bepaald. Door het Provinciaal kerkbestuur van Gelderland zijn nog tot de predikdienst toegelaten de kandidaten in de theo logie F. C. Magendans, A. J. Steytler, A. W. Bronsveld en H. Vrederijk Hogerzeil. Beroepen te Bleskensgraaf Ds. C. H. ten Harmsen van der Beek te Aarlanderveen en te Jutphaas Ds. T. J. van Stipri- aan Luiscius te Oosterland. Aangenomen het beroep naar Vaassen door Ds. I. G. Verhoeft te Zevenbergen en naar Dalfsen door Ds. J. M. Kolff te Oudewater. Beroepen bij de Christelijke Afgescheidene gemeente te Bolsward Ds. S. Evenhuis te Heusden en bedankt voor het beroep naar Apeldoorn door Ds. M. Eysing te Nyeveen. Beroepen bij de Evang. Luth. gemeente te Rotterdam Ds. C. Plaat te Harlingennevens wien op het drietal waren geplaatst Ds. 11. Heijen te Leiden en Ds. J. W. Beversen te Kampen. Vrijdag heeft Prof. Renan van Parijs, Leiden bezocht en is door onderscheidene hoogleeraren en studenten der Leid- sche Hoogeschool begroet. Zaturdag is hij weder naar Rotter dam vertrokken. Vrijdag avond had in de Hoogelandsche kerk de uit voering plaats van Mendelssohn's Oratorium Eliasdoor de Vereeniging van Leidsche Musici en de leden der Leidsche Zangvereeniging, ondersteund en opgeluisterd door toonkunste naars en zangers van elders. Het gebouw was door de zorg van heeren commissarissen zeer doeltreffend ingerigt en het hooggewelfde ruime kerkportaal, door een gazverlichtingin het midden van kroonen en kandelabres, aan de pilaren door lustres aangebragt, uitmuntend verlicht, liet niets te wenschen over. Behalve het personeel van het zangkoor en orkest, uit een 250-tal personen bestaande, dat aan de noordzijde van de kerk gunstig was geplaatst, waren twee groote rijen zit plaatsen met een middenpad voor de toehoorders zoo inge rigt dat iedereen dadelijk en zonder moeite zich kon neder zetten. De directie der Vereeniging had zich eenige commis sarissen van orde en bestuur doen toevoegen uit de ingezete nende studenten en de officieren der bezetting, die voor een goede regeling hadden gezorgdzoodat in een druk be zochte godsdienstoefening menigmaal kan gezegd worden min der stilte en orde te heerschendan thans bij de opvoering van een muziek- en zangstuk, dat ook in zijn aard en inhoud bij zonder dienstig is, om de teedere snaren van gevoel en con sciëntie optewekken en de innigste bewegingen des harten aan- tedoen, te stichten en te heiligen. Menigeen toch bragt reed» door voorafgegane lezing van den tekst van het uittevoeren Oratorium een gemoedsstemming ter kerke, of liever in het kerkgebouw mede, of kon en moest die bezitten, welke ge tuigde van den ernstdien de woorden teweegbragten, en dooi de beroemde, overschoone, klassieke muziek zou worden verhoogd. Hoe velen zullen er zijn, die door het tekstboekje bekend werden met geschiedenissen en profetieënof gesticht werden door de lofverheffingen en gebedenwaarvan het bestaan en de beteekenis soms nimmer onder hunne aandacht was gebragt. Hoevelen zullen door het aandachtig en belangstellend volgen van den tekst bij de overheerlijke uitvoering der daarbij zoo passende muziek indrukken hebben ontvangendie onze over het algemeen zoo gebrekkige wijze van eeredienst of gemis van kerkelijk leven niet kon verwekken. - En hoe zal men kunnen wedergeven wat men gehoord en gevoeld heeft, bij de zoo verrassende en onberispelijke uitvoering van een zangstuk door een tal van lief hebbers die zich vereenigden tot één doel zonder anderen regel en voorafgaande vorming, dan de belang stelling in het schoone en goede, die wat beschaafd en zedelijk opgevoed is vereenigt en regel en orde schept door on derlinge sympathie. Geen voorafgaande oproeping, maar vrij willige en soms ongezochte aansluiting heeft deze Vereeniging gevormd, en die nu de uitvoering gehoord heeft, zal wel in de eerste plaats veel lof en dank wijden aan den verdienste lijken directeur, de heer A. J. Wetrens, die, beschouwd van het standpunt der zangkunst, uit een onordelijk tot elkander gebragt en niet uitgekozen personeel een zangkoor vormde, dat goed in elkander sloot en uitstekend was afgerigt. Men kan er wel de leering uit trekkendat men veel vermag en soms wonderen kan verrigten bij een goedeverstandige, oor deelkundige, maar ook onvermoeide leiding. Hy, die aan het hoofd der zangvereeniging staat en de Vereeniging van Leid sche musici tevens bestuurt en leidtheeft aanspraak op ieders lof en dank, zoo al zijn talenten, zijn zedelijkheid en zijn aangename vormen hem niet reeds aanbevelen in de achting

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1862 | | pagina 2