Castella
MAANDAG 27 APRIL 1942
OE LEIDSCHE COURANT
EERSTE BLAD PAG. 2
Hoofdredacteur: Th. Wllmer, Lelden.
Red. Buitenland: Mr. H. Geise. Leiden.
Red. Stad en Sport: M. Zonderop, Leiden.
Red. Omgeving: L. Roozen, Leiden.
Red. Letteren en Kunst: Fr. Schneiders, Leiden.
WEERBERICHT
ZONS OP. EN ONDERGANG.
Zon op 6.17 uur, onder 20.55 uur.
Tusschen deze tijden moet worden ver
duisterd.
MAANSTANDEN.
27 April: De maan komt Maandagmid
dag 4.35 uur op en gaat Dinsdagmorgen
om. 5.27 uur onder.
28 April: de maan komt Dinsdagmid
dag om 5.51 uur op en gaat Woensdag
morgen om 5.53 uur onder.
24 April: De maan komt Woensdagavond
7.10 uur op en gaat Donderdagmorgen 6.29
uui onder.
30 April: De maan komt Donderdagavond
8.30 uur 'op en gaat Vrijdagmrogen 6.55
uur op en gaat Zaterdagmorgen om 7.32
1 Mei: De maan komt Vrijdagavond 9.50
uur onder.
Toen de heer Cripps voor de eerste maal
naar Moskou vloog, was dat niet minder
bemoedigend dan zijn terugkeer uit Indië.
Dat generaal MacArthur kans heeft gezien
nog juist op tijd van de Philippijnen te
ontkomen, was eveneens een bemoedigende
factor. Evenals het bemoedigend is, als 20
Engelschen er in slagen, met zwartge
maakte gezichten en gummizolen, met een
Britsch vlot hier of daar aan de door ors
bezette kust aan land te gaan, om by de
verschijning van een Duitsche patrouille
weer uit te knijpen.
Als een emigrantenregeering, een verza
meling van nullen dus, een verklaring te
gen Duitschland aflegt, werkt dit bemoe
digend. evenals wanneer de heer Churchill
de vernietiging van de Duitsche duikboo-
ten verkondigt of spreekt van een nieuwe
uitvinding, een nieuw offensief, een twee
de front enz.
Daaraan valt niets te doen. Ieder volk
heeft zijn eigen soort bemoediging. Ik heb
het b.v. destijds als bemoedigend be
schouwd, dat wij er in slaagden binnen
18 dagen den PooJscher. staat in een aar
tal van de gewe.u.gste vernietigingsslagen
weg te vager., dat ir» dien heelen tijd noch
Franki'ik, noen ook Engeland het waagde
den Westwall ook s'e»hts te naderen.
Ik geloof, dat het ook bemoedigend was,
dat wij in Noorwegen konden lauden en
wel niet des nachts met zwartgemaakte
gezichten en op gummizolen, maar op
klaarlichten dae en op bergschoenen met
spijkers en dat wij dit Noorwegen in am
per zes weicen volkomen in onze macht
kregen.
Het was eveneens voor ons allen zeer
bemoedigend te beleven, hoe het Eritsche
expeditieleger in weinige weken uit Noor
wegen werd verdreven.
Eveneens meen ik, dat wij alle aanlei
ding hebben het bemoedigend te achten,
dat het ons mogelijk was in amper zes
weken de Fransch-Britsche legers volko
men vernietigend te verslaan, in nog geen
week Nederland en in amper drie weken
ook België in onze macht te krijgen, de
Britsche strijdkrachten te verpletteren, ge
vangen te nemen of bij Duinkerken in zee
te jagen.
Ikzelf achtte het een bijzondere bemoe
diging, dat wij te zamen met Italië niet
slechts in Frankrijk, maar ook in Noord-
Afrika groote successen konden behalen.
Even bemoedigend was het in mi.in oogen,
dat wij kans zagen den Servischen op
stand met orze bondgenooten in enkele
weken kapot te slaan. Voorts was het voor
ons bemoedigend te beleven, hoe de Brit
sche expeditie ook daar in zeer snel tempo
eerst naar den Peloponnesus en daarna via
Kreta ten slotte in de richting van de zee
verdween, voorzoover zij niet door ons
eveneens werd vernietigd.
