Buitenlandsch Nieuws.
J. van den Vondel. Die subcommissie is aldus zamengesteld
Jhr. Mr. F. G. A. Gevers Deynoot, Burgemeester, Eere-
Voorzitter; Dr. R. C. Bakhuizen van den Brink, Voorzitter;
S. J. van den Bergh, C. H. B. Boot, J. Bosboom, Mr. W.
M. de Brauw, F. A. de Charro, P. J. Landry, Mr. D. H.
Levyssohn Norman, L. Mulder, Jhr. Mr. A. G. A. ridder
van Rappard, Jhr. J. van Sypesteyn en Mr. C. Vosmaer.
Sinds lang was te Nijmegen voor de arrondissements
rechtbank aanhangig een belangrijk rechtsgeding, betreffende
een zeer aanzienlijke nalatenschap, die den heer Hallo aldaar
voor de Erven S, in Belgie eerst ingevorderd en later van
hen gekocht had. De erven eischten thans vernietiging van
den afstand, rekening en verantwoording enz., en werden bij
gestaan door de heeren Mrs. J. M. de Kempenaer van Arn
hem, J. 't Hooft van Rotterdam en Verzijl van Brussel.
Nadat in deze veel besproken zaak langdurige en belangrijke
pleidooijen waren gehouden door de twee eerstgenoemde hee
ren voor de eischersen door Mr. A. S. van Nierop voor den
gedaagde, heeft de rechtbank thans aan de eischers hunnen
eisch ontzegd, met veroordeeling in de kosten.
De zich té Amsterdam bevindende beoefenaren der beel
dende kunsten zullen den rouw voor zes maanden aannemen
als een,bewijs van hulde aan hun overleden kunstbroeder den
heer Nicolaas Pieneman.
In den Volksvriend leest men: De jenever-rampen van
Nederland, gedurende het jaar 1860 maandelijks door ons
medegedeeld als een klein staaltje van de werkelijkheid, geven
78 gevallen van gevangenneming en veroordeeling; 67 van
moord en manslag; 37 van verwonding en mishandeling; 57
zelfmoorden.
Ds. B. ter Haar te Nijmegen heeft voor het beroep
naar de Herv. gemeente te Delft bedankt.
Aangenomen het beroep naar de Hervormde gemeente
te Hulst (Zeeland) door Ds. C. P. Buyze, pred, te Klevers-
kerke.
Volgens waarnemingen gedaan op bet Koninkl. Nederl.
Meteorologisch Observatorium te Utrecht, was de stand van
den thermometer op Nieuwjaarsdag *s morgens ten 8 ure 23}
gr. Fahr., 1s avonds te 10 ure 17 gr. en Woensdag morgen
ten 8 ure 10} gr.
Op het landgoed Rollecate in Gelderland is dezer da
gen een haas gevangendie vooral om zijne kleur bijzonder
is; hij heeft een breede witte streep van tusschen de ooren
tot op den neus, een grijze vlek onder elk oog en grijze
ooren. Hij is opgezonden naar het Museum der Overijsselsche
Vereeniging te Zwolle.
In het muzikaal tijdschrift Caecilia komt een zeer gun
stig verslag voor van het groot vocaal en instrumentaal concert
den 11 December 11. in den Leidschen Schouwburg gegeven dooi
de Vereeniging van Musici. Het slot van dit verslag luidt al
dus: 'Wij vernemen dat de heer Wetrens bereid is om aan
den wenscb te voldoenhem namens het koor op de laatste
repetitie bij monde van Dr. J. L. van Praag medegedeeld,
om namelijk in dezen winter nog een dergelijk concert te ge
ven, als wij hier hebben besproken. Welligt zal daarvoor het
oratorium Elias in aanmerking komen. Door velen wordt reeds
weder verlangend zulk een genotrijken avond tegemoet gezien.
Ik eindig met den wensch, dat ieder directeur zich mogt kun
nen verheugen in zulke trouw bezochte en aangename repe-
titiën, als die van den heer Wetrens zijn; evenals zijn talen
ten zijn studie en zijn fijn muzikaal gevoel, bragten zij veel
toe om de uitvoering voortreffelijk te doen slagen.*'
De Paus heeft in het geheim consistorie van 17 Dec.
