visschen hebben water noodig om te levende vogelen heb ben lucht noodig om te leven; de zjel heeft God: noodig om te leven. Maar... ze heeft God verlaten; ze vreest en siddert voor God; ze is Gode ongehoorzaam geweest, En toch... ze hijgt naar Dien, in Wien alleen ze; leven kan. Zietwat ze doet. Ze geesselt het ligchaam ten bloede toe; ze onthoudt het lig- chaam de spijze die het voedt. Ziet, daar kruipenner in het stof; daar schuilen er weg in**-kloostersdaar verbergen er zich in de woestijnen, om maar alleen te zijn met God, om te leven in God. 't Is alles te vergeefs, 't Is.zoéken zónder vinden. Weet gij een middel? Ja. Win mij ziet, ziet den Vader. Welnu, als Jezus nog op aarde was. zoo goed en vergevend zoo tegemoetkomend en, zoo zacht, zoo liefdevol en zoo opofferend; ik zou tot Jezus dufven gaan. Wie Mij ziet, ziet den Vader; ik durf dus ook tot den Vader gaan. Zietdaar den inhoud des Evangelies: laat u met God verzoe nen. Gaat tot God, als de Verloren Zoon, met .'dés verlorenen taal op de lippen. Liefde-armen strekken zich reeds naar u uit. Het zal feest zijn in het Vaderhuis als gij Eomt. Doet gij een schrede derwaarts; God laat den maaltijd aanrigten. Liefde, liefde, overal liefde. Een Vader zooals Christus God afspiegelt! Een Heiland, zooals die ware blijde, blijde bood schap te aanschouwen geeft. Het paradijs is dan wel verlo renmaar teruggevonden. In de hemelen is 't feest, over de ziel dié zich bekeert- de ziel - die weer leeft in. en met jwmIE nwtj ns V SlIlOHIBIf. W« «-> V la ,1 3 a ,""1 IUV «9 lutv gabnoX Hoe komt de ziel tot dien gang, tot dien lust /tot het ge voel van die behoefte? - Door de bede der Godsgezanten: laat u met God verzoenen!*-^*'1"''*. «wAH Zijn ook wij Godsgezanten 'Wel' zeker. Hij is 't niet die zegt: ik moet toch een broodwinning hebbenen daarom werd ik Evangeliebode. Hij is 't niet, die hoog wil staan en zoekt te schitteren. Hij is 't niet, wien slechts ijdelheiddrijft/Maar bij, die; aangeblazen door denII. Geest een hemelvuur in zich voelt glopendat den in hem smeulenden vonk van liefde tot God en den naasten ontvlammen deed wiens lust en leven het is - tot de verzoening met God biddend te vermanen; die geen zaliger taak kent - dan zielen met God té verzoenen; hij is een Godsgezant. En - een zoodanigen zult gij vinden in mij. Ik zal u prediken, wat het Evangelie mij dagelijks en steeds bij verqie,uwiiig predikt; niets nieuws, maar ook niets ouds; want dit blijft eeuwig, eeuwig nieuw. 0; Gij zult yap mij niets hooren uit bestovéh leerboeken. Christus heeft geen afgerond stelsel van begrippen gegeven. Ik zal me niet wagen op het gebied van twisten over God en Christps. Ijijna nooit zaj ik over leerstukken mee disputéren. V\ el foeijj; als ik op een mooijen zomerdag in een huis kwam, en ik vond daar twee menschen, twisteride over de :zön in een donkere kamer, ik zou zeggen ik dank uIk ga er uit. Ik ga ip het zonlicht waudeJen en mijnen God danken! - Wat ik daar zeg - het bevalt sommigen uwer niet; - het spijt me. Hoort echter dit: het b.evalt God; en dat'^s me genèeg. Na dit overheerlijk schoon gedeelte van de overheerlijk schoone prpekbetrad de welsprekende redenaar zijn derde terrein. De roeping der Gemeente is het - haar pligt te ver-' vullen jegens God, Christus, den naasten en zichzelveh'. In dit stuk werd op roerend schoone wijze aangedrongen L- op het zoeken naar vrede met Godwaaruit alle andere vrede noodwendig volgen moet. De grondtoon was deze: men moet zóó leven, dat men zal kunpen sterven met het oog naar den hemel ep met de hand aan het kruis. El,r werd aangedrongen op die zuivereonbaatzticbtigé liefde, die ook berusten leert in al die bestellingenGodsdie met onze, begeerten strijden, en die vrede doet hebben met een besluit 'bijv. van zich los te rukken - los te scheurën van een Gemeente, van menschen die ons lief, zeer lief waren geworde;pi,rJfajj, 1u|, saiqson ah*.O .siaJibaiq eab leiini id De prediker drong nu aan dat de Gemeente .haar roe ping jegens Christus bebattige, en ook omtrent de1 naasten uajToi noib nuddmi jiw 2oo aldofibyg ,jr Nadat dit overschoonhoogst eenvoudig stuk, - aan aller behoeften bij deze gelegenheid voldoende - was