EIDSCH DAGBLAD.
N°. 45. Vrijdag 20 April. A0. 1860.
I
Het Dagblad kost in de 3 maanden 1.95. Afzonderlijke Nommers 3 Cents.
Spoortreinen van Leiden naar 's Gravenhage, Delft, Schiedam en Rotterdam te 9 u. 42 m.;12 u. 7 m.; 3 u 4 m.;
6 u. 9 ra.; 9 u. 24 m. Naar Haarlem en Arasterdam te 8 u. 26 m.; 10 u. 58 m.; 12 u. 59 m 4 u. 5S m.; 9 u. 28 m.
Postbuslïgtingen aan de Lakenlial, aan de Katoenfabriek en op de Niennstraat's morgens te 7 ure 30 min.,
'smiddags te 12 ure, 'snamiddags te 3 ure 45 min., 'savonds te 8 ure 30 min.
Zittingen van het Gemeentebestuur. Gemeenteraad op onbepaalde tijden. Burgemeester en ÏFethouders
Maandag en Donderdag 11 ure. Commissie van Fabricage, Dingsdag 12 ure. Burgemeesterdagelijks to
10 ure. Bureau der Plaatselijke Secretarie is open dagelijks van 10—4 ure. Zon- en Feestdagen uitgezon
derd. Thesauriedagelijks van 102 ure. Be Gemeente-Architect is te spreken te zijnen huize op den
Ouden Singel, IVijk V, N°. 328, 'smorgens van 910 ure.
Kantoor der Plaatselijke Accijnsen, dagelijks van 81 ure en van 3 G ure.
Kantoor van 'sRijks Directe Belastingen, Maandag, Dingsdag, Woensdag en Donderdag van 9 2 ure.
Kantoor van Zegel, Registratie dagelijks van 84, van het Kadaster en de Hypothekenvan 94 ure.
Openbaar lager onderwijs.
I.
Van verschillende zijden hebben zich nu "en
an, vooral in den laatsten tijd, stemmen doen
ooren die van belangstelling getuigen in de
wedige regeling van het openbaar lager on-
envijs en van het verlangen, om die gevviglige
aak in het openbaar te bespreken. Uit beschei
denheid, omdat men ons verzekerd had, dat de
laatselijke schoolcommissie de taak op zich nam
an het ontwerpen van een planis door ons
i ederstand geboden aan den door meer dan een
1 i kennen gegeven wenschom onze beschou-
ingen over die regeling mede te deelen. Nu ons
venwel gebleken is, dat daartoe bij de school-
ommissie geen plan bestaat, omdat die taak
iet aan haar is opgedragen en omdat niemand
au zeggen, waaraan de vertraging te wijten
i; nu zou het onbescheiden zijn, langer te
r ieigeren om aan dien wensch te voldoen. VVel-
%t kunnen we tot die spoedige regeling mede-
I werken en juist, omdat er nog niets bekend
srhijnt, is men te meer vrij in de openbaring van
-Wen gevoelen, waartoe we gaarne eene plaatsin
i ons blad willen inruimenaan wie zich daartoe
-geroepen gevoelt.
De vraag zou gedaan kunnen worden, of die
m nieuwe regeling wel noodig is en of niet de
.jlestaande toestand vrij wel overeenkomt met
pj e voorschriften der wet, en slechts eene her-
II iening wordt bepaaldopdat worde aangevuld,
e| at ontbreekt? Het lange verwijl met te voldoen
an het voorschrift van art. 70 der nieuwe Wet
i. eeft juist aanleiding tot het vermoeden, dat
e ie nieuwe regeling van grooten omvang zal
ijezen en in den bestaanden toestand diep ingrij-
pen, Was de zaak zoo eenvoudig en van weinig
belang, gewis er bestond geen reden, om zoo
lang uit te stellen en den uitersten termijn af
te wachten, alvorens men de hand aan die taak
begon te slaan. Of ligt het bezwaar in een
ander opzigl? Vreest men soms voor de gelde
lijke bezwaren die de nieuwe regeling zal ver-
eischen en peinst men des te langer op de mid
delenom die te ontwijken, de tijd snelt
voort en de beslissing wordt des te moeijelijker
terwijl het middelom er van ontheven te worden
en den toestand te laten, zoo als zij bestaat, te
vergeefs zal worden gezocht.
Wat wil het aangehaalde art. 70 P
1°. dat het getal der scholen wordt bepaald
in evenredigheid met de bevolking en de be
hoefte en de uitbreiding van het onderwijs;
2°. dat aan den hoofdonderwijzer de bijstand
in het onderwijs wordt verleendzoo als de wet
die voorschrijft;
3°. dat de jaarwedden en andere voordeelen
der hoofd- en hulponderwijzers en de toelagen
ten behoeve der kweekelingen worden geregeld
in overeenstemming met de wettelijke voor
schriften
4°. dat de kosten van het onderwijs worden
bepaald en gebragt op de begrooting der Ge
meente in al baren omvang.
Een hoofdvereischte tot die regeling is du9
een heldere blik in den bestaanden toestand
en een ernstige wil, om daarop de wet naar haar
letter en geest toetepassen. Bij het gemis daar
van komt men niet voort en is men geneigd tot
gestadig uitstelofschoon daarmede toch niets
gewonnen wordt. Bij het bezit der kennis
van hetgeen den grondslag moet uitmaken
en die is verkrijgbaar, als men ze begeert,
kan men binnen weinige dagen een plan ont
werpen. Als men de beginselen heeft aange
nomen die in de wet op het onderwijs ook worden
aangetroffen, kan men ten minste een plan leverén
dat geene langdurige overweging behoeft. Zon_