Buitenlandsch Nieuws. dikaut bij de Nederd. Hervormde gemeente te Eenigenbürg bij Alkmaar. Het Bestuur der Maatschappij van Weldadigheid is voor nemens in de maand October a. s. in het openbaar aan de meestbiedenden te verkoopen het landbouwgestichtte Wateren bi de provincie Drenthe gelegen, met al de daarbij behoorende gebouwen en gronden te zamen eene oppervlakte van ongeveer 1300 bunders beslaande, in 7 perceelen verdeeld en zoodanig gelegendat ieder op zich zelf eene volledige boerderij met het noodige bouw- en weilandbenevens heidevelden tot scha penweide uitmaakt. De Rabbijn Dr. Chronik is uit Amsterdam alhier aan gekomen en heeft naar men verzekert plan, deze week in een openbaar gebouw eene voorlezing te houden. Zaturdag den 22en dezer, zal het 2e bat. van het reg. Grenadiers en Jagers uit het kamp te Millingen werler te dezer stede arriveren. Bij de opgave der aankweekelingendie bij de prijsuit- deeling aan de leerlingen van het Genootschap M. S. G. dank betuiging hebben uitgesproken is bij vergissing vermeld M. Splinter in plaats van den jongeling G. J. Gijsman voor het vak der Bouwkunde. Dingsdag avond hield de rederijkerskamer Vondel weder eene openbare vergadering met dames op Zomerzorg. De Ka mer had terecht begrepen, dat bij zulk eene vergadering de muziek niet kon gemist worden en heeft dus gezorgd, dat vóór het declameren en in de pauze onze ooren gestreeld werden door haar liefelijke toonen. De eerste spreker droeg met gevoel en smaak het zoo schoone vers van onzen Bogaerts voor, waarin deze de smart beschrijft der ouders van Mozes bij het te water leggen van hun kiud. De spreker heeft eene schoone stemdie er echter bij winnen zal, als het wat sleepende er in verminderd kon worden. Daarop kregen we te hooren de Elia op Iiorebeen vers dat we gaarne krachtiger hadden hooren voordragenen toen het doode Paard van Hofdijkwaarin de spreker toonde goed be grepen te hebbenwat de dichter gevoeld heeft. Het doode Paard moet, dunkt ons, bij ieder een aangenamen indruk ge geven hebben't is immers zoo waar, zoo menschelijk, smart te hebben om en te herdenken aan geliefde doodenl)e zang des tijds van Laurillard beviel ons niet - de Spreker was hierin niet op zijne plaats en de zang des tijds ook niet - 1853 is niet 1860. Dit alles voor de Pauze. - De keuze der stukken geeft blijken van den smaak der rederijkers. - En weer klon ken de toonen der muziek en weer klonk de schel en men begon aan de opvoering van een oorspronkelijk blijspel van den heer Dercksen. Het land in gevaar, over welk stuk we voorloopig ons oordeel achterwege houden. We juichen het toe, dat. er pogingen zijn gedaan, om het bij ons zoo achterlijke blijspel weer op den voorgrond te plaatsen en dat de kamer ook op dit gebied zich thans heeft willen begeven - de keus was toch gelukkiger dan bij vorige keerende Luciferwe hopen dat op een volgende vergadering de keus nog gelukki ger mag zijn - want dit is zeker, dat door zulke blijspelen bij ons het blijspel niet rijzen zal. Is het wel een blijspel? De voordrachten waren goed - Jan, bediende van Fromant, was nu geheel op zijn plaats - die moet iets burlesks, iets grappigs hebben en hij vervulde die rol zeer wel. De meeste anderen vervulden hunnen rol insgelijks goedook Leriveau, de langdradige verslaggever. - We wenschen dat de kamer bloeije en door haar bloeije de Nederlandsche letterkunde. {Ingezonden.) De tegenstandwelken de pauselijke troepen aan de Pie- montezen bieden, is tot dusver overal zeer gering; na een paar schoten gewisseld te hebbengeven zij zich gevangen. Zoo wordt over de capitulatie van Orvieto gemeld dat de pau selijke troepen aan eene schaar insurgenten eene kleine scher mutseling leverden, zich toen op het marktplein terugtrokken, drie parlementairs zonden en capituleerden, zoodat 's avonds te zes ure de driekleurige Italiaansche vlag van de torens der stad wapperde. In Citta del Castello lagen 70 man pause lijke gendarmes die de poorten der stad gesloten hadden toen Fanti die echter'liet openbreken, schoten zij hunne karabij nen af en gaven zich gevangen. Even gemakkelijk maakte men het den generaal Cialdini, althans tot den 12.: hij rukte