Buitenlandsch Nieuws. blijkt, dat de dienst van 1858 geheel is aangezuiverdde dienst van 1859, na aftrek van het daarop beschikte, levert een overschot op van ruim f 65,000. De dienst van 1860 levertmede na alle uitgavendaarop reeds aangewezen waaronder amortisatie en afschrijving van schatkistbilletten een overschot op van f 14,281,358. De dienst van 1861 zal waarschijnlijk een bate opleveren van 2,780,000. Er zal dus, bij den aanvang van de dienst van 1862, voorhanden zijn 17,132,556, hetgeen inderdaad gunstig mag heeten. Het ware te wenscheu dat die overschotten tot schulddelging kon den worden aangewezendoch de regering acht het niet raad zaam daartoe overtegaanalvorens door de wet beslist is om trent de verbetering van de gemeenschap tusschen Amsterdam en Botterdam met de zeeomtrent de afschaffing der slavernij in de West en ook omtrent de thans aangeboden begrooting. Het is op deze laatstedat in de tweede plaats de aandacht gevestigd wordt. Het eindcijfer beloopt f 86,434,328, waar van afgetrokken de sommen die vroeger niet en nu wel op het Xlde Hoofdstuk komen, ad 1,571,538, eigenlijk blijft een totaal van f 84,862,789. Er wordt dus meer voorgedra gen voor 1860 f 657,144,00. Er is meer geraamd voor 1862 op de verschillende hoofdstukkeu f 943,000minder 286,000, blijlt verhooging als boven f 657,000. Voornamelijk spruiten deze verhoogingen voort uit de behoeften voor den waterstaat het lager onderwijs en 's lands verdediging ter zee. Evenwel, tegenover de voorgestelde verhoogingen staat ook toeneming der gewone inkomstenwelke geraamd zijn op f 61,627,488 of 765,481 meer dan die van 1861. De uitgaven zouden alzoo volledig gedekt kunnen worden door de gewone in- komsteu en de bijdragen uit de Koloniën indien het aan de dienst van 1862 toe te voegen koloniaal batig slot, van het dienstjaar 1861 slechts eenigzins overeenkwam met het cijfer der in de laatste jaren genotene batige sloten. Doch dat slot hetwelk op grond van berekeningenaan het einde van April van dit jaar bij het departement van koloniën gemaakt, geacht werd f 12,200,000 te zullen bedragen, is in Augustus gebleken niet meer dan 7,200,000 te zullen be- loopen. De redenen voor deze vermindering liggen hoofdzakelijk hierin, dat de tinveiling minder heeft opgebragt dan waarop zij werd geraamd; dat in 1861 niet zooveel koffij en suiker aan de markt kon gebragt worden dan verwacht werd en dat ter aanvulling van het geldelijk tekort in Indie veel meer wordt vereischt dan waarop was gerekend. Ten gevolge van het lagere cijfer van het batig slot gaan de begroote uitgaven van 1862 de geraamde inkomsten met circa 6,300,000 te boven. De redevoering treedt hierop in beschouwingen over de middelen ter voorziening in dat tekort, hetzij door het koloniaal batig slot van 1862 aan de gewone middelen toe- tevoegenof een deel der vroegere overschotten te zamen f 17,000,000 daaronder optenemen. Het eerste middel zou zijn een terugkomen op den weg sedert 1858 met goed ge volg betreden. Het audere middel is strijdig met de gewone ordeom gewone uitgaven door werkelijke inkomsten te dek ken. Maar tochhet laatste middel dient gebezigd te worden. Indien b. v. de post van 10 millioen voor de spoorwegen niet op de begrooting voorkwam, dan zouden de geraamde inkomsten de uitgaven met f 3,700,000 te boven gaan. Wan neer dus f 6,300,000 uit de overschotten van vroegere jaren aan de middelen voor 1862 worden toegevoegd, dan geschiedt dit om de uitgaven van f 10,000,000 voor de spoorwegen mogelijk te maken en dus voor een buitengewone uitgave. Daarom vooral is de Regering tot het tweede middel van dekking overgegaan. Er blijft dus nog altijd ruim/10,800,000 bij den aanvang der dienst van 1862 over, zoodat de finan- tiele toestand niet ongunstig kan genoemd worden. Er is alzoo geen rede tot verontrusting. Immers onderscheidene om standigheden stemmen ook tot gunstige verwachtingen, als: doorgaande vermeerdering der middelen. Behalve de indirecte belastingen, die f 573,000 minder bedroegen, hebben de overige middelen over de acht eerste maanden van 1861 ruim f 900,000 meer opgebragt dan over hetzelfde tijdperk van het vorige jaar. De opbrengsten