N°. 217. Zaturdag 10 November. A0. 1860.
LEIDSCH DAGBLAD.
Deze Courant verschijnt eiken dag, be
halve Zon- en Feestdagen, en kost voor
Leiden ƒ1.95, en franco per post 2.80
in de drie maanden.
De prijs der Advertentiën is voor eiken
regel Zes Cents, behalve 35 Cents zegel
recht, voor elke plaatsing. Afzonderlijke
Nommers Vijf Cents.
Spoortreinen van Leiden naar 's GravenhageDelft, Schiedam en Rotterdam te 10 u. 6 m.; 12 u. 58 m.; 6 u. 3 m.; 9 n. 13 m. Naar Haarlem
en Amsterdam te 8 u. 47 m.; 1 u. 3 m.; 4 u. 47 m.; 7 u. 57 m.
Stoomboot van Leiden (Ligplaats Haven) naar Amsterdam, Maandag ochtends 4 u., de overige werkdagen 5 u.; van Amsterdam (Beerebijt)
naar Leiden 's middags 2 u.
Postbusligtingen aan de Lakenhal, aan de Katoenfabriek en op de Nieuwstraat: 'smorgens te 7 ure 55 min., 'smiddags te 12 ure, 'snamid
dags te 3 ure 45 min., 'savonds te 8 ure 10 min.
Zittingen van het Gemeentebestuur. Gemeenteraad, op onbepaalde tijden. - Burgemeester en WethoudersMaandag en Donderdag te 11 ure. -
Commissie van Fabricage, Dingsdag te 12 ure. - Burgemeester, dagelijks te 10 ure. - Bureau der Plaatselijke Secretarie is open dagelijks van 104
ure- Thesauriedagelijks van 10—2 ure. —De Gemeente-Architect is te spreken te zijnen huize op den Ouden Singel, 's morgens van 9—10 ure.
Kantoor der Plaatselijke Accijnsen, dagelijks van 81 ure en van 36 ure.
Kantoor der In- en Uitgaande Rechten en Accijnsendagelijks van 91 ure en van 36 ure.
Kantoor van 's Rijks Directe BelastingenMaandagDingsdag, Woensdag en Donderdag van 92 ure.
Kantoor van Zegel, Registratie dagelijks van 84, van de Hypotheken en het Kadaster, van 94 ure.
België en STederland.
II.
Onder den dringenden invloed van het aanhechting-systeem
worden we nu gevleid en gepaaid. De afzweringseed werd af
geschaft; de graaf van Vlaanderen kwam eene wandeling in
Holland maken; Koning Leopold bragt een bezoek bij prins
Frederik te Londen en later bij Willem den IIIe" te Wiesba
den. De Belgische Minister van Binneulandsche Zaken, Ro-
gier, een genaturaliseerde Franschman, die in 1830 ijverig aan
de omwenteling deelnam, dichtte een nieuw volkslied, waarin
de Belgen de broederhand aan de Bataven aanbiedenzelfs
toonde men zich geneigd om in de Maaskwestie eenige con-
cessiën aan Nederland te doen. Eindelijk werden de Neder-
landsche letterkundigendie te Damrae het standbeeld van
Maerlant hielpen inhuldigenmet ophef ontvangen en aan het
door hen gesprokene eene weidsche politieke beteekenis toe
gekend.
Afgescheiden van alle euphonieke tusschenzinnenkomt de
geheele geschiedenis hierop neer: //Wij, Belgen, gevoelen ons
geïsoleerd, terwijl onze nationaliteit, die nog te versch is om
veel ontzag en eerbied in te boezemen, van de Fransche zijde
duchtig bedreigd wordt. Wij kunnen die nationaliteit onmogelijk
alleen verdedigen en in den toestand van Europa rekenen wij
weinig op de hulp der groote mogendheden Engeland daaronder
begrepen. Daarom werpen wij ons in uwe armengoedaardige
Nederlanders. Wel hebben wij nooit met u ééne lijn willen
trekken; in den strijd tegen Spanje hebt gij het tot het einde
toe uitgehoudenterwijl wij he* hoofd onder de vreemde heer
schappij hebben moeten bukken. Later hebben wij elkander
met schroot en straatsteenen begroet en zijn wij op geweldda
dige wijze uiteengegaanmaar echter blijven wij toch één volk
uitmaken en is het als het ware uw eigen goed, dat gij be
schermt, indien gij mogt besluiten om België te verdedigen."
Wij gelooven dat voor'shands België te zeer onder den in
druk is geraakt van de vrees, en dat de inlijving van onze
naburen bij Frankrijk nog eene verwijderde eventualiteit is.
Niet dat wij willen beweren, dat de Belgen volstrekt geeu
grond zouden hebben om die eventualiteit te duchten. Het is
met onzen buurstaat gesteld even als met de amoureuse in de
comedie. Qedurende vier bedrijven, schijnen allerlei hinderpa
len haar van hare bestemming te verwijderen; zij zweert een
en andermaal dat zij nooit den mandie haar zoekthuwen
zal en toch vóór dat het gordijn voor goed valtzijgt zij be
wusteloos of verrukt in de armen van dengeen die haar heb
ben zal en moet. Volgens de wet der politieke aantrekkings
kracht, zal België te eeniger tijd zich in Frankrijk oplossen.
Reeds in de vijftiende eeuw behoorde de souvereiniteit van
Vlaanderen aan de Fransche vorsten en sedert Keizer Karei
de Ve dat recht aan Koning Frans den Ien behendig ontfut
selde, is iedere Fransche krachtsontwikkeling met eenen aan
slag op België gepaard gegaan. Maar deze eindbestemming
hangt vooral van de omstandigheden af. Het Keizerrijk zou
b. v. niet van de lotswisselvalligheden waarmede alle Fransche
gouvernementen te worstelen hebben, moeten afhankelijk zijn
de groote mogendheden zouden aan Keizer Napoleon de aan
leiding tot eene interventie in België geven moeten, hetgeen
nu juist het geval niet is, ondanks alle afwijkende beweringen
die daaromtrent door sommige bladen verspreid worden.
Wat hier van zij, Nederland, dat natuurlijk niet in de be
duchtheid van België deelt, kan in de politieke omstandighe
den van Europa geene aanleiding vinden om zijn eigen stand
punt op te geven en zich tot een innig bondgenootschap met
België te laten verleiden. Wanneer wij er toe moeten komen
- om alliantiën te makendan liggen er voor ons betere voor
de hand dan die van neutrale statenwaaraan wij wel hulp
kunnen verleenen maar die ons wederkeerig niet behulpzaam
kunnen zijn. Ondertusschen zullen wij wel doen met de door
België aangeboden vriendschap aantenemenin zooverre die
strekken moet om de materiële belangen van beide landen te
bevorderen. Geen politiek hazardspel; maar goede verstand
houding op wetenschappelijk en economisch terrein. Daarvoor
behoort Nederland weinig te doen. Wij w£*ën BelgTeMPÓr in
de vriendschap; wij hadden niets op te^^ipxeJL^t.a^l^affen
wat onze naburen hinderlijk kon zijtreden t|&n^y©ok
een pas naderbij. De tijd is nu aangebrakeddat wfj 'bp3ene|