Binnenlandsch Nieuws.
leu, schadelijk aan ieder vroom geloof en zelfs aan iedere
heilige zedeleer. - Gevolgelijk kan men de burgers niet meer
dwingen op gelijke hoogte te staanwat den eed betreft.
Bij dit eerste gebrek kan men een tweede voegen dat er
het onmiddellijk gevolg van is. De eed is meestentijds schijn-
bedriegendja zelfs niets afdoende voor het doel dat men er
mede beoogt, of dat men zich voorstelt, te bereiken. Zoo hij
al indruk maakt op enkele personen aan wie hij wordt opge
legd, zoo brengt hij niets te weeg bij anderen. En tenzij het
godsdienstige en zedelijke geweten sterk spreekt bij de tot
eedsaflegging gedwongen persoon wanneer hij geplaatst is tus-
9chen overwegende belangenzijne goederenzijne eer, zijn
levenen den eerbied aan het bezworen geloof verschuldigd
zoo is 't het laatstgenoemde, dat opgeofferd zal worden. Zoo
dat niet altijd zoo is, zal het toch in de meeste gevallen zoo
zijn, omdat de mensch, die zelfs ondanks eigen nadeel zijn
eed getrouw blijfteergevoel heeft en in de vreeze Gods leeft
en ook de waarheid zou gezegd hebbenop het oogenblik dat
men hem die in 't openbaar en plegtig zou hebben afgevraagd.
Men weetwat waarde de staatkundige eeden hebben. Ook
zou er geen enkel gouvernement te vinden zijn hetwelk uit
vertrouwen op de eeden daaraan afgelegdzijne armee met
slechts een enkel bataillon zou willen verminderen. - In twistge
dingen tusschen bijzondere personen over belangen weet ieder,
dat hij die het voorrecht verwerft, de degelijkheid zijner rech
ten te mogen bezweren zijn proces wint. Men staat niet toe
dat de tegenpartij ook den eed aflegge, omdat men overtuigd
is, dat hij in tegenovergestelden zin den eed zou afleg
gen. Zoo overigens de eed de degelijkheid heeft, die men
hem toeschrijfthoe komt het dan, dat men er geen gebruik
van maakt om processen of geschillen sommairement ten einde
te brengen of te beslissen Het moest dan genoeg zijn, par
tijen het punt in kwestie te doen bezwerenopdat de rechter
zijne beslissing of uitspraak gaf of vonnis velde. Waarom zoo
veel onderzoek, bewijzen of pleitredenen? Waarom zijn de
slenders of streken der spitsvindigheid even zoo vele en even
zoo gevaarlijkals of de eed niet gebruikelijk was Ten min
ste nog volgens het oude Testament maakte zij een eind aan
het geschil, zooals Paulus zegt, en vereeuwigde de twistgedin
gen niet.
Bij correctionele en criminele rechterlijke debatten beletde
eed volstrekt niet, dat personen, die er rechtstreeks het meeste
belang bij hebben, verklaringen afleggen, die vaak tegenstrij
dig zijn. En zelfs zou men, zonder de vrees voor vervolging
wegens meineedeed tegenover eed zien stellen.
Wij houden ons overtuigd, dat, aan de parketten het recht
latende om valsche getuigen te straffen, de rechtbank zonder
de eedsaflegging een totaal van waarheid zou bekomengelijk
aan dat, wat de eedsaflegging haar thans oplevert. In zeer
veel gevallen kan hij nog onrechtvaardigheden doen begaan.
Gevolgelijk moet de rechter bij zijne uitspraak op den afge-
legden eed letten of dien in aanmerking nementenzij hij
hem als valsch doe verwerpen, wat niet altijd even gemakke
lijk is.
De vermoedens voor onschuld of schuld van een beklaagde
in het belang van het recht of het onrecht van de klagende
partij kunnen zeer sterk zijn, maar zoo de onder eede afge
legde verklaringen die zich voordoenin tegengestelden zin
zijn van de gevolgtrekking, die de rechter zou gemaakt heb
ben, moet hij ze wijzigen, terwijl, wanneer hij tegenover zijne
gevolgtrekkingen of besluiten niets anders heeft dan eenvou
dig afgelegde getuigenissen, hij oneindig vrijer is, om er de
waarde van te beoordeelen.
Wat de partijen zelve betreft, vragen wij: bestaat er recht
vaardigheid ondanks het respective verschil in geloof en ze
delijkheid, door het winnen of verliezen van een proces te
doen afhangen van eene godsdienstige handeling, die eene hooge
beteekenis heeft voor den eenenen weinig of geen voor een
anderen? Geen twijfel blijft ons overig, of de man van eer
en geweten zal terugdeinzen en het niet wagenin eene
rechterlijke worsteling te treden met iemand zonder godsdienstig
beginsel. De kans tusschen beiden zou echter gelijk staan
wanneer men hun een niet beëedigde verklaring liet afleggen
de rechter is dan vrijdie te beoordeelen naar zij hem voor
komt of billijk dunkt, en dat is niet het geval van het oogen
blik af, dat men van een tegenstander een eed kan vergen
om onrechtvaardige eischen of vorderingen waarde bijtezetten,
en dat zoodanige eed dan tot bewijs dient.