afgeweven volgden de toespraken. Eerst aan de overheid., Daarbij werd beloofd - dat de Gods gezant daartoe zou meewerken - dat Caesar wierde gegeven wat Qaesars is. Ten tweede werd de bevestiger op aller-allerhartelijkste wijze bedankt, en werd deze bemoedigd met zijn eigen bevestigings tekst-: de Heer is met u en ons allen tot aan de voleinding der wereld. Ten derde volgde een woord aan al zijne ambtgenooten waarin deze woorden een diepen indruk maakten vooral: ik- hoóp óp eendragt en vrede in ons midden, want daaraan ben ik - in mijnen kring - gewoon geworden. Ten vierde volgden warme toespraken aan de ouderlingen en diakens, waardig om vermeld te worden, maar... ons ont breekt helaas! de plaats voor zooveel schoons! Als Ds. Lau- rillard deze preek misschien laat drukken o, mogt liet waar zijn! - hij onthoude - voor jeugdige leeraars vooral - ons de meesterlijke - anders zoo vervelende - toespraken niet. Eindelijk: een woord aan allen. Ik dank u, Gemeente van Amsterdam! dat gij toen, als gedreven door deuzelfden eerbied, dezelfde blijdschap, dezelfde dankbaarheid aan God, het hoofd ontbloot hebt. Dat woord beloofde: ophelpen van den gevallen zondaar, - leeren aan de kinderen om vroeg tot God te gaan troosten der kranken - op den hemel en op Christus en op den Vader wijzen der stervenden; - Vrede brengen aan allen. Odat was een woord van het hart. tot het hart- En - na over dien vrede, nog met eenige woorden te hebban uit- gewljd was dit het verrassendhet nooit, genoeg te prijzen welsprekend slot: Maar...', genoeg!... Amen, Door de floreenpligtigen en den kerkeraad van Donker broek en Haule is in da vergadering van 7 Maart jl tot her der en leeraar beroepen den heer Adriaan Klinkenberg, can- didaat bij het Provinciaal kerkbesuur van Overijssel. Bedankt voor het beroep naar de Christelijke Afgeschei dene gemeente te Hasselt door Ds. W. Goelingh te Genemuiden. Ds. G. A. Hoog te Bolsward heeft het beroep naar de Herzormde gemeente te Haarlem1 aangenomen. Diakenen der Nederd. Herv. gemeente te Leiden hebben aan onderscheidene diaconien kennis gegeven dat zij 'na het verstrijken der winterbedeeling van 1861/62 alle armen, die in het ressort .hunner gemeente wonen, zullen verzorgen, die 'door doop of belijdenis leden der Hervormde gemeehte zijn. Zij zullen alzóo voortaan geen onderstand meer op andere ge meenten verhalen, maar zich geheel eh'al gedragen naar het Synodaal reglement voor de diaconien terwijl zij vast beslo ten hebben geen kosten van ondersteuning, voor hun rekening gedaan terugtegeven. Den 5den dezer had te Leiden weder een vergadering plaats van aandeelhouders in de Koninklijke Nederlandsche Grofsmederij: ter behandeling van het verslag der commissie, in Januarij benoemd, tot' onderzoek van de waarde der bezit tingen vaïi die maatschappij. Zij die belangstellen in den bloei van deze voor Leiden en ons land belangrijke inrigting, zullen met, genoegen vernemen, dat het verslag, door de vergadering goedgekeurd, gunstiger luidde dan de geruchten over de zaak, ook irt 'eenige dag bladen verspreid. 13 De commissie bad het verschil in de waardering der bezit tingen tusschéri den vroegeren inventaris en de werkelijkheid beduidend taióder bevonden dan vermeend was, en zuiverde de nagedachtenis vab den heer Wolters, wiens bekwaamheid en grooten ijveri'dé onderneming tot de tegenwoordige hoogte hebben gebragtvan de verdenking onder welke zij gebragt was. Het vertrouwender aandeelhouders in de toekomst, bij beleid én toewijding van'het bestuur, gepaard met doeltreffende hervorming en liitbreidiugbleek uit het genomen besluitom geefi uitkeeringen te doen tot dat het geldelijk verschil geheel zal zijn gedekt, overtuigd dat dit binnen eenën niet zeer ver wijderden termijn kon worden bereikt. Men verneemt dan ookdat in stede van een daling der aandeelen tot 50' pOthetwelk mede in de dagbladen is be- rigtgeerie aanbiedingen ter verkoop hebben plaats gehad ei' een bevoegde schatting de waarde nog op pari stélt. Wegens d'é' erkende gotede hoedanigheid blijven velen, in ■weerwil der hoógere prijzen, aan de ankers en kettingen, het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1862 | | pagina 2