jl. een allocutie gehoudenwaaruit wij het volgende ontleenen
//De kerk, die sinds hare geboorte, door zoovele en zoo
verschrikkelijke stormen geschokt wordt, bevindt zich in deze
ellendige tijden blootgesteld aan zoovele aanvallen, en dat van
de zijde van zoo talrijke vijandendat de rijpheid van eenen
door hen sinds lang gevoeden haat en van hun gansche woede
onder ons pausschap schijnt te zijn uitgebarsten. Het is niet
noodig, EE. BB. dat wij een voor een optellen die sinds eenige
jaren ernstige en droevige voltrokkene gebeurtenissenwier
gedachtenis onze en uwe ziel met de diepste droefheid ver
vult. Maar wij kunnen het niet ontveinzen, dat God, in zijne
ondoordringbare oordeelenons nooit zoovele rampspoeden
heeft opgelegd. Wij betreuren met der daad nieuwe ongeluk
ken veroorzaakt hier door de voortplanting dier verderfelijke
leer, die voortgesproten uit de heillooze beginselen der Her
vorming, overal een kracht erlangen als die van het publiek
rechtginds door de zedeloosheid dier goddelooze menschen
die zich zeiven zonen der Katholieke kerk heetenmaar die
zonen der duisternissenjmoesten genoemd worden; elders ein
delijk door de woede der ongeloovigen in het Oosten, die dooi
den moord en de slagting der Christenen nooit geweldiger
heeft uitgespat.
//En wat men ongetwijfeld het meest beweenen moetis dat
in een groot gedeelte van Europa zeer verderfelijke dwalingen
over de magt en de rechten der kerk ingang gekregen heb
benvan daar die onophoudelijke inspanning om alle kracht
te ontnemen aan de overeenkomsten over kerkelijke zakeu tus
schen de gouvernementen en den H. Stoel; van daar alle
moeite, aangewend om te verhinderen, dat dergelijke over
eenkomsten, tot regeling van de aangelegenheden der kerk in
de toekomst zou worden geslotenen dat het burgerlijk gezag
op geenerlei wijze in de regeling en beschikking daarvan zijn
medewerking verleene.
//Wij begrijpen dat deze wederregtelijkheden voortspruiten,
uit de valsche Protestantsche leer, dat de kerk in den staat
is als een soort van collegie, die geen andere regten bezit,
dan die door de tijdelijke magt daaraan verleend worden. Wie
beseft niet hoever dergelijke aanmatigingen van de waarheid
afwijken Immers de kerkvoor zooverre zij een wezenlijke
en volmaakte maatschappij vormt, is door haren Goddelijken
stichter op dusdanige wijze ingesteld, dat zij zoo min door de
grenzen van eenig land omschrevenals aan eenig tijdelijk
gouvernement onderworpen is, en dat zij vrijelijk hare magt
en hare regteu moet uitoefenen voor het gemeenschappelijk
heil der menschen in alle oorden der wereld. Men kan toch
niet anders verstaan de plegtige woorden van O. H. J. C.
aan zijn apostelen: //Alle magt is mij in den hemel en op de
aarde gegeven'; gaatonderwijst alle volken hun leerende
onderhouden al wat ik u geboden heb." De Apostelende
herauten van het Evangelieopgewekt door deze woorden
hebben blijmoedig hun hemelschen last vervuld, ten spijt van
den wil der koningen en der prinsen en zonder hunne be
dreigingen noch martelingen te vreezen."
Berigten uit Gaëta van 26 December, des morgens
zeggen dat het vuur der Piemontezen sedert den 19 dier maand
niet opgehouden en het schieten met bommen groote ver
woesting in de bovenstad aangerigtmaar geen der Napelsche
batterijen vernield had, door welke het vuur der belegeraars
beantwoord werd. De Koning en zijn broeders hadden hun
hoofdkwartier in de batterij Philipstadtde voornaamste van
het versterkt front der plaats, gevestigd, en van den 19 De
cember af al de nachten daar doorgebragt, terwijl zij boven
dien dagelijks al de werken der stad bezochten. De Piemon
tezen dachten den 1 Januarij 100 stukken in batterij gesteld
te zullen hebben terwijl bovendien dagelijks nieuwe artillerie
te Mola, waar hun belegeringspark is, over zee wordt aan-
gebragt.
Bijzondere brieven uit Parijs luiden nog wel voortdurend
oorlogzuchtig, maar ervaren Staatslieden voeden hier echter
de hoop, dat de oorlog om twee oorzaken zal kunnen verme
den wordenvooreerst omdat die zoo laug vooraf voorzien is,
en men in den regel alleen het onvoorziene te duchten heeft,
ten andere dewijl de gelieele wereld overtuigd is, dat de naaste
oorlog zich nog veel moeijelijker dan die van het jaar 1859
zou laten beperkenen derhalve alle Mogendhedenom niet
daarin gewikkeld te worden, alle krachten zullen inspannen
om het uitbreken van vijandelijkheden te verhoeden.
Mazzini heeft een brief gerigt aan den secretaris van
het Sheffield Garibaldi's fonds, in antwoord op een brief, bij
welken hij op een soiree in die stad was uitgenoodigd. De
schrijver heeft een voor Italië gunstige verwachting omtrent
den op handen zijnde strijd met Oostenrijk, op grond dat te
gelijker tijd een omwenteling in Hongarije zal losbreken. Hij