Buitenlandsch Nieuws. hij aan wien de taak, om dat zamentestellenzoo juist was opgedragen - en aan wien de Maatschappij om zijn verdien sten ten opzigte van den Nederlandschen landbouw in September 1860 haar eerelidmaatschap opdroeg - is nu te leurgesteld al zijn relatiën en bezighedenvoor zijn taak reeds aangeknoopt en begonnenzijn doelloos en zullen vol strekt niet dat nut uitwerkenwat daarvan billijkerwijs mogt worden verwacht. Dat het in het onlangs door den heer Dr. J. Wttewaall aan Zijn Exc. uitgebragt kort verslag in zijn meening allezins bevestigd isdat een onderzoek omtrent de schadelijke insecten in allen deele mag heeten belangrijk, en door den heer Wttewaall, zooals trouwens van hem mogt verwacht wordenonmiddelijk is aangevangen op een wijze die, als zij zoo kon worden voortgezet, zeer veel nuttige resultaten zal opleveren. Eedenen waarom gemeld bestuur Z. Exc. verzoekt wel te willen overwegenof er geen midde len zijn aantewenden, die het mogelijk maken, dat het nu eens, krachtens een koninklijk besluit, zóó goed door den heer Wttewaall aangevangen onderzoek in betrekking tot de schadelijke insecten in dit jaar niet ophoude, maar worde voortgezeten of er geen termen bestaan om op de begrooting over 1862, door Zijn Excellentie aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal intedienen andermaal dezelfde post te brengen. De Stedelijke Gasfabriek te Groningen heeft over 1860 een winst opgeleverd van f 26274.63£. Het dempen van de Raam-, Volders- en Zijdgrachten te Haarlem is gegund aan J. Göbel, aannemer te Schiedam, voor 20,816. Woensdag namiddag omstreeks half vijf uur werd bij den schoenmaker W. V. in de Paauwstraat ts Arnhem een groote winkelruit ingeslagen en een paar schoenen en pantof fels ontvreemd. De schoenmaker vervolgde den onbekenden dader, hield hem aan en gaf hem aan den politie-agent S. over. Eenige oogenblikken later vernomen hebbende, dat die per soon nog een makker bij zich had gehadzocht dezelfde agent dezen opmaar op korten afstand van hem gekomen nam de vervolgde de vlugt. Door S. steeds achtervolgd snelde hij een groot gedeelte der stad door, zonder dat iemand der talrijke toeschouwers den vlugteling tegenhield of den be ambte ter zijde stond. Op St. Walburg gekomen zag de vlugteling geen kans meer te ontkomensloeg onverwachts in het woonhuis van den heer graaf van Ranzow drie ruiten in, en werd door den bedoelden agent aldaar aangehouden. Het bleek daarna dat beide personen uit het gesticht van weldadigheid sedert den 4 dezer waren ontvlugt en vreesden weder derwaarts te worden opgezonden. De een is reeds 4 maal en de ander 9 maal uit de kolonie ontvlugt. Als een merkwaardig teeken van den invloed der voor- jaarsstormendie in de residentie heerschen, deelen wij mede dat in de zitting van den 's Gravenhaagschen Gemeenteraad van 5 dezer, o. a. werd beraadslaagd over een voorstel van de heeren Janssens c. s., tot doortrekking van het kanaal, dat van 's Gravenhage naar Scheveningen leidt. In den loop der discussien werd door den heer Janssens o. a. gezegd: *dat het waarschijnlijk isdat er binnen een niet al te gerekt tijdsverloopeen spoorweg tusschen Scheveningen en 's Gra venhage, in verband met den Nederlandschen Rijnspoorweg, zal worden aangelegd, die, - althans dit is het gevoelen van alle bevoegde beoordeelaars- niet anders dan langs de oost zijde der stad zal kunnen loopen. Het spreekt van zelve, dat ik daarmede volstrekt niet bedoel den spoorwegwaarvoor aan de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij concessie is verleend, want men mag het thans veilig als een uitge maakte zaak beschouwendat daarvan niets komen zal. Maar, indien de leiding der binnenlandsche aangelegenheden eens in andere handen zal zijn overgegegaan mag men met grond verwachten, dat de spoorweg naar Scheveningen niet lang meer achterwege blijven zal." Bedankt voor het beroep naar de Hervormde Gemeenten te Wognum door Ds. J. A. Visser te Arkel, - voor dat naar Kolderveen door Ds. G. A. Fijnvandraat te Zwartsluis. De Thermometer van Fahrenheit teekende alhier Vrij dag 's avonds te 8 ure 48°, te 10 uur 46°. Heden Zaturdag 's