Buitenlandsch Nieuws. De Gemeenteraad van Middelburg is op een ten tweeden male ingediend adres tot intrekking van het besluit, waarbij ook op bijzondere scholen geen dan gevaccineerde kinderen mogen worden toegelaten, met algemeene stemmen overgegaan tot de orde van den dag, zoodat deze aangelegenheid als afgeloopen kan beschouwd wordenbehoudens beroep bij den Koning. De commissionair H. A. H. te Meden, 79 jaren oud, had voor eenige dagen het voorrecht bij den burgerlijken stand aangifte te doen der geboorte van een kind, uit zijn tweede huwelijk, dat hij op 70-jarigen leeftijd na het overlijden zijner eerste vrouw sloot en dat nu reeds 4 kinderen hem schonk. 55 jaren geleden, werd hij voor het eerst vader en deed daarvan destijds, toen de registers van den burgerlijken stand nog niet waren ingevoerd, aangifte bij den predikant zijner woonplaats.- Thans wilde hij niet beloven, dat hij niet nog eens zou ko men, om dezelfde formaliteit te verrigten. Wederom is te Ommerschans een misdaad bedreven en wel tegen den onderdirecteur. Woensdag avond schelde een kolonist bij hem aanen nadat hem was opengedaan wilde hij rechtstreeks tot de kamer doordringen. Toen hij den on derdirecteur zag, riep hij: //jou mot ik hebben", waarna hij met een vork op hem aanviel, om hem daarmede te wonden; maar gelukkig miste hij dit doel. De beweegreden schijnt hoofd zakelijk geweest te zijn, om in de gevangenis te komen. On langs had hij ook in een winkel een mes gegrepen, glazen in geslagen waarvoor hem geen straf was opgelegd. De dader telt slechts 22 jaren, schijnt teringachtig, is zwak van gestel en kan naauwelijks loopen. Men verneemtdat in de Woensdag avond gehoudene vergadering van den breeden kerkeraad der Nederduitsche Hervormde Gemeente te Middelburg, met een groote meerder heid is besloten, om aan het collegie van kerkvoogden gunstig te adviseren ter inwilliging van het verzoek, om afstand van de Koorkerk ten dienste van het zesde Zeeuwsche muziek feest. Zondag avond heeft Ds. M. M. Schim van der Loeff te 's Hertogenbosch zijn 25-jarige evangeliebediening herdacht met een leerrede over 2 Cor. 111:12. Als een eerste behoefte van het leger in Indië wordt door deskundigen aangewezen de versterking van het Nederlandsch bestanddeel: tegenwoordig bedraagt dit slechts een negende ge deelte van de geheele sterkte, terwijl het cijfer der vreemde Europesche troepen het dubbel daarvan beloopt. Dat op de trouw dier vreemden niet altijd even zeker te rekenen valt, higt in den aard der zaak; alleen door de soldij, die ze ont vangen, tijdelijk aan Nederland verbonden, met het vooruitzigt om met den afloop van den diensttijd ook alle betrekking tot dat Land te zien ophoudenmissen zij dien prikkel tot ijverige pligtsbetrachting, dat vuur voor de verdediging onzer bezit tingen, dat den Nederlandschen soldaat bezielt, die weet, dat hij strijdt voor Vaderlandsche belangen, die als Nederlander zich de borst voelt zwellen bij 't zien der lauweren, die de nationale driekleur sierenop wiens hoofd een deel valt van den glans, waarmee de overwinningen, met zijn zweet en bloed gekocht, onze wapenen bestralen. Het onbesuisd aannemen van vreemdelingen, zoo als het in de laatste jaren plaats vond, het engageren van allerlei slecht en verloopen volk, uit de Krim-, Engelsch-Indische en Italiaau- sche oorlogen losgekomenheeft zeker het gemiddelde gehalte dier vreemdelingen zeer verminderd en men^zou onbillijk han delen door nu op eens alle vreemde troepen te veroordeelen of gelijk te stellen met die laatst aangekomene en minste der broederen. Maar dat die vreemdelingen reeds als zoodanig moeten achterstaan bij Nederlanders, lijdt geen twijfel. Over de wenschelijkheidde noodzakelijkheid zelfs van uit breiding van 't nationaal element bij de Indische troepen is dan ook geen verschil, maar wel over de wijze waarop men 't doel kan bereiken. Een regeringstelegram van Buitenzorg 23 Sept. 1860 luidt: Niets bijzonders." Meermalen is er gewezen op de bespottelijke bepalingen be trekkelijk de toelating van Nederlanders in de Nederlandsche Koloniën. Het gouvernement volgde daaromtrent een stelsel, dat veel overeenkomst had met de afsluitings-politiek van Ja