Niet minder bemoedigend was 't overi
gens voor het Duitsche volk, dat wij sedert
22 Juni van het vorige jaar met onze bond
genooten in slagen, die uniek waren in de
wereldgeschiedenis, het bolsjewistische ge
vaar meer dan 1000 km van onze grenzen
konden terugslaan en dat in dezelfde\ pe
riode reeds meer dan 16.000.000 ton vijan
delijke koopvaardijscheepsruimte tot zin
ken gebracht werd, hetgeen thans nog
steeds voortduurt.
Ik beschouw het als een bemoediging,
dat wij daarbij kans hebben gezien in de
wijde ruimte van het Oosten een spoor
wegnet op de Europeesche sooorbreedte te
brengen en in dienst te stellen, zoo uitge
strekt, dat het thans grooter is dan dat
van het geheele Engelsche moederland.
Ook omtrent de Japansche heldendaden,
dien unieken zegetocht, kan ik niet anders
zeggen, dan dat zij in onze oogen eveneens
buitengewoon bemoedigend zijn.
Het bemoedigendste, dat ik voor Duitsch
land en zijn bondgenooten zie, is evenwel
misschien wel, dat mr. Churchill en Roose
velt te Londen en te Washington optreden
en niet te Bgrlijn of Rome.
DE WINTER VALT IN.
Toen ik voor de laatste maal tot u sprak,
daalde over het Oosten een winter, zooals
in Europa en ook in deze gebieden in meer
dan 140 jaar niet was beleefd. Binnen en
kele dagen zakte de thermometer van 0
graden en daarboven tot min 47 graden en
daaronder. Daardoor vonden alle verdere
operaties vier weken vroeger dan te voor
spellen viel een plotseling einde.
Het front, dat in voorwaartsche bewegirg
was, mocht niet terugvloeien en evenmin
kon het gelaten worden in de stellingen,
waar het zich op dat moment bevond. Der
halve werd het teruggetrokken over een
algemeene lijn, die van Taganrog naar het
Ladogameer loopt.
Ik mag thans uitspreken, dat deze ope
ratie oneindig moeilijk uit te voeren was.
Er waren oogenblikken, dat mensch en
machine dreigden te verstijven. Wie de
wijde vlakten van dit Oosten ziet, heeft
daarbij rekening te houden met den psy-
rhischen last, die in 1812 de Fransche le
gers vernietigde.
De voornaamste last van den strijd druk
te op het leger en de daarmede verbonden
vreemde formaties. Ik heb het derhalve als
mijn eereplicht beschouwd op dat oógen-
blik mijn naam aan het lot van het leger
le verbinden. Ik voel mij als soldaat zoo
zeer verantwoordelijk voor de aanvoering
in dezen strijd, dat ik het ondraaglijk zou
hebben geacht, op dit zwaarste uur met
mijn persoon niet al datgene onder de
oogen te zien wat de Voorzienigheid met
ons scheen voor te hebben.
Dat het nu gelukt is de dreigende ramp
volstrekt af te wenden, dank ik uitsluitend
aan de dapperheid, de trouw en de boven-
menschelijke bereidheid tot lijden van onze
brave soldaten. Zij alleen hebben het mij
mogelijk gemaakt een front staande te
houden, waartegen de vijand nu hecatom
ben van menschen begon op te zetten.
Maandenlang liepen steeds nieuwe, nau
welijks opgeleide massa's uit de vlakten
van Centraai-Azië of uit den Kaukasus
storm tegen onze linies, die vooral des
nachts slechts bij wijze van steunpunt kon
den worden gehandhaafd. Als de Rus van
zijn kant, tusschen nauwelijks versterkte
plaatsen, in steeds nieuwe aanvalsgolven
doorbrak of doorsijpelde, dan geschiedde
dit met opoffering van honderdduizenden
en nog eens honderdduizenden menschen.
DE RAVITAILLEERING.
