De Pastoor van Deyleroord over het huisbezoek Jeugd heeft een mep gehad door den oorlog Wat „Holland" voor Limburg doet Pater Henri de Greeve verdedigt een Chinees NIEUWS UIT DE FRANSCHE HOOFDSTAD (^Parijs nog zonder kranten^ De gulden stijgt! ZATERDAG S MAART 1947 DE LE1DSCHE COURANT PAGINA 3 WAT PASTOORS VERTELDEN |N ZALIGE ONWETENDHEID VAN HET GEVAAR, dat hem dreigde zat pastoor J. van Woesik, herder van de St. Joseph-kerk in Deyleroord zün parochieel kaart systeem aan te zuiveren, toen wij bij hem binnenvielen. De inval was hem tevoren medegedeeld en de pastoor zou dus alle voorzorgsmaatregelen hebben kunnen treffen, indien hij zelfs maar een licht vermoeden had kunnen koesteren van onze geheime intenties; In een gewoon burgerhuis Terwijl „der vlokken zachte val" alle geluid van voetstappen in het zware sneeuwtapijt versmoorde, stonden wij on verhoeds voor de deur. De pastoor hing argeloos onze jas bij de kachel („Anders hebt u er straks niet veel aan" ver klaarde hij vaderlijk) en wij wachtten sluw af tot ons koffie en sigaren waren aangeboden. De herder van Deyleroord was toen, practisch gesproken, in onze macht; er was voor hem geen ontkomen meer aan. „Pastoor, we komen u interviewen!'' „Zoo!" zei de reverende pater, wel verbaasd, maar toch niet zoo heftig als wij gehoopt hadden. „Als u maar weet waarover", daarbij de klemtoon duwend op dat woordje u om vooral maar scherp te doen uitkomen, dat de copy onmogelijk door; hem kon worden geleverd. Daarin vergiste Z.E. zich echter aanzienlijk. DE ROLLER OMGEKEERD. Het is zoete wraak de rollen om te kee- ren, en nu eens in een journalistieke biecht stoel den herder uit te hooren en op dreef te brengen. In de journalistiek doet het er minder toe wat je vraagt, als je maar vraagt. Kin deren, die vragen, krijgen niks, maar bij ons thuis werd daar -altijd met levensken nis aan toegevoegd; kinderen, die niet vra gen, krijgen heeiemaal niks. En zoo vroe gen we iets wat bijna onwijs klinkt, maar toch echt in zoo'n leeke-biechtstoel thuis boort. „Voelt u zich nog al op uw gemak hier?" „Best! Ik heb er altijd naar verlangd onder de rnenschen te leven en niet in zoo'n ongenaakbare pastorie". EEN GENAAKBARE PASTORIE. Deze uitlating van pastoor Van - Woesik heeft voor niet ter plaatse kundigen eeni- ge toelichting noodig. De pastorie van „Dey leroord" is een middenstands-woning, twee onder één dak, zooals ze in villa-parken op de loopende band gebouwd worden. In het eene deel van de Siameesche tweeling woont de pastoor. „Zoo'n gewoon burgerhuis" vervolgde de herder „heeft zijn voor- maar ook zijn nadeel". Onze wenkbrauwen trokken zich op, om o'en pastoor tot verdere confidenties aan te moedigen. „Er zijn sommige menschen, die eigen lijk in een spreekkamer ontvangen moeten worden." We keken argwanend op met iets in on zen blik: moet je mij hebben? Maar er blonk niets achter de brilleglazen van on zen goeden gastheer, dat deze argwaan zou kunnen reentvaardigen. „Ik leef hier als een gewoon burger on der de andere burgers, en wordt door Ka tholieken zoowel als door nieVKatholie- ken de „vader van Deyleroord" genoemd." Er klonk begrijpelijke voldoening uit de pastorale stem op en wij dachten aan La- martine: „Er is in iedere parochie een man, die geen gezin heeft, maar toch tot ieder gezin behoort." EEN GEZELLIGE KERK. En op zijn eigen houtje ging de herder - voort: „Hetzelfde, kan gezegd worden van de kerk. Kathedralen zijn in puin gestort, maar deze kerk van drijfsteen, bestemd voor 3 tot 5 jaren, staat nog stevig en heeft in de afgeloopen 17 jaren bijna geen repa ratie gekost. Daaruit blijkt de wondere hulp Van St.. Joseph. Het voordeel nu van zrulk een, wat men noemt gezellige kerk, is, dat iedereen in het bereik van het altaar blijft. Het nadeeL: de eerbied voor het mys terie wordt door die gezelligheid niet be vorderd". De pastoor staarde in' gepeins naar