SUiótwale fadeven ZATERDAG 14 MAART 1942 DE LEïDSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. 5 LAETARE - EN NOG GEEN EIEREN. Over drie weken is het Paschen, en de kippen hebben nog geen ei gelegd; ze loo- pen met opgeschudde veeren te trekke- pooten en kunnen geen kakeltje over hun kaken krijgen. „Waar moet dat heen, Pastoor?" vroeg Mina in wanhoop. „Luister, Mina!" zei ik, mijn pasto rale vinger opstekend. Mina luisterde en hoorde het niet. Zij is niet doof guns nee! doch zy hoorde niet, dat in den tuin een merel bezig was zijn oranje blokfluit op te poetsen, en een hongerige vink zyn eerste lenteroller liet klinken door de kale takken. Het is Laetare, Zondag-Laetare, en Lae- tare is ten allen tijde het praeludium van de lente en van de Verrijzenis geweest. We moeten misschien nog dagen van sneeuw en ijs meemaken, en ook de Kerk gaat dagen van groote en schrikwekken de beproeving opnieuw herdenken, en toch is het morgen Laetare Verheugt u! De beklemming van den ys-winter is voorbij, en niet zoodra voorby ook weer vergeten. Daarom: Verheugt u! De vasten is halverwege gevorderd, en het sombere boetekleed slijt met de dagen om straks te worden vervangen zonder dat men in de rij behoeft te staan voor een bizondere toewijzing door een wit feest gewaad. Daarom: Verheugt u! Maar wanneer ge nu aan onze al-goede Moederkerk vraagt, waarom zij op dezen Zondag plotseling „uit haar slof' schiet, en evenals de vogels des hemels een voorty- dig vreugdelied zingt, dan is het antwoord wel dit: dat de Kerk zich echt niet kan in houden. Christus is nog niet eens gestor ven, en dus nog niet verrezen, maar de Kerk verblijdt zich op dezen dag, waarin de natuur van het ijs bevrijd wordt, dat de tijd zóó dicht nabij geschoven komt, waarop ook het menschdom opnieuw ont slagen zal worden van zijn zonde, van zijn wintersche kilheid en de door mist en grauwheid gesloten hemel zal doorbroken worden door het binnenstroomende licht van Gods genade. Dat is het Laetare van de Kerk, waarbij zij zich siert met bloemen, en het rose kleed draagt van haar eeuwige jeugd. En laat de kippen nu maar weigeren een Paaschei te leggen het is Laetare. Zoo voelt het de door Christus bevrijde ge meenschap der menschen; zoo voelt het de vrije schepping van plant en dier. De Kerk luidt het sneeuwklokje, en daarmee is het ijs gebroken. Intusschen is het altijd een zekere ontnuchtering, dat na dezen éénen Zondag het orgelspel weer verstomt, de bloemetjes naar de pastorie of een zij-altaar verhui zen en de Vasten hoe langer hoe strenger en somberder wordt. Na het „Laetare" wordt het pas mee- nens, en wie tot nu toe de Vasten langs zijn kouwe kleeren heeft laten waaien, kan nog prachtig en vol-op zijn achter stand inhalen! Op welke manier? Gelieve de krant van vorige week open te vouwen, wanneer die nog niet in de kachel is opgestookt. Ingevolge bisschoppelijke raadgeving werd daarin bepleit vindingrijk te zijn in voedsellooze boetplegingen. Eenige lezers en lezeressen hebben er een puzzel of rebus van gewrocht en kwamen met de wonderlijkste oplossingen aandragen: 1. Zonder kruik naar bed., (Neen, zei ik bij mezelf, dat is te erg). 2. Niet rooken maar bijna niemand heeft nog tabak. 3. Niet mopperen over de koue kachel en niet jalpersch zijn op de warme van de buren. Aanbevolen! 4. en van 't zelfde formaat: Je ver koudheid voor iedereen verzwijgen en je zakdoeken-leed in stilte verkroppen, op voorwaarde natuurlijk dat er geen hoest bui komt. 5. Lang-uitgesteld ziekenbezoek eindelijk eens afleggen. Best; had al veel eerder moeten gebeuren. 