Buitenlandsch Nieuws.
Dn zou de Nederlandse/ie Maatschappij ter bevordering van
Nijverheid ook wel kunnen achterblijven, bij hetgeen er elders
wordt verrigt? Sprak uwe Commissie reeds van België, en
van hetgeen aldaar door de Begering ten dezen verrigt wordt,
na eene gehoudene enquête betreffende de fabriekarbeiders in
de katoen- en linnenfabrieken te Gent, waar slechts 3 pCt.
kinderen beneden de 12 jaren arbeiden; bij de toeneming der
industriëele krachten in ons vaderlandkan zij niet anders dan
tusschenbeide komenook met het oog op hetgeen bijkans in
alle rijken van Europa geschiedde.
In Engeland bijv. mogen de kinderen van 813 jaren niet
langer dan uur daags arbeiden met 3 uren schoolpligtof
om den anderen dag 10 uren arbeiden. - Jongelieden van
1318 jaren mogen in geen geval langer dan 10 uren daags
werken, en vrouwen nimmer langer dan 10 uren daags. In
Frankrijk zijn insgelijks wettelijke bepalingen vastgesteld op
het schoolgaan en den arbeid van kinderen der werkklasse. In
Oostenrijk zijn insgelijks bepalingen met inachtneming van die
tegen vermenging van beide sexen gemaakt. In Pruissen mogen
de kinderen vóór hun 12e jaar niet op fabrieken arbeidener
bestaat aldaar daarenboven eene strenge schoolpligt. In Saxen
is eene schoolpligten men is bezig de Pruissische wet daar
intevoeren. In Hanover is het nagenoeg als in Pruissen maar
daar gaan de verordeningen van de gilden uit. In Baden
Beijeren en vele andere staten ontbreekt het niet aan vaste
regels dienaangaande.
Overal zijn in den laatsten tijd meer restringerende bepa
lingen gemaakt, vooral bij de toepassing van het stoomvermo-
gen in fabrieken en de ontginning van mijnen.
En nu eindigt het voorstel N°. 11, met de vraag: »Wat
kan de Maatschappij doen om dit ingekankerd kwaad te voor
komen zoowel in het belang der menschheid als tot wering
van het pauperisme, en welke middelen zijn er te beproeven,
om althans te waken, dat de jeugd niet zoo vroeg tot handen
arbeid worde gedreven?"
De Commissie waagt het, het navolgend praeadvies te
geven.
I. Dat de Maatschappij ter bevordering van Nijverheid bij
de hooge regering,krachtig voorziening in deze vrage:
a. door het in leven roepen eener wet op den leeftijd en
den duur van den arbeid van kinderen in de fabrieken
b. dat aan de industriëelen als verpligting worde opgelegd,
dat zij zich alleen van kinderen bedienen nadat zij zich over
tuigd hebben dat die geregeld van het schoolonderwijs gebruik
maken.
c. dat aan de ouders der werkklassedie bij armbesturen
tijdelijken of doorloopenden onderstand, van welken aard ook
genieten, het verpligt schoolgaan hunner kinderen worde op
gelegd.
II. Dat de Maatschappijhangende deze maatregeleneen
beroep doe op de menschlievendheid der industriëelen in ons
vaderlandom zich vooral te onthouden van het gebruik van
den langdurigen en te vroegen arbeid der kinderen.
Uwe Commissie gelooft dat langs dezen wegna eenige
jareneen beter personeel uit de werkklasse zal ontstaandat
steun zal geven aan de toenemende industrie in ons vaderland.
Beroepen tot pred. bij de Herv» Gem. te Oosterbierum
(Friesland) de kandidaat J. Westrik.
Bedankt voor het beroep naar Elburg door Ds. J. II. Gul-
denarmpred. te Gostliem c. a.; - voor dat naar de Kaap de
Goede Hoop door Ds. J. J. Buys, pred. te Maasdam.