Z. M. heeft benoemd tot ridder der orde van den Ne-
derlandschen Leeuw, de heeren S. van Deventer Jz., resident
van Banjoemaas; A. W. Kinder de Camarecq, resident van
BagelenH. M. Andrée Wiltensresident der Padangsche
Bovenlanden, en Mr. W. H. du Cloux, directeur der midde
len en domeinen in Ned. Indië; tot kapit.-luitenant ter zee,
den luit. ter zee der 1ste klasse P, Toutenhoofden tot luit.
ter zee der 1ste kl. den luitenant ter zee der 2de kl. P. J. D.
Breukelman.
Aan de Koninklijke Academie te Delft is nog voldoend
examen afgelegd voor de betrekking van O. I. ambtenaar lste
klasse door de heeren Mrs. F. C. Yalck, D. J. Wolterbeek
en D. Koorders.
Naar men verneemt is dezer dagen door het dames-
hoofdcomité te Deventer, aan de sub-comités, bij wijze van
voorstel, medegedeeld, dat het plan was, om ter eere van
Z. M. den Koning te doen vervaardigen een beeld der Faam,
met allegorisch op de gebeurtenissen welke het gedenkteeken
moet herinneren, toepasselijk bijwerk; dit kunststuk zoude
worden gebeeldhouwd uit marmeren op een voetstuk worden
geplaatstmet opschriften of een in brons of marmer be
werkte voorstelling van een gedenkwaardige gebeurtenis uit
de dagen van den watersnoodhet geheel zoude een hoogte
hebben van nagenoeg 5 Ned. ellen. Aan Z. M. zoude worden
voorgestelddit gedenkteeken opterigten in het park op het
Loo. De uitvoering van dat werk zoude worden opgedragen
aan den beeldhouwer E. Lacomblé te 'sHage, bekend o. a.
door het fraaije beeld op het graf van Tollens te Rijswijk
geplaatst.
Het vervoer langs den Nederlandschen Rijnspoorweg
heeft gedurende de maand Junij opgebragt aan reizigers
f 135,744, aan goederen f 46,604, aan direct verkeer van
reizigers en goederen 29,040, te zamen 211,338, zijnde
f 35,711 meer dan gedurende de maand Junij 1860. Sedert
1 Mei jl. was de opbrengst van reizigers en goederen 399,955,
zijnde 58,605 meer dan in 1860.
Zondag ochtend is er brand ontstaan in de werkplaats
der Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappijgelegen in
de gemeente Haarlemmerliede (het oude station); onder het
afzenden van dit berigt, stonden de drie gebouwen in vollen
vlam. De oorzaak is onbekend.
Bij de Herv. gemeente te Harderwijk is beroepen Ds.
H. C. Bervoets, pred. te Hengelo.
Dezer dagen had te Groningen bij een in aanbouw
zijnde schoollocaal een wedstrijd plaats voor metselaars. De
commissie uit het departement der Nederl. Maatschappij van
Nijverheid aldaar had een prijs uitgeloofd van f 10 voor hem,
die in den kortsten tijd het netst een aantal steenen metselde
en invoegde, en een premie van 5 voor hem, wiens werk
het naast daarbij kwamterwijl de daghuur aan alle mede
dingers zou worden vergoed. Nadat tien werklieden zich voor
de mededinging hadden aangeboden, werd besloten de uitge
loofde prijs en premie gelijkelijk te verdeelen onder G. Eg-
brink en J. de Vries, daar er geen verschil genoeg tusschen
beider werk was om den een de voorkeur boven den anderen
te geven; terwijl aan K. J. Cost een extra premie van 3
werd toegekend, als komende diens metselwerk, vooral wat
netheid betrof, het naast bij dat der beide bekroonden.
Op den middag van den 3den had te Enschedé een
diefstal plaats, die bijzonder stout mag genoemd worden. Een
vrij goed gekleed vreemdeling trad de woning van Mevr. B.
binnen, ging naar boven, opende verscheiden kasten en nam
een paar gouden doekspelden en negen zilveren lepels en vor
ken mede. Naar beneden gaande, werd hij door gemelde dame
opgemerkt en door haar gevraagd wat hij wilde. De vreem
deling verontschuldigde zich met te zeggen dat hij meende
bij een ander te zijn en ging de deur uit. Hoewel de politie
hem niet dadelijk op het spoor kreeg, gelukte het toch eenig
narigt van hem intewinnen en hem eenige uren later op een