Buitenlandseh Nieuws.
•looping van het geheel ook wegens gedeeltelijke bouwvallig
heid in strijd met de grondwet en 's Rijks wetten inbreuk
maakte op het privaat-eigendomsrecht; dat op grond hiervan
in deze was gepleegd ongeoorloofde ontzetting van eigendom
daar toch waar de eigenaar zijn huis werd ontnomenzonder
eenige vergoeding, geen sprake kan zijn van geoorloofde be
perking in het gebruik van dien eigendom, al werd ook de
open grond en het puin aan den eigenaar gelaten. De proc.-
gen. achtte daarom de slooping van appellants huis onrecht
matig en daarenboven nog om een andere reden deze name
lijk dat men in strijd met de verordening had gesloopt ge
rende een volgens die verordening zelve geschorsten termijn.
De uitspraak van het Hof is bepaald op 27 Mei e. k.
Moeten de briefjes tot aanbeveling der benoeming van
een lid des Gemeenteraads voorzien zijn van den naam van
drukker en schrijverP Deze vraag werd bevestigend beant
woordt door de rechtbank te Amsterdamdie den aangeklaagde
wegens het verspreiden van dusdanige gedrukte billetten zon
der den naam van drukker of schrijver, tot een geldboete van
1 veroordeelde. Het openbaar Ministerie kwam van dat von
nis in appel bij het Hof in Noord Holland datbij arrest
van 25 Febr. 11. den beklaagde ontsloeg van alle rechtsver
volging, op grond, dat in het souverein besluit van 24 Jan.
1814 de bepaling van art. 283 strafwetboek, zoo al niet was
afgeschaft dan toch veranderd; dat door dit souverein be
sluit de vervolging faculcatief was gestelddat niet ieder
naamloos geschrift vervolgbaar wasmaar alleen die geschrif
ten welke honend ofbeleedigend waren, dat het in casu niet
bewezen was dat in de verspreide briefjes een strafbaren in
houd wasmaar deze alleen ten doel hadden de verkiezing
van een aftredend raadslid aantebeveleniets dat volgens de
wet niet strafbaar is. Hiervan voorziening in cassatie dooi
den proc.-gen. bij het Noordhollandsche Hof, die beweerde
dat door dit arrest was geschonden art. 283 strafrecht omdat
dit art. niet was afgeschaft noch veranderd door het besluit
van 24 Jan. 1814, In de Maandag gehouden zitting van den
Hoogen Raad werd deze zaak behandeld. De adv.-gen. Romer
kon zich geheel vereenigen met het gevoelen van den proc.-
gen. en was dus mede van oordeel dat het arrest onjuist was
gewezen, omdat noch de woorden, noch de bedoeling van
het besluit van 1814 de strekking hadden art. 283 afteschaf-
fen. Na de herhaalde rechtspraak van den Hoogen Raad in
denzelfden zin (arresten van 30 Nov. 1847 en 7 April 1857)
zou hij zich van ieder breedvoerig betoog ontslagen hebben
gerekendware het niet dat hangende dit geding door een
der leden van het Noord-Hollandsch Hof, door wien het
bestreden arrest mede was gewezende leer van den
Raad was bestreden. Adv.-generaal bedoelde het onlangs
uitgekomen geschrift van Mr. W. J. C. van HasseltBe
schouwing over het voortdurend bestaan van artt. 283284
*n 289 ven het Wetboek van Strafrecht) (een drukpers-questie).
Adv.-gen. bestreed de meening van den schrijver en zeide noch
in het beklaagde arr., noch in deze beschouwingen eenige gron
den te hebben kunnen vinden waardoor het zoo bondig als
rechtskundig betoog in de arresten van den Raad was weder-
legd. Art. 283 is noch uitdrukkelijk, noch stilzwijgend door
het bedoelde besluit afgeschaft; het zou dit alleen zijn wan
neer de wetgever het geheele onderwerp der drukpers-wetgeving
op nieuw had geregeld, maar hiervan is noch schijn, noch
schaduw. Op grond van deze en meerdere beschouwingen,
door den adv.-gen. krachtig ontwikkeldwerd door hem ge
concludeerd tot vernietiging van het beklaagde arrest, doch
alleen voor zoover de gerequireerde daarbij was ontslagen van
alle rechtsvervolging en te dier zake rechtdoendet en princi
pale, dat de Raad den gereq. zou schuldig verklaren aan het
bovengenoemde feit en hem veroordeelen tot een gevangenis
straf van 6 dagen. Uitspraak 30 April.
Zaturdag jl. is te Maastricht na een langdurige onge
steldheid overleden de ridder de Stuers, gepensioneerd gen.
van het Indische leger.
