Buitenlandsch Nieuws.
arbeid welke straf P. Dobbels nog in Mei 1860 onderging,
toen plotseling de gerechtelijke dwaling in 1855 begaan, ont
dekt werd door de latere bekentenis van een misdadiger, die
stervende verklaarde, dat hij de stichter van den brand was
waarvoor Dobbels veroordeeld was. En toch, de acte van be
schuldiging bevatte drie soorten van bewijsmiddelen: redenen
van jalousie; bedreigingen aan de misdaad voorafgegaan en
herkende indruksels van schoenen.
In den toestand der Belgische wetgeving was het onmogelijk
om tot eene herziening der veroordeeling te komendoch
Dobbels verkreeg gratie en ontving een ondersteuning van
het gouvernement. De Belgique judicaire waaraan het verslag
ontleend is, deelde het mede ter wille van de leering die het
inhoudt, zoowel voor hen, die ten laste der beschuldigden
instruerenals voor hendie geroepen zijn ze te verdedigen.
In de Rotterdamsche Courant van 17 dezer lezen wij:
Wij hebben dezer dagen gemeld, dat van den Leidscben
Gemeenteraad zou geleverd worden een stenografisch verslag.
De uitgevers van de beide aldaar bestaande bladen hebben
opgave van prijs ingeleverd, en aan den inschrijver voor 500
toelaag is de levering gegund van een stenografisch verslag.
Wij vernemen thans dat deze uitgever geen stenograaf heeft
kunnen erlangenen dat alsnu 11. Donderdag door den heer
Belinfante het verslag tachygrafisch is opgeteekend.
Men berigt het volgende:
Volgens het Reglement op de administratie der kerkelijke
fondsen en der kosten van de Eeredienst, bij de Hervormde
gemeenten in de provincie Zuid-Holland, moet zoowel het
provinciaal collegieals dat van kerkvoogden en Notabelen
bestaan uit ledematen der Hervormde kerk. Het eerste collegie
heeft tot voorzitter den commissaris des Konings. Art. 2 be
paalt echter dat, indien deze geen lid der Hervormde kerk
mogt zijn, hij zal vervangen worden door een lid der gede
puteerde staten door den Koning te benoemen.
Aangezien de met 1 Maart jl. opgetreden commissaris des
Konings in dit gewest het gevorderd radicaal mistom opte-
tredeu als voorzitter van het provinciaal collegie, als behoo-
rende tot de Remonstrantsche broederschap, is thans door den
Koning als zoodanig benoemd de heer E. H. baron Rengers
van Warmenhuyzen.
Thans is openbaar geworden het verslag van de com
missie uit het Indisch Genootschap over den aanleg van spoor
wegen op Java. Hoezeer de ledenbij de vorige vergadering
aanwezig, zich eenparig voor den aanleg van spoorwegen had
den verklaard, treedt de commissie in een ontwikkeling van
het nut der spoorwegen op Java, hetwelk het eerste gedeelte
van het rapport uitmaakt. De transportmiddelen op dat eiland
bevinden zich nog in een toestand, zooals Daendels die re
gelde. Het vervoer van millioenen inhoud door middel van
trekdieren en karrevoerdersontneemt belangrijke elementen
aan den landbouw. De veestapel op Java ondervindt daarvan
de gevolgen. In 1845 berekende men dat voor den afvoer
van producten tusschen Buitenzorg en Batavia alleen 35,043
karren, 1000 buffels en even zooveel inlanders het geheele
jaar door bezig waren. De prijs van het vee en de transporten
zijn dan ook in de laatste jaren gestegen. De commissie komt
vervolgens tot de rigting der spoorwegen. In haar vooraf
gaande beschouwingen betoogt zij de noodzakelijkheid van
stoomspoorwegen en noemt sporen met buffels en paarden of
een bittere ironieof een krasse spoorwegketterij. Ten tweede
wijst zij op de noodzakelijkheid om de militaire verdediging
bij de bepaling der lijnenniet voorop te zetten want dat anders
groote bezwaren zouden ontstaan, wanneer men die wegen bovenal
aan dat doel ondergeschikt maakte. Vervolgens de lijnen behan
delende beveelt zij den aanleg aan der navolgende lijnen
1°. van Batavia over Krawang en Tjikao naar Bandong,
met een zijtak naar Buitenzorg; 2°. van Tagal naar Banjoe-
mas; 3°. van Samarang over Poerwodadi naar Soerakarta en
Djokjokarta; 4°. van Soerabaya naar Kediri met een zijtak
naar Ngawi.
