N°. 200. Maandag 22 October. A°.
-Vv»,
y
LEIDSCH DAGBLAD.
Deze Courant verschijnt eiken dag, be
halve Zon- en Feestdagen, en kost voor
Leiden ƒ1.95, en franco per post 2.80
in de drie maanden.
De prijs der Advertentiën i9 voor eiken
regel Zes Cent9, behalve 35 Cents zegel
recht, voor elke plaatsing. Afzonderlijke
Nommers Vijf Cents.
Spoortreinen van Leiden naar 's GravenhageDelft, Schiedam en Rotterdam te 10 u. 6 ra.; 12 u. 58 m.; 6 u. 3 m.; 9 u. 13 m. Naar Haarlem
en Amsterdam te 8 u. 47 m.; 1 u. 3 m.; 4 u. 47 m.; 7 u. 57 m.
Stoomboot van Leiden (Ligplaats Haven) naar Arasterdam, Maandag ochtends 4 u., de overige werkdagen 5 u.; van Amsterdam (Beerebijt)
naar Leiden 's middags 2 u.
Postbusligtingen aan de Lakenhal, aan de Katoenfabriek en op de Nieuwstraat: 'smorgens te 7 ure 55 min., 'amiddags te 12 ure, 'snamid
dags te 3 ure 45 min., 's avonds te 8 ure 10 min.
Zittingen van het Gemeentebestuur. Gemeenteraad op onbepaalde tijden. - Burgemeester en Wethouders., Maandag en Donderdag te 11 ure. -
Commissie van Fabricage, Dingsdag te 12 ure. - Burgemeester, dagelijks te 10 ure. - Bureau der Plaatselijke Secretarie is open dagelijks van 10—4
ure. - Thesauriedagelijks van 10—2 ure. -Be Gemeente-Architect is te spreken te zijnen huize op den Ouden Singel, 's morgens van 9—10 ure.
Kantoor der Plaatselijke Accijnsen, dagelijks van 8—1 ure en van 36 ure.
Kantoor der In- en Uitgaande Rechten en Accijnsen, dagelijks van 91 ure en van 36 ure.
Kantoor van 's Rijks Directe Belastingen, Maandag, Dingsdag, Woensdag en Donderdag vau 9-—2 ure.
Kantoor van Zegel, Registratie dagelijks van 84van de Hypotheken en het Kadastervan 94 ure.
Oe €*emeentebegrootlng voor 1861.
V.
Wij zijn genaderd tot dat deel der begrootiug, dat de plaat
selijke inkomsten betreft, en merken al dadelijk op het groot
verschil in de memorie van toelichtingwat dit deel aangaat, met
dat gedeelte, dat betrekking heeft op de uitgaven. De grondslag der
raming van de ontvangsten is de werkelijke opbrengst van het
vorig jaar; - slechts zeldzaam vindt men zulk een onmisken
bare toelichting tot de uitgaven. Men vindt dan ook geen de
minste zekerheiddat de sommen voor elk onderdeel van een
art. uitgetrokken werkelijk jaarlijks tot dat bepaalde doel wor
den besteed en even goed als men voor 1861 raamt 5000
voor het onderhoud van huizen, torens enz., terwijl men vóór
1855 dat nog vond geraamd in bijzondere onderdeelen kon
men ook de gestereotypeerde cijfers van 200 voor diepklin-
kers en keijen120 voor bezems en boenders en 50 voor
gereedschappen en stampers, even als die van de kubiek ellen
zand, die elk jaar juist dezelfde zijn, bijeentrekken, want nie
mand kan bewijzen, dat werkelijk die sommen voor dat bepaalde
doel besteed worden. Men zou zich bedriegen wanneer men
in den waan verkeerde, dat die opmerking onbeduidend en
kleingeestig is4 terwijl juist hiermede een groot beginsel van
beheer in 't allernaauwst verband staat. Zoo niet aan ieder in
gezeten of ieder raadslid blijkt, dat de gelden werkelijk zijn
besteed voor het daarbij vermelde doel, is elke raming een
wassen neus, gelijk er zijn die de begrooting daarvoor houden.
Ons ontbreekt altoos een doeltreffend voorschrift van verant
woording betrekkelijk het gebruik der gelden, zooals het ge
meentebestuur van Amsterdam gewoon is aan bet voorschrift
der gemeentewet gevolg te geven. Niet het hooge cijfer der
begrooting van uitgaven kan bezwaar geven - maar op het
welbesteden der geraamde sommentot het einde waarvoor zij
bestemd worden, daarop komt het voornamelijk aan. - Even
wel niet minder gewigtig is de wijze, waarop de middelen tot
bestrijding der uitgaven worden gevonden.
De begrooting sluit met een vermoedelijk overschot van
175,66s, maar nu reeds bestaat er vooruitzigt van een aan
zienlijker voordeelig saldo, omdat het zeker is dat de ontvang
sten werkelijk meer dan de raming zullen zijn, wanneer men slechts
let op de toenemende opbrengst der belasting op het gedistil
leerd en niet uit het oog verliest, dat de schoolgelden werke
lijk meer moeten opbrengen in verhouding tot de grondslagen
waarnaar zij geregeld zijn.
Men zou daardoor geneigd zijn te gelooven aan een bloei-
jenden toestand der plaatselijke geldmiddelen. Immers als de
rekening van het laatste dienstjaar is gesloten met een over
schot van 25.109.54 en de opbrengst der schoolgelden is be
rekend van 200 leerlingen, terwijl die scholen voor 900 wor
den ingerigt, - als de plaatselijke accijnsen over de negen
eerste maanden van dit jaar ruim 20.000 meer hebben op-
gebragt. dan over hetzelfde tijdvak van 1859 en, nadat de plaat
selijke uitgaven niet zoo karig zijn geraamd, nog 10.000
voor onvoorziene behoeften is beschikbaar gesteld- dan kan
men toch rekenen op een zoodanig aanzienlijk overschot van
1861, dat wel tot vermiudering of afschaffing van belastingen
kon worden besloten. In dien geest hebben we ook over de
plaatselijke begrooting voor 1861 hooren oordeelenmaar men
ziet dan voorbijdat de batige sloten van een vorig dienst
jaar niet zoo groot kunnen blijven wanneer gelijk nu daar
over wordt beschikt, om de inkomsten aantevullen en ze bo
vendien alleen of hoofdzakelijk voortspruiten uit de hoogere op
brengst der plaatselijke accijnsen dan de ramingwelke raming
trouwens moet geregeld worden naar de werkelijke opbrengst in
het vorige jaar, terwijl de geraamde opbrengst der schoolgel
den rust op een geheel onzekeren grondslag, daar het getal
leerlingen die van de nieuwe openbare scholen van meer uit
gebreid lager onderwijs zullen gebruik makenniet te bereke
nen isterwijl zij ingerigt zijn voor het getal, dat daarvan zou
kunnen gebruik maken. Naar onze raeening is er volstrekt geen
de minste aanleiding tot vermindering van lasten want 't is
bij ons een grief tegen elke begrootingdatom de gewone
plaatselijke uitgaven te kunnen bestrijdende overwinst der
gasfabriek over 1859 bedragende 22.56l.535, in plaats van
zooals uit de rekening van 1851 het laatst blijkt, te strekken
tot wederinkoop van de tot den aanleg verkochte kapitalen