een van de vele artistieke snuisterijen, die het buffet tot een museum maken, en wanhoop cpwekken bij het stof-afnemen. „Toch is het zóó vulde hij zijn opmer king aan „dat de glorie van God niet •bepaald wordt door mooie gebouwen en cat het geestelijk leven er niet onder be hoeft te lijden. Het is altijd mijn ideaal geweest, met de weinige hulpmiddelen, die wij hebben alle standen in een paro- chieele éénheid te zamen te brengen. En ik moet zeggen: ze paroohieeren goed. Het is prachtig gelukt, ook al via» de Katholieke Actie". Over de K. A. hoorden we wel eens an ders en staken dat ook niet onder tafel. ..Die werkt hier verbazend aardig" verklaarde de herder. De pastoor zei in werkelijkheid: „Donders aardig", maar dat mocht niet in de krant. „Er is hier een uitstekende parochieele geest. Op mijn 25-jarig priesterfeest zijn 's (middags en 's avonds allen gezellig bij elkaar gekomen, zoowel de parochianen van de Paauw als van de Deyl, Deyleroord, de Remise en natuurlijk ook de Ammons- laan. Er werd me een kelk aangeboden, die de moeite waard is". Én weg was de pastoor om het parochie geschenk te halen, dat wij ons heilig voor ramen uitbundig te zullen prijzen. ONDERZOEK VAN DE HUISKAMER. De afwezigheid van den gastheer leverde zijn huiskamer uit aan onze onbescheiden blikken. Met een variant op een bekende spreuk zou men kunnen declameeren: Zeg mij. waarin gij verkeert En 'k heb uw waren aard geleerd. De huiskamer- en de belendende stu deerkamer vertellen het aan iedereen, dat de pastoor van Deyleroord een kunstlie vend man is (er staat een copie van Luca della Robbia op de boekenkast en een en gelen-kop van Michel Angelo hangt boven PASTOOR J. B. TH. VAN WOESIK te Wassenaar. het buffet), een priester, thuis in het volle leven (de nieuwste boeken liggen er overal rondgestrooid) en een huiselijk heer (er staat een lange Goudsche pijp in een an tieke standaard). Aan onze waai-zeggerij werd een eind gemaakt door de terugkeer van den pas toor in kwestie, die met een glorieerend gezicht (zooals hij op bijgaande photo ver toont) de kelk op tafel zette. „Nou!" zei de pastoor voldaan. De gewone voorraad geijkte termen, zooals prachtig, schitterend, kunstig, scho ten hopeloos te kort om de waarde van het parochie-geschenk te omschrijven. DES HERDERS GLORIE-KELK. Voor ons stond een forsche kelk, weelde rig versierd met een menigte kostbare ec'elsteenen, en kleurrijk cloisonné, gevat in allerfijnst filigraanwerk. „Een kelk, waarop de Paus txotsch zou zijn" stamelden we in oprechte bewon dering, en ook. verwondering, wetend dat de parochie 35Ö gezinnen telt. Bij de kelk behoorde een pateen waar van de onderzijde op dezelfde sierlijke wij ze met edelsteenen is bezet, en een le peltje, dat op zich reeds een rijk geschenk uitmaakte. „En behalve dat alles'' zat pastoor Van Woesik te roemen „gen fiets in de duurste tijd, een fiets, die na een half jaar gestolen werd". We probeerden meewarig te kijken. „Maar toen kreeg ik prompt een nieu we". Terwijl we mc-t één oog door een ver grootglas de kelk bleven bestudeeren. schreven we, voorgelicht door het restee- rende oog op, wat de pastoor nog meer had mede te deelen, en wel over de Jeugd beweging. „We hebben hier niets dan de kerk. De jeugd huist in ean schuur, in een garage en cp een zolder." Behalve gidsen-, welpen- en verkenners clubs, bloeien er de Maria-congregaties. „Veel beter dan ooit!" prees pastoor. Of daarop de over het algemeen nogal wankele geloofskennis werd uitgebreid?, wilden wij weten. Pastoor zag geen heil in droge theorie met puntje 1, 2, 3 enz. ,,Mijn toespraken tracht ik vierkant op *t leven in te stellen. Ongemerkt krijgen ze daardoor meer geloofskennis". Om de jeugd trok de herder toch een be denkelijk gezicht: „De tegenwoordige jeugd is moeilijk. Dit schijnt overal zoo te zijn. Zij hebben door den oorlog een mep gehad. Zij vra gen onnoemelijk veel