LEIDSCH DAGBLAD. N°. 35. Zaturdag 7 April. A°. 1860. Het Dagblad kost in de 3 maanden f 1.05. Afzonderlijke Nommers 3 Cents. Spoortreinen van Leiden naar 's GravenhageDelft en Rotterdam ten 10 u. 6 m.; 1 u.; 6 u. 9 m.; 9 u. 8 m. Naar Haarlem en Amsterdam ten 8 u. 57 m.; 1 n. 4 m.; 4 u. 57 m.; 7 u. 57 m. Postbusligtingen aan de Lakenhal, aan de Katoenfabriek en op de Nienwstraat: 'smorgens ten 7 ure 30 min., 'smiddags ten 12 ure, 'snamiddags ten 3 ure 45 min., 's.avorids ten 8 ure 15 min. Zittingen van het Gemeentebestuur. Gemeenteraad op onbepaalde tijden. Burgemeester en Wethouders j Maandag en Donderdag 11 ure. Commissie van Fabricage, Dingsdag 12 ure. Burgemeester, dagelijks ten 110 ure. Bureau der Plaatselijke Secretarie is open dagelijks van 104 ure. Zon- en Feestdagen uitgezon- I derd. Thesaurie, dagelijks van 102 ure. Be Gemeente-Architect is te spreken te zijnen huize op den Ouden Singel, Wijk V, N°. 328, 'smorgens van 910 ure. Kantoor der Plaatselijke Accijnsen, dagelijks van 81 ure en van 3 6 ure. Kantoor van 'sRijks Directe Belastingen, Maandag, Dingsdag, Woensdag en Donderdag van 92 ure. Kantoor van Zegel, Registratie dagelijks van 84, van het Kadaster en de Hypothekenvan 94 ure. Uit hoofde der feestdagen zal Maandag avond dit blad niet worden uitgegeven. BINNENLANDSCH NIEUWS. Z. M. heeft benoemd tot president van et Provinciaal Geregtshof van Utrecht Jhr. Ir. J. O. de Jong van Beek en Donk en tot aadsheer Jhr. L. van Styrum, presidenten er Arrondissements-regtbanken te Utrecht en ie Hoornen tot lid van den raad van bestuur an het pensioenfonds voor burgerlijke ambte aren J. H. Frieswijk Directeur der Staatsloterij. Op verzoek is door Z. M. eervol ontslag verleend aan de ontvangers der directe belastin gen G. A. L. (ïeraards Thesingh te Zeist en C. F. de Vries te Heusdenen het ge- one pensioen toegekend aan Jhr. Mr. J. G. van Tets van Goudriaan afgetreden Minister an Binnenlandsche Zaken en aan de Weduwen fier hoogleeraren Mr. C. J. van Assen en Dr. U. Kist. De berigten, die te 's Hage worden ont- angen nopens den gezondheidstoestand van H. II. Prinses Frederik luiden bij voortduring unstig. In de zitting van den Hoogen Baad der ederlaudenburgerlijke kamer, van heden eeft de heer adv. gen. Gregorij zijne te nemen onclusie in eene aan de orde zijnde zaak doen oorafgaan van eene rede, die ongeveer aldus uidde "Heden, de eerste openbare civiele.teregt- littiug na den dood van onzen vriend ofschoon 'eeds bij de strafkamer van dezen Baad een nijner geachte ambgenooten aan zijne nagedach- enis hulde heeft gebragt, kan ik echter zijn laam niet onvermeld latenbij de eerste gele- ;enheid dat ik geroepen ben het woord te voe- 'en in de kamer, waar hij ziiting had en den langsten tijd van zijn lidmaatschap in dezen Baad is werkzaam geweest. Tien jaren lang heeft hij deel van den Baad uitgemaakt en de gaven zijns geestes aan de regtspraak van dit hoogste regterlijke collegie gewijd. Met eene ongemeene kennis van het Komein- sche regt begaafd, waarin hij zoo zeer uitblonk, en niet minder uitmuntende in die van bet Fran- scke en bedendaagsehe regtvlijtig beoefenaar der Nederduitsche taal, ervaren geschiedkundige en oudheidkenner, was hij bovendien een ge moedelijk regter, een braaf burger, een trouw vriend en n at ik vooral mag herinnereneen eenvoudig, beminnelijk, godsdienstig man; een man van eene onbesproken en reine ziel. Zoodanig man hebben wij in Evertz verloren zijn naam blijve bij ons allen in een gezegend aandenken." Men berigt uit Botterdamdat aldaar de openbare geest in den laatsten tijd zicb meer en meer begint te verklaren voor de meening van den afgevaardigde voor de Tweede Kamer uit dat district, onzen geachten stadgenoot Mr. N. Olivier, bij de beraadslagingen over de Spoor wegwet geopenbaard. Men ziet in, dat de be vordering eener meer gemakkelijke en korte gemeenschap met de Zee over Botterdam te ver kiezen is boven een Spoorweg over den Moer dijk en verder, zoodat men zich bij eene nieuwe regeling van spoorweglijnen niet zou blijven hechten aan de zuiderlijnzoo als zij vroeger was bepaald. De algemeene stemming leidt ook vooral daarheendat men levendig inziet, hoe on billijk en onregtvaardig het was, de eerlijkheid en trouwhartigheid zoowel als het welwikkend oordeel van den afgevaardigde te miskennendie den moed bezatom zelfstandig te overwegenwat het meest dienstig was voor het belang van Botterdam.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1860 | | pagina 1