i jmeraden soldaten, daar-
1EJTgroote erkentelijkheid
aiï de practische zijde en
eëele zijde. Duitschers,
iflers. Zweden, Noren en
jnvan éénen bloede, zijn
tl naaste verwanten in
ie ansche volkerenfamilie.
tijden van gevaar be-
als broeders tezamen
D het is een zedeliike
i ;n wanneer dan het
•«wolk in een strijd op le-
ielood gewikkeld is met
a ren Djengis Khan, den
Attila, dan beslist die
alleen over Duitsch
ei r over ons allen en dan
■ai iredelijk, om zich aan
3ti jd té onttrekken, er
he (aan staan critiseeren
vi zelf te denken: laat
e sche volk het alleen
'a appen, wij profiteeren
ve j Nederlanders zijn
alploopers geweest. Wij
vl den strijd mede, mili-
er: onomisch. Dit veroor-
n nu, maar deel heb-
ro e overwinning straks,
esj is het blijvende,
sen staan wij in het
(ei
J rontsoldaten. maar te-
t leger van het N.S.K.
uizenden zijn tot het
,;J toegetreden, pansche
d i. De korpsfuehrer
'S.K.K. Kraus is even-
luonze jongens een va-
mjior de Duitsche leden
,s. irps. De sympathie is
]'d ianten groeiende,
iben wij de Germaan-
te|riteit in daden omge-
dezen tij d, waar het
iiz ankomt. De grondslag
it. 'land op te nemen in
i i lansche weerbaarheid
rd ie verdere opbouw tot
ng is nu slechts een
3 (jn tijd. Daardoor vin-
duze natuurlijke plaats
tin r den tijd vereischte
dei iheel.
j»et zonder teleurstel-
Mi, Velen begrijpen er
to Wat honderden jaren
nu er vervreemd is, kan
edugloos weer tot elkan-
dl. Daarvoor is geduld
vijdig. De teleurstellin-
rqen wij, dé triomf van
:ktaar volk te worden als
Daeeuw, die blijft en die
'at de noodzakelijke pii-
het herwonnen zelf-
ire natie zal rusten.
:ht Germaansche solida-
Jo asten grondslag te ge-
n idig is, heb ik mij be-
tro st begTip Germaansch
0 ertog, aanvoerder in
1 loor in December 1941
iUin trouw af te leggen
ïn litler als Germaansch
1 it zal voor velen toen
1 'iipelijk geweest zijn.
ioi iet meer door. dat Hit-
leiGod gezondene is, die
ixf ortbestaan van geheel
>u! verantwoordelijkheid
Bi de gebeurtenissen in
is t duidelijker dan ooit.
naijeen eer en een voor
in religieus voelend
te leider der beweging
it ntwoordeliik voor de
ooan ons Nederlandsche
>etbr dien eed van trouw
ij. te hebben gebracht,
an ree jaren geleden.
I nd beginsel der be
rt t:
zedelijk en lichame-
9 van een volk is noo-
achtig staatsbestuur,
'J* van de natie, tucht,
aJ riteit van alle bevol-
cl% en het voorgaan van
albn (nationaal) belang
.9 groepsbelang en van
elang boven het per-
D. ang'',
n ik zeide over de
'■J solidariteit en de
a< ie solidariteit daarme-
instemming? Ja, vol
koor deze solidariteit
11 aantasting van het
:n. oer natie plaats, doch
OjiDoor het laten voor-
1 !t groepsbelang boven
av Hik belang wordt de
t zwakker maar ster-
1 Ie solidariteit van de
5S 'e volkeren zullen de
roer afzonderlijk niet
itsgorden maar sterker,
id er zullen zij een hoo-
c .bereiken. Daardoor
üefwii voor de natie de
tr gebondenheid, die de
d e vrijheid is, n.l. om
ni leven naar eigen aard
in- e kunnen ontplooien
uji «e van God «egeven
talenten. Ik ben er diep van door
drongen, dat duizenden oprechte
menschen in ons vaderland vree
zen. dat Duitschland ons zal wil
len inlijven als het den oorlog
gewonnen heeft. Dit vuurtje
wordt aangestookt van Moskou
en Londen uit en er wordt voet
aan gegeven door een klein aan
tal Nederlanders, die m.i. de
Duitsche nationaliteit behooren
aan te vragen.
