HITLER'S ONBUIGZAME WIL TOT OVERWINNEN DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN De Engelsche schijnsuccessen tegenover tastbare resultaten Geestdrift in het Beriijnsche Sportpalast Atamentje DONDERDAG 1 OCTOBER 1942 34ste Jaargang No. 10368 3)e CclcbclieSoii/fcci/nt Bureaux: Papengracht 32 - Giro 103003 Telefoon: Redactie 20015, Administr. 20935 C. M. van Hamersveld, Directeur. Th. Wilmer, Hoofdredacteur. DE FüHRER OPENT DE OORLOGSWINTERHULP ACTIE 1942/43 Tijdens een machtige, grootsche betooging tier N. S. D. A. P. in het Sportpalast te Berlijn is de tiende Winterhulpactie van het Duitsche volk, de Oorlogswinterhulp actie 1942/43, door den Fuehrer geopend, die in een groote, meesleepende rede het Duitsche volk opriep tot een nieuw offer voor het grootste sociale werk, dat de geschiedenis kent. Minister Goebbels, die tevoren rapport uitbracht over de laatste Oorlogswinter- hulpactie, kon nogmaals op een geweldige stijging van deze sociale gemeenschaps prestatie wijzen. De door pers en radio verspreide aankon diging, dat de Fuehrer, die bij de gedenk waardige Rijksdagbijeenkomst van 26 April jl. voor de laatste maal tot het Duitsche volk had gesproken, in het Sportpalast het: woord zou voeren, had een groote men- schcnmenigte op de been gebracht. Nog voordat Goebbels gereed was met zijn rapport, bleek uit het gejuich, dat van de straat naar binnen klonk, dat de Fuehrer aangekomen was. Terwijl de tienduizenden zich van de plaatsen verhieven en met opgeheven rechter arm Hitier groetten, betrad deze de zaal, vergezeld van Reichs- fuehrer S.S. Himmler en Oberbefehlsleiter Hilgenfeldt. Hij schudde den eveneens in de zaal aanwezigen generaal-veldmaarschalk Rommel onder het gejubel van tienduizen den de hand. In zijn groote rede wees de Fuehrer op het verschil in oorlogsvoering tusschen de Duitsche legers en die der geallieerden; tegenover de armzalige „successen", waarop de Britten prat gaan, somde hij de werkelijke successen van de Duitsche oorlogsvoe ring op. Hij bracht dank aan de soldaten van het front, wier lijden en heldenmoed bij openhartig en aangrijpend schilderde en wier prestaties schuil gingen achter een nuchter en kort zinnetje, in het weermachstbericht. Ook bracht hij dank aan het thuis front, dat hard arbeidt en van geen wankelen weet. Door de geheele rede heen klonk de vastbeslotenheid van den Fuehrer om den strijd voort te zetten tot de zege praal. sische ijzer krijgen, dan is dat volstrekt niets. Als wij het grootste graangebied ter wereld practjsch ontginnen voor het Duitsche volk en daarmee voor Europa, dan is dat in het geheel niets. Als wij ons van de oliebronnen ver zekeren, is dat ook niets. Dat alles is niets, maar als Canadeesche voorhoeden met een klein Engelsch staar tje als aanhangsel naar Dieppe komen en zich daar moeizaam negen uur vermogen te handhaven om daarop definitief te wor den vernietigd, dan is dat een bemoedigend, wonderbaarlijk blijk van de onuitputte lijke, zegevierende kracht, die het Britsche Imperium eigen is. Reeds in 1939 waren wij niets, want des tijds blies Churchill zich ook reeds op: „Ik kan de heuglijke mededeeling doen, dat het duikbootengevaar als definitief afge wend kan worden beschouwd". Wij hebben meer duikbooten vernietigd, dan de Duit- schers ooit hebben bezeten. Dat wij hem uit den Balkan hebben ge worpen, dat wij Griekenland hebben ver overd en Kreta bezet, dat zij in Noord- Afrika verdreven zijn, dat alles is niets. Maar als er ergens een paar man landen om een eenzamen voorpost te overrompe len, dan zijn dat daden, dat zijn prestaties. Wie derhalve dergelijke dingen gelooft, zal ons geloof nooit begrijpen. Overigens hebben zij natuurlijk tegenover onze da den ook wissels op de toekomst. Zij zeg gen: „Het tweede front zal komen". Daar omtrent wil ik niet zeggen, dat wij ons niet op een tweede front voorbereiden. Als de heer Churchill zegt: „Wij willen thans aan de Duitschers overlaten in hun angst te