Het vraagstuk evenwel, dat ons in dien
tijd het meest kwelde was dat van de ra-
vitailleering. Want noch de Duitscher zelf,
noch de Duitsche tank, maar evenmin ook
helaas onze Duitsche locomotieven, waren
berekend op de koude, zooals zij ons thans
als het ware had overvallen, en toch hing
van de handhaving van onze ravitailleering
bestaan of ondergang der legers af.
Gij zult derhalve begrijpen en stellig bil
lijken, dat ik nu en dan meedoogenloos en
hard heb moeten ingrijpen, om met de
grimmige vastberadenheid een lot te over
meesteren, waaraan wij anders wellicht
hadden moeten bezwijken.
Toen de Napoleontische legers in 1812
terugstroomden uit Moskou en ten slotte
werden verpletterd, was de felste koude
ongeveer 25 graden onder 0. Dit jaar
evenwel bedroeg de laagste temperatuur,
die wij aan het Oostelijk front hebben ge
meten, precies 52 graden.
Als ik nu ter samenvatting de prestaties
der troepen zelf bespreek, kan ik slechts
zeggen, dat zij alle hun hoogsten plicht
hebben gedaan. Aan de spits staat echter
zeker weer de Duitsche infanterie. Wij al
len kennen de verlammende uitwerking
van de koude. Zij werkt slaapverwekkend
op den mensch en doodt hem daardoor pijn
loos. Dat dit lot ons in de kritieke weken
bespaard bleef, danken wij aan het bo-
venmenschelijke prestatievermogen en ae
wilskracht, niet slechts van deze soldaten,
doch vooral ook van de onderofficieren en
officieren, tot aan generaals toe, die met
begrip voor het dreigende gevaar en vol
komen wegcijfering van hun eigen leven,
de manschappen steeds weer meesleepten
en vormden tot die hechte gemeenschap,
die thans wel het beste is, wat het Duit
sche volk in militair opzicht ooit het zijne
heeft V"nnen noemen.
De Führer wees in dit verband echter op
de steeds gelijke, voorbeeldige dapperheid
der SS-divisies en -politie-formaties, der
tankbemanningen en pantser jagers, der
pioniers en kanonniers, der mannen van
den berichtendienst en der colonnechauf
feurs, van de luchtmacht, jagers en ge
vechtsvliegers, verkenners, waarnemers
en transportvliegers, der bataljons van
luchtdoelartillerie en luchtmacht, der bouw-
troepen van de organisatie-Todt en der
transportcolonne-Speer, der mannen van
den Arbeidsdienst, der officieren en onder
officieren van gezondheid, der ziekendra
gers, ziekenoppassers en vooral der zusters
van het Duitsche Roode Kruis en der N.
S. V., maar ook van de spoorwegpioniers
en van het trein- en rangeerpersoneel.
VOORBEELD DER FINNEN.
Het zou een groot onrecht zijn, aldus
de Führer, als ik op den dag van heden
ook niet diegenen zou gedenken, die met
ons hetzelfde leed hebben gedeeld. Over
onze Finsche wapenmakkers te spre
ken is nauwelijks noodig; zij zijn zoo
superieur en vooral ook zoo ervaren in
dezenstrijd, dat zij gewoonweg steeds als
voorbeeld mogen gelden. Zij bezaten
vooral die groote rust tegenover door
gebroken of doorgesijpelde Russische for
maties. Terwijl zij aan den voorkant htm
gelederen sloten, begonnen zij met de
vernietiging van de achter hnun rug ope-
reerende bolsjewisten.
Al begin ik nu bij het Noorden, voorts
moet ik de soldaten noemen van een di
visie, die uit het Zuiden van Europa stamt
en die aan het Hmenmeer al datgene
heeft doorgemaakt, wat van onze eigen
mannen moest worden verlangd. Als de
Spaansche divisie eens in haar vaderland
terugkeert, zullen wij haar en haar dap
peren generaal geen ander getuigschrift
kunnen uitreiken dan de erkenning van
trouw en dapperheid tot in den dood.
Deze waardeering komt echter ook al
len anderen formaties toe, zoowel den
Hongaarschen als den Slovaakschen en
Kroatischen bondgenoot. Zij hebben met
de grootste dapperheid en betrouwbaar
heid hun taak verricht.
