N°. 641 Donderdag 27 Maart. A°. 1862. Levensverzekeringen. De heer de Mare beklaagt zich dat ia Nederland geen wet bestaat tegen de invoering van vreemde maatschappijen van verzekering. Hier komt de aap uit den mouw. De ingezetenen moesten volstrekt geen gelegenheid hebben om in een ofschoon met lagere tarieven werkende, nogtans wel ingerigte en op goede en duurzame grondslagen gebouwdevreemde maat schappij deeltenemen. Zij, die evenwel het lot hunner nablij- venden wenschen te verzekerenzouden zich dan moeten wen den tot de in Nederland bestaandeook tot de Rotterdamsche, hetgeen den heer de Mare als agent niet onverschillig kan wezen. Maar ook wij beklagen ons en betreuren het, dat in Nederland de vrijheid der ingezetenen alzoo beperkt is, dat, bijv. een honderdtal, ondanks het bestaan der wet van 22 April 1855 N°. 32, door welke de waarborg, in de nieuwe grondwet gegeven voor het recht en de vrijheid van vereeni- gingen en vergaderingis geregeldniet met elkander mag overeenkomen, om zich onderling te verbinden tot verzorging hunner natelaten weduwen en kinderen volgens door hen vast- testellen bepalingen en voorwaarden. Inderdaad van zulk een vereeDiging zal men toch niet willen beweren, dat zij zou strijden tegen de wet, de orde en goede zeden. Wat nu betreft de commissie van onderzoek enz. waarvan de heer de Mare spreektZEd. verkeert daaromtrent in groote dwaling. De aanvragen tot daarstellingoprigting of vestiging van maatschappijen van levensverzekering, weduwen-pensioenen en dergelijke worden gerigt aan het Departement van Binnen- landsche Zaken en komen bij de afdeeling armwezen. Adviseur is de heer Lobatto, wiens adviesen nopens de tarieven voor namelijk zieh regelen naar de uitkomsten aangewezen bij ZEd. in druk bestaande algemeene sterftetafelsvan welke ZEd. niet wel kan afwijkentenzij van de ontoepasselijkheid derzelve op onderlinge maatschappijen van weduwen-pensioenen overtuigd geworden zonder zich een kaakslag te gevenwelke uitkom sten ZEd. als nog met kracht doet gelden. Het heeft onzer zijds niet ontbroken aan pogingen, om op het zeer onjuiste der toepassing van de uitkomsten der algemeene sterftetafels op een wel ingerigt weduwenfonds ernstig en nadrukkelijk te wijzen. Bovendien maken de Koninklijke besluiten, bepalende dat maatschappijen als de onderwerpelijke niet mogen in wer king treden met 499 maar dat er precies 500 moeten zijn, derzelver oprigting te eenemale ondoenlijk, redenen waarom wij ons naar Antwerpen begaven, alzoo in Belgie zoodanige beperkingen niet bekend zijn of bestaan. De heer de Mare heeft ons geheel verkeerd begrepen, waar wij spraken van een reserve of maatschappelijk kapitaal van ruim twee millioen. Wij hebben niet gezegd, dat zoodanig kapitaal bestaat bij het waarborg genootschap van de heeren te Winkel en Doijer. Wij konden dat niet zeggenomdat uit de gedrukte rekening over 1860 en 1861 blijkt, dat het reservefonds bij dat genootschap bestaat uit 290,000 2| pCt. en 200,000 3 pCt. inschrijving in het grootboek der Na tionale schuld of f 335,000 p. m. wezenlijke waarde. Doch wij zeiden dat, als het genoemde genootschap van den aanvang af eene contributie had gevorderd in overeenstemming met hetgeen de maatschappij onder onze Directie als minimum eischt, het zelve thans een reserve kapitaal zoude hebben van twee mil lioen drie honderd een en zestig duizend drie honderd vijf en twintig gulden. En nu vragen wij op nieuw aan ieder onbe vooroordeelde, of met de intressen van zulk kapitaal de pen sioenen der weduwen zouden hebben behoeven verminderd te worden En nu ten slotte nog een enkel woord over gecreëerde postjes, weduwentranen en de beurzen der huisvaders, welke den heer de Mare zóó zeer ter harte schijnen te gaan, dat hij ze liever zou zien deelnemen in maatschappijen met hooge tarievente hoog voor de beurzen der gegoede burgerklasse, en in dat geval liever in geene, dan in een goede en duur- zame met lager, maar te voldoene contributie; om daarna aftestappen van alle verder geschrijf, hetwelk wij voortaan ge heel aan de lust van ZEd. wenschen overtelatei?vastelyk LEIDSCB DAGBLAD. Deze Courant verschijnt eiken dag, be halve Zon- en Feestdagen, en kost voor Leiden ƒ1.95, en franco per post ƒ2.80 in de drie maanden. Afzonderlijke Nom- mers Vijf Cents. Prij» der Advertentiën1-6 regels 0.75. Iedere regel meer 12 J Cts. Geboorte-, hu welijks- en doodberigtea van 1-4 regels 0.90. Iedere regel meer 15 Cts. Bekendmakingen van genootschappen 5 Cts. Zegelrecht 35 Cts. Spoortreinen van Leiden naar 's Gravenhage, Delft, Schiedam en Rotterdam ta 10 u. 6 m.; 12 u. 68 m.; 6 u. 9 m.; 9 u. 9 m. Naar Haar lem en Amsterdam te 8 u. 51 m.; 1 u. 3 m.; 4 u. 53 m.; 9 u. 14 m. Stoomboot van Leiden (Ligplaats Haven) naar Amsterdam, Maandag ochtends 4 u., de overige werkdagen 5 u.; van Amsterdam (Beerebijt) naar Leiden dagelijks 's middags 2 u. uitgezonderd de Zondagen. Postbusligtingen aan de Lakenhal, Katoenfabriek en op de Nieuwstraat: 'smorgens te 8 u., 'smiddags te 12 u., 'snamiddags te 3 u.45m.. 'savonds te 8 u. 10 ra. Oost-Indische Landpost. Over Southampton, 1 en 17over Triest, 7 en 23over Marseille9 en 25 van elke maand. RijUs-Telegraaf. Werkdagen van 912 en van 27 uur. Zondag van 89 en van 2—5 uur. Spoorweg-Telegraaf dagelijks van sra. 89 ii. 30 m. av. Zittingen van het Gemeentebestuur. Gemeenteraad op onbepaalde tijden. - Burgemeester en Wethouders, Maandag en Donderdag te 11 uur. Commissie van Fabricage, Dingsdag te 12 uur. - Burgemeesterdagelijks te 10 uur. - Bureau der Plaatselijke Secretarie is open dagelijks van 104 uur. - Thesaurie, dagelijks van 102 uur. De Gemeente-Architect is te spreken te zijnen huize op deu Ouden Singel,'smorgens van 910 uur. Kantoor der Plaatselijke Aocijnsen, dagelijks van 81 uur en van 36 uur; der In- en Uitgaande Reohten en Acoijnseu dagelijks van 9—1 uur en van 36 uur; van '«Rijks Directe Belastingen, Maandag, Dingsdag, Woensdag en Donderdag van 92 uur; van Zegel, Registratie dagelijks van 84, van de Hypotheken en het Kadaster, van 94 uur. •i J r'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1862 | | pagina 1