piekeren, waar en wanneer wij dat front vormen", dan kan ik slechts zeggen: „Me neer Churchill, angst hebt u mij nog niet ingeboezemd. Maar dat wij moeten pieke ren, daarin hebt u gelijk", want als ik een tegenstander van militair formaat had, kon ik ongeveer uitrekenen, waar hij moet aan vallen. Maar als men militaire idioten te genover zich heeft, kan men natuurlijk niet weten waar zij aanvallen. Of de heer Churchill de eerste plek, waar hij het tweede front wilde starten, handig uitgekozen heeft of niet, daarover zijn zelfs in Engeland de meeningen ver deeld. Maar geheel afgezien van de plaats, die hij den volgenden keer uitzoekt, mag hij overal van geluk spreken, als hij negen uur aan wal blijft. Hitier vervolgde o.a.: In mijn oogen heeft het jaar 1942 reeds de zwaarste beproevingen achter zich. Dit was de winter 1941/42. Ik mag wel zeggen, dat in dezen winter het Duitsche volk en inzonderheid zijn weermacht door de Voorzienigheid gewogen zijn. Iets er- gers kan en zal er niet meer komen. Het was een zeer moeilijke, zeer harde be proeving. Desondanks hebben wij de zen moeilijksten tijd niet alleen over leefd, maar wij hebben het klaar ge speeld de aanvalsdivisies opnieuw op te stellen, resp. te vormen, die bestemd waren tot opening van het nieuwe of fensief. Dit offensief verloopt nu niet zooals onze tegenstanders hadden gedacht. Ik geloof, dat wij, als wij een terugblik werpen, te vreden kunnen zijn met de achter ons lig gende drie jaar. Steeds was de doelstelling zeer nuchter, dikwijls zeer vermetel, waar zij zulks moest zijn, dikwijls wel overwo gen, waar zij wel overwogen kon zijn, vaak bedachtzaam, waar wij tijd hadden, voor zichtig waar wij geloofden onder alle om standigheden vzeer voorzichtig te moeten zijn. Maar wij zijn ook zeer stoutmoedig geweest, waar stoutmoedigheid alleen ons kon redden. Hitler neemt het woord De Fuehrer herinnerde in zijn rede in. de eerste plaats aan het feit, dat het een jaar geleden was, dat hij voor het laatst op deze plaats voor het Duitsche volk kon spreken. In dien tijd heeft hij zich meer met han delen en daden moeten bezighouden. Wat thans uitgesproken moet worden, wordt bovendien door onze soldaten gezegd. Ik acht het niet juist, zoo verklaarde hij, mij reeds thans bezig te houden met de ge daante van datgene, wat eens zal zijn, maar ik acht het beter, dat wij ^ns bezig houden met datgene, wat de tijd momenteel van ons verlangt. Een Atlantic Charter aan elkaar te lijmen is natuurlijk zeer eenvoudig. Deze onzin zal overigens ook slechts weinige jaren van kracht zijn en door de harde feiten eenvoudig ter zijde geschoven worden. Ook om een andere reden is het voor onze te genstanders gemakkelijk te praten, want zij hebben nu na jarenlange vergeefsche moeite plotseling ons partijprogram ont dekt en wij zien met verbazing, dat zij de wereld voor de toekomst ongeveer dat be loven, wat wij ons Duitsche volk reeds heb ben gegeven en waarvoor ons tenslotte door de anderen deze oorlog is aangedaan. Het is wel erg geestig, aldus merkte de Fuehrer ironisch op, als b.v. een president zegt: „Wij willen, dat voortaan iedereen het recht heeft geen gebrek meer te lij den" of iets dergelijks. Daarop kan men slechts zeggen, dat het waarschijnlijk veel eenvoudiger zal zijn geweest, als deze pre sident, in plaats van in een oorlog te dui ken, de geheele werkkracht van zijn land had gebruikt om tot nuttige productie te komen en vooral om voor zijn eigen volk te zorgen, zoodat niet in een gebied, dat per vierkante kilometer slechts tien raen- schen heeft te herbergen, gebrek en ellende heerschen en dertien millioen menschen werkloos moeten zijn. Als deze heeren thans een hooge borst opzetten en plotseling tegenover de wereld als redder optreden en verklaren: „Wij zul len er voortaan voor zorgen, dat de nood van het verleden niet terugkeert", dan zeg ik, dat deze bezittere van wereldrijken daarvoor reeds lang vóór ons in hun eigen landen hadden kunnen zorgen. v