LEIDSCH DAGBLAD. N°. 55. Vrijdag 4 Mei. Ao. 1860. Het Dagblad kost in de 3 maanden f 1.05. Afzonderlijke Nommers 3 Cents. Spoortreinen van Leiden naar 's GravenhageDelft, Schiedam en Rotterdam te 9 u. 42 m.; 12 u.,7 m.; 3 u. 4 m.; 6 u. 9 m.; 9 u. 24 m. Naar Haarlem en Amsterdam te 8 u- 26 m.; 10 u. 58 m.; 12 u. 59 m.; 4 u. 58 m.; 9 u. 28 m. Postbusligtingen aan de Lakenhal, aan de Katoenfabriek en op de Niemvstraat: 'smorgens te 7 ure 30 min., 'smiddags te 12 ure, 'snamiddags te 3 ure 45 min., 'savonds te 8 ure 30 min. Zittingen van het Gemeentebestuur. Gemeenteraad op onbepaalde tijden. Burgemeester en Wethouders Maandag en Donderdag 11 ure. Commissie van FabricageDingsdag 12 ure. Burgemeesterdagelijks te 10 ure. Bureau der Plaatselijke Secretarie is open dagelijks van 104 ure. Zon- en Feestdagen uitgezon derd. Thesaurie, dagelijks van 10—2 ure. Be Gemeente-Architect is te spreken te zijnen huize op den Ouden Singel, IVijk V, N°. 328, 'smorgens van 910 ure. Kantoor der Plaatselijke Accijnsen, dagelijks van S1 ure en van 3 G ure. Kantoor van 'sRijks Directe Belastingen, Maandag, Dingsdag, Woensdag en Donderdag van 92 ure. Kantoor van Zegel, Registratie dagelijks van S4, van het Kadaster en de Hypothekenvan 94 ure. Een Kerkelijk geschil. ir. Het geschil, waarop we het oog hebben, be- taat tusschen de Gemeente-Commissie van het Sederduitsch Hervormde Kerkgenootschap en üen Algemeenen Kerkeraad sedert eenige jaren; naar om het regt te vatten en goed te kun- f uen beoordeeleuis het noodig de betrekking waarin die beide collegiën tot elkander staan, het rechte licht te plaatsen. Ingevolge de bekende resolutie der Staten van Holland van den 2cn Maart 1575 werden door ie plaatselijke Overbeid Kerkmeesters aangesteld, die belast waren met het beheer der Kerken en kerkelijke goederen en daarvan ook aan de re gering rekeupligtig waren. De staatkundige ge beurtenissen van 1795, die de scheiding van Kerk en Staat ten gevolge hadden, hadden op 'die instelling ook invloed, zoodat zij werd op geheven en vervangen door een Collegie, wier peden werden benoemd door de Gemeente. Bij decreet van Koning Lodewijk Napoleon van den van Oogstmaand des jaars 1S08 werd be- jaald, dat met den aanvang des jaars 1810 de jijzondere gemeenten zouden belast wordenzoo met het onderhoud der kerken en andere gebou wen tot de eeredienst geschikt wordende, als met de bezoldiging van kosters, voorlezers, enz. - Men had het weinige jaren te voren zeer be langrijk en zelfs hoogstnoodzakelijk voor de bij zondere Hervormde Gemeenten in geheel ons Vaderland gerekend, dat de zorge voor de in- taudhoudinge van den openbaren godsdienst aan lommit/e van hare leden wierd opgedragen en oevertrouwd, gelijk toen ook geschiedde. Dit ;elfde achtte men uu niet minder nuttigeu volstrekt noodig.'1 Daarop werd door de Gemeente-Com missie een reglement ontworpen en door haar ook rechtstreeks ter beoordeeling aangeboden aan de Gemeente en daarover zouden de bedenkin gen met een dankbaar genoegen ontvangen en met de naauwkeurigste onzijdigheid overwogen en beoordeeld worden." Het werd door de Ge meente goedgekeurd en overzulks door den Grooten Kerkeraad den 24en van Slagtmaand 1809 als behoorlijk vastgesteld beschouwd, om te strekken tot een rigtsnoer voor de Gemeente- Commissie binnen deze Stad en het bestuurder kerkenverdere goederen en inkomsten toebe- hoorende aan het Kerkgenootschap der Neder- duitsche Hervormde Gemeente te Leiden." Op grond van dit reglement bestond de Gemeente- Commissie op een wettigen voet. Hare leden moesten de navolgende vereischten bezitten: 1°. dat zij door belijdenisse des geloofs ledematen der Nederduitsch Hervormde Ge meente binnen deze Stad en onberispelijk van leven zijn; 2°. dat zij hunne vaste woon plaats sedert twee jaren binnen deze Stad gehad hebben; 3°. dat zij door ouderdom of huwelijk meerderjarig zijn4°. dat zij elkander niet be staan in de naaste graden van bloedverwantschap of zwagerschap." (Art. 2). Bij het sterven en ontslag van eenig lid zal een ander in deszelfs plaats binnen den tijd van twee maanden door de Gemeente- Commissie benoemd en aan den Kerkeraad voorgedragen worden ten einde binnen den tijd van acht dagen te verne men, »of er redenen zouden zijn, waarom het benoemde lid aan de Gemeente door den Kerke raad op den tijd van de openbare godsdienst oefeningen den eerstvolgenden Zondag niet zou kunnen voorgesteld worden." Die voorstelling aan de Gemeente geschiedde om te weten, of iemand een gegrond bezwaar tegen den persoondie benoemd was, mogt hebben intebrengenover het gewigt van welke bezwaren, zoo van den Kerkeraad als van de Gemeente, zal geoordeeld

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1860 | | pagina 1