lEIDSCH DAGBLAD.
i in
N°. 24.
Woensdag 28 Maart.
A°. I860.
Het Dagblad kost in de 3 maanden 1.S5. Afzonderlijke Nommers 3 Cents.
Spoortreinen van Leiden naar 's GravenhagcDelft en Rotterdam ten 10 u. C m.; 1 u.; G u. 9 m.j 9 u. 8 ra.
*faar Haarlem en Amsterdam ten 8 u. 57 m.; 1 u. 4 m.; 4 u. 57 m.; 7 u. 57 m.
Postbusligtingen aan de Lakenhal, aan de Katoenfabriek en op de Nicuwstraat: 's morgens ten 7 ure 30 min.,
smiddags ten 12 ure, 'snamiddags ten 3 ure 45 min., 'savonds ten 8 ure 15 min.
Zittingen van het Gemeentebestuur. Gemeenteraad op onbepaalde tijden. Burgemeester en Wethouders
Maandag en Donderdag 11 ure. Commissie van FabricageDingsdag 12 ure. Burgemeesterdagelijks ten
10 ure. Bureau der Plaatselijke Secretarie is open dagelijks van 10—4 ure. Zon- en Feestdagen uitgezon
derd Thesaurie, dagelijks van 102 ure. Be Gemeente-Architect is te spreken te zijnen huize op den
Dudcn Singel, Wijk V, N°. 328, 'sraorgens van 910 ure.
Kantoor der Plaatselijke Accijnsen, dagelijks van 81 ure en van 3 6 ure.
Kantoor van 'sRijks Directe Belastingen, Maandag, Dingsdag, Woensdag en Donderdag van 92 ure.
Kantoor van Zegel, Registratie dagelijks van 84, van het Kadaster en de Hypotheken van 94 ure.
'e! Industrie- en ambachtsscholen,
efl
'<W De Maatschappij tot Nut van 't Algemeen
Jheeft eene verhandeling verlangdwaarin werd
ngewezen of en in hoeverre onze inlandsche
ndwerkslieden in kennis, bekwaamheid en
Intwikkeling achter staan bij de buiteniandsche.
lij wenschten den schadelijken invloed van het
Iwaad aangetoond, en de oorzaken er van opge-
Jleven te zien, met de middelen om het te slui
eren of te voorkomen.
Een bekwaam lid der Nederlandsehe Maat
schappij ter bevordering van nijverheid heeft
daar aanleiding van die prijsvraag aangetoond,
Jat daar, waar deze inlandsche nijverheidsmannen
olij de naburen ten achteren zijn, die hoofdza
kelijk is toe te schrijven aan 1°. gebrek aan
studie, 2°. gebrek aan kapitaal, 3°. de aan
onzen landaard zoo eigenaardige gewoonte, om
te handelen, zoo als onze voorvaders handelden,
4°. het uitoefenen van takken van nijverheid,
die uit hunnen aard hier te lande niet met het
zelfde voordeel kunnen gedreven worden en 5°.
bet verleenen van octrooijen voor induslrieele
uitvindingen. De nadeelige gevolgen uit die oor
zaken voortvloeiende hestonden, naar zijne mee-
ning, hoofdzakelijk in 1". het leveren van duur
en slecht werk; 2°. vermindering van nationale
rijkdom; 3°. achteruitgang en 4°. bederf van
Zeden bij den nijveren stand. Als middelen die
aangewend moeten wordenom dat alles te voor
komen werd aangewezen de pligtdat elk, zooveel
in zijn vermogen is, den nijveren man tot lust
en studie zal opwekken.
4 De Nederlandsehe Maatschappij ter bevorde
ring van nijverheid trok zich ook dat belang
aan en schreef in het vorige jaar eene prijs-
Braag uit, waarbij zij aannam, dat niet viel te
Ontkennen, dat scholen voor aanstaande han
delaren en vooral fabrijkanten eene behoefte
voor onzen tijd zijn; diegene, welke hij onze
naburen bestaan de resultaten die zij hebben
opgeleverd, en de reeds aanwezige in ons land
lieten daaromtrent geen redelijken twijfel. De
vraag is alleen: voldoen deze laatste? zijn onze
inrigtingen van onderwijs voor fabrijkanten en
kooplieden overeenkomstig onze behoeften, en
zoo niet, wat zoude daaromtrent wenschelijk
zijn? De Maatschappij wacht over dit onderwerp,
tevens met het oog op de aanstaande regeling
van liooger en lager onderwijs, eene goede en
uitgewerkte verhandeling.
De Maatschappij tot bevordering der bouw
kunst te Amsterdam heefttwee jaren geleden,
evenzeer het belang erkend van eene ambachts
school en eene premie uitgeloofd op de beant
woording der vraag: aan welke vereischten zulk
eene school behoort .te voldoen en hoedanig
hare inrigling moet zijn met betrekking tot
theorie en praktijk Men verlangde daarbij dui
delijk en bondig te hebben uiteengezet, op
welke wijze de werkliedenwier beroep met de
bouwkunst in verhand staat, belmoren opgeleid
te wordenom met vrucht te kunnen werkzaam
zijn in het vak hunner keuze en zelfs tot het
meesterschap te kunnen opklimmen. Verder eene
gedetailleerde opgaaf van de kundigheden waarin
zij moeten onderwezen wordenin verhand met
den ouderdom der leerlingen en den daartoe ge
vorderden tijd; een en ander zooveel mogelijk
gestaafd door voorbeelden van bestaande am
bachtsscholen in het buitenland en met nood
zakelijk daarin te brengen wijzigingen, iu verhand
met het verschil tusschen de hier en elders be
staande wettelijke bepalingen omtrent de uitoefe
ning der beroepen. Voorts behoort te worden
aangewezen de verhouding, waarin zoodanige
school tot lands- of gemeente-besturen zou
behooren te staanen een algemeen denkbeeld
gegeven te worden van de wijze van beheer,