De drie Italiaansche divisies zijn den
geheelen winter door, ondanks de voor
haar bijzonder pijnlijke koude, gebleven
waar zij waren. Óok bij hen is dank zij
haar dapperheid elk Russisch binnendrin
gen tot mislukking gedoemd geweest.
Hetzelfde geldt voor de dappere soldaten
van het verbonden Roemeensche leger
onder bevel van maarschalk Antonescu.
Zooals over het geheele front een gelei
delijke versmelting van de verschillende
Europeesche volken tegenover den ge-
meen.schappelijken doodsvijand merkbaar
is. Dit geldt niet slechts voor de Ger-
maansche vrijwilligers in de SS-forma-
ties, maar ook voor de Belgische en Fran
sche deelnemers aan dezen gemeenschap-
pelijken strijd. Maar ook Litauers, Let
landers en Estlanders, Oekrainers en Tar
taren hebben deelgenomen aan den strijd
tegen de bolsjewistischen wereldvijand.
Ook de luchtmacht van onze bondgenoo
ten heeft, te beginnen bij de Finnen tot
de Italiaansche jagers toe, den vijand
zware verliezen berokkend.
Bij dit geweldige historische succes be
hoefde ik slechts in enkele afzonderlijke
gevallen in te grijpen. Slechts daar waar
de zenuwen bezweken, de gehoorzaam
heid te kort schoot of gebrek aan plichts
besef bij de vervulling van de taak aan
den dag trad, heb ik harde beslissingen
genomen en wel krachtens het souverei-
ne recht, dat ik meen van mijn Duitsche
volk hiertoe te hebben gekregen.
Dat mij in dezen strijd het vaderland
steunde, daarvoor dank ik hier niet
slechts in mijn eigen naam, maar ook in
Dat lukt nooit!
De omvangrijke stier zal het
obstakel van het nauwe hek
nooit overwinnen. Zoo vor
men de kleine holten van Uw
gebit ook onoverwinbare ob
stakels voor groote schuim-
bellen van normale tandpasta.
Daarom bevat Castella Tand
pasta het speciale ingrediënt
Perldon: duizenden schuim-
belletjes worden gevormd,
zóó klein, dat zfl in iedere
minieme gebitsholte reini
gend kunnen binnendringen!
Holten, die tot nog toe on
bereikbaar bleven! Eindelijk
100 °/o gebitsverzorging
schuimende TANDPASTA
160-6345
dien van onze soldaten.
Ons allen gemeenschappelijk mag het
trotsche gevoel vervullen en dat spreek
ik op. dit oogenblik in het bijzonder uit
voor de soldaten in de voorste linie dat
wij een lot te boven gekomen zijn, dat een
ander honderddertig jaar geleden heeft
verbrijzeld.
EEN LEER.
De beproeving, aldus de Führer, die
deze winter voor front en vaderland heeft
gebracht, moet voor ons allen ook een leer
zijn. Zuiver organisatorisch heb ik die
schikkingen getroffen, die noodzakelijk
zijn om a priori een herhaling van derge
lijke noodtoestanden te voorkomen. De
Duitsche spoorwegen zullen in den komen
den winter, waar deze ons ook aantreft,
hun taak beter Vervullen dan den vorigen.
Van de locomotieven tot de tanks, tracto
ren, locomobielen en vrachtauto's toe zal
het leger in het Oosten beter zijn uitge
rust.
Voor den afzonderlijken man zal echter,
ook ai mocht een dergelijke natuurramp
zich herhalen, als gevolg van ervaring en
krachtsinspanning niet meer een dergelij
ke toestand ontstaan als wij hebben be
leefd.
Daartoe verwacht ik overigens een
en ander: dat de natie mij het recht
geeft, overal, waar niet onvoorwaarde
lijk in dienst van de groote taak, waar
bij het gaat om bestaan of ondergaan,
wordt gehoorzaazrd en gehandeld, ter
stond in te grijpen en zelfs te mogen
handelen. Front en vaderland, trans
portwezen, bestuur en Justitie hebben
slechts te gehoorzamen aan één enk,le
gedachte, namelijk het behalen van de
overwinning.