pan. Voor «n aleer een Nederlander zich vrijwillig naar een I Nederlandsche kolonie mogt begeven, was hij verpligt borg te stellen bij het departement van koloniënterwijlbij zijn aan- komst in Indië, zijn toelating op nieuw afhankelijk werd ge. steld van een nieuwe borgstelling. Bij een koninklijk besluit dd. 27 October 1860, naar aan- leiding van art. 105 van het regeringsreglement genoraea, worden daaromtrent eenige nieuwe bepalingen vastgesteld, die zich op een waardige wijze aansluiten bij al hetgeen uit het kabinet van den Minister van Koloniën sedert de laatste ko loniale reactie, is te voorschijn getreden. In eenigzins gewij- zigde bewoordingen, komen die nieuwe bepalingen volmaakt overeen met de thans vigerende. Het eenige verschil bestaat hierin dat de Nederlander thans de keuze heeft tusschen de borgstelling in Nederland bij het departement van koloniën (zie art. 82° b.) en het leveren van een bewijs in Indië ten genoegen van den hoogsten gewestelijken gezaghebber, dat hij genoegzame middelen van bestaan bezit of door werkzaamheid kan verkrijgen. Verondersteld nu, dat iemand liefst geen waarborg wenscht te stellen voor zijn vertrek naar Indië en aldaar aangekomen bij het gewestelijk bestuur geroepen wordt om van zijn mid delen van bestaan te doen blijkendan hangt het geheel vao dat bestuur af om de aangewezen middelen onvoldoende te verklaren. Hetgeen menig Nederlander meer dan voldoende be schouwt kan door den resident als onvoldoende aangemerkt worden, te meer daar het volstrekt niet ongewoon is, dat iu Indië b. v. een inkomen van 30,000 'sjaars nog ontoerei kend voor een Europeesch huisgezin wordt geacht. Op grond van buitensporige eischen kon dus de toelating geweigerd worden. De wetgeving blijft, bij gevolg, onveranderd behouden op het stuk van toelating van Nederlanders in Indië. Zij bekomt enkel een nieuw omhulsel, opdat men toch niet zou denken, dat de regering immer en altijd ten achter blijft in het schep pen van ordonnantiën door het regeringsreglement voorgeschre ven: maar tegen de toepassing van de beginselen, in dat re glement nedergelegdwordt zorgvuldig gewaakt; daarvan komt niets terecht onder het tegenwoordig bestuur. De Leidsche Gemeenteraad heeft tot leden der plaatsel. schoolcommissie benoemd de Heeren: Snellen van Vollenho ven en Prof. Rijke. Leden der Commissie voor het Zieken huis: Sikkel Groos, Tollens en Gevers. Aan een brief uit Turijn aan de Patrie van 8 Nov. wordt het volgende ontleend: Het geheele huis des Konings is uit Genua vertrokken, alsmede een compagnie zyner lijf wacht, waaruit men opmaakt, dat Z. M. zijn verblijf te Napels tot het aanstaande voorjaar verlengen zal. Het huis der Ede len in Zweden heeft, door tusschenkomst van een zijner le den, den heer Tersmeden, den heer'Vegezzi een brief in de Italiaansche taal doen toekomenom hem de afzending van zes getrokken kanonnen en, van 7500 francs te berigtenals opbrengst eener in Zweden geopende inschrijving ter gunste der bevrijding van Zuid-Ilalie. In dien brief wordt onder an deren gezegd: //De Zweedsche Natie, die de vrijheid meer dan het licht der zon lief heeft en onlangs het derde eeuwfeest vierde van Gustaaf Wasa, den man die met een haudvol dap perentoen onze nationale onaf hankelijkheid door een vreemde dwingelandij vernietigd scheen, den standaard der vrijheid op hiefgelijk thans Garibaldi heeft gedaandie Natie, zeggen wij, gevoelt de levendigste sympathie voor de zucht des Ita- liaanschen volks naar de onafhankelijkheid en de eenheid." Het geschenk der Zweedsche kanonnen is met genoegen aan vaard, niettegenstaande het te Capua vermeesterd materieel grootendeels uit vuurmonden bestaat. Aldaar zijn 290 bronzen kanonnen, 20,000 geweren, 10,000 sabels, 80 wagens, 240 ellen brug, 500 paarden en muilezels en een grooten voorraad oorlogs-ammunitie gevonden1" Garibaldi trekt zich te Caprera terug en keert weder in het ambteloos leven hetwelk hij alleen had verlaten om Ko ning Victor Emanuel een nieuw koningrijk en negen millioen onderdanen te schenken. Van welk standpunt men ook den ex-dictator moge beoordeelen hem dien men heeft willen brand-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1860 | | pagina 2