morgens te uur 43', te 8 uur 42®, namiddags te 12 uur 46®, te 2 uur 46® en te 4 uur 46®. Den dag waarop te Rome de val van Gaëta bekend werd, bevatte het Corso eensklaps 20.000 menschen, die daar met de meeste bedaardheid wandelden met den glimlach op de lippen, en met oogen die van vreugde schitterden. Ver volgens werd eensklaps op drie verschillende punten groen rood en wit Bengaalsch vuur ontstoken. Toen werd een kreet, een algemeene kreet uit volle borst door die duizenden aangeheven: //Leve Italië!" De vlaggen wapperden en de vensters werden dadelijk verlichtdaarna ging de menigte kalm uiteenen alles keerde terug tot rust. Sedert eenige dagen wordt in vele steden van Italië een petitie geteekendten doel hebbende om het Italiaansche parlement te verzoekenhet doodvonnisdat in der tijd over Mazzini werd uitgesprokente herroepen en dien balling te vergunnen om in Italië terugtekeeren. Koning Victor Emanuel heeft, na het lezen der rede voering, door prins Napoleon in den Senaat uitgesproken, hem de volgende depêche gezonden: //Ik heb uwe sierlijke rede voering gelezen en ik zeg er u dank voor, ook in naam van Italië." In de zitting van den Senaat te Parijs van den 7den dezer, hebben de kardinalen Morlot en Gousset voor de wereldlijke magt des pausen het woord gevoerd. Eerstge noemde betoogde, dat Frankrijk verpligt was zich verder met de bescherming van den Paus te belasten een bescherming die het land zoolang tot roem verstrekt heeft. Hij betoogde, dat Frankrijk een zaak, zoo naauw verbonden aan zijn schoon ste traditiën, niet zal opgeven. De kardinaal Gousset ver klaarde, dat de geheele Fransche geestelijkheid en het epis copaat, ja de geheele katholieke wereld zijn gevoelen deelt. Daarop verdedigde hij den Paus tegen de beschuldiging van ondankbaarheid jegens den Keizer en bestreed voorts de mee ning van die raadslieden der kroonwelke volhouden dat een tusschenkomst te Rome ontwijfelbaar een oorlog ten gevolge zou hebben. De prelaat sloot zijn betoog met de verklaring- van zijn overtuiging, dat de vrede afhangt van de pacificatie van Italiëwanneer die namelijk plaats weeft volgens de eeuwige wetten der rechtvaardigheid, geheiligd door de gods dienst. Aan de Parijssche beurs wilde men men weten, dat de zaak van Mirès zoowel uit een financieel als gerechtelijk oog punt een meer en meer ongunstige wending neemt. Het de ficit wordt op 120 millioen geschat. Een brief uit Warrington (V. S.) aan den Pensilv. Observer, geeft de volgende beschrijving van een vrijwilliger in een der legerkorpsen. Professor Day is precies 6* voet lang in zijn kousen. Hij weegt 3Lü pond en heeft 7 voet in omvang. Hij is de grootste en dikste man in het geheele regement, en is zoowel door zijn ontzaggelijken ligchaams- bouw als vervaarlijke kracht bekend. Hij heeft meermalen uit pure aardigheid een baal katoen van 600 pond op zijn schouders geslagen, een vol vat whisky bij de kimmen op genomen, het dan ter lengte van zijn arm uitgestoken, en vervolgens uit het spongat een slokje gedronken. Eens wierp hij een pony met zijn ruiter over een 10 voet breede sloot. Deze grap kwam hem echter duur te staan, want hij werd voor de arrondissements-rechtbank van het graafschap Lou- derdale gedaagd, die hem tot 500 dollars boete veroordeelde. Deze merkwaardige man is de jongste en kleinste van 17 broeders. Zijn vader is 2 duim langer dan hijmaar niet gezet van postuur. Zijn broeders zijn ook grooter, maar geen hunner is zoo stevig gebouwd als de Professor. In het voorbijgaan stippen wij nog aan, dat zijn vader tweemaal gehuwd is geweest, en dat hij bij zijn eerste vrouw acht en bij zijn tweede negen kinderen heeft. De professor is de prin cipaal aan de Marion Hoogeschoolen een geleerd man in den volsten zin des woords. Hij is meester in zes talen, en als wiskundige heeft hij zijns gelijke niet. Hij is daarenboven zooals men wel eens zegt, zoo'n goede, dat men over hem heenloopenkan. Hij heeft slechts eenmaal in zijn leven een kloppartij gehoudenmaar sloeg toen ook een paard dood en bragt bijna den ruiter om het leven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1861 | | pagina 2