van den landbouw uitgezonderd het aardappelengewas, zijn verre van ongunstig. In de fabrieknij- verheid openbaart zich vooruitgang. De scheepsbouw is staande geblevende uitbreiding der scheepvaart houdt stand. Ook de iu- en uitvoer vermeerdert steeds, welk een en ander met vergelijkende cijfers over de eerste acht maanden van 1860 en 1861 wordt aangetoond. Van dit een en ander mogen gunstige gevolgen voor 's lands geldmiddelen worden verwacht. Hoe wenschelijk het ook ware, om ter bevordering van welvaart sommige vooral op handel en nijverheid drukkende lasten af te schaffen het onderzoek der begrooting zal echter, zegt de Minister, de overtuiging verschaffendat thans tot afschaffing van lasten niet kan worden besloten. Maar, moeten alle tegen woordige belastingen blijven bestaan, de daartoe betrekkelijke wetten kunnen worden verbeterd, en dit reeds zal aan som mige belastingschuldigen vermindering, aan allen het voordeel van duidelijk omschreven pligten kunnen brengen. De Rege ring wenscht dus achtereenvolgens voordragten te doen tot herziening van eenige belastingwetten. De Minister eindigt zijn finantiele mededeelingenbeschouwingen en berekeningen met deze woorden: 'Hebben deze beschouwingen uwe verwachting teleurgesteld, het zal u niet mishagendat u de waarheid is medegedeeld." Bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal is ingekomen een adres van J. R. Kreulen te Hallum en anderenhou dende namens de provinciale kerkvergadering der afgeschei denen in Friesland verzoekdat de kinderen van allendie gewetensbezwaar tegen de vaccine hebbenongevaccineerd op de lagere scholen worden toegelaten. Het voornemen schijnt bij de Marine te bestaanom een zeilschip uitterustenmet bestemming naar Zuid-Amerika tot verdere oefening van adelborsten en andere jonge zee lieden. Onderscheiden dagbladen maken melding van een plaats gehad hebbend geval, bij gelegenheid dat, na de plegtige opening der zitting van de Staten-Generaal, de gezanten der vreemde mo gendheden en andere hooggeplaatste personen zich in het voor portaal bevonden om in hun koetsen te stappen. - Een dei- boden riep luid: 'de koets van den Sardinischen gezant," waarop de diplomaat dadelijk zoo goed mogelijk in het Hol- landsch liet volgen: 'de Italiaansche gezant." Met schrik werd toen door de boden geroepen: 'de koets van den Itali- aanschen gezant." Aangenomen door Ds. J. C, de Vijver, te Veenendaal het beroep naar de Herv. gem. te Vlissingen. Naar men verneemtzal van heden Maandagbij de meeste broodbakkers te 's Hage verkocht wordengebuild tar webrood voor 25 cents, ongebuild tarwebrood voor 19 cent3, en het roggebrood, zonder siroop, voor 11 cents, terwijl te vens zal verkocht worden: extra fijn wittebrood voor 30 cents en het roggebrood, met siroop, voor 13 cents, alles het Ned. pond. Volgens nadere opgave van de gezamenlijke broodbakkers, zal het brood van af heden Maandagden 22 September, worden verkocht, als volgt: puik wittebrood, per kilo 31 cents; 2de soort per kilo 26 cents; 3de soort per kilo 22 eents; en roggebrood per kilo 13 cents. - Te Leiden wordt de broodzettingook ingaande Maandag 23 Sept., geregeld als vólgt: best gebuild tarwebrood 30 cents, huisbakkenbrood 27 cents, krop uit de zak 2l"cents, en zuiver roggebrood 12 cents het Ned. pond. Tot aanvulling van het berigt voor de prijsbelooniDg van wege het Genootschap Mathesis Scientiarum Genitrix, 11. Donderdag uitgereikt, dient, dat prijzen zijn toegekend in de Natuur- en Werktuigkunde aan J. A. M. Schamper, A, P. Kruyff en J. Schootman. De Thermometer van Fahrenheit teekende alhier Zatur- dag 's namiddags ten 5 uur 62°, des avonds te 8 uur 56°, te 10 uur 54°. Zondag 's morgens te 6 uur 53°, te 8 uur 58°, te 12 uur 60°, des namiddags te 2 uur 60°, en te 6 uur 58°, 's avonds te 8 uur 55° en te 10 uur 55. Heden Maandag morgen te 6 uur 57°, te 8 uur 59°, te 12 uur 62°, 's namiddags te 2 uur 64° en te 4 uur 61°. Uit Weimar schrijft menals tegenhanger van bet Kuno-Hahn reglement, dat zeker adellijk grondbezitter in de pachtconditien den pachter de verpligting heeft opgelegd, om

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1861 | | pagina 2