De Commissie zegt verder: Wanneer men een blik op de
kaart van Java slaat, zal men dadelijk bespeuren, dat deze
vier lijnen als het ware de ledematen vormen van een denk-
beeldigen stamlijndie eenmaal het eiland Java over zijn ge
heele lengte van oost tot west moet doorsnijden. Van Bandong
zal allengs de Bataviasche lijn verder doorgetrokken worden
en een regelmatigen en min kostbaren afvoer geven aan de
producten van de zich op de vlakte en in de naburige berg
landen ontwikkelende landbouw en nijverheid. Die lijn zal dan
de dwarslijn van Tagal naar Banjoemas ontmoeten, en, dooi
de volkrijke residentie Bagelen, den spoorweg van Samarang
aan het eindpunt van Djokjokarta aandoen. In den oosthoek
zullen al spoedig de lijn van Samarang en de lijn van Soe
rabaya naar Kediri en Ngawi in aansluiting komenzoodat
men op die wijze een onderlinge verbinding der groote afdee-
lingen van Java even goed tot stand zal brengen als wanneer
men onmiddelijk den reuzenarbeid zou willen aanvangen en
consequent volvoeren van een vooraf door het gouvernement
vastgesteld spoorwegnet.
De voorgestelde lijnen zijn bovendien vatbaar voor een ge
leidelijke uitbreiding in die rigting, waar een reeds bestaande
vertier belooft, de exploitatiekosten te dekken. Zoo zal het
later overweging verdienenof de Bataviasche lijn door van
af Krawang de rijke vlakten van Tjassem, PamanoekanIn-
dramajoe en Cheribon aan haar vervoer te verbindenniet
belangrijk haar ontvangsten zal vermeerderen. In het Oosten
ligt een uitbreiding der spoorwegen tot in het hart der resi
dentie Madioen voor de handen men mag eindelijk ver
wachten dat in de naaste toekomst Bezoeki, ProbolingoMo-
lang, Pasoeroeang zich met spoorbanen aan Soerabaya zullen
verbinden.
Deze lijnen zouden geen buitengewone moeijelijkheden ont
moeten. De commissie is van gevoelen dat met de lijn van Sama
rang naar de Vorstenlanden een aanvang zou moeten worden
gemaakt. Zij bespreekt verder de uitvoering. Zij bestrijdt Staats
spoorwegen op Java, want niet ligt zou de Staat de groote
kapitalen bij wijze van leening opnemen, die daarvoor noodig
zijn. Zij wijst op de duizenden mijlen spoor in alle landen
der wereld door de particuliere industrie gelegd en vooral op
Britsch Indie. Een lid der commissie stond daarom het ge
voelen voor, dat de uitvoering geschiedde door bijzondere
maatschappijen met subsidiengelijkstaande met de kosten dei-
baan berekend op 60 pCt. van het kapitaal. De andere leden
stonden aanleg door particulieren met rente-guarantie door den
staat voor.
Eenparig was de commissie van gevoelen dat spoorwegen
in vrijen arbeid en spoedig moeten worden uitgevoerd. Het
Genootschap moet zich beijveren de algemeene belangstelling
optewekken en levendig te houdenen daarom strekt de con
clusie van de commissie tot het navolgende:
1°. Dit verslag te doen drukken en zooveel mogelijk te
verspreiden.
2°. De Nederlandsche pers uittenoodigenom de zaak bij
herhaling onder de aandacht van het publiek te brengen.
3°. Blijvende de aandacht op de Javasche spoorwegkwestie
te houden en bij elke gepaste gelegenheid daarop terugtekomen.
4°. De op Java gevestigde leden van het Genootschap uit
tenoodigen al die inlichtingen te verschaffen welke dienen
kunnen om de zaak nog nader bij het Nederlandsche publiek
aantebevelen.
De Thermometer van Fahrenheit teekende alhier Maan
dag des namiddags te 5 uur 51°, des avonds te 8 uur 47°)
te 10 uur 44°. Dingsdag morgen te 5 uur 40°, te 8 uur
46°, te 12 uur 56°, 's namiddags te 2 uur 54° en te 4 uur 52°.
Uit Rome wordt gemeld, dat een tweede Borgès een
zending in Calabrie ten behoeve van Koning Frans zal be
proeven. De Spanjaard Bardenova staat aan het hoofd eener
kleine expeditie.
Uit Turin schrijft men, dat aldaar uit Genua een reus-
achtigen ruiker is aangebragtzooals alleen in die stad ver
vaardigd worden. De kist, waarin hij gepakt is, weegt ver
scheidene centenaars. De ruiker bestaat uit viooltjes, roode
en witte camelia's.
Volgens berigten door de Patrie ontvangen is de Griek-
sche regering voornemens binnen kort aanvallenderwijze tegen
de insurgenten van Nauplia te werk te gaan. Een gedeelte
der troepen zal van de grenzen teruggetrokken wordenom