Buitenlandsch Nieuws. dering van de religieuse waarheid. Hij raadde daarom een ieder aanmet de Moderne Theologie kennis te makenen achtte daartoe bij uitstek geschikt de Sermons van Colani, door zijn vriend en vijandd'en heer Pierson van Rotterdam in onze taal overgebragt. Op twee hoofdbeginselen der Mo derne Theologie wees hij in het bijzonder: 1°. de godsdienst en Christus zijn iets geheel menschelijksen 2°. in de evan gelische verhalen moet onderscheiden worden de inwendige kern van het geschiedkundig kenmerkzoodat bijv., ook waar het feit van Jezus ligchamelijke opstanding bij een kritische behandeling wegvalt, het verhaal van dat feit het omhulsel blijft van de waarheid, dat Jezus, hoewel gestorven zijnde, nog leeft: dus van zijne en alzoo ook van onze onsterfe lijkheid. Het eerste dezer beginselen nuhoe onwaar en verderfelijk ook in zich zelf, had onder het bestuur van den Heer der kerkgelukkig gereageerd tegen het gevoelen der vroegere orthodoxie, die het raenschelijke en het goddelijke in Christus naast en niet in elkander plaatste, over welke onbijbelsche meening het een welverdiend oordeel was. Het tweede had zijn eigenaardige weldadige strekking tegenover de dusgenaamde conservatievenop staatkundig gebied door den heer Groen van Prinsterer in zijn Ongeloof en Revolutie zoo merkwaardig geteekend: de mannen van de dusgenaamde gematigd-liberale rigting, die wel de feiten aannemen, maar hunne ware en diepe beteekenis veelal droevig miskennen en bij wie men toch zulk een hevigen tegenstand tegen de Moderne Theolo gie waarneemt, verklaarbaar ook daaruit, dat de Moderne Theologie ben compromitteert, door de consequentie uittespre- ken hunner liberalistische grondstellingen, welke zij met de Moderne Theologie gemeen hebben; terwijl de laatsten alleen door meerdere kloekheid en oprechtheid van hen onderschei den zijn. Di ze denkbeelden werden door Spreker nog al uit voerig ontwikkeld en toegedicht, waarna hij overging tot de beantwoording der tweede vraag: op welken grond stellen wij ons tegenover haar? En hierop was zijn antwoordwij hebben niets tegen haar over te stellen dan de ervaring van ons eigen geestelijk leven. Alles komt aan op het antwoord, dat wij te geven hebben op de vraag: kent gij U, uit persoon lijke ervaring, een zondaar voor God? Waar dat antwoord toestemmend luiden mag, daar mag men met volkomen be slistheid en zekerheid zijn ervaringen, waardoor men in Gods woord God zelf tot ons hoort spreken, tegenover de ontken ningen der Moderne Theologie plaatsen. Alle argumenten tegen zulk eene geloofsovertuiging gesteld komen te laat; wij kunnen wel redeneren, maar nimmer toe geven wat tal van bezwaren men ook tegen ons geloof moge inbrengenhet baat niet meer. Het feit onzer wedergeboorte is een zedelijk wonder, dat alle andere wonderen legitimeert. Maar nu betwist men het regt om zijn ervaring tot uitgangs punt van onze geloofsovertuiging te nemen; doch dit bezwaar zou dan alleen van kracht zijn wanneer onze opvatting iets zuivers verstandelijks ware, maar daar zij te zamenhangt met de allerdiepste behoeften onzer natuur, zijn wij er niet alleen toe gerechtigdmaar toe verpligt. Evenwel onze opvatting kan waar en toch nog onvolkomen wezen, zoo als b. v. het genot der zonnewarmte buiten verband staat met onze meer of min heldere denkbeelden over de beweging of straalbreking der zon. De uitdrukkingsformule en de waarheid zelve moeten wel degelijk onderscheiden worden. Men wil redeneren over het geloof, zeide Spr., maar redeneren is het vestigen eener zaak op dieperen grondslag; hoe kan dat bij ons geloof te pas komendaar het rust op den diepst mogelijken grondslag van ons eigen hart? Hel Christengeloof is een geestdrifthet antwoord van ons hart op de stemme Gods: U is de Chris tus geboren. Wij zijn geplaatst als op een berg ir. duisternis gehuld wij kunnen niets zien van wat ons omgeeftmaar een bliksemstraal verheldert op eenmaal onze omgevingen hoewel het weder donker wordthebben wij deu weg kunnen onder kennen, welken wij te volgen hebben. Hier meende Spr. alleen te moeten waarschuwen tegen die dweeperijdie alles van buiten zich verwacht. Het geloof is waarachtige geestdrift, maar zij is in contact met God; zij