e 1 .ei >t pet .et frs he, ontwikkeling gebracht at overwinnen. In die g hebben wij den klas- overwonnen. Want in jtting die ons het volk als anische gemeenschap en 5C> voorstelt, bestaat er geen ai lie tegen een andere kan i, die egoistisch alles h toetrekt en de andere Set [t Neen, het is ons vol- 1 duidelijk, dat in onze D intwikkelde beschaafde 63f niet ieder afzonderlijk :an zijn van alle functies voivolksgemeenschap. Maar jnschen afzonderlijk zijn van heel bepaalde pre- Sokelijkheden binnen de jn, peenschap zij zijn echter orvechters en vertegen van zelfzuchtige, alles vernietigende >35>n en klassen. Wanneer g, duidelijk is, vinden wij sing voor menige vraag, 1(jl r wij komen te staan. i3l de jongeren onder ons «ch de vraag stellen of is, dat er een bezit van een bezit van goederen dat de een iets heeft en 'v,inder niets heeft. Wan- ons het volksche socia al Is den organischen ge- ai apsvorm van het volk >6 >en stellen, dan kunnen aanspraak op een recht [gjen. Maar aan elk recht :en plicht tegenover de i iheid verbonden. Zoo ai zich voor ons het be- het recht tevens met Eden plicht en wij onder- el thans een hooger be et t van de verantwoorde- draden! Het gebouw, dat "Ir de volksgemeenschap optrekken is niet ge- sn heeft het ons niet la- oi ruwen. Integendeel, men as dezen oorlog ontketend, 51 it gebouw niet gebouwd C den, opdat niet dit slech- I4>eeld, of liever gezegd, Je voorbeeld, voor de zeden der anderen ge- pi zal worden. CIALISTEN MOETEN l" ZIJN" re !S jn het er over eens, dat a is nog groote resten van iri tisch denken aanwezig wij hebben ook groote ies van collectivistische n. Daartoe dwingt ons flog. Maar wü zijn hard tiek besloten het socia- lor te zetten. Socialisten wij zijn (bijval), kame- d' eze geweldige unieke in- >f( in de wereldgeschiede- gt de arbeider, de boer, >1 at. En nu zult u het be- t' wanneer de Fuehrer zal uit dezen oorlog nog >5 inatieker nationaal-so- terugkeeren. (bijval), a sten dezen oorlog vol- want wij scheppen daar- ïze leefruimte. Wanneer uiimte zeg, denkt u dan „niet in de eerste plaats e ïomische dingen. Dat is 3 e grondslag van de leef- Voor een groot econo- I gebied, dat de techniek l brengt, cn voor de ver- ng van de verkeersmid- l" pallen geen slachtoffers. ets anders. Het is de 3 i een tijd, die zoo sterk oo rijk is aan groote 'den, en die het leven rd maakt om geleefd te dat menschen bereid de eerste plaats door de rdening. doordat wij aan vidu bewijzen, waarom i n voor hem waard is am en schoon is. Germaansch vol'k leeft langen naar een zooda- lening, waarin de Ger- ie mensch de leiding jordat hij zijn soheppen- hten op hef gebied van lur en van de weten- uit zijn Germaanschen ontplooiing brengt en met de krijgsmansdeug- t zijn Germaansch hart dedigen. Daarom heeft Germaansch volk eens gehad. Oost-Gothen, ithen. Vandalen, Fran- d was ons eerste Duit- Ie. Zoo hebben er rijken van de Scandinaviërs, jen de Nederlanders hun ndsch rijk gebouwd, de rijken zijn voor het deel verdwenen. Zij zijn n. Zij beteekenden tege- i een verspilling van de van het ras, omdat het ld .waarom bet ging var-. valscht werd, het denkbeeld na melijk, dat het om niets anders gaat dan om de Germaansche or dening te stichten voor Germaan sche menschen, niet echter om het een of andere universialisti- sche bovennatuurlijke of het een of andere materieele, economi sche denkbeeld te verwezen lijken. Van dit gezichtspunt uit verstaan wij thans de daad van Karei den Grooten, die de Ger maansche stammen in het mid den tezamen gedreven heeft in een rijk en daarmede den grond slag gelegd heeft voor de wor ding van het Duitsohe volk. De ze daad is het uitgangspunt dat thans tot een gebalde kracht van bijna 90 millioen is gecon centreerd en dat deze den gewel digen beslissenden strijd kan voeren om de toekomstige ont wikkeling van dit werelddeel en ten deee van de geheele wereld. Deze wording van het Duitsche volk is ook de uitkomst voor ons allen, want wan neer wij ons hier in het midden van Europa vijf, zes of zeven kleine volksstaten zouden moe ten voorstellen, dan zou de ont wikkeling