Het is goed aan het fabeltje
der inlijving aandacht te beste
den. Zij, die daarin gelooven
hebben weinig begrip van het
nationaal-socialisme, weinig be
grip van het wezen der volkeren
en weinig- begrip van de voor
waarden, verbonden aan de mo
gelijkheid tot vorming van een
Europeesche solidariteit.
Een volk levert immers zijn
grootste kracht, wanneer het be
zield wordt door de geestdrift,
voortvloeiend uit zijn nationaal
bewustzijn. Daarom is het voor
de gebalde kracht van Europa
een absolute voorwaarde, dat in
elk volk het nationalisme tot
volle ontplooiing wordt gebracht.
Eerst dan is zoo'n volk in staat
om de maximale bijdrage te le
veren aan de Europeesche veilig
heid en de Europeesche welvaart.
Voorwaarde hiervoor is dat
het volk zich in Europa gebor
gen moet weten, zoodat iedere
volksgenoot zich geborgen moet
weten in zijn volk. Ieder volk
moet zich omringd of gesteund
gevoelen door wezenlijke bond-
genooten, lotsverbonden volke
ren, die zich ten aanzien van de
instandhouding en den bloei van
ons .werelddeel van geliik ge
richte belangen bewust zijn.
Wanneer de Europeesche vol
keren. gelijk tot in den huidigen
tijd, elkander bedreigen, is het
onmogelijk een hechte barrière
tegen invallen te vormen en
wordt Europa vroeg of laat toch
een kolonie van Sovjet-Rusland
of de Vereenigde Staten.
Wij, Nederlanders, moeten ein
delijk eens weer onze spreek
woordelijke nuchterheid laten
spreken. Wij zijn gewend geraakt
aan de schijn-souvereiniteit uit
het verleden. Wij moeten ons er
van bewust worden, dat geen en
kel volk op den duur meer in
staat is zich te verdedigen. Juist
wanneer wij prijs stellen op onze
nationale zelfstandigheid, is de
eenige weg, dien wij kunnen
gaan de natuurlijke weg naar de
solidariteit tusschen natuurlijke
bond genoo ten.
Wij moeten komen tot een
Europa, dat, gelijk de Reichs-
pressechef dr. Dietrich het dezer
dagen uitdrukte, cultureel een
veelheid, economisch een één
heid en politiek een gemeenschap
van zelfstandige naties is. Wii
moeten komen tot een solidair
Europa waarin de samenwer
king. geliik minister Goebbels
het uitdrukte, op de basis van
vrijwilligheid geschiedt. En daar
aan voeg ik toe: wij moeten ko
men tot een lotsverbondenheid
van Germaansche volkeren in
den vorm van een statenbond,
een groot Germaansch rijk of
hoe dan ook, die allen omvat van
Germaanschen bloede en waar
door aan Europa een enorm
krachtcentrum wordt gegeven.
Velen zullen zeggen: dat is al
les goed en wel, dat gii er zoo
over denkt, maar als Duitsch
land gewonnen heeft, is de mee
ning van den Fuehrer maatge
vend. Hoe denkt hij er over? En
hiermede kom ik tot het bezoek
aan den Fuehrer, waarvan ik zoo
juist ben teruggekeerd.
Op de groote functionarissen-
bijeenkomst van Zaterdag 5 Juni
1949 heb ik gezegd:
„Er ziin twee groote princi-
pieele zaken:
1. Wat zal het zijn? Voortzet
ting van de Groot-Germaansche
politiek of inleiding van de
Groot-Duitsche politiek?
2. Zal hier in Nederland gods
dienst- en gewetensvrijheid be
staan af gewetensdwang?
Ziehier twee principieele pun
ten. waarover geen twijfel mag
blijven voortbestaan, wil ge
werkt kunnen worden. Want
twijfel wordt gewekt, en aan
dien twijfel moet een einde wor
den gemaakt.
Men zegt: de beweging is een
overgangsvorm en zij wordt
misbruikt. Maar de Fuehrer heeft
bepaalde afspraken met mij ge
maakt en daarvoor kom ik op.
Daarom heb ik den Rijkscom
missaris verzocht voor mij een
onderhoud met den Fuehrer aan
te vragen. Niemand anders dan
ik ben verantwoordelijk voor het
lot van het Nederlandsche volk.
Het is noodzakelijk dat de Fueh
rer het lot van ons volk met mij
becaalt.