brengt ons tot ons zeiven, terwijl de dweepzucht, die niets js dan hartstogt, ons buiten ons zeiven voert. Maar is het geloof dan alles, dan kan het niet parlementeren; dan doet het ons gevoelen bij eigen ziels-ervaring, dat wij de waarheid hebben en het spreekt zich dan ook met de sterkst mogelijke beslistheid als zoodanig, ook tegenover de Moderne Theologie uit. Hoe kan nu, deed Spr. een zijner hoorders vragen, deze beslistheid toch met verdraagzaamheid - door hemook in geschrifte bij herhaling aangewezen - zamengaan Als de mensch - hierop kwam zijn betoogneder - eenmaalbij ervaring het weet, dat hij niets kan nemen, tenzij het hem van boven gSgeven zijis hij liefderijk in zijn oor deel over hen, die de waarheid nog tegenstaan. In rekening brengende den invloed van de sociale of wetenschappelijke atmospheer, waarin iemand is opgevoedleert hij hem meer naar zijn aspiratiendan naar zijn oogenblikkelijke meening beoordeelenen het beseffen dat de reden van iemands on geloof nog meer geloof kan verraden dan het uitwendig recht zinnig geloof van velen. Zelfs ons verheugende in ons geloof, dat onze levensgrond en levensblijdschap geworden is, trach ten wij ook anderen door de liefde voor dat geloof te winnen. Als Gods geest zweeft over de wateren van ons hartdan mogen zij wel zwellen en bruischen in zichzelf, maar strak» moeten zij zich uitstorten in de duizend wonden der mensch- heid. Met den wensch, dat het geloof, hetwelk tot dit alles in staat stelt, meer en meer het deel van allen mogt wor den, besloot die spreker zijn voorzeker in veel opzigten be langrijke rede. De Thermometer van Fahrenheit teekende alhier Dings- dag des namiddags te 5 uur 34°, des avonds te 8 uur 36°, te 10 uur 34". Woensdag nacht te 12 uur 33°,'s morgens te 3 uur 36°, te B uur 39°, te 8 uur 39°, te 12 uur 42°, 's na middags te 2 uur 42° en te 4 uur 42°. Hoewel met zekerheid niets nader bekend is omtrent de onderhandelingen van de Oostenrijksche regering met het be stuur der bank over de verlenging van haar octrooi, zoo ge looft men toch vrij algemeen, dat die onderhandelingen eene betere uitkomst beloven dan men aanvankelijk gedacht had. Men zegt zelfs reeds, dat de loten van 1860, waarvan 123 millioen als waarborg onder berusting der bank zijnmet on derling goedvinden verkocht zullen worden. De gunstige stem ming die zich in de laatste dagen aan de Weener beurs ge openbaard heeft, strekt om dit vermoeden te versterken. De Koning van Beijeren wordt te Lyon verwacht. De heer Maager, handelaar in Zevenbergen, die in den grooten rijksraad het eerst van het verleenen eener constitutie spraktengevolge waarvan de Keizer na lang tegenstreven van de hofpartij en den toenmaligen president van den Mi nisterraad den graaf von Buol-Schauenstein eindelijk is over gegaan tot het uitvaardigen van het bekende patent van Oc tober, heeft dezer dagen een zeer zonderling voorstel gedaan aan den Minister belast met het onderzoeken der financiële plannenen de begrooting over 1862. Hij heeft namelijk me degedeeld, dat door hem een plan is ontworpen, doormiddel waarvan alle financiële bezwaren kunnen worden overwonnen en de Staatsschuld binnen 56 jaren gedelgd tot welks open baarmaking hij gezind iszoodra hem een provisie van 5 pCt. daarop wordt gewaarborgd. Had de heer Maager een provisie van of pCt. bedongenmen zou zich kunnen voorstel lendat in dergelijk voorslag werd getreden, indien de plan nen werkelijk aan de gestelde eischen bleken te voldoenmaar B pCt. als winst te vorderen gaat alle perken te buiten. Terwijl de thermometer te Marseille, Lyon en Parijs 4, 6 en 9 graden vorst teekende, verkocht men op de marktte Cannes op 15 Jan. volkomen rijpe pruimen, kersen en drui- vandaags te voren in de gemeente Bar geplukt. llossini komt zelden in de operamaar als hij er ver schijnt, dan is het om een ballet te zien. Dezer dagen be vond hij zich in de opera, toen het ballet l'Etoile de Messine werd opgevoerd. De Keizer was er ook en bemerkte den com ponist van den Barbier in een hoekje verborgenom niet ge zien te worden. Dadelijk zond Z. M. een adjudant tot hem, met de uitnoodiging om in de Keizerlijke loge te komen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1862 | | pagina 2