Als ik daarbij hoor, dat iemand nu zegt ik geloof, dat het de heer Eden is, maar men weet nu eenmaal niet welke nul daar aan den overkant aan het praten is dat zij werkelijk gelooven aan datgene, wat zij voorgeven te gelooven, dan hadden zij dit geloof vroeger kunnen belijden. Wij hebben in ieder geval niet alleen iets geloofd, maar ook gedaan wat wij geloofden. FEITEN EN WOORDEN. En thans gelooven wij, dat wij de vijan den tot de definitieve overwinning moeten verslaan. Dat gelooven we en moeten we ook doen. Natuurlijk kunnen wij met deze lieden over het begrip geloof in het geheel niet debatteeren. Wie bijvoorbeeld ge looft. dat Namsos een overwinning was of Andalsnes, of wie zelfs gelooft, dat Duin kerken de grootste overwinning der we reldgeschiedenis was, of dat mijnentwege een expeditie, die negen uur duurde, een verwonderlijke, bemoedigende uiting van een zegevierende natie was, met hem kunnen wij ons met onze bescheiden suc cessen natuurlijk niet vergelijken. Want wat zijn onze overwinningen daartegenover eigenlijk? Als wij bij voorbeeld de laatste maanden tot den Don konden doordringen, stroomaf waarts deze rivier volgend tenslotte de Wolga bereiken, Stalingrad bestormen en het ook zullen nemen waarop zij zich kunnen verlaten dan is dat in het geheel niets. Als wij doordringen tot den Kauka- sus, dan is ook dat niets. Als wij de Oekraine bezetten, als wij de Donets kolen in bezit nemen, dan is dat alles niets. Als wij 65 of 70 pet van het Rus- IJET PROGRAM VOOR DIT JAAR. Voor dit jaar hebben wij een heel een voudig program opgesteld: 1) Onder alle omstandigheden datgene vast te houden, wat vastgehouden moet worden, d.w.z. den ander te laten aanstor men, waar wij zelf niet voornemens zijn op te rukken, stevig stand te houden en af te wachten wie hier nu het eerst vermoeid raakt. 2) Onvoorwaardelijk daar aan te vallen, waar de aanval onder alle omstandigheden noodzakelijk is. Het doel is daarbij volko men duidelijk: vernietiging van den rech terarm van deze internationale samenzwe ring van kapitalisme, plutocratie en bolsje wisme. Hier hebben wij ons nu eenige oogmer ken gesteld. Ik mag ze zeer in het kort, in één woord samengevat, vermelden om u tot het besef te brengen, om speciaal het Duit sche volk tot het besef te brengen, wat nu in deze weinige maanden is gepresteerd. Het eerste doel was de beveiliging van onze domineerende stelling bij de Zwarte Zee en de definitieve zuivering van het schiereiland de Krim. Twee slagen, die om Kertsj en die om Sebastopol hebben hiertoe gediend. Nadat wij dit in orde hadden ge bracht, scheen het ons noodzakelijk een buil weg te werken, die aan de Wolchof was ontstaan. Zij werd afgesnoerd en de tegenstander vernietigd, resp. gevangen ge nomen. Toen kwam de volgende taak: voorberei ding van den doorbraak naar den Don. In- tusschen had de tegenstander van zijn kant als oogmerk een groot offensief gekozen, namelijk van Charkof uit door te breken naar den oever van den Dnjepr om daar door ons geheele Zuidelijke front te doen instorten. U zult u wellicht nog herinneren met welk een geestdrift onze tegenstanders deze operaties volgden. Zij eindigden in drie slagen met de volledige vernietiging van meer dan 75 divisies van onzen Russi- schen tegenstander. Daarop volgde toen het begin van ons figen groote offensief. Het doel was in de eerste plaats den tegenstander de laatste groote tarwegebieden te ontnemen; in de tweede plaats hem de laatste rest der steen kolen te ontnemen, waarvan cokes gemaakt kan worden; in de derde plaats zijn olie bronnen te bereiken, en ze te nemen dan wel althans af te sluiten. De aanval zou dan in de vierde plaats worden voortgezet om zijn laatste, grootste verkeersader, de Wol- ga, af te snijden. Hier werd als doel gesteld de streek, die tusschen de bocht van den Don en de Wol ga zelf ligt en als plaats Stalingrad, niet omdat dit de plaats met den naam van Sta lin is, maar uitsluitend omdat dit een stra tegisch