Ik heb dit verzoek gedaan op
dat de lijn doorgetrokken kan
worden. Er is maar één man, die
deze lijn bepaalt, dat is de Fueh
rer. Hij zal dit met mij doen".
Zoo sprak ik op de groote
fuuctionarissenbijeenkomst van 5
Juni van dit jaar. De oorlogsom
standigheden en de ingrijpende
gebeurtenissen in Italië waren
oorzaak, dat aan het verzoek niet
direct gehoor gegeven kon wor
den, althans als ik een rustig en
gedegen onderhoud op prijs zou
stellen. En dit was juist hétgeen
ik wenschte.
DE ONTMOETING MET DEN
FUEHRER.
Gij hebt in de couranten de
officieele mededeeling gelezen,
dat de Fuehrer mij in zijn hoofd
kwartier ontvangen heeft, „voor
een vrij langdurig onderhoud,
tijdens hetwelk de thans hangen
de vraagstukken in den geest van
de vertrouwelijke en hartelijke
samenwerking werden bespro
ken".
Dit was de vijfde maal, dat ik
den Fuehrer ontmoette. Eenmaal
in 1936, voorts in 1940, 1941, 1942
en nu de vorige week. Nimmer
heeft een onderhoud met mij
plaats gevonden, dat zulk een
warmen toon had en zulk een
hartelijk karakter.
Gij zijt natuurlijk allen be
nieuwd te weten, hoe ik den
Fuehrer aangetroffen heb. Wel
nu, in goede gezondheid, veel be
ter dan het vorig jaar en stralend
van den wil om zijn roeping te
volbrengen: Europa voor den
ondergang te behoeden. Open en
eerlijk heeft hij met mij gespro
ken, zooals dit ligt in zijn karak
ter, dat van geen konkelarijen en
draaierijen wil weten. Van miin
inzichten en mijn streven, dat is
u v inzicht en uw streven, mijne
getrouwe kameraden, heeft hij
ten volle kennis genomen en
daarmede is hij het ten volle
eens.
Natuurlijk zijn ook de twee
principieele vragen behandeld,
die ik zoo even in herinnering
heb gebracht. Ten aanzien van
de denationaliseering van Neder
landers, de grondslag voor inlij
ving, zeide Fuehrer letterlijk en
daarom gebruik ik hier de oor
spronkelijke Duitsche woorden:
„So kann auch nicht die Ab-
sicht bestehen, die Niederlaender
zu entniederlaendern, sondern es
kommf daranf an, mit den uehri-
gen germanischen Voelkern zu
loesen ,was gemeinsam geloest
werden muss.
Wir duerfen den Voelkern an
Freiheit nicht nehmen, was ge-
nonunen werden kann. sondern
moeglichst Freiheit lassen".
Vertaald in het Nederlandsch:
„Zoo kan niet het voornemen
bestaan, de Nederlanders te de-
nationaliseeren, maar het komt
er op aan, met de overige Ger
maansche volkeren te volbren
gen, wat gemeenschannelijk ge
daan moet worden. Wij mogen
den volkeren niet alle mogelijke
vrijheid ontnemen, integendeel,
wii moeten hun zooveel mogelijk
vrijheid laten".
Mij dunkt dat is duidelijke
taal, volkomen in onzen geest,
waarmede wij van ganscher har
te instemmen.
En wat onze opvattingen om
trent den godsdienst- en gewe
tensvrijheid betreft, ook die heb
ik ten volle bevestigd bevonden.
Kerk en staat hebben ieder hun
eigen roeping, de kerk zal de
staat niet critiseeren en de staat
de kerk niet. Ieder moet met
zijn eigen geweten in het reine
brengen, hoe hij God wil dienen.
Wat wij al deze jaren hebben
gewild en ten koste van zooveel
offers hebben nagestreefd was
goed, is goed en blijft goed en het
stemt ons tot groote verheugenis
te weten, dat de Fuehrer er ook
zoo over denkt.
Vaster dan ooit staan wii nu
in onze schoenen. Onze tegen
standers kunnen er nu niet meer
onder uit. Zij kunnen geen ver
halen meer doen over kerkstrijd
of inlijving zonder zich schuldig
te maken aan het spreken van
onwaarheid. Natuurlijk zullen er
nog wel stemmen gehoord wor
den van lieden, die het beter we
ten. Ik heb den Fuehrer nog
nooit zoo hartelijk zien lachen.
als toen hij tijdens het onder
houd kennis nam van het Ne
derlandsche spreekwoord: „De
beste stuurlui staan aan wal".