Urbino des avonds te 9 ure binnen en overnachtte er; den volgenden dag bezette hij Fano, waar hij 300 man pauselijke troepen gevangen nam. Te Pesaro, waar hij zich den 11 be vond, werden 1200 Beijerschen krijgsgevangen gemaakt. Van Sardinie's zijde wordt al het mogelijke gedaan, om Ancona zoo spoedig mogelijk te vermeesteren. De generaal Cialdini rukt met versnelde marschen derwaarts; hij is te Si- nigaglia, en hij heeft in last Ancona zoo spoedig doenlijk te vermeesteren. Het laat zich begrijpendat de tijd kostbaar is, en dat men eiken dag, ja elk uur vertraging wil vermijden. Immers het is te doen om de Marken en Umbrie feitelijk aan Sardinië te hechten alvorens daarover in onderhandeling te treden; daarna zal er onderhandeld kunnen worden, zooveel men zal goedvindenmaar zal het onmogelijk zijn op den door eene algemeene stemming uitgedrukten wensch der bevolking terugtekomenen Sardinië zalhetgeen van het meeste belang is, met Napels over land in rechtstreeksche communicatie zijn. De vloot van den admiraal Persano, vermeerderd met een ge deelte van de Napelsche zeemagt, is op weg naar Ancona, om die stad van den zeekant aantevallen. Indien de gen. de Lamoricière geenen bijstand van buiten 's lands ontvangtzal hij den strijd niet lang kunnen volhouden. Te Napels organiseert Garibaldi zijn leger; hij heeft Kossuth in zijne nabijheid geroepen. De Sardo-Napolitaansche vloot onder den admiraal Persano is den 15 dezer kaap Spar- tivenlo omgezeild'met bestemming naar Ancona. Men zegt, dat Garibaldi eerlang twee besluiten zal uit vaardigen bij het eene zal de uitwijzing der Jezuiten en bij het andere het in beslag nemen der goederen van de geeste lijkheid worden bevolen. De berigten uit Genua en Napels melden dat Garibaldi het verzoek van een deel der bevolking van Palermo, tot on middellijke inlijving des eilands bij Sardinië, van de hand heeft, gewezen. De weigering des dictators is zelfs in harde bewoor dingen vervat, daar hij de beschuldiging van egoïsme en laf hartigheid heeft doen hooren. Volgens zijne verklaring wil hij volstrekt niet eer tot de inlijving overgaandan op het oogen- blik, dat hij de proclamatie kan afkondigen van het Quirinaal te Rome, en Crispi, de Siciliaansche minister van Binnen). Zaken, die thans zich ook te Napels bevindt, versterkt hem in dit voornemen. Aan den raad in een anderen zin ontbreekt het intusschen Garibaldi niet. De Graaf Trecchi, vergezeld door Dr. Brombella, is te Turin aangekomen en brengt, naar men zegt, een zeer gewigtig schrijven van Garibaldi aan den Koning over. Mgr. Bella is naar Munchen vertrokken. De Regering heeft hem, edelmoedig genoeg, nieCals krijgsgevangen, maar als eenvoudig ambtenaar beschouwdofschoon hij met de sol daten van den Generaal Schmidt en in militair uniform is ge vangen genomen. De prelaat moet tot een vriend gezegd heb ben, dat hij zeer veel angst had doorgestaan bij het doortrek ken der strekenwelker bevolking hem haatte. Eerst toen hij den Piemonteeschen grond betrad, was hij gerust. Iemand die dezer dagen Italiaansch Tyrol bezocht heeft, schrijft aan een zijner vrienden te Parijs dat. genoemd gewest op gevuld is met Oostenrijksche troepen maar dat hij aldaar niet die opgewondenheid heeft opgemerkt, waarvan vele bladen gespro ken hebben. De briefschrijver schat het aantal der troepen aldaar aanwezig op 40,000 man, terwijl alle bergpassen goed zijn versterkt. In Venetie zijn zooveel troepen, dat de kazer nes niet toereikende of groot genoeg zijn om hen te huisves ten, zoodat ook eenige kloosters tot dat doeleinde gebezigd worden. Men verzekertdat de Oostenrijksche Minister van Fi- nantiën tegen het denkbeeld eener gedwongen leening is. De krijgstoerustingen worden onafgebroken voortgezet en, even als in het vorige jaar, is men met de aanwerving van vrijwilligers begonuen. Uit Hongarije verneemt men sombere geruchten. Aan den zuidelijken spoorweg is dezer dagen een groot aantal stukken geschut van het zwaarste kaliber naar Triësl gezonden, tot wapening der kustbatterijen. Bij voortduring worden transporten infanterie met denzelfden spoorweg naai

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1860 | | pagina 2