geduld en ik moet de LOUIS DAVIDS] jDeze^groote artist wist met »j»i gezellige levensware liedjes volj i humor een gevoelige snaar te trehj fen. Hij bezong de zon, de liefde en nog vele andere dingen die het leven glans geven en den mensch verkwikking kunnen brengen. Dat hij daarbij ook. een liedje wijdde aan het „bakkie leut" kan moeilijk' verwondering wekken. „LEUT "j [beteekent letterlijk „plezier" en' 'feitelijk is er geen treffender be-1 jstempeling te vinden voor een! goede kop koffie. Vooral als de, koffie zoo kostelijk en verkwik-! jkend is als die van De Gruyter^ [de koffie- en theezaak. leiders en leidsters, een pracht-korps, voortdurend moed inspreken. Maar de jeugd is goed van wil. Een bizonder -lastig heertje heb ik eens onderhanden geno men en gevraagd: „Vind je het hier nog wel fijn?" „Moord!" antwoordde de lastpost. Dus hij bleef'. DE ROOK-ZIEKTE VAN DE JEUGD. Fel was pastoor gekant tegen het onbe daarlijk rooken door de jeugd. „Het is verlammend, dat jongens van 11, 12 jaar al een en al hartstocht zijn voor het rooken. Er wordt te weinig zelfbe- beersching aangekweekt. Daar hou je je hart voor vast. De regeering moest hierin maatregelen treffen. Als ik op de troep kom of in het hoofdkwartier rook ik nooit, om zelf het voorbeeld te geven. Nog een sigaar?" drong de gulje gastheer aan. Voor iemand die reeds grijze haren be gint te telen, kon deze uitnoodiging moei lijk als een strikvraag bedoeld zijn. Pastoor rookte zelf 's morgens niet, om dat het Vasterf was, maar wij wilden den herder niet fnuiken in zijn goede voorbeeld, want als iedereen het goede voorbeeld na volgt is het voorbeeld natuurlijk geen voor beeld meei". We namen er dus maar weer centje. Merkwaardig vond pastoor het, dat jon gens, die altijd lengs bosschen en weiden loopen zoo wein.g van Gods schepping ken nen. ..We laten ze de natuur eenvoudig weer ontdekken! En voor geestelijke lezing heb ben we het leven van de martelaren van Oeganda gekozen In hun fantasie trekken ze dan door de bosschen heen. Doodstil!" „Er wordt nogal geklaagd over verslap ping van het godsdienstig leven na den oorlog" gooider. we er losjes-weg tife- schen door. „Ook hier" - - zei pastoor somber Verslapping in Mis-hooren en communi- ceeren. Onder den oorlog is er gebeden en gesmeekt, stampvolle kerken, geweldig, geweldig! Maar op de Zeven Woensdagen van St. Joseph sta ik thans voor eenige Tientallen te praten. „De kou", troostten wij. „Toen ze geen schoenen en geen eten hadden, kwamen ze wel", wuifde de pas toor dit excuus weg „En de kinderen van groote gezinnen komen toch trouw Hun karakter wordt stevig gevormd door dat ze elkaar opvoeden. Gezinnen waar al les mogelijk is en alles even keurig ver zorgd. „Hoe moet dat nu wee. op stelten ko men?" informeerden wij. „Weer opnieuw beginnen met heel kléine kerntjes, desnoods van 2 of 3 personen. De Kath. Actie kan daarbij veel goed doen, ofschoon bescheidenheid in de positieve actie gewenscht is". Dat beaamden we natuurlijk ten volle. PastoorVan Wöesik vertelde, dat hij lederen Zondag van 126 uur vrij maakte met geen ander doel dan om de parochie in te gaan. „Zondagsmiddags tref je de menschen thuis Je kunt eens op je gemak met hen praten over gezin en geloofszaken. Ik houd er niet van de bureaucraat te spelen, die êlleen maar namen opschrijft. Het gaat stap voets. Soms maak ik slechts drie bezoeken op één Zondag. Maar die gesprekken zijn buitengewoon aarddg, en soms zit je (zelf te genieten". Nu, dat deden wij ook. „Het huisbezoek is kostbaar voor de goede geest in de parochie". „Zoo kostbaar als deze kelk" dachten wij, onze studie Van het pronkstuk stakend met het inschrift aan de binnenzijde van de voet te ontraadselen; parocho praecellenti, benigno patri, amico optimo (aan den voortrcffelijken herder, den goe den vader,, den besten vriend). Byrd's Zuidpool-expcditie. Een helicopter tijdens de landing op liet dek van den. ijsbreker „Northwind" na een observatie vlucht voor het ontdekken van nieuwe vaargeulen door het pakijs voor de schepen (op achtergrond) van de centrale groep van de marine Zuidpool-expeditie onder leiding van Schout-bij-nacht Byrd. Byrd rapporteerde, dat het drijf ijs, dat het Zuid poolgebied omringt tusschen de Walvisch- baai en den Oceaan, 600 mijl naar het Noor den zich begon vast te zetten, zoodat hij de ontruiming van de basis der expeditie te Little America moest bevelen. Het stond Woensdag weer in de bladen „Zondag weer vrijwillige mijnenactie". Het moet ons Nederlanders toch wel warm om het hart worden: deze woorden te lezen bij onze gedoofde kachels, en daar bij te denken, uat deze mijnwerkers, welke de geheele week diep onder den grond het zwarte goud voor ons delven, ook nu weer hun vrijen Zondag daarvoor opofferen. Zijn zij ons zoo erkentelijk voor al het goede, wat Holland voor hen doet? Hebben wij ons altijd zoo dankbaar geloond voor onze Zuiderburen? Ik geloof het niet. want, wanneer men het ongeluk heeft in de mijn streek te moeten reizen, dan vraagt men zich af, of de tijd hier 50 jaar heeft stilge staan, want daar lijkt het veel op. Een af- tandsche tram elke rit afgeladen moet bij iedere halte teleurgestelde men schen laten staan, die voor wie weet de hoeveelste keer niet mee kunnen. Een autobus-onderneming, welke het rei zen iets geriefelijk kon maken, werd ver boden; een zeer belangrijk bedrag aange boden aan de spoorwegen om een paar per sonentreinen in te lassen werd afgeslagen, ondanks dat er een schitterende spoorlijn aanwezig was, doch de£e mocht, aldus de autoriteiten, alleen worden gebruikt voor kolen vervoer, terwijl er voor hen ook geen personenwagens beschikbaar waren. Dit alles moet toch wel bij onze mijn werkers de indruk maken dat Holland „ma ling" heeft aan Limburg, en kan het ons dan ook verwonderen, dat niet de volle 100 pet. van deze.werkers hun arbeid op En met succes! Vrijdag verscheen Wang Tsjen Weng, een Chinees, die zich op de markt te Deventer bij herhaling had schuldig gemaakt aan prijsopdrijving van dameskousen en ande re textielgoedc.-en, voor den prijzenrechter. Het pleidooi werd in eerste instantie ge voerd door mr. Kors. De prijzenrechter, mr. E. de Haes vond de overtreding van ernsti- gen aard en was blijkbaar voornemens een zware boete op te leggen. Zoo ver zou het echter niet komen. Plots, zoo vertelt „Trouw" stond van de perstribune een heer op, die met belangstelling het proces had gevolgd en zich ontpopte als pater Henri de Greeve. De pater stak een warm pleidooi voor den Chinees af, die zoo graag twee duizend gulden wilde verdienen om naar zijn land terug te keer en. Pater de Greeve wees er op, dat de China-man in ons land een vreemdeling is en derhalve met zijn in- en verkoop dikwijls op eigen initiatief aangewezen is. De Chinees ging vroolijk wuivend weg, waarvoor hij dan ook reden had, want de prijzenrechter legde hen een boete op van een gulden, terwijl het inbe- sla'ggenomene werd verbeurd verklaard. 4 Maart 1947. Sedert meer dan twee we ken leeft Parijs zonder dag bladen. Een staking is ont staan, omdat de regeering alle loonsverhooging weigert in een industrie waar werklieden en personeel reeds zeèr goed betaald zijn. In de eerste da gen der staking verscheen nog 't een en 't ander weekblad; Belgische bladen drukten een speciale uitgaaf; maar dit alles werd door de stekers tegenge werkt, zoodat thans zelfs de vreemde Engelsche, Zwitser- sche Belgische bladen moei lijk te vinden zijn. Parijs is als met een stalen muur van stilzwijgen omgoi- deld, want de eenige nieuwtjes, door enkele auto's met luid sprekers Verspreid, of op een dagelijksche officieele affiche gedrukt, zijn bondig en zeggen maar wat de regeering zeggen wiL Het publiek zou meer nieuws willen weten, in een tijd, dat zoovele binnenlandsche en bui- tenlandsche problemen bespro ken worden, op dezen dag dat het Engelsch-Fransche verdrag geteekend wordt en op den vooravond van de Conferentie van Moskou. VOEDSEL.EN LOONEN. Het binnenlandsch probleem is bijzonder van economischen aard. Eerst de ravitailleering. Over een maand was er niet het minste stukje vleesch te Parijs te vinden. Minister-president Ramadier stelde den heer Ras tel als dictator voor de rant soeneering. Deze gaf een zeke re vrijheid aan in- en verkoop van hetvleesch. Er kwam vleesch in overvloed, maar voor een prijs, die boven den normalen prijs zonder de 5 afslag was. en de regeering stond een oogenblik op het reeds een nieuwe algemeene afslag van 5 dienen. Hij is door de regeering opgelegd, maar bij gebrek aan bladen, zijn de menschen niet op de hoogte van de juiste toepas singen van het bevel, eq, alhoe wel men reeds op vele winkels afslag 10 ziet (dat wil zeg gen de vroegere 5 plus de nieuwe) is de „psychologische schok" niet zoo groot als de vorige keer. punt den maatregel in te trek ken. De heer Rastel bleef vol houden, thans is er nog vleesch genoeg, de bonnen spelen geen. al te groote rol meer en zacht jes aan dalen zelfs de prijzen bij den slager. Eer. tweede vraagstuk is het minimumloon. Het is zoo juist vastgesteld te Parijs op zeven duizend francs per maand. Iedereen, die dat niet trekt voor een volle week arbeid, zal het te kort als toelage krij gen uit een gemeenekas, ge vormd door 1 Ier hoogere loonen. Dit» alles toont, hoe de oplossing maar tijdelijk is, want de regeering hoopt wel den prijs van het leven nog meer te doen dalen, zoodat men met zelfs minder geld meer zal kunnen koopen. Daartoe moet ENGELSCH-FRANSCH VERDRAG. Dezen middag werd het verdrag tusschen Engeland en Frankrijk gedurende een zeer eenvoudige plechtigheid in de „sous-préfecture" te Duinker- ke door de ministers Bevin en Bidault geteekend. Bevin ver klaarde aan de journalisten, dat dit bondgenootschap niet de minste stap.naar een Wes- tersch blok beteekende en dat Rusland daaromtrent volledig gerust mocht zijn. Het verdrag is inderdaad een zeer eenvou dig akkoord in zes punten, voor vijftig jaar geldig, waarin de twee landen aan elkander miltaire hulp toezeggen tegen Duitschland, indien Duitsch- land niet zou nakomen de ver plichtingen van de Vereenigde Naües en het vredesverdrag of verdere overeenkomsten. Het is dus wat meer dan zuiver de fensief. Maai* wat zal dat vre desverdrag zijn? Daarover is niemand het eens tot nu toe. HOUDING TEGENOVER DUITSCHLAND. Op het déjeuner, dat enkele dagen de buitenlandsche pers aan den heer Bidault aange boden heeft, verklaarde deze ons, dat de Fransches politiek tegenover do oeroude vijand ongewijzigd bleef. Zelfs de communisten, die eenigszins wankelden, komen nader bij dit standpunt sedert Rusland met Amerika zich schijnt te willen verzoenen en bijzonder sedert de onthullingen over de bacteriologische wraakplannen der Nazi's. Het Fransche stand punt heeft niet meer het eenisg- zins brutaal militair annexionis- tisch karakter, dat de Gaulle er aan gegeven had, maar in den grond blijft het hetzelfde: geen centraal bestuur in Duitsch land; de Sarre, de Ruhr het Rijnland zooveel mogelijk aute- nootr. en onder controle der ge allieerden. Sommige* toegevin gen zal waarschijnlijk de heer Bidault te Moskou nog wel doen, maar hij hoopt zooals h\j dat feitelijk wat de Fransch Italiaansche Alpengrens en Trieste ook berenkt heeft het wezenlijke van zijn standpünt te doen zegevieren. CHI-LO-SA. hun vryen Zondag geven, maar ronduit zeggen: laten ze daar in Holland nou ook maar verr. Desondanks is de humor bij de Limbur ger nog niet in gal omgezet. Een aardig staaltje hoorden wij nog op Carnaval, 't Was een samenspraak tusschen een nogal domme vrouw met haar echtgenoot. Het, gesprek liep over de reclame-biljetten vóór annexatie van Duitschland. De vrouw vroeg: „zeg, wat beteekent die landkaart daar nou eigenlijk, Nederland staat er op en een brok van Duitschland. en daardoor heen loopt maar zoo'n kriebel krabbel streepje". Het antwoord luidde: „dat is re clame voor annexatie van Duitschland". Ja, maar wat is dan annexatie" was haar weervraag. „Och mensch" zei de man „dat is niets anders, dan dat ze een stukje van Duitschland bij Nederland willen trekken". „O, is 't 'm dat!" En dan na eenig naden ken „maar waarofn annexeert Nederland Limburg dan niet"??? Raar maar waar. EEN LIMBURGER. (Van onzen specialen verslaggever)). Er is geen vaste prijs meer voor een pakje zwarte sigaretten. De prijsdaling gaat snel ler dan de zwarte handel kan verwerken en daarom levert de eene straat goedkooper dan de andere. Bovendien wordt de positie van de winkeliers, die ook wel eens „onder de toonbank" verkoopen, sterker, omdat zij in staat blijken den straathandel te be- concurreeren. Een pakje sigaretten zonder bon kan men menigmaal al \-erwerven voor minder dan drie gulden. De leveran ciers op de hoeken van straten laten al af dingen. En de sigarettenbon, die zich lan gen tijd wist te handhaven, zakte tot ƒ2.76 a 3.— Dit is niet alleen maar een gevolg van de volksherstel-sigaretten, die thans in de winkels verkrijgbaar zijn en een iets rui mere distributie. Er is meer aan de hand. Het toenemende vertrouwen in den Nederlandschen gulden is de voor naamste oorzaak. Want de ,'zwarte" ponden en dollars zakken voortdurend. Het pond doet op de zwarte markt nog 13.de dollar, die in December nog stevig in de schoenen stond" op /-7.50, is nu gezakt tot 4.a 4.25, chèque dollar zelfs tot VA a 3 3/8. En voor een gouden tientje biedt men niet meer dan 35.—. Deze koersdaling staat niet op zich zelf. De „vrije" koersen in België vertoonen een gelijke tendens. In de laatste twee maanden zijn ook daar prijzen van zwarte deviezen aanzienlijk gedaald. Het Engelsche pond zelfs beneden den officieelen koers! In België betaalt men alleen voor zwarte dollars en Zwitsersche francs nog meer dan ,de officieele koers voorschrijft. De zwarte Nederlandsche gulden bereikte weer de tien franken, die men er in Fe- bruari 1945 ook voor gaf. Dit is een verheugend verschijnsel. Want naarmate de gulden hooger wordt gewaar deerd, zullen de prijzen dalen. En het is hoog tyd, dat ieder, die zich van tijd tot tijd aan een zwart handeltje bezondigt, hiermede rekening gaat houden. Want de prijzen, die men nog betaalt, zijn tte hoog. Het kan een stuk goedkooper. Om nog maar eens te wijzen op de siga retten. Enkele maanden geleden vloog in Amsterdam de zwarte dollarkoers met sprongen omhoug, als er een boot aiinkwam met een flinke hoeveelheid Engelsche of Amerikaansche sigaretten aan boord. Toen kreeg men voor een één-dollarbiljet nog acht gulden. Thans is dit de helf minder. Maar daarom is ook een prijs van 3.50 voor een pakje Chesterfield veel te hoog, al is dan ook de aanvoer op het oogenblik wellicht minder en in elk geval gevaarlij ker dan een tijd geleden. Het stijgen van den gulden op de zwarte markt beteekent natuurlijk ook, dat de smokkelhandel NedeÊdand niet meer zoo veel deviezen kost als voorheen. Maar het aanbod van guldens in België is nog steeds zeer groot en dat stimuleert natuurlijk den smokkelhandel. De Belgen willen van hun clandestien verworven guldens af, nu deze minder francs opbrengen en niet meer zoo'n goede spaarpot vormen. Doch ook dit verschijnsel wijst er op, dat de positie van den Nederlandschen gulden beter wordt. Het gevolg van dit alles is, dat de prijzen voorzoover die samenhangen met de zwar te koersen, in ons land dalen. Voor den zwarten handelaar een strop. Voor den Ne derlander, die gedwongen is iets te koopen, een buitenkansje, want als hij afdingt, maakt hij een goede kans, minder te beta len dan gevraagd wordt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1947 | | pagina 5