Et verzoek derhalve den Duitschen
Rijksdag om de uitdrukkelijke bevesti
ging, dat ik het wettige recht bezit, een
ieder tot vervulling van zijn plichten
te nopen, respectievelijk dengene. die
zijn plichten naar mijn consciëntieuze
meening niet vervult, te veroordeelen
tot gewoon ontslag of hem mee
doogenloos uit ambt en functie te ver
wijderen, wie hij ook zij of weJke
verworven rechten hij moge bezitten.
En wel juist daarom, omdat het on
der millioenen slechts om enkelingen
gaat.
De Führer betoogde, dat in dezen tijd.
waarin hij in maanden niet in staat
was geweest het front als geheel verlof
te geven, niemand een zoogenaamd
„welgefundeerd recht" op verlof bezit.
Hijzelf had sinds 1933 nog geen drie
vrije dagen als verlof opgeëischt.
Zoo verwachtte hij ook, adt de Duit
sche Justitie begreep, dat de natie er niet
was om harentwil, maar dat zij er was
ter wille van de natie. De Füher noem
de eenige voorbeelden van onbegrijpelijk
milde vonnissen tegen de gemeenste mis
dadigers in een tijd, dat tienduizenden
dappere Duitsche mannen moeten ster
ven om aan het vaderland de vernietiging
door het bolsjewisme te besparen.
Van nu af zal hij rechters, die kenne
lijk het gebod van van dit tijdsgewicht in
zien, van hun ambt ontheffen.
Tot slot zeide de Führer: Wijij heb
ben een geweldigen winterveldslag
achter ons. Het uur zal komen, dat
de fronten zich weer uit hun verstar
ring zullen losmaken en dan moet
de geschiedenis beslissen, die in dezen
winter heeft overwonnen, de aan
valler, die zijn menschenmassa idioot-
weg opofferde, of de verdediger, die
zich eenvoudig in zijn stellingen hand
haafde.
Ik lees deze weken voortdurend over
de geweldige dreigementen van onze te
genstanders. De toekomst zal leeren in
hoeverre onze voorberedingen voor het
overwinnen van de gevaren voldoende
zijn. De groote veldheeren van Engeland
en Amerika jagen mij vrees noch 6chrik
aan.
WAARSCHUWING
Mocht in Engeland de gedachten vas
ten voet krijgen, den luchtoorlog te
gen de burgerbevolking met nieuwe
middelen voort te zetten, dan zou ik
reeds thans ten overstaan van de ge
heele wereld het volgende willen vast
stellen:
De heer Churchill is in Mei 1940 met
dezen oorlog begonnen. Ik heb vier
maanden lang gewaarschuwd en ge
wacht. Toen kwam de tijd, dat ik ge
dwongen was te handelen. Degene, die
alleen verantwoordelijk is voor dit
soort strijd, begon toen te jammeren. Ook
thans is mijn wachten geen zwakheid.
Moge deze man niet weer klagen en
jammeren, als ik mij nu gedwongen zal
zien, een antwoord te geven, dat zeer
veel leed over zijn eigen volk zal bren
gen. Ik zal van nu af aan weer slag om
slag vergelden tot deze misdadiger valt
en zijn werk bezwijkt.
Als ik het oog richt op de wereld, die
wij belichamen, en op alle mannen, met wie
ik het geluk heb in vriendschap of bond
genootschap te verkeeren, als ik voorts blik
op de schare van mijn politieke leiders in
het Rijk, op mijn Rijksmaarschalk, de veld
maarschalken en admiraals en kolonel-ge
neraals en de talrijke andere aanvoerders
aan de fronten, dan zie ik met het groot
ste vertrouwen een toekomst tegemoet,
waarin geen potsenmakers, doch mannen
geschiedenis zullen maken.
