was, was daarenboven opgeruimd. De dieven waren over den muur van den tuin geklommen, hadden een pas ingezette glasruit uit het keukenraam geligt en het op die wijze ge opend tot nu toedoet de politie vergeefsche moeite om de daders op het spoor te komen. Te Nijmegen is een afdeeling van de Maatschappij tot bevordering der Toonkunst opgerigt. Beroepen tot predikant bij de Hervormde Gemeente te IJsselmuidenDs. J. P. Nonhebei te Vaassen. Te Zaandam is het bouwen van een nieuw Evangelisch Luthersch Weeshuis aanbesteed voor de som van f 20.898. Voor een talrijk gehoor, dat talrijker zou geweest zijnzoo aan het verlangen van alle belangstellenden die toegang verzoch ten was voldaan, trad Donderdag avond Dr. H. R. de Breuk op in de vergadering met dames van het Leidsch departement der Maat schappij tot Nut van 't Algemeenom proeven te geven van zijn gaven als Nederlandsch improvisator. - Met een warme toespraak, die van zijn bijzondere gehechtheid bleek aan de dierbare plekdie hem zooveel stof tot aangename en wee moedige herinneringen gaf, nam hij zijn gehoor reeds dadelijk voor zich in, dat reikhalzend het oogenblik verbeidde, waarop hij een greep zou doen uit de verschillende onderwerpendie in besloten briefjes vermeldhem door het Bestuur daartoe werd aangeboden. Vondel was de naamdie hem het eerst in handen kwam en hem dadelijk voerde naar de zilveren stroom, aan welks boorden de grijze Stad gelegen is (Keulen) waar Joost van Vondel het eerste levenslicht aanschouwde, terwijl hij in breede trekken den beroemden Hollandschen dich ter schetste, met aanhaling van ettelijke regels uit zijn bekende gedichten, in vloeijende verzen, 't Was blijkbaar dat de improvisator zich op dat gebied te huis bevond en het onderwerp in volkomen overeenstemming was met zijn geestesontwikkeling, studie en vorming. En zulk een overeenstemming moet bestaanzal de improvisator welsla gen want men kan zich die gave niet denkenafgescheiden van het bezit eener zekere mate van keunis en vertrouwdheid met het onderwerp, dat behandeld wordt. Improvisatie is geen kwakzalverij en dus ook niet een openbaring, van hetgeen niet in den improvisator gevonden wordtmaar voor de vuist spreken ook in dichtmaat, over hetgeen men weet en waarvan men kennis heeft. De keuze der onderwerpen moet zich daarnaar richten. Dr. de Breuk improviseerde over Vondel met dichter lijk talent. Minder gelukkig was de improvisatie over de sneeuw en 't bleek duidelijkdat het vak der natuurbeschouwing meer beoefend moet zijnom als improvisator heldere begrippen in welsprekende vormen en dichtmaat uittedrukken. Na de pauze werd door het lid van het bestuur Mr. D. A. Graaf van Limburg Stirum het sterfbed in de hut van Mr. van Lennep voorgedragenwaarop Dr. de Breuk weder optrad en uit de aangeboden briefjes één trok, waarop stond het jaartal 1574. Zijn daarover gehoudene improvisatie gaf aanleiding tot her haalde blijken van goedkeuring; - maar nog veel meer bleek de algeraeene tevredenheid, toen hij naar aanleiding van het laatste onderwerp, dat hem werd opgegevenin een vurige boeijende, dichterlijke improvisatie de liefde schilderdezooals zij door de schepping der vrouw de aarde verheerlijkte, - de bron was van rein geluk in het huwelijk en van kracht en troost bij de afwisseling van lief en leed, bij de ervaring van de moeiten en zorgen dezes levens, - maar vooral op het heerlijkst blonk, als men bet oog rigtte naar Palestina, Calvarie, den Olijfberg en de verblijfplaats der gelukza ligen. - Een algemeen gejuich viel den improvisator ten deel, toen hij zijn gewigtige en moeijelijke taak had volein digd. - De kritiek wordt daardoor ontwapend, zoo er kritiek mogelijk is ten aanzien der openbaring van een gave, die in hare uitingen zoo naauw verwant is aan de individualiteit van den persoon, die er mede werd bedeeld en - er zich in oefende. Kennis en ontwikkeling, oefening, - zij zijn daar van onafscheidelijk. Opwekking van den geest door hooger kracht en bijstand, - maar geen instorting van buitenaf, - de improvisator is en blijft mensch en verdient lof en ver eering voor de wijze, waarop hij zijn taak vervulde, - die gelijk al het menschelijke niet volmaakt ismaar toch voor volmaking vatbaar. Men leest in de Indiër: Wanneer men de jongste polemiek in de