van het Oosten en Westen al lang over ons zijn heengejaagd. Derhalve ook de wensch van de anderen, Duitsch- land weer te verpletteren en te verdeelen. EUROPA ORDENEN. Ons denkbeeld is revolutionair, maar het is ook conservatief. Want alle geestelijke aanwin sten van Europa, vooral van on ze Noordsch gerichte volkeren, brengen-wij bijeen. De Griek- sche oudheid, de geloovige mid deleeuwen, het levenskrachtige humanisme al deze groote da den vatten wii thans tezamen in een culmineerend punt in het optreden voor ons, Germaansche volken. Volgens dezelfde begin selen moeten wij Europa orde nen. Wellicht bestaat fhans de wensch hierin reeds een duide lijker inzicht te krijgen. Maar men kan een zoodanige orde ning niet aan de groene tafel ma ken. Kameraden, die wordt ge vormd waar gestreden wordt en waar slachtoffers vallen. Wan neer uw vrijwilligers, kamera den, aan het Oostelijke front strijden en sneuvelen, dan vor men zij daar Europa en onze toe komst (bijval). Thans echter zien wij reeds duidelijk de be ginselen, volgens welke dit nieu we Europa en in dit Europa het nieuwe Germaansch gemeen- schapsgebied moet worden ge vormd. Het eerste beginsel is: voor elk Europeesch volk de vrij heid om volgens den eigen aard te kunnen leven. En het tweede beginsel is de verplichting tot het gemeenschappelijke optre den van alle krachten voor de verdediging van het gemeen schappelijk gebied (bijval). Het eene is ondergeschikt aan het andere. Deze wetten lijken wel licht eenvoudig, maar alleen een voudige wetten kunnen vorm geven. Vrijheid om naar den eigen aard te leven en gemeen schappelijk optreden voor de ge meenschappelijke leefruimte: dat is het parool, waarnaar het lot van Europa wordt bepaald en dat is het parool, waarop wij de nauwere Germaansche lotsge- meenschap binnentreden. Dat is de vrijheid om naar den eigen aard, niet naar den wensch van elk individu te leven. Want het laatste zou een individualisme zijn, dat het volk verdeelt. Het bepalende is de aard, de door het bloed gebonden aard. Deze moet de vrijheid bepalen, waar naar men streeft. Ik moet u iets heel openhartigs zeggen. Wan neer wij. Duitsc'ners, in eeniger- leid gebied hier, b.v. in het Westen of in Scandinavië enz. het gevoel zouden hebben, dat deze volkeren daar besloten en in staat zouden zijn, de vrijheid van hun gebied te bewaren, en te verhinderen, dat invasies uit het Westen succes zouden kun nen hebben, of dat de terreur- bommenwerpers van de Engel- schen en de Amerikanen zonder krachtigen afweer over het land vliegen, dan zouden wij geluk kig zijn, want dan zouden wij het lot van dit gebied rustig in han den van die menschen geven en wij zouden naar het Oosten trek ken om het lot daar voor ons en onze foekomst in veiligheid te brengen. U moet voor oogen houden: wij koesteren in het ge heel niet den wensch om over een door Duitschland beheerscht Ewopa te heerschap, Wü koes-. teren slechts den wensch, dat er werkelijk slechts een Euro peesch, een van zijn Europee- sche zending bewust Europa ont staat en wel doordat wij onze groote taak in het Oosten ver vullen, doordat wij dien storm loop aitijd weer met ons zwaard en onze borst terugdringen. Daartoe zijn wij geroepen en hebben wij gekozen voor Euro pa (bijval)! WAAROM ZIJN DE DUIT SCHERS HIER GEKO MEN? Kameraden, staat mij toe nog een heel concrete kwestie te bespreken, die niet zoo eenvou dig te bespreken is. Soms wordt tot ons en soms ook tot u de vraag gericht: waarom zijn de Duitschers hier gekomen en heb ben zij ons land bezet? De toe stand van heden geeft u het ant woord. Stelt u zich eens den toe stand van heden voor, het oogen- blik van den beslissenden strijd, waarbij de Engelschen en Ame rikanen op een of andere wijze moeten stormloopen, daar de bolsjewisten anders aan den an deren kant doodbloeden. Den ge- ringsten tegenstand en den bes ten weg voor hun aanval zouden de Engelschen en Amerikanen vinden over België en Neder land naar het hart van het Duit sche rijk. Kameraden, gelooft u, dat eenige Duitsche staatsman of een Duitsche generaal ook maar een rustig uur zou kunnen be