Buitenlandsch Nieuws. De Algeraeene Kerkeraad der Nederduitsche Hervoimde Gemeente alhier zal heden Vrijdag avond te acht ure verga deren tot het vormen van een twaalf- en een zestal predikan ten ter vervulling der openstaande leeraarsplaatsontstaan door het ontslag van Dr. Rauwenhoff en voortdurende door het bedanken van Ds. Pantekoek. Uit het Verslag van Rijnland over 1859 ontleenen wij nog eenige bijzonderheden, de polders betreffende. Van de 172 in Zuid-Holland gelegen Rijnlandsche polders hadden op het einde van 1858 slechts 64 nieuwe reglementen; - in 1859 kwamen nog 37 tot stand. Een van de voornaamste verbete ringen welke de nieuwe organisatie van het polderbeheer heeft aangebragt, betreft ongetwijfeld de financiële administratie, welke zich nu zeer gunstig onderscheidt van die, welke vroe ger bestond. De nieuwe modellen voor de begrootingen en re keningen der polders voldoen uitmuntend aan het doel en wor den over het algemeen nageleefd. Door het invoeren van die eenvormige modellen is men nu in de gelegenheid gekomen de financiële gesteldheid der verschillende polders onderling veel beter te vergelijken dan vroeger mogelijk was. Hoogst belang rijk zijn de in dat verslag opgenomene tabellendie een over- zigt geven van den geldelijken toestand van 140 der voor naamste polders van het Hoogheemraadschap in den aanvang van 1859. Behalve de juiste uitgestrektheid van iederen polder, treffen we in die tabellen opgaven aan der inkomsten van be zittingen en van de omslagen die geheven worden waarbij de Stommeerpolder onder Aalsmeer, (een oude Leidsche kennis) bijzonder uitsteekt met een omslag van 25 pr. bunder; ter wijl de Schinkelpolder onder Aalsmeer daaropvolg; met een omslag van slechts 1.per bunder. Uit de opgave der uit gaven wegens jaarwedden en andere kosten van bestuur is evenzeer de gevolgtrekking te makendat het polderbeheer of zeer vereenvoudigd of in ruime belooning zeer verminderd is geworden. In de Zitting van de Tweede Kamer, heden Vrijdag te twee ure aangevangenheeft de Minister van Financien de Staatsbegrooting voor 1861 aangeboden en daarbij eene rede gehoudenbetreffende den toestand van 's Rijks geldmiddelen waaruit wij eenige belangrijke bijzonderheden ontleenen. Op het einde van 1860 zal eene som van ƒ18.001.984.125 beschikbaar zijn wegens vermoedelijke overschotten van vroe gere en van de loopende diensten waarvan één millioen is bestemd ten behoeve der Spoorwegen. Oo de uitgaven van 1860 zal ter zake van rentebesparing en mindere uitgaven op de verschillende hoofdstukken der begrooting eene som 1.500.000 overschieten, terwijl de ontvangsten werkelijk met 12.655.955.38 de raming zullen overtreffen. Over 1859 was de besparing op de verschillende hoofdstukken en uitgaaf 4.473.285.52£ waarvan alleen 3.185.998.87 op hoofdstuk X. (Departement van Oorlog.) De ingediende begrooting voor 1861 beloopt in ontvang 91263.006.24£ en in uitgaaf 67.263.852.60^, zoodat er een vermoedelijk batig slot bestaat van 3.998.153.64, welk bedrag de Regering voorloopig wenscht vrijtebouden voor de verbetering der communicatie van onze groote handelsteden met de zee. Onder de buitengewone uitgavendie op de begrooting voor 1861 zijn gebragt komen voor 12.000.000 voor spoorwegen en 513.334 voor verschil'ende kanalen havensenz.voorts 193.700 voor verandering van geweren en geschut en 260.000 voor kosten van kazernering. Op 31 December 1861 rekent men op een beschikbare som van 37.000.000; zoodat er meer dan voldoende gelden zul len overblijven om in de uitgaven bepaald bij de Spoorwegwet voor 1862 en 1863 te voorzien, ook dan wanneer de midde len voor die jaren te bestemmen, daartoe niets beschikbaar lieten. De Regering betreurt, dat zulk eene aanzienlijke som renteloos in 's Rijks kas moet blijven liggen en aarzelt aankoop van staatsschuld daarvoor aan te raden. De Regering behoudt zich echter voor dit onderwerp in overweging te houden. De Voorzitter bedankt den Minister voor de gedane rae- dedeeling. x Het onlwerp-adres van antwoord op de troonrede wordt ter tafel gebragt; - drukken en verzending naar de afdee- lingen. De heer Meeussen brengt verslag uit over de geloofsbrieven