publiek. Te oordeelen naar de toebereidselendie er than3 reeds met grooten ijver voor die feesten worden gemaakt, en naar de prachtige costumes die in den rijk gesorteerde bazar van den heer Bahlman te Delft, door bekwame handen wor den vervaardigd, zullen zij in glan3 en luister alles overtref fen wat van dien aard hier ooit werd gezienen mag men er dus met grond op rekenen, dat in die dagen een groote toevloed nieuwsgierigen en belangstellenden herwaarts zal ko men om daarvan getuigen te zijn. Dezer dagen heeft onder Barendrecht het volgend tref fend voorval plaats gehad: Op zekeren avond vervoegt zich een arme vrouw aan de woning van een landbouwer, en ver zoekt aldaar van haar vermoeidheid te mogen uitrusten. De vrouw des huizes weigert het niet en laat haar binnenkomen, ïntusschen gaat de huisvrouw zout halen voor de brij, die op het vuur hangt. Toen zij terugkwam en zout in de brij wilde doen zeiden haar de kinderen dat de vrouw er al iets in geworpen had. Dit wekte de bevreemding der huisvrouw op: zij wachtte de komst van haren man af en verhaalde hem de zaak. De man gedroeg zich daarop zeer voorzichtig; hij liet de brij opscheppen en bood het eerst de vreemde vrouw een bord aanzij bedankte daar echter voor, als zijnde te ver moeid om te kunnen eten. Daardoor werd de argwaan van den man versterkt eu hij gebood haar nu te eten. Zij at on geveer zes lepels en verklaarde toen niet meer te willen eten. Dat weinige was echter voldoende om baar binnen een uur een lijk te doen zijn. De landbouwer begeeft zich daarop naar den burgemeester en de rijksveldwachter, die terstond een on derzoek insteldenwaaruit bleekdat het een lijk was van een man, bij wien men o. a. een mes of dolk en een fluitje vond. Men meende daaruit te kunnen afleiden, dat hij tot een bende gaauwdieven behoorde en versterkte de wacht aan het huis. Werkelijk kwamen in den nacht vier boeven naar het huis, die echter alle naar men zegt gearresteerd zijn.(Een nader berigt uit Rotterdam verklaart dit berigt voor een verdichtsel). Even vóór het afdrukken ontvangen wij berigt, dat Ds. E. Laurillard in de Nieuwe kerk te Amsterdam zijn intreerede heeft gehouden en tot lekst nam II Cor. V vs. 19 en 20: Want God was in .Christus de wereld met zichzelven ver zoenende enz. De kerk was vóór het begin der godsdienst oefening te 6 ure reeds eivol. Donderdag 11. hield de nieuw opgerigte Leidsche Nijver - heids-Vereeniging haar maandelijksche bijeenkomst, waarinde Voorzitter mededeeling deed van de wijze van zamenstelling van het bestuur, dat vervolgens een voorstel deed, hetwelk door de leden werd goedgekeurd en betrekking had tot het vormen van een leescirkel, bestaande uit tijdschriften en andere werken over bouw- natuur- en werktuigkunde, dat, in vereeniging met de industriële leesinrigting van de boekhandelaar D. J. Couvée de gelegenheid opent, om ken nis te verkrijgen van al wat op wetenschappelijk of letter kundig gebied in het belang van handel en nijverheid als wetenswaardig kan worden beschouwd. Hierop had volgens de beschrijvingsbrief der vergadering een gemeenzaam, onder houd of uitvoerige gedachtenwisseling plaats over de vraag, waarom bij openbare aanbestedingen van de mededinging zich vaak onthouden bekwame, soliede en gezeten werkbazen, die door hun kennis, hun crediet en geldelijken toestand mogen verondersteld worden boven jonge, minder bedrevene en vaak over minder kapitaal beschikkende ambachtslieden tot mede dinging meer bevoegd en in staat zijn? De Voorzitter begon met te wijzen op het onberekenbaar nutdat gesticht wordt door zulke punten gemeenschappelijk te bespreken en aan de leden onder het oog te brengen, waarom de Vereeniging zulks ook als een der naaste middelen tot bereiking van haar doel beschouwde; maar drukte er ook zeer op, dat het niet bij praten moest blijven, want dat in onzen tijd wel eens te veel gepraat en geredeneerd wordt, maar juist daarom elk gemeen zaam onderhoud moest hebben een practisch doel of tot nut tige toepassing strekken. Aan het einde der gesprekken moest men komen niet enkel tot een overtuiging van het bestaan der kwaal en tot de kennis van hare oorzaken maar ook tot een ernstig streven om de middelen tot herstel aantewenden of te doen aanwenden. Onderscheidene sprekers gaven ant woord op de voorgestelde vraag, die zeer uitvoerig en uit verschillende oogpunten werd besproken en ten slotte ook leidde tot de aanwijzing van middelen, waardoor een meer gewenschte uitkomst zou worden verkregen. De vergadering vereenigde zich met het voorstel van den Voorzitter, om aan het bestuur de taak optedragen tot het indienen van een ver toog aan het bevoegd gezag, dat uit het besprokene was voort gevloeid en daartoe een ontwerp in de volgende vergadering aan de goedkeuring der leden te onderwerpen. Heden Woensdag namiddag is naar het Huis van Arrest alhier overgebragt Willem Bodijn kleerbleekersknechtwegens vermoedelijken diefstal van waschgoederenbij den kleeder- bleeker Sloots. Wij ontvangen de volgende berigten uit Curasao dd. 6 Februarij. Wij zullen hier binnen kort bijna doctoren te weinig hebben zoowel bij de zee- als bij de landmagt, omdat men vermoe dende dat een groot getal officieren en manschappen der schepen die hier gestationeerd liggen aanleiding hebben tot de vreesselijke Egyptische of granuleuze oogziektereeds bij de 200 heeft afgezonderd na de noodige middelen door branden van witte stipjes onder de oogleden etc. te hebben aangewend, opdat de ontsteking zich niet zou zetten. Het hospitaalof schoon een groot gebouw (eigenlijk twee gebouwen doch in het eene, het oude, worden de gewone zieken verpleegd), is niet groot genoeg om alle lijdende officieren optenemen. Men heeft er dus de manschappen in geplaatst, en het gou vernement heeft een particuliere woning gehuurd voor de officieren, en omdat deze nu te klein werd, om alle lijdenden te bevatten, een andere zeer groote, vóór twee jaar eerst ge bouwd, voor f 300 's maands. En nu is de Djambi nog niet hier, met 200 koppen want deze is vóór een week of drie naar St. Eustatius gestevend. Als die bodem nu eens weder keert en ook daarop worden de manschappen en officieren gekeurd en in staat bevonden om te worden afgezonderd, wat dan? De schoener Atalante is al opgelegd, daar het ge- heele etat-major waar het provisionneel hospitaal is en de nog overschietende manschappen op de Zeeland logeren. Men ver liest zich in gissingen omtrent de oorzaak vau die predispositie bij zoovelenmaar de verzorging van de afgezonderden zal eenige duizenden aan het land kosten dienaar men ge looft, wel voor rekening van het dept. van Marine zullen ko men. De landmagt is nog niet zoozeer gepredisponeerd; dus het schijnt vooral op de schepen te huisvesten. Bij de bevol king hoort men er niet van. Wij hebben met de mail vernomendat het Ministerie weer is afgetreden. Wat zal er nu van de emancipatie wor den? Weder een nieuw onderwerp door een' nieuwen Mi nister? Die arme slaven waren nu al zoo blij, dat zij over anderhalf jaar ten minste, eindelijk eens vrij zouden wezen. Evenwel die blijdschap, als ze eens vrij zijn, kon hun wel eens zuur opbreken; want dan zal eerst de zware tijd van armoede en gebrek voor hen zeiven als voor hunne vrouwen en kinderen aanbrekendie ze in menigte hebben en nu door de meesters onderhouden en gevoed worden. Daar het gou vernement het gemakkelijk heeft gemaakt aan de landsslaven van welke er nog wel 600 op Bonaire zijn om zich vrijte- koopen, door het leveren van maïs en geitenvoor zichzelven aangekweekt, in 's lands magazijnen, welke producten dan naar geldswaarde worden berekendhebben zich verleden jaar zeer velen vrijgekocht, waardoor bij het gouvernement een som van meer dan 11,000 is ingekomen (onder deze som zijn echter ook gelden begrepen door andere slaven gestort, om zich vrijtekoopen)die onder de armen van de verschil lende gezindheden verdeeld is gewordennamelijk na aftrek van f 3000 voor andere doeleinden, ik geloof voor scholen in de buitendistrictendie onder de leiding der R. C. geeste lijkheid staan. Van de overschietende 8000 hebben de armen der Prot. en der R. C. gemeente elk f 3,200 en het overige die der Israëlitische gemeente ontvangen. De daarvan in vorige jaren ingekomen gelden werden ook reeds onder de armen verdeeld. De Thermometer van Fahrenheit teekende alhier Dings- dag des namiddags te 5 uur 37°, des avonds te 8 uur 27°, te 10 uur 27°. Woensdag nacht te 12 uur 24°, 's morgens te 3 uur 22°, te 5 uur 23°, te 8 uur 28° te 12 uur 39°, '«na middags te 2 uur 41° en te 4 uur 40°.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1862 | | pagina 2