belangrijke stad is en omdat ons duidelijk voor oogen stond, dat door de uitschakeling van Dnjepr, Don en Wolga als verkeerswegen voor Rusland hetzelfde of iets erger geschiedt als voor Duitschland het geval zou zijn, als we den Rijn, Elbe, de Oder en den Donan zouden verliezen. Want alleen op dezen reusachtigen stroom, de Wolga, wordt in zes maanden ongeveer dertig millioen ton goederen ver voerd. Dat is evenveel als per jaar op den Rijn. Dit is afgesneden en wel reeds gerui- men tijd. Thans wordt er vooral ook een eind gemaakt aan de positie van Stalingrad. Daardoor wordt deze grendeling bereikt en versterkt en u kunt overtuigd zijn, dat geen mensch ons van deze plek kan weg- krijgen. Wat nu de overige oogmerken betreft, u zult wel begrijpen, dat ik daarover niet spreek, omdat het oogmerken zijn, die op het oogenblik worden nagejaagd. Maar het moment zal komen waarop het Duitsche volk volledige opheldering omtrent deze nieuwe oogmerken zal verkrijgen. DE ORGANISATIE VAN HET VERWORVEN GEBIED. Ik mag u echter wel zeggen, dat wij ons natuurlijk de organisatie van dit giganti sche gebied, dat wij thans beheerschen, als nieuwe taak hebben gesteld. Er is ons iets aan gelegen in feite dit reusachtige gebied veilig te stellen voor onze oorlogvoering en in ruimeren zin niet alleen voor de voe ding van ons volk en de waarborging van onze grondstoffen, maar ook voor de in standhouding van geheel Europa. Te dien einde moest om te beginnen het verkeer in orde worden gebracht. Er zijn tienduizenden kilometers spoorlijnen, die wij nu herstellen of wel sedert lang heb ben hersteld. Dit reusachtige verkeersnet, dat thans reeds voor het grootste deel op Europeesche spoorbreedte is gebracht, was volkomen verwoest. Geen honderden, maar duizenden bruggen moesten opnieuw wor den gebouwd. Dit alles is thans in enkele maanden geschied of zal binnen enkele we ken voltooid zijn. Nu zijn er aan den kant van onze tegen standers menschen, die zeggen: waarom stoppen ze plotseling? Wel, omdat we voor zichtig zijn, omdat we net zoolang ergens blijven tot we onzen etappedienst geheel in orde hebben. Wij organiseeren achter het front het verkeer en den landbouw. Het gebied moet worden ontgonnen. Het gaat erom, dat we een deel hiervan geheel op nieuw moeten oriënteeren. Wat hier is ge presteerd, is gewoon ontzaglijk. En als dan zoo'n schaapskop, ik kan het niet anders uitdrukken, zooals mijnentwe gen Duff Cooper of Eden zegt: Dat was een groote fout, dat de Duitschers de Oekraine of het Koebangebied zijn binnen gedrongen dan zal hij nog wel zien, of het een fout was, dat wij de verste gebie den zijn binnengedrongen. De eerste, zij het ook nog bescheiden resultaten van dit optreden hebben wij tot onze vreugde voor het Duitsche volk toegankelijk kunnen maken. Maar u kunt ervan overtuigd zijn: wij zijn daar nog maar aan het begin. Volgend jaar al zal dit gebied geheel anders georga niseerd zijn. En eindelijk komt daarna de organisatie van het algemeene eco nomische leven en daarna komt de mijnbouw. Ook hij moet worden ont gonnen. Daarna komt de electrische stroom. Als u kon zien hoe daar wordt gewerkt, zou u begrijpen, dat ook in een tijd, dat er schijnbaar niets wordt ge daan, desondanks iets geweldigs wordt tot stand gebracht. Daarbij komt nu, dat de bevolking wordt bevrijdt van den druk der bolsjewistische macht, die ook thans nog millioenen men schen ginds psychisch gevangen houdt in een versaagdheid en men mag wel zeggen in een angst, waarvan men zich/in Duitsch land en in andere landen haast geen voor stelling kan maken. Dit is de angst voor den commissaris, voor de Gpoe, voor het geheele bewind, waarvan millioenen men schen vervuld zijn. Dat alles moet langza merhand verdwijnen en het verdwijnt ook. (ZIE VERVOLG OP PAG. 5). Het torpedeeren van drie troepentransportschepen OFFICIEELE DUITSCHE MEDEDEELING Daar de Britsche en Amerikaansche Be richtendienst het tot zinken brengen van de drie groote troepentransportschepen in het cventrale en Noordelijke deel van den Adantischen Oceaan probeeren te ontken nen, wordt van officieele Duitsche zijde verklaard: 1. Het convooi, waartoe de tot zinken gebrachte schepen van het type „Viceroy of India", „Reina del Pacifico" en „Der byshire" behoorden, koerste naar het Noorder Kanaal tusschen Ierland en Noord- Schotland. 2. Het transportschip van het type „Vi ceroy of India" werd op 25 September des namiddags omstreeks 16.30 uur getorpe deerd en tot zinken gebracht. 3. Het transportschip van het type „Rei# na del Pacifico" werd op 26 September te gen 01.00 uur in het zeegebied op onge veer 55 graden Noorderbreedte en 26 tot 27 graden Westerlengte getorpeerd en tot zinken gebracht, d. w. z. ongeveer 750 zeemijlen ten Westen van den ingang van het Noorder Kanaal. 4. Het transportschip van het type „Der byshire" werd op 26 September des nachts tegen 23.30 uur op ongeveer 55.30 graden Noorderbreedte en 18.30 graden Wester lengte getorpedeerd en tot zinken gebracht, d. w. z. ongeveer 400 zeemijlen ten Westen van ddn ingang naar het Noorder Kanaal. g De officieele Duitsche instanties zullen in de eerstvolgende dagen nieuw bewijsma teriaal over het tot zinken brengen van de drie groote transportschepen publiceeren, zoodat de Britsche en Amerikaansche po gingen om dit te ontkennen, ontzenuwd zijn. In een speciaal bericht uit Washington meldt de Britsche Nieuwsdienst, dat het Amerikaansche ministerie van marine heeft medegedeeld, dat in het Zuidelijke deel van den Stillen Oceaan twee Ameri kaansche transportschepen tot zinken zijn gebracht, het eene door torpedo's, het an dere door geschutvuur. Geallieerden zijn het oneens MEENINGSVERSCHILLEN OVER DE OORLOGVOERING. De „New York Times" publiceert een op zienbarend artikel over meeningsverechil- len tusschen Churchill en Roosevelt eener- zii ds en den opperbevelhebber der beide verbonden landen anderzijds, aldus „Stock- holms Tidningen". Tusschen de Ver. Staten en Engeland bestaan fundamenteele meeningsverschil- N len over den weg naar de overwinning, zoo verklaart de „New York Times". Churchill en Roosevelt worden door de Amerikaan sche militairen overtroefd, die eerst een overwinning van Japan wenschen voordat men in Europa tot den aanval overgaat. Bovendien keuren de Amerikaansche mi litairen op grond van de Leen- en Pacht wet uit te voeren verschepingen van Ame rikaansche wapens naar Europa af. Men zou het verstandiger vinden wanneer dit oorlogsmateriaal gebruikt zou worden om ds Amerikaansche vloot en het leger te bewapenen in plaats van het naar andere ianden te versturen. Sedert Leahy chef van den generalen staf geworden is, zoo verklaart het blad, hebben de militairen de absolute controle op de krijgsoperaties en plannen in de Ver. Staten op zich ge nomen. De vermindering van een burger lijken invloed met inbegrip van den in vloed van Roosevelt op de geallieerde stra tegie weerspiegelt zich niet 'in het minst in het ontbreken van een tweede front in West-Europa. Kringen, welke in nauw con tact staan met admiraal Leahy beweren, dat men in Washington den aanval op de Salomons-eilanden als het tweede front beschouwt, doch dat de Amerikaansche ver wachtingen om Japan te overwinnen door de verplichtingen om in Europa mede te strijden teniet zijn gedaan. Door Churchill gedane strategische voor stellen zijn herhaaldelijk door de chefs van den Anglo-Amerikaanschen generalen staf onder voorzitterschap van Leahy, afgewe zen „Stockholms Tidningen" wijst in dit ver- DUISTERE HERFST. Hoort, hoe de winter reeds zacht aan onze kleine deuren klopt. Ziet, hoe de avonden reeds duister worden en weemoedig van ondoordringbaar heid. De huizen staan anders, stil en verborgen in den duisteren avond, alsof zij zich willen onttrekken aan het harde duister dat nergens verbro ken wordt. Soms gulpt er even een lichtkegel over de straat, die, als er juist controle in de buurt is, honderd gulden kost plus drie dagen apocalyp