leven. wanneer zij in den hui- digen militairen toestand Neder land zoo voor zich zouden zien als dit er uit zag in Mei 1940. Nederland met zijn regeering, die met het hart aan den ande ren kant stond. Nederland met een leger, dat zijn taak in geen opzicht vervuld heeft en vervul len kon. Niet als een teeken, dat de Nederlander geen soldaat is, want de soldaat heeft aan den Grebbeberg goed gestreden en de Nederlandsche soldaat in het Oosten vecht voortreffelijk, maar geei. Duitsche staatsman, die zich bewust is van zijn ver antwoordelijkheid, niet alleen je gens zijn volk maar jegens Europa en de geheele wereld, en weet wat het zeggen wil, dat Duitschland moet blijven be staan en sterk moet blijven, zou geen rustig uur kunnen hebben, wanneer dit vroegere systeem hier thans nog heerschte. Wellicht heeft men dat in Mei 1940 nog niet algemeen inge zien, maar gelooft u mij, de Fueh rer heeft de ontwikkeling gezien, hij heeft geweten, wat er in het Oosten opdoemde. Hij heeft ge weten, dat het Amerikaansche continent met zijn aanspraak op wereldheerschappij zou aantre den om over ons los te breken en om ons te verpletteren en te vernietigen. Op het oogenblik, waarop de Engelschen hier vlieg velden zouden bezetten en zou den gaan landen en tegenover een op zichzelf onmachtige orga nisatie van militairen tegenstand zouden staan, zou het te laat zijn. Nooit had de Fuehrer het voor de toekomst kunnen verantwoorden, wanneer hij dit gevaar over het hoofd had gezien, dat recht streeks voor Duitschland's hart was ontstaan, een gevaar, dat niet alleen door de ontoereikend heid en onbetrouwbaarheid van de vroegere regeering aanwezig was, doch ook door de brutale vastberadenheid van de Engel schen en Amerikanen om op het gegeven oogenblik over alles, ook over Nederlandsche lijken, heen te loopen. Bij de Azoren hebben zij het precies zoo gedaan. Zij hebben net overal zoo gedaan en zij zouden het overal zoo doen, wanneer zij niet het Duitsche zwaard voor hun neus zouden zien. WAAROM MENGEN DE DUITSCHERS ZICH IN ALLES. Nog een kwestie, die u interes seert, en waarover men u aan spreekt wil ik behandelen: waarom mengen de Duitschers in Nederland zich dan in alles? Waarom bemoeien zij zich prac- tisch met alle aangelegenheden? Waarom beperken zij zich niet tot de militaire bezettmgsaange- legenheden? Kameraden, dat hangt samen met het feit, dat wij ons in een totalen, in den totaal sten oorlog bevinden, dat het ons, die vier jaren wereldoorlog en nog meer beleefd hebben, volko men duidelijk is, dat ar aan hat slot een oogenblik van spanning ontstaat, waarin absoluut geen grens meer mogelijk is tusschen wat belangrijk voor de oorlog voering en militair is, en het geen particulier en civiel is. Dat weten wij ook uit onzen binnen- landschen politieken strijd, voor al in de Oostmark. Heel nauw keurig. Er bestaat geen mogelijk heid van organisatie van open baar karakter, die op een derge lijk oogenblik niet op de een of andere wijze door de tegenstan ders wordt uitgebuit voor bewe gingen van verzet. De lieden, die aan het hoofd staan van derge lijke legale organisaties, zijn wel licht argeloos en meenen uit een, zij het ook verkeerd begrepen pa triotisme, iets te kunnen dul den, dat in werkelijkheid reeds een voorbereiding is om ons in onzen beslissenden strijd bij de keel te grijpen. Ik bespreek dat voor u, Nederlandsche kamera den, want gij zijt degenen, die het leed draagt, die wellicht het zwaarst gebukt gaat onder een zekere tweespalt, wanneer ge aan den eenen kant tot uzelf zegt: men moet toegeven, dat de Duitschers hun maatreglen ne men uit een zeker oogpunt van voorzichtigheid, maar aan den anderen kant dit aanvoelt als een voortdurende beperking en neer drukking van het Nederlandsche leven. Wij hebben ook de moge lijkheid moeten geven om be paalde organisaties op te richten waarin voldaan kan worden aan bepaalde behoeften van de ge meenschap. Nemen wij b.v. de Winterhulp of den Volksdienst. Met deze organisaties moeten werkelijk belangrijke sociale functies vervuld worden, die om redenen van het algemeen be lang in andere vormen niet meer geduld kunnen worden. Dit ge schiedt echter niet, opdat zij op de een of andere wijze door ons speciaal gevormd worden, doch uitsluitend, opdat zij geschieden in een vorm, waarin zijn niet te gen ons kunnen worden gebruikt. Want dat zou ik u willen zeg gen: de laatste zin, het doel en de rechtvaardiging voor ons om dat allemaal te doen, bestaat en kel en alleen hierin, dat wij voor elk geval onze voorzorgsmaatre gelen moeten nemen. Immers niet alle Nederlanders zijn nationaal socialisten. Wan neer het overwegende deel natio naal socialist zou zijn, wanneer het overwegende deel zich er reeds van bewust zou zijn, dat het nationaal socialist is of diende te zijn, dan zouden de zaken er an ders voorstaan. Maar op één ding komt het niet aan, op de gelijk schakeling. Wanneer een overi gens zeer goed ambtenaar tot mij komt, dat in zijn werkkring al les reeds precies zoo is als bij ons, dan klop ik hem op den schouder en zeg hem, dat hij-het heel braaf, maar niet verstandig gemeend heeft. Het is onze taak ervoor te zorgen, dat in dit land alles goed en voor ons overzich telijk verloopt, dat voorts nergens bewegingen van verzet ontstaan en dat wij adviezen uit de door de zoo oneindig leed verkregen ervaringen aan de Nederlanders willen mededeelen. Maar het geen dan gebeurt, moet van Ne- derlandschen geest en leven ver vuld worden. Immers ook de Ne derlanders zijn een moedig volk, dat zich niet laat buigen. De Ne derlanders moeten uit eigen erva ring in vo'le vrijheid het natio- naal-soclalisme binnengroeien. (Bijval). DE ZWARE STRIJD. Wij bevinden ons in een zwa- ren strijd. Ik wil zonder meer toegeven, dat het veel mooier zou zijn, wanneer wij nog in Stalin grad stonden, in El Alamein en in Tunis. Dat wij daar niet meer zijn, vindt zijn oorzaak in de om standigheid, dat wij onze fronten moeten inrichten volgens onze militaire krachten en mogelijk heden. Dat geldt speciaal thans voor het Oostelijke front. Van de bolsjewisten kan erkend worden, dat zij over bepaalde resultaten kunnen spreken. In militair op zicht zijn ze allen anderen ver vooruit, en, wanneer het Duit sche zwaard de bolsjewisten niet tegenhoudt, dan bestaat er prac- tisch geen militaire macht ter jy,erelii üte hen zou kun X cj&edlc stoot nen tegenhouden. Maar waar het thans om gaat, is het volgende: wij moeten de historische taak, die wij altijd vervuld hebben, weer vervullen. Het is niet onze eerste taak dit of dat gebied te het Oosten tegen te houden en het essentieele is, dat het Duit sche front in het Oosten stand houdt. Wij hebben immers door de successen in de jaren 1941 en 1942 het gebied veroverd, dat ons de mogelijkheid geeft om deze eerste en belangrijke taak te ver vullen. Deze taak vervult ons front, vervullen onze soldaten en de vrijwilligers uit de Germaan sche landen in hun gelederen. DE VOEDSELVOOR ZIENING. Kameraden: wellicht zult u dan zeggen: ja. maar hoe staat het thans met de voedselvoorziening? In de eerste plaats zijn de ge bieden, die wij in het Oosten be zitten, het geheele westelijke deel van de Oekraine, nog zeer groot en bij intensieve bewerking brengt het zeer veel op. Wij heb ben dit jaar een goeden oogst gehad en het volgend jaar zal O. L. Heer ook nog iets laten groeien. Wanneer men dat bij twee jaren van dezen kant in elkaar legt, zijn de volgende ieder geval gewaarborgd, dat wil zeggen: onze tegenstanders kun nen niet hopen, dat zij ons van hieruit gezien zullen dwingen om in het jaar 1944 of 1945, dat zou den derhalve twee. volle jaren zijn, op de een of "andere wijze toe te geven.. Ik geloof, dat het een vervloekt onaangenaam vooruitzicht voor onze tegenstan ders is, wanneer zij tot zichzelf moeten zeggen, dat zij minstens nog twee jaar lang oorlog moe ten voeren. Ons schrikt dat niet af, wij voeren dezen oorlog ook nog zeven, en zoo noodig, tien jaar, omdat wij dezen oorlog zul len voeren, zoolang wij worden aangevallen. (Voor vervolg He 2e Blad). De werkende vrouw In Nederland. Een vrouwelijke glaiblazer aan dea arbeid

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1943 | | pagina 7