drukpers en de beraadslagingen in' de Tweede Kamer der Staten-Generaal raadpleegtdan moet men tot de slotsom komen dat het kul- tuurstelsel op Java geen ander prestige meer overblijft dan die der directe baten. In beginsel is men vrij algemeen eens geworden, dat de dwangkultures eenen onhoudbaren toestand daarstellenmaar men is huiverig tot afdoende maatregelen te besluiten, omdat men vreest, dat het batig saldo zoude kunnen verminderen door intrekking van gouvernements kul- tures en afschaffing van bestaande misbruiken. Dat men zich hierin deerlijk vergist, zullen wij kortelijk trachten aantetoonen. De afschaffing van de bazarpachten was een weldaad voor de bevolking, omdat die belasting den kleinhandel en de in dustrie van den Javaan vernietigde, hem overgaf aan schro melijke afzetterijen der Chinezen en hem bovendien uitslui tend tot een werktuig van het dwangstelsel verlaagde. Naauwelijks was die belasting afgeschaft of men zag de in dustrie en den kleinhandel van den Javaan herleven de teelt van gewassen, als katoen, Java-indigo, tabak, gember, peper, katjang, midjen, djagon, diverse voedingsmiddelen enz. nam toe, vooral toen de heerendiensten verminderd en de misbruiken daaraan verbonden gestraft werden. De toenemende handel en welvaart daardoor ontstaan, werk ten gunstig terug op 's gouvernements inkomsten, die, gaande weg, vermeerderden, in weerwil dat de uitgaven toenamen, doordien betaling werd gegeven voor diensten en materialen die vroeger kosteloos door de bevolking moesten worden verstrekt. Ook de geheele of gedeeltelijke intrekking v.an gouverne ments kultures- als die van tabak indigotheecochenille enz., die de bevolking verarmden haar in de onmogelijkheid stelden hare velden behoorlijk te bebouwenwaardoor 's gou vernements landrenten onbetaald blevenverpachtingen en andere inkomsten verminderden - ook dat was een weldaad voor de bevolking, maar ook een voordeel voor het gouver nement, dat op sommige dier kultures een direct verlies leed, terwijl de opgedroogde of verminderde inkomsten van den souverein weder rijkelijk vloeiden, ten behoeve van het ba tig saldo, nog verhoogd toen de partikuliere industrie geld en welvaart onder de bevolking begon te verspreiden. De landrenten, die, door de steeds toenemende duurte der rijst, minstens hadden moeten verdubbelen, indien de bevol king welvarend was, bleven jaren stationair, in weerwil van alle aangewende pogingen om die ook op te voeren. De rijst, die vóór en zelfs nog eenige jaren na de invoering van het kuituurstelselzoo overvloedig was bij goede oogsten dat in de binnenlanden dikwerf uitgestrekte rijstvelden ongeoogst bleven- is thans in dezelfde residentiën duur en schaarsch daar waar vroeger overvloed was, kwam later gebrek en hon gersnood. Waaraan moet dit verschijnsel toegeschreven worden? Som mige beweren aan toenemende bevolking, anderen aan het onttrekken van zoo vele rijstvelden voor de teelt van stapel- produkten. De aanwas der bevolking onder het dwangstelsel was nim mer zoo aanzienlijk als men wel heeft willen doen voorko men of de uitbreiding en verbetering van de rijstkultuur had daarmede hand aan hand kunnen gaaneven als op de par ticuliere landenwaar de aanwas der bevolking en de uitbrei ding van de rijstkultuur verbazend was. In den Oosthoek was de aanwas der bevolking vrij aanzienlijk en hield de rijstkul tuur daarmede gelijken tred. In West- en Midden-Java ging de rijstkultuur schrikbarend terug onder het dwangstelsel door zwaar drukkende onbeloonde heerendienstenonberedeneerde uitbreiding van slecht beloonde kuituurdiensten door kneve larijen drukkende belastingen enz., zoodat de bevolking ver armde en gedwongen werd de bezittingen die zij vóór de werking van het dwangstelsel had, te verkoopen en zelfs zich van haar ploegvee te ontdoen. De slecht bewerkte rijstvelden gaven dien ten gevolge slechte oogsten; gebrek aan tijd om de besproeijings- en afwaterings-kanalen behoorlijk te onder houden deden de oogsten dikwerf mislukken en hongersnood ontstaan. In de gouvernements residentiën worden tien pikols rijst per bouw als een gemiddelde goede oogst beschouwdop par ticuliere landen in het Buitenzorgsche en elders rekent meu ruim het dubbele.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1860 | | pagina 2