tische duisternis. En in die huizen zit ten de menschen. Zij zitten er stil en rustig of 'maken ruzie al naar hun aard en stemming. Maar wat doen die menschen, als zij door eigen lichtzin nigheid en gemakzucht drie volle dagen van de bron van alle licht zijn afge sloten? Voor mij zouden het drie dagen van volkomen wanhoop zijn. Mijn brood zou niet worden geroosterd. Mijn Philishave zou niet meer rui- schen in mijn baard. Ik zou het ge gons niet hooren van mijn verleide lijke stofzuiger. Wie zijn wij, ongelukigen/ in een zwarten herfstavond, zondèr licht en zonder stroom? Ik zou naar de Boter- straat gaan, waar mijn vriend de Koe- koloog woont en hem zeggen: Vriend, neem mij op. Dat ik mij koestere in het licht van uw lamp, in de warmte van uw vriendschap en in de sterkte van uw oude klare. Wees mij het licht des hemels, als de zon schijnt. Laat mij uw bloemen zien, uw dranken smaken en uw stem hooren. En na drie dagen zou ik teruggaan naar mijn huis en al de lampen bran den, die er zijn, om het feest te vie ren van het licht. En ik zou u allen uitnoodigen daarbij aanwezig te zijn. Laat ons hopen, dat het niet noodig zal zijn Hedenavond spreekt Max Blokzijl om 19.00 uur via den zenden Hilversum I in de serie brandende kwesties over het onder werp „De student, die den haat overwon". EXTRA-VEELEVERINGSPLICHT AAN VEEHOUDERS IN NOORD HOLLAND OPGELEGD. Na het ernstige geval van den veehouder in Amsterdam, wien de Secretarisgene raal van het Dejartement van Landbouw en Visscherii extra-leveringsplicht van 12 koeien had opgelegd, zijn thans nog drie gevallen in de provincie Noord-Holland te vermelden, waarin het achterhouden van melk den betreffenden veehouders duur te stade is gekomen. Een veehouder in Landsmeer is extra-le veringsplicht opgelegd van vier koeien en vier pinken; een veehoudster te Amster dam zal vier koeien, twee pinken en 2 kal veren moeten afstaan, terwijl een veehoud ster te Bussumv vier koeien en één pink zal moeten missen. Deze veehouders, die de voedselvoorzie ning van ons volk in gevaar brachten, heb ben deze ernstige gevolgen uitsluitend aan zichzelf te wijten. band op het feit, dat de uitlatingen van de „New York Times" des te opmerkelijker zijn, daar het blad een van de betrouw baarste organen der Ver. Staten is. Voorts stond de „New York Times" reeds voordat Amerika aan den oorlog deelnam bekend als een verdediger van Roosevelt. Het blad heeft niet zelden gediend als spreekbuis van het Witte Huis. CHURCHILL OVER DE VERLIEZEN BIJ DIEPPE. Naar de Engelsche Nieuwsdienst meldt, heeft Churchill in het Lagerhuis verklaard, dat er bij den aanval op Dieppe zeer zware verliezen ontstaan zijn, die bijna de helft bedragen hebben vtn de gezamenlijke Brit sche strijdkrachten. Churchill weigerde evenwel, nauwkeurige cijfers te noemen. Voorts zeide hij, dat de in Dieppe aan land gezette pantserwagens door de ongedacht groote kracht der verdediging in hun ope raties zijn belemmerd. DE STRIJD OP MADAGASCAR. De gevechten op Madagascar worden met dezelfde hardnekkigheid voortgezet. Na den val van Behinge hebben de Fransche troepen zich in het bosch van Madagascar terrugge^rokken, dat uitstekende kansen op verzet biedt. De Britsche opmarsch vor_ dert wegens de groote terreinmoeilijkhe den slechts langzaam en de verliezen der Britten zijn belangrijk grooter dan die van de verdedigers, die door hun kennis van het terrein in het voordeel zijn. Ondanks het feit, dat zware strijdmiddelen in den strijd worden geworpen, is Ambatoly tot- dusver nog niet gevallen. De Britsche Berichtendienst meldt, dat de Amerikaansche Senaat een wetsontwerp heeft aangenomen, waarin Roosevelt uitge- noodigd en gemachtigd wordt, vóór 1 No vember maatregelen te -nemen tot stabili satie van prijzen, loonen en salarissen, voor zoover mogelijk op het peil van 15 September. Het wetsontwerp is naar het Huis van Afgevaardigden teruggezonden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1942 | | pagina 1