DE DUIKBOOTEN
De strijd in het Oosten zal worden
voortgezet. De bolsjewistische kolos zal
door ons zoolang worden geslagen, tot
hij verbrijzeld is. Tegen Engeland zelf
echter komt voor alles in de eerste
plaats het Duitsche onderzeebootwapen
steeds meer in het geweer. De heer
Churchill heeft reeds in den herfst
van 1939 het Engelsche volk verzekerd,
dat hij het duikbootgevaar meester ge
worden was. Nu wil ik hem vandaag
verzekeren, dat dit gevaar nog eerder
hem meester zal worden.
Al bazelt de Britsch-Amerikaansche pers
ook elke week over nieuwe uitvindingen,
die zullen leiden tot de reddelooze vernie
tiging van de duik'booten, dan is dit even
min nieuw als het omgekeerd ook niet
nieuw is, dat de Duitschers en onze bond
genooten hun duikbooten en haar bewape
ning van jaar tot jaar verbeteren.
Wat de Duitsche marine ondanks haar
numeriek geringen omvang heeft gedaan,
overtreft verre wat onze zooveel grootere
marine in den wereldoorlog in staat was
te presteeren.
In antwoord op dedronkemansbewering
van Churchill in den herfst van 1939 over
het einde der Duitsche duikbooten, kan ik
hem slechts verzkeren, dat haar aantal in
vast tempo van maand tot maand toeneemt
en dat dit thans reeds het hoogste aantal
onderzeeërs uit den wereldoorlog ver ach
ter zich heeft gelaten.
Als de Italiaansch-Duitsche samenwer
king in de Middellandsche Zee heeft geleid
tot een steeds nauwere kameraadschap en
tot steeds grooter succes, dan zal de samen
werking van Duitschland met Italië en de
overige bondgenooten ook op andere oor-
logstooneelen niet minder groote resultaten
aan den dag leggen.
Dat de provocatie van Japan tot deel
neming aan dezen oorlog overigens wel de
stompzinnigste, domste daad van onze te
genstanders is geweest, is reeds in weinig
maanden bewezen door den heldhaftiger
strijd van dit volk.
Wij, Duitschers, hebben in deze worste
ling om bestaan of ondergaan alleen maar
alles te winneh, want het verliezen van de
zen oorlog zou in ieder geval ons einde zijn.
Het barbarendom uit Midden-Azië zou
over Europa komen als in den tijd der
Hunnen of der Mongolentochten.
Niemand weet dit beter dan de Duitsche
soldaat en de met hem verbonden naties,
die aan het front het wezen der bolsjewis
tische bevrijding van de menschheid heb
ben leeren kennen.
Engeland kan echter in dezen oorlog niets
winnen. Het zal verliezen en zal dan wel
licht eens in zijn geschiedenis tot het inzicht
komen, dat men het lot van volkeren en
staten niet moet toevertrouwen aan cynische
drinkers of aan geesteszieken.
In dezen oorlog zal de waarheid over
winnen. Zij nu staat aan onze zijde. Dat
de Voorzienigheid mij heeft uitverkoren
om in zulk een grooten tijd het Duitsche
volk te mogen leiden, is mijn eenige trots.
Mijn naam en mijn leven wil ik onvoor
waardelijk verbinden aan zijn lot. Ik heb
tot den Almachtige geen andere bede te
richten dan ons in de toekomst evenzeer
te zegenen als in het verleden en mij zoo
lang in het leven te laten als in Zijn oogen
noodig is voor den strijd om het lot van het
Duitsche volk.