der HH. Dirks en Wijbenga; strekkende, dat de HH. voor loopig niet worden toegelatenen aan de vergadering de ver zegelde paketten stembilletten worden overgelegd. - Drukken van het rapport en discussie Maandag te 11 ure. Benoemd tot leden der commissie voor de Stenografie: de HH. Wintgens, de Brauw en Gevers Deynoot. Volgens telegrafische berigten zou Garibaldi aan den Ko ning van Sardinië een brief gesehreven hebben waarin hij het onmiddellijk cntalag vraagt van graaf Cavour en Farini, en tevens 30000 soldaten voor de bezetting van Napels enals onvermijdelijke voorwaarde, eene overeenstemming tusschen hem en Koning Victor Emanuel. - Graaf Cavour zou die eischen aan het Parlement overleggen, en >n geval de goedkeuring van zijn gedrag geweigerd wordt, zijn ontslag vragen. De ontruiming van Salerno is bewerkt door den Engel- schen kolonel Peard, die, terwijl Garibaldi te Sala bivouak- keerde, zich naar Eboli begaf en van daar per telegraaf den Minister van Oorlog den raad gaf, om de troepen uit Salerno terugtetrekken ten einde nutteloos bloedvergieten te vermijden daar Garibaldi met 10000 man in de nabijheid was en Medici den volgenden dag nog troepen nabij Salerno zou aan land zetten. De Minister liet hem weder per telegraaf bedanken en volgde zijn raad op. Onder de bijzonderhedendie van hier en daar nog ge meld wordenbehoort ookdat toen de Garibaldisten te Ca- tanzaro kwamen, 20000 burgers hun te gemoet gingen en voor hen nederknielden, dat te Maïda de geheele stad onder de wapenen was en zelfs de vrouwen met het geweer op schoude- l-'epen; allen riepen: wij zullen u tot Venetie volgen. Men zegt, dat elk Napolitaansch soldaat gehuwd is, daar de overleden Ferdinand II niet duldde, dat er een onge huwde in zijn leger zich bevond. Hij dacht daarmede een Gode welgevallig werk te verrigten en aan de strenge eischen dei- zedelijkheid te voldoen- terwijl hij in persoon de kazernen bezocht en den in dienst getreden soldaat, zoo hij nog geen vrouw haddaarover ernstig berispte. - Geen wonder, dat deze soldaten, echtgenooten en vaders, zich niet allen en niet zoo bijzonder geneigd betoondenom zich aan de kansen van den oorlog bloot te stellen. De berigtgever merkt op, dat die soldaten van geheel andere dingen droomden dan van kruid, weshalve Garibaldi hen terstond naar hunne vrouwen en kin deren teiugzond. Ziehier wat er is van het onlangs te Toulon gebeurde, dat door het gerucht tot een aanval op het leven des Keizers gemaakt was: een voormalig brievenbesteller, die altijd in een staat van sterke opgewondenheid verkeert, had sedert een tiental jaren met aan razernij grenzenden ijver de zaak van den President, daarna die des Keizers> voorgestaan en het beheer der posterijen zag zich juist daarom genoodzaakt hem te ontslaan, omdat zijne politieke tinnegieterij hem zijn werk deed verzuimen. Se dert ontving hij onderstand uit de cassette des Keizers, die, door talrijke verzoekschriften gedrongen, zelfs, bij volmagt, peet van een zijner kinderen geweest is. Deze zonderlinge nu wilde, tijdens het bezoek des Keizers, diens aandacht op zicli vestigen en schoot daarom een pistool in de lucht af op het oogenblik, toen de Keizer en de Keizerin de corporatien en de- putatien voorbij gingen. Eerst dacht men aan een aanslagmaar zoodra de pol'tie den terstond gegrepen persoon herkend had,' vergenoegde zij zich met hem eenige oorvegen toetedienen, zonder hem van de grootste vreugde zijns levens te willen berooven, die namelijk van den Sotiverein te volgen, aan wiens overdreven vereering hij zich zoo met lijf en ziel gewijd heeft. Uit Frankfou wordt berigtdat ten blijke, hoe weinig de hooge inkomende rechten ter bevordering der industrie dient, kan strekken dat in Zwitserland binnen weinige jarenzonder eenige bescherming en in weerwil van de hooge beschermende rechten der naburige staten, de fabricatie van katoen en andere stoffen dermate is toegenomen, dat zij in betrekking tot Frank rijk het driedubbele bedraagt. Bij matig inkomende rechten is zij sedert 6 jaren in de Tolverbondstaten met 32 en in Frankrijk slechts met 6 pCt. toegenomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1860 | | pagina 2