Men verneemt dat de districtscommissie voor den wa
tersnood te Tiel in een plegtige vergadering aan schipper B.
van Wijk, varende het Rijnschip Ons Genoegen, een gouden
cylinderhorologie heeft vereerd en aan zijn beide zoons, Jac,
yan Wijkvarende het schip de vrouw Petronella en Joh.
van Wijk, elk een zilveren tabaksdoos, tot erkenning van de
vele en goede diensten, door hen met onverdroten ijver, ge.
durende de eerste weken van de doorbraak te Leeuwenaan
de noodlijdenden door den watervloedbewezen.
De vier R. K. kerkvoogden in Nederland hebben een
openbaar protest uitgevaardigd tegen het geschrift van den
adv. gen. bij het prov. Gerechtshof in Noord Braband den
baron van Hugenpoth tot den Berenclauw, over de kloosten
in Nederlandwaarbij zij hunne verontwaardiging aan den
dag leggendat een schrijver, die nog als Katholiek door-
gaat en in hooge waardigheid gesteld, zijn magistraal karak
ter behoorde te ontzien zich leent om als vijand van aan de
Kerk dierbare instellingen optetreden en pogingen aantewen-
denom, ware het mogelijkeen scheuring in haar boezem te
verwekken.
Nadere tijdingen zeggen dat in de districten Prenbom
de verwoesting even groot is als te Koeto-Ardjo. Meer dsu
700 personen zijn er omgekomen. De rijst kostte te Poerwo-
redjo den 26 Febr. J 20 de pikol. In het Ledoksche zijn
alle bruggen zonder uitzondering weggespoeld, behalve eenige
op den weg naar Sapoeran. Bij de 200 personen zijn in die
afdeeling omgekomen'tefwijl de ovèrstrooming groote schade
heeft berokkend aan wegen huizen en dessa's doch minder
aan de sawa's. In Zuid Bagelen zijn zes kapitale bruggen ver
nield, waarvan vier op binnenwegen en twee op den grooten
postweg onder Poerworedjo. Hier zijn 500 menschen omge
komen. Koeto-Ardjo en half Keboemen zijn verwoest, terwijl
Karang-Anjar en Poerworedjo grootendeels zijn gespaard. Am-
bal is bjjna geheel overstroomd. De half rijpe padi van 25,000
boinvs (waarvan twee derde gedeelte in Mei aanst. weder be-
plantbaar is) is geheel verloren. Twintig duizend huisgezin
nen of een zevende gedeelte der bevolking zijn van have en
goed beroofd en tijdelijk zonder leeftogt. Alle waterleidingen
zijn verzandbeschadigd of vernield. De zoutpakhuizen zijn
gespaard gebleven. Het aantal noodlijdenden wordt geschat
op 50,000. Van Boeto-Ardjo heeft twee derde der bevolking
zich tijdelijk verspreid,
Tot leden der dir. van het Bataviaasch genootschap van
kunsten en wetenschappen zijn benoemdDr. S. A. Naber en
Mr. H. Rochussen; voorts bij de militaire geneeskundige dienst
in Ned.-Indie tot apotheker der 2de kl. bij 's Rijks geneesm,
den apoth. der 3de kl. J. C. Bernelot Moens; - tot maj. bij
het garnizoensbat. te Batavia den kap. W. Koch; - tot kap.
bij het 2de bat. inf. den lsten luit. L. II. J. Wollweberjen
tot 2de luit. bij het 1ste bat. de serg. D. de Vijver.
In het Bataviaasch Handelsblad leest men betreffende
een nieuwe Minister van Koloniën, die den heer Rochussen
zou opvolgen
//Onder de gelukkige middelmatigheden, waarvan wij verwacht
hebben er een te zien optredenbehoorde niet den heer Ja
mes Loudondie men in Indië, als een rechtschapen kundig
en vrijzinnig man heeft leeren hoogachten en die thans een
in ons land zeldzaam blijk heeft gegeven dat de vastheid
zijner beginselen bestand is tegen de verlokking der ijdelheid.
Hij heeft wel gedaan - een optreden op het staatkundig tooneel,
hoe schitterend ookwaarvan de verzaking zijner overtuiging
het begin en de voorwaarde geweest zoude zijn, is zijner on
waardig. Voor hem staat een schooner toekomst open dan die
hij aan de hand van den President-Minister ware te gemoet
gegaan." Die toekomst heeft zich door zijn optreding in het
nieuwe Ministerie voor een deel verwezenlijkt.
De Thermometer van Fahrenheit teekende alhier Maandag
's avonds te 5 uur 52°, te 8 uur 48°, te 10 uur 40°. Heden Ding9-
dag 's morgens te 6 uur 38°, te 8 uur 46°, 's namiddags te
12 uur 56°, te 2 uur 56° en te 4 uur 60°.
Men verzekert, dat Keizer Napoleon aan een Prins van
zijn familie den raad heeft gegeven om de betrekkingen, welke
te veel genegenheid voor de zaak van Polen kunnen aanduiden,
eenigzips te matigen.
De wetgevende vergadering in Frankrijk heeft Vrijdag
11. ontdekt, dat de Kamer reeds twee jaren te vergeefs wacht
op het rapport eener commissie, betreffende de octrooijen. De