TOESPRAAK VAN GöRING
Na de rede van den Führer hield de voor
zitter van den Rijksdag, Hermann Goering,
een toespraak tot den mannen van den
Duitschen Rijksdag, waarin hij o.m. zeide:
„Onze Rijksdagbijeenkomsten zijn mijl
palen in de geschiedenis van ons volk. Tel
kens bij het einde van een periode en bij
het begin van nieuwe gebeurtenissen heeft
de Führer het Duitsche volk rekening en
verantwoording afgelegd op een wijze die
niet geweldiger kon zijn. De zitting van
thans en het verslag van den Führer aan
het einde van dezen winter zijn echter wel
de geweldigste van alle. Deze winter was
een groot gevaar. Het Duitsche volk voel
de en besefte dit gevaar. Maar grooter dan
dat gevaar was het vertrouwen van het
volk, dat de Führer ook het noodlot zal be-
heerschen. De houding van ons volk in het
binnenland evenaarde die van onze strij
ders aan het front. Als de Führer zijn troe
pen zijn dank en erkentelijkheid heeft be
tuigd, weet het volk aan wien het in de
eerste plaats het overwinnen van dit ge
vaar heeft te danken. Nooit is de dank van
het geheele Duitsche volk jegens den
Führer grooter geweest dan thans. Want
hoewel niet iedereen heeft kunnen zien,
hoe de Führer het moeilijke lot meester
werd, wij, zijn medewerkers hebben het
wel mogen zi?n. En wij kunnen thans
zeggen: als thans het front in het Oosten
intact is en wederom tot een krachtigen
aanval kan worden overgegaan, is dat
naast de dapperheid der troepen uitslui
tend de verdienste van onzen Führer ge
weest. (Groote bijval).
Nu het gevaar overwonnen is, mag ik
wel zeggen, welk een geesteskracht er voor
noodig was om de dagelijks binnenkomen
de harde berichten te verwerken, om
steeds weer nieuwe uitwegen te vinden,
om steeds weer te helpen. Wanneer de
Jong Europa
In de „Deutsche Allgemeine Zeitung"
publiceert Hans Ludwig Geiger een artikel
onder het opschrift „Jong Europa", waarin
hij schrijft over de bijeenkomst van Euro
peesche studenten en frontstrijders te Dres
den. Het congres, zoo schrijft hij, bood een
rijke mogelijkheid om den delegaties der
studenten en frontstrijders het groote the
ma uiteen te zetten van het huidige histori
sche oogenblik en tevens na te gaan welke
reacties gewekt worden bij de academische
jeugd van ons vasteland door de kwestie der
nieuwe orde in Europa. Europa heeft opge
houden slechts een aardrijkskundige ruimte
te vormen, waarin de volkeren volgens
egoïstische gezichtspunten konden leven.
Het is niet meer het krachtenveld voor uit-
eenloopende economische tendenties, wel
ker uitvoering onder invloed van Anglo-
Amerikaansche economische opvattingen
een handhaving der economische souverei-
niteit van het werelddeel ten nadeele van
de Europeesche volken onmogelijk maakte.
Europa staat voor het inzicht, dat tezamen
met zijn politieke en economische her
oriënteering een gemeenschappelijke cul-
tureele gezindheid tot ontwikkeling moet
komen. De voordrachten in Dresden had
den deze standpunten als middelpunt. Ook
de onderlinge gesprekken draaiden hierom.
De waarnemer kwam verder onder den in
druk van de hooge persoonlijkheidswaarde
der aanwezigen, die allen het stempel droe
gen van een straffe soldateske tucht. De
strijd aan het Oostelijk front vormt voor
hen de natuurlijke voortzetting van hun
strijd om de nationale vernieuwing. De
jonge Spaansche literatuur-historicus, pro
fessor dr. Castro Rial, die thans als eerste
luitenant dient in de blauwe divisie, ver
klaarde: „Boven de nationale nooden uit om
helzen wij, Spaansche revolutionairen, het
nieuwe Europa". Hierin merkt men iets
van het rhythme van een antwoord, dat
evenzeer geldt voor de andere nationalitei
ten. Tenslotte komen er nog jonge mannen
van volken wien het Grootduitsche Rijk,,
omdat zij gestemd hadden tegen de wet
van Europa, een nederlaag moest toebren
gen. Hun inschakeling geeft een bijzondere
voldoening. Studenten van volken, die
Duitschland heeft overwonnen, voelen zich
door dit Duitschland thans innerlijk over
wonnen. Zij zien, dat niet de strijd aan het
einde waarvan de nederlaag hunner naties
stond, de beslissende fase van den oorlog
was. Ook hun blik richt zich naar het Oos
ten. Noren, Nederlanders, Vlamingen, Wa
len, Franschen, allen vinden trotsche woor
den voor recht en plicht hunner deelne
ming aan den strijd voor een beter Europa.