In de Maandelijksche Vergadering der Leidsche Afdee-
ling van de Vereeniging ter bevordering van fabriek-en hand
werknijverheid in Nederland 11. Donderdag gehoudenwerd dooi
den Voorzitter A. Montagne Iz. die betrekking overgedragen
aan den heer J. C. Zaalberg, nadat hij alvorens den heer
J. van Heukelom Jr., die gedurende de laatste vijf jaren met
voorbeeldeloozen ijver en onder opoffering van veel tijd en moeite
het Secretariaat had waargenomen namens de Afdeeling had
dank betuigd voor de menigvuldige diensten daarin bewezen,
maar die vooral op een zeer belanglooze wijze waren betoond
in de waarneming van het Secretariaat der Commissie voor
de tentoonstelling van plaatselijke Nijverheid, dit jaar binnen
Leiden gehouden met al wat het toezigt en beheer, daarmede
in verband staande, betrof. Opdat daarvan een duurzaam blijk
van erkentelijkheid zou bestaan, reikte de aftredende Voorzit
ter als het einde der taak, die hij vervuld had, den heer van
Heukelom, namens de afdeeling, een zilveren medaille toe, de
eerste die geslagen was op den stempel der Vereenigingkeu-
rig vervaardigd door den hoogstbekwamen Graveur Karei
Wiener, - met den wenschdat zijn belangstelling in den
bloei der Afdeeling tot bevordering van het doel der Vereeni
ging, daarbij erkend, nimmer verflaauwe en de gezegende
vruchten der Leidsche industrie daardoor overvloediger mogen
worden genoten. - De nieuwe Voorzitter ving daarop zijn taak
aan met een warme toespraak aan de aftredende leden van het
bestuur en aan de tegenwoordig zijnde leden der ontbonden
Commissie voor de gehouden tentoonstelling van voorwerpen
van plaatselijke nijverheid, - waarop onderscheiden gewigtige
onderwerpen in het belang der nijverheid werden behandeld,
waarvan later verslag zal worden gegeven.
Als een staaltje van strikt staatkundige eerlijkheid ver
melden wij het volgende
//De heer Crispi, secretaris van buitenlandsche zaken voor
zuidelijk Italië, had een schrijven gerigt aan den heer Meijer,
consul-generaal van den Koning der Beide Siciliën te Bordeaux,
waarbij hij hem kennis gaf, dat hij voorloopig in zijne voor
melde betrekking zou bevestigd blijven. Op dat schrijven ont
ving de heer Crispi het volgend antwoord:
Bordeaux10 October 1860.
//Tot mijne uiterste verbazing heb ik een brief ontvangen
aan het adres van: den heer commandeur Meijerconsul-gene
raal van zuidelijk Italië.
//Ik haast mij dien brief den heer Crispi te doen terugge
worden die voorzekerindien hij bekend ware geweest met
mijne antecedenten, die toezending had achterwege gelaten.
//Ik bepaal mij alleenlijk tot de opmerking, dat ik nieter
ken de overweldiging van hem die zich Koning van Italië
noemten dat ik haar beschouweven als ieder wien het hart
op de rechte plaats zit, als een afschuwelijk feit van roof,
zonder wederga in de geschiedenis.
//Ik erken geen ander Souverein van Napels dan Z. M,
Frans IIKoning der Beide Siciliën en ik ontvang geene
bevelen dan van zijne ministers.
De consul-generaal van Z. M. den Koning der Beide Siciliën.
G. F. Meijer."
In het dagbladhetwelk door Alex. Dumas wordt uit
gegeven leest men een artikel van Garibaldihetwelk de aan
dacht, trekt als een blijk dat die hoofdman van vrijscbaren,
welke alleen door de wapenen naam heeft gemaaktden oor
log als een kwaad beschouwt en wenscht te verhoeden. Hij
zegt dat de Europesche staten van den eersten en den twee
den rang thans van top tot teen gewapend staan om elkander
wederzijds te bedreigen of met argwaan in het oog te houden,
Dit acht hij een voor de beschaving onteerendenvoor men-
schengeluk en vooruitgang verderfelijken staat van zakenen hij
beweert dat door een Europeesch verbond waarvan hij alleen
Oostenrijk en Turkije uitgesloten wil hebben, ware en duur
zame vrede in plaats van den gewapenden vrede zou kunnen
worden gesteld. Hij noodigt Frankrijk uit, om den eersten
stap tot het sluiten van zulken vredebond te doen en daartoe
de hand aan Engeland te reiken.
Als een bewijs van verdraagzaamheid onder de Christe
lijke geloofsbelijdenissen kan men mededeelendat op 8 en 9
Sept. in de Boomsch-Katholijke kerk te Cairo de inwijding
eener nieuwe kapel plaats vond, waarvoor een nieuwe mis in
Cairo werd gecomponeerd, en aan welke inwijding vooral de
protestanten deelnamen. De compositie van de mis is namelijk
van den heer A. Dorneen protestant, en zoon van den heer
Dom te Berlijn. Bijna alle zangers waren Duitsche protestanten,
want in het Duitsche genootschap te Cairo, waarvan Dorn
president iswordt veel muziek gemaakt en gezongenen on
der de leden van het orchest was zelfs een jood.
De sympathie der Koningin van Spanje voor de Heilige
Maagd van -de kerk van Mocha der invaliden gaat zoo ver,
dat zij daaraan niet alleen kostbare vazen en wat anders tot
het toilet eener groote dame behoort geschonkenmaar haar
ook het grootkruis van de orde van Karei III verleend heeft.