N°. 675.
Woensdag T^Mei.
A°.
/rScharen wij als liberalen ons aan de zijde van het tegen
woordig bewind, dan behooren wij zonder slaafsche onderwer
ping en met het volle behoud onzer eigene zelfstandigheid,
maar ook eerlijk en open, zonder transactie met onze begin
selen en zonder op nieuw door eenigen kunstgreep van de
wederpartij zich te laten verschalken, het te steunen, zoolang
het in waarheid die beginselen vertegenwoordigt en den wil
der Natie ten uitvoer legt." Die woorden uit de politieke her
inneringen die onlangs tot ons kwamenzijn behartiging ën
betrachting waardig, als men een blik werpt op hetgeen in de
Tweede Kamer op 1 en 2 Mei is gezegdbehandeld en ver-
rigt, en den indruk wedergeeft die al Jjet gesprokene heeft
verwekt. Al het gesprokene, ja, zooals het is openbaar ge
maakt door de dagbladen, maar nog al met een opmerkelijk
verschil en volledigheid. Het Bijblad van de Staats-Courant
levert het officieele, een stenografisch verslag, dat vóór de
uitgave onder het oog der verschillende sprekers is gebragt
en door hun hand verbeterd en geschaafd. De overige bladen
geven een tachygrafisch verslag, ieder, naar den indruk van
hetgeen gesproken is opgevangen en onwillekeurig dragende
de kleur van een of andere rigting, hoogst opmerkelijk en
soms blijkbaar daaruit, dat de een geeft een tamelijk uitge
werkt, soms vrij volledig verslag van hetgeen een ander ver
slaggever als naauwelijks hoorbaarhoogst gebrekkig en vrij
beknopt moest leveren. Wij zijn maar al te zeer overtuigd,
dat een stenografisch verslag, naar de strikte regelen der ste
nografie opgemaakt, door een stenograaf die zelfstandig werkt
en teruggeeft wat hij hoort, zonder daarover natedenkenverre
weg de voorkeur en alleen vertrouwen verdientboven het
werk van tachygrafen, die moeten kunnen begrijpen, wat zij
hoorenof zij geven onzin, of, wanneer zij het begrijpen,
hun eigen oordeel en opvatting niet kunnen verbergen.
Wat we van de gehoudene interpellatien hebben gelezen'
is evenwel voor ons voldoende geweest, om er een oordeel
over te vellen, dat getuigt van onpartijdigheid en wel het be
wijs levertdat geen bijzondere vertrouwelijkheid tusschen
ons en het opgetreden Ministerie bestaat, maar zelfs niet kan
worden verondersteld bij wie ook die rondborstig en onbewim
peld zijn gevoelen uitspreekt en nimmer gunsten genoot, van
welken aard ookdie de vrije uiting van zijn meening kon be
lemmeren.
Wie had er aan kunnen twijfelen, of de heer van Goltstein
zich zou aangorden tot bestrijding van een Ministerie, dat
den naam droeg van een mandien hij steeds hardnekkig
hoewel zonder gunstig gevolg, bestreed? 't Liet zich denken,
dat een afgevaardigde uit de provincie, en ingezeten der ge
meente Utrecht., zich er aan liet gelegen liggendat de Ko
ning vertrouwen had geschonken aan een man, dien men in
alle vromichheid des herten in die strekende bewaarplaats
van de kostbare traan, die Z. M. bij een bezoek aldaar, negen
jaren geleden, bij een hartroerende toespraak ontviel, - als
een verrader van Koning en Natie pleegt te kenschetsen.'t Was
zeker moeijelijk, den Koning tot verantwoording van zijn on
begrijpelijk gedrag te roepenniets was gemakkelijker dan
eenige vragen te rigten tot het nieuwe Ministerie bijv. van
waar het kwam en wat het kwam doenalsof de leden, die
het kabinet uitmaakten, vreemdelingen of onbekenden waren!
Zoo was het steeds en dat treft men overal aanwaar men naar
wapenen zoeken moet, die het doel kunnen treffen, dat men
verborgen houdt; men houdt zich onnoozel en lokt tot spre
ken uit, óf er ook iets ontvalt, dat vat geeft. De rigting van
een Ministeriewaarvan de heer Thorbecke het hoofd en de
ziel is, verklaart zich zelve uit het karakter der tegenstanders
en der bestrijders. De optreding is een feit, waarvan de oor
sprong en de beteekenis niet in het verborgen ligt. En pro
gramma's van beginselen P Zij zijn in de laatste jaren menig
vuldig geleverd door Ministerieu en door kiesvereenigingen
zelfs op het meer beperkt gebied van gemeen teraads-verkie?
LEIDSCH DAGBLAD.
Prijs der Advertentiën1-6 regel» 0.75.
Iedere regel meer 12}- Ct». Geboorte-, hu
welijks- en doodberigten van 1-4 regels/0.90.
Iedere regel meer 15 Ct». Bekendmakingen van
genootschappen 5 Ct». Zegelrecht 35 Ct».
Spoortreinen van Leiden naar 's Gravenhage, Delft, Schiedam en Rotterdam te 8 u. 36 m.; 10 u. .17 m.; 1 u. 16 m.; 3 u. 47 m.; 6 n. 9 m.;
9 u. 24 m. Naar Haarlem en Amsterdam te 8 u. 31 m.; 10 u. 20 m.; 12 u. 4 m.; 2 u. 55 m.; 4 u. 53 m.; 9 u. 29 m. en op de
Zondagen 's avonds 10 u. 40 m. uit 's Hage naar Leiden en 11 u. 30 m. terug naar 's Hage.
Stoomboot van Leiden (Ligplaats Haven) naar Amsterdam, Maandag ochtends 3 u., de overige dagen uitgezonderd de Zondag 5 u.; van
Amsterdam (Beerebijt) naar Leiden dagelijks 's middags 2£ u., de overige dagen uitgezonderd de Zondag 3 u.
Postbusligtingen aan de Lakenhal, Katoenfabriek en op de Nieuwstraat: 'sinorgens te 7 u. 40 m.; '«middags te 11 u. 15 m., 'snamiddags
te 3 u. 45 m. 'savonds te 8 u. 40 m. Oost-Indische Landpost. Over Southampton, 1 en 17; over Triëst, 7 en 23; over Marseille,
9 en 25 van elke maand.
RijWs-Telegraaf. Werkdagen van 912 en van 27 uur. Zondag van 89 en van 2—5 uur. Spoorweg-Telegraaf dagelijks van
m. 89 u. 30 m. av.
Zittingen van bet Gemeentebestuur. Gemeenteraad op onbepaalde tijden. - Burgemeester en WethoudersMaandag en Donderdag te 11 uur.
Commissie van FabricageDingsdag te 12 uur. - Burgemeesterdagelijks te 10 uur. - Bureau der Plaatselijke Secretarie is open dagelijks van 104
uur. - Thesaurie, dagelijks van 102 uur. De Gemeente- Architect is te spreken te zijnen huize op den Ouden Singel,'s morgens van 910 uur.
Kantoor der Plaatselijke Accijnsen, dagelijks van 81 uur en van 3-6 uur; der In- en Uitgaande Rechten en Acoijnsen
dagelijks van 91 uur en van 36 uur; van '«Rijks Directe Belastingen, Maandag, Dingsdag, Woensdag en Donderdag van 92
uur. van Zegel, Registratie dagelijks van 84, van de Hypotheken en het Kadaster, van 94 uur.
Deze Courant verschijnt eiken dag, be
halve Zon- en Feettdagen, en kost voor
Leiden 1.95 en franco per post 2.80
in de drie maanden. Afzonderlijke Nom-
mers Vijf Cents.
De laterpellatiën van het Nieuwe ministerie.
I.