Ook zij gevoelen dat de Europeesche ruim
te te klein is geworden voor onderlinge ver
minking ,adt andere impulsén noodig zijn
voor een weg naar een grootere toekomst.
transporten naar het front dagelijks toe
namen, was dat de verdienste van den
Führer. Wanneer de troepen gebracht wer
den naar de plaats, waar doorbraken ge
schieden en de linies gesloten moesten
worden, was hel; zijn verdienste. Hij heeft
het voorzien. Hem was de kracht gegeven,
ook daar den geest te herstellen. Het ver
trouwen van weermacht en volk, dat de
Führer altijd al gehad heeft, is in dezen
winter nog grooter geworden. En het volk
en vooral de weermacht weten, dat wij
alles moeten doen om den Führer zijn taak
te helpen volbrengen, dat wij hem alles
moeten geven, wat hij noodig heeft. En het
volk weet vooral van de wijsheid, de
rechtvaardigheid, de goedheid en groot
heid en in het bijzonder van het genie van
zijn leiding. En omdat het hiervan over
tuigd is, voelt het den plicht alles te doen
om den Führer te helpen.
U, mannen van den Duitschen Rijksdag,
noodig ik thans als de afgevaardigden van
dit volk uit het volgende te bevestigen:
„Het kan aan g'een twijfel onder
hevig zijn, dat de Führer in dezen oor
logstijd, waarin het Duitsche volk ge
wikkeld is in een strijd van te zijn of
niet te zijn, het recht moet hebben
om alles te doen, wat dient of bijdraagt
tot het behalen van de overwinning.
De Führer moet derhalve, zonder aan
bestaande rechtsvoorschriften gebon
den te zijn, in zijn hoedanigheid van
Führer der natie, opperste bevelhebber
der weermacht, chef der regeering,
hoogste bekleeder van het uitvoerend
gezag, hoogste gerechtelijke instanttie
en leider der partij steeds in staat om
zoo noodig eiken Duitscher, zij het een
eenvoudig soldaat of een officier, een
laag- of hooggeplaatst ambtenaar of
rechter, een leidende of een dienende
functionaris der partij, een arbeider
of een employé, met alle middelen, die
hem gepast voorkomen, te brengen tot
vervulling zijner plichten en bij de
verwaarloozing daarvan na een con
sciëntieus onderzoek en ongeacht de
genaamde verkregen rechten een ge
paste straf op te leggen, of hem in een
bijzondere procedure zonder instructie
te verwijderen uit zijn ambt, zijn rang
of zijn betrekking."
Dat dit alzoo is, verzoek ik U, afge
vaardigden van het Duitsche volk als den
geroepen vertegenwoordigers van de Duit
sche natie jegens den Führer uit
drukkelijk te bevestigen door van uw zetels
op te staan. (De afgevaardigden hebben
zich van hun zetels verheven). Ik con
stateer hiermede, dat de Rijksdag de door
den Führer verlangde rechten eenstemmig
heeft bevestigd en volgens mijn voorstel
heeft besloten.
Führer, zooals gij in den hardsten aller
winters het noodlot hebt beheerscht, zoo
staan thans hechter dan ooit, voor U het
Duitsche volk en zijn weermacht gereed,
om onder uw aanvoering, door te vechten en
alles op zich te nemen. De weermachtt is
klaar om uw verdere bevelen in ontvangst
te nemen. De strijders aan het front hun
keren er naar bevrijd van de hindernissen
der elementen, den vijand thans eindelijk
te lijf te gaan en de superioriteit van onze
leiding te bewijzen. Krachtiger en harder
dan ooit tevoren zullen leger, vloot en
luchtmacht de geniale en heldhaftige lei
ding van hun oppersten bevelhebber vol
gen, er heilig van overtuigd, dat deze aan
val de grootste overwinning zal worden
een overwinning welke Duitschland de
grootheid zal verzekeren, die hem gegeven
is door de weergalooze persoonlijkheid van
onzen Führer.
De Nederlandsche volksdienst zorgt ook
voor uw belangen: sluit u dus aan als lid.