6. Iedere dag de Kruisweg gaan bidden. Keurig, mits niet in een volle kerk! 7. lederen dag een kwartiertje in het le ven van Christus verdiepen door Evange lie-lezing. Prima doch het is niet noodig het kwartiertje Bijbellezing tot de Vasten te beperken. Maak nu een begin en vervolgens tot e^n gewoonte van iederen dag. En no. 8 heb ik zelf bedacht, cn de trou we lezers van de pastorale brieven kun nen al bijna op hun toppen natellen, wat er komen gaat: Zoo mogelijk iederen morgen de H. Mis bijwonen. Dat is wel een minder amusante raad geving dan zonder kruik of misschien nog erger: met een kruik, maar zonder kous erom, naar bed, doch het is toch een bi zonder goede raad. Uit den tijd, dat de heeren Stupido en Nix me zoo dapper gezelschap hielden, herinnert u zich vast en zeker de verkla ring, dat de Mis niet anders is dan een iederen morgen opnieuw voor ons aange richt „Laatste Avondmaal", waarbij het ons vergund is niet alleen tegenwoordig te zijn, doch ook aan te zitten en mee te eten op de uitnoodiging van Christus: „Neemt en eet, dit is mijn Lichaam, dat voor u zal worden overgeleverd". Er kan dus in den Vasten, waarin wij on? in den geest met den lijdenden Chris tus behooren te vereenigen, geen beter middel zijn om onze liefde en onze boet vaardigheid aan te wakkeren, dan plaats te nemen aan de tafel, door Christus voor ons bereid als een maal, een afscheidsmaal ,te Mijner gedachtenis" en de offerdood van Christus, die als een geslachtofferd Lichaam en vergoten Bloed ondei de ge- daahten van brood en wijn tegenwoordig komt, te herdenken. Want in het Avondmaal offerde Christus Zijn lijden en dood op aan Zijn Vader. En in de Mis wordt het offer van het Avondmaal eeuwig voortgezet. In een kerkboek, waaruit onze voor ouders in den tijd van verdrukking baden, komt een litanie voor: „van het bitter ly- den en sterven Jesu Christi", een litanie, die helaas uit onze tegenwoordige kerk boeken verdwenen is. In die litanie wordt het gcheele lijden van Christus overwogen, terwijl op den rand de Bijbel-plaats wordt vermeld, waaraan de overweging is ontleend. In de zer voege: Jesu, die gefuygenis der waer- Matth. heit gevende als een Godslastc- 26, 65 raer ter doot verwezen zyt: ont fermt u onser Jesu, die Petrus, als hy u ver- Luc. lochent had, wederom genaede- 22. 01 lyck aangezien en bekeert hebt: ontfermt u onser. Jesu, wiens aangezigt van de Luc. Joden bespogen en met vuysten 22. 63 is geslagen geweest: ontfermt u onser Zoo gaat de litanie vier bladzijden door, tot zij komt aan de gewone onderbreking, en van het „ontfermt u onzer" overgaat op het „Wij bidden u, verhoor ons. Het eerste wat dan wordt gevraagd is: Dat wij noit het heyllgh Sacra- I Cor. ment van uw Vlees en Bloed, 11, 26 zonder waerdiglijck aen uw Lij den en Doot te gedenken, ontvan gen: wij bidden u, verhoort ons Heere. Dat de geheuggenis van uw Gal. heyligh Lyden dan niet alleen, 3. 1 maer altoos, zoo levendig ons by blijve, alsof ghy nog vers voor onze oogen gekruyst waert: wij bidden u, verhoort ons Heere. Dat alle onze wetenschap zij: I Cor. Jezus-Christus ende die is ge- 2. 2 kruyst: wij bidden u, verhoort ons Heere. Dat wy de dwaesheit des I Cor. Kruyces hooger agten als alle we- 1. 