Dat vond hij kostelijk en hij zal
het niet vergeten. Wij vergeten
het evenmin, want wij komen dit
onaangename soort lieden dage
lijks tegen.
Het zal onzen tegenstanders
steeds moeilijker vallen ons zon
der verdraaiing van de feiten
met argumenten te bestrijden.
Wij zeiven groeien in de be
weging en haar formaties als
dragende kern, in de nevenorga
nisaties, in de volksordening, ook
al zijn de oorlogsomstandighe
den daartoe bezwarender dan
ooit.
Als bewijs daarvan moge gel
den onze barometer, die nog
nooit gefaald heeft, de verkoop
van ons strijdblad „Volk en Va
derland". De oplaag is gestegen
tot 200.000 exemplaren en ik
weet zeker, dat, als de bewe
ging zich als één man zou in
spannen en daardoor het aantal
colporteurs vergrootte, binnen
kort een oplaag van een kwart
millioen bereikbaar is. Daaruit
blijkt de groote belangstelling
voor het nationaal-socialisme,
speciaal in de eenvoudige krin
gen der bevolking, die meer dan
de z.g. intellectueelen, begrip
hebben voor de wenteling der
tijden.
DE DUITSCHE MEDESTANDER
Ik zou onvolledig zijn als ik
dit overzicht zou sluiten zonder
met een enkel woord te spreken
over onze Duitsche medestan
ders.
Dus in de eerste plaats over de
N.S.D.A.P. in Nederland, opge
richt door den gestorven Haupt-
dienstleiter Fritz Schmidt, die
zijn leven besteed heeft in dienst
van den Fuehrer en zijn volk,
maar ook tot het laatst pal stond
voor de N.S.B. De woorden:
„marcheeren in onze rijen me
de" zijn ten volle van toepassing
op hem, dien wii in groote lief
de blijven gedenken.
zijn opvolger dienstleiter Rit-
terbusch heeft zich in korten tij d
het vertrouwen en de sympathie
verworven niet alleen van de le
den der N.S.D.A.P. in Nederland,
maar evenzeer van onze N.S.B.-
ers. De vaste kameraadschap tus
schen Duitsche en Nederlandsche
nationaal-socialisten, die Schmidt
gewild heeft, is onder zijn voor-
loopig bewind versterkt en het
zal u mijn kameraden, een
groote voldoening ziin te weten,
dat op den dag dat ik het onder
houd met den Fuehrer had, aan
hem is uitgereikt zijn definitie
ve aanstelling als leider van het
Arbeitsbereich Niederlande der
N.S.D.A.P., eigenhandig door den
Fuehrer onderteekend.
Voorts is het mij een behoefte
u, mijnheer de Rijkscommissaris,
mijn groote erkentelijkheid te
betuigen voor uwen inzet voor
ons volk en onze beweging. Als
vertegenwoordiger van den Fueh
rer hebt gij natuurlijk immer de
belangen van het groote geheel
behartigd, maar daarnaast hebt
gij in toenemende liefde voor
Nederland ook de belangen van
ons volk zoo goed als de oorlogs
omstandigheden dit veroorloven
met kracht weten te verdedigen.
Ook de beweging hebt gij leeren
kennen en leeren waardeeren,
waardoor tusschen u en mij een
band ontstaan is, die zoo hecht
is, dat hij tot voorbeeld kan die
nen voor de lotsverbondenheid
der Germaansche volkeren. Wij
hebben het recht te snreken over
Europeesche solidariteit omdat
wij handelen in Germaansche so
lidariteit en deze vindt weer
haar basis in het samengaan van
Duitsche en Nederlandsche na
tionaal-socialisten en in den
band, die U en mij persoonlijk
verbindt.
En hiermede, mijne kameraden,
ben ik dan gekomen aan het
einde van hetgeen ik u op dezen
dag, de herdenking van ons
twaalfjarig bestaan als nationaal-
socialistische beweging der Ne
derlanden, te zeggen heb. Gij
gaat weer terug naar uw woon
stede en naar uw werk. Gij be
geeft u uit dezen kameraad-
schappelijken, ons zoo vertrouw
den, kring in de omgeving van
volksgenooten, die u ten deele
nog wantrouwen, tegenover u
staan, u bestrijden, soms op min
der oorbare wijze. Uw taak is
om krachtig en doelbewust voort
te gaan met uwen strijd voor
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD.
Maandag 13 December 1943.
DE REDE VAN DEN LEIDER
WORDT OPNIEUW
UITGEZONDEN.
De nationaal-socialistische
persdienst deelt mede:
De rede, welke de Leider
Zaterdag 11 December te
Utrecht ter gelegenheid van
het 12-jarig bestaan der N.S.B.
heeft gehouden, zal op Dins
dag 14 December te 13 uur
over den zender Hilversum 1
opnieuw worden uitgezonden.
volk en vaderland. Dat kunt gij
nu beter dan ooit te voren.
Gij beschikt over het heldere
inzicht in de ontzagwekkende
gebeurtenissen van dezen tijd, die
beslissend zijn voor het voortbe
staan van Europa en daarmede
voor het voortbestaan van ons
eigen volk en vaderland.
Gij hebt u doelbewust ge
schaard aan de zijde van het
recht, de Europeesche beschaving
en den godsdienst verdedigend
tegen den modernen Djengis-
Khan en de Joodsche wereldheer
schappij uitgaande van New York
Gij weet dat de Fuehrer daar
in zijn eenzaamheid, in het Oos
ten, dag en nacht waakt en werkt
aan de verdediging; gij gevoelt
in u den alles overheerschenden
drang om hem bij te staan in zijn
roeping, die God hem gegeven
heeft.
Gij maakt deel uit van de be
weging, onzen N.S.B., waarvoor
reeds vele honderden gevallen
zijn en vele duizenden groote of
fers hebben gebracht en die ge
durende twaalf jaren door alle
stormen heen den juisten koers
gevaren heeft om het vaderland
naar een nieuwe toekomst te lei
den.
Gij zijt vervuld van liefde voor
uw volk en den wil tot sociale
gerechtigheid en daarom strijd
baar en offervaardig nu het va
derland in nood is.
Daarom zult gij in trouw voort
gaan met uw inspanning en teza
men vormen de phalanx, die eens
het geheele volk zal erkennen als
redster in den nood. Fier zal uw
houding ziin, eerlijk uw spraak,
zooals dit aan pioniers betaamt,
die vervuld zijn van een ideaal.
Hebt dank voor alles wat gij
gedaan hebt in het afgeloopen
jaar. Pal zullen wij staan in 1944,
wat de toekomst ons ook brengen
zal. En het vast verbond zal blij
ven, het verbond tusschen u en
mij, waarop onze kracht steunt,
die wij ontleenen aan ons on
wrikbaar geloof, dat wö naar
eer engeweten onze roeping ver
vullen. Hou Zee (Stormachtig
applaus).
Het slotwoord werd gesproken
door Van Geelkerken, die de te
legrammen voorlas, welke Mus-
sert en Hitier hadden gewisseld
naar aanleiding van het bezoek
van den Leider aan het hoofd
kwartier van den Fuehrer. Met
de woorden: „Onze gedachten
gaan uit naar Adolf Hitler", be
sloot spr. zijn slotwoord.
Nadat de plaatsvervangende
leider een driewerf „Sieg Heil"
op den Fuehrer had uitgebracht,
werd de bijeenkomst besloten
met het zingen van het zesde
couplet van het „Wilhelmus".
Hierna begaf de Leider zich
naar Amsterdam in gezelschap
van Van Geelkerk, den district
leider van Amsterdam Ouwer-
kerk, den chef van het kabinet
jhr. de Block van Scheltinga en
Max Blokzijl om daar een bij
eenkomst van de leden der
N.S.B. bij te wonen.
LITURGIE
DINSDAG 14 Dec. Mi- v. A,
7en dag onder het octaaf van
Maria's Onbevlekte Ontvangenis:
Gaudens gaudebo (als op 8 Dec.).
Gloria. 2e gebed v. d. dag; 3e tot
den H. Geest; 4e voor den vrede.
Credo. Prefatie van Maria (in
vullen: En U om de Onbevlekte
Ontvangenis). Kleur: Wit.
Kerken Paters Franciscanen:
DINSDAG. Mis v. d. Z.Z. Con-
radus van Offida en Bartholus
van San Gemig-nano, Beliiders:
Confiteantur. 2e gebed v. h. oc
taaf van Maria's Onbevlekte Ont
vangenis; 3e v. d. dag; 4e vc
den vrede.