18 tenschap des werelds: wij bidden u, verhoort ons Heere. En zoo zouden wij deze prachtige en evangelische litanie wel van begin tot ein de willen overschrijven. Waarom het ons in 't bizonder om te doen was. werd vet gedrukt, omdat uit dat voorvaderlijke ver geelde kerkboek ons advies ruggesteun vindt: wie voedsellooze vasten wil beoefe nen en op dat gebied het toppunt van vindingrijkdom wil behalen, ga 's mor gens naar de Mis en te Communie. PASTOOR. BINNENLAND De commissaris-generaal voor de open bare veiligheid maakt bekend: Op grond van de verordening van den rijkscommissaris voor het bezette Neder- landsche gebied betreffende de registra tie van Duitschers waren alle in Nederland woonachtige Duitschers verplicht, zich bij de voor hun woonplaats bevoegde registra- tie-bureaux aan te melden. Het is gebleken, dat een aantal Rijks- duitschers tot nu toe door onwetendheid niet aan deze verplichting heeft voldaan. Degenen, die in dezen in verzuim zijn, worden hiermede onder verwijzing naar de "bij de verordening bedreigde straffen, uitgenoodigd, zich schriftelijk of monde ling bij de bureaux van de politieofficie ren bij den gevolmachtigden van den rijks commissaris voor de provincies aan te melden. In het bijzonder wordt er de aan dacht op gevestigd, dat deze aanmelding eveneens moet geschieden in alle gevallen, waarin personen, die tot het Duitsche volk behooren of van Duitsche afstamming zijn, in twijfel verkeeren met betrekking tot hun nationaliteit of als personen zon der nationaliteit worden aangemerkt Een eventueel vroeger ontvangen bericht van een officieele instantie, volgens hetwelk men de Duitsche nationaliteit heeft verlo ren, bevrijdt niet van den plicht tot aan melding. Deze verplichting geldt eveneens voor Duitschers uit het vroegere Oosten rijk, voor Sudeten-Duitschers en voor Volks-Duitschers uit de Oostgebieden. De aanmelding dient alsnog uiterlijk tot en met 21 Maart 1942 te geschieden. Bij minderjarigen is de opvoeder, ook wan neer hij zelf geen Duitscher is, voor de inachtneming van dezen tweeden aan meldingstermijn verantwoordelijk. gez. RAUTER. SS-Gruppenfoehrer und general- leutnant der polizei. MEJ. DR. C. H. E. HASPELS BENOEMD TOT HOOGLEERAAR TE STAMBOEL. Onze landigenoote, mejuffrouw dr. C. H. Emilie HasrpeLs, is benoemd tot „chargé de cours" in de archaeologie aan de uni versiteit van Stamboel. Mej. Haspels studeerde klassieke lette ren in Amsterdam, waar prof. Jan Six haar leermeester was voor archaeologie. Bij haar doctoraal examen koos zij ar chaeologie als een der examen-vakken, daartoe in staat gesteld door het toen juist in werking getredèn academisch statuut* Door twee haar achtereenvolgens door het Philologisch Studiefonds te Utrecht toe gekende stipendia, was het haar mogelijk zich verder in het buitenland in de ar chaeologie te special iseeren, in de eerste plaats in Oxford, waar zij werkte onder leiding van prof. J. D. Beazley, later ook te München bij prof. E. Buschor. Zij vertoefde jarenlang in Griekenland, als „membre étranger" van de école fran- gaise d'archéologie d'Athènes en nam al daar deel aan opgravingen van de Fran- sche, Duitsche en Engelsohe archaeologi- sche instituten. Na de stipendia van het Philologisch Studiefonds te Utrecht wérd- haar tweemaal een toelage uitgereikt door het Utreohtsche Uuiversdteitsfonds, door welike bijdrage zij haar werkzaamheden in Griekenland kon voortzetten. In 1937 werd zij aangezocht om in Tur kije de leiding op zich te komen nemen vóin een opgraving in Klein-Azië, welke uitging van het Institut Francais d'archéo logie de Stamboul. Deze opgraving ge schiedde op het terrein van „Midasstad", bij het zgn. „graf van Midas", in het an tieke Phrygie Bij het uitbreken van den oorlog moes? dit werk echter gestaakt worden. Aan de Rijksuniversiteit te Utrecht be haalde zij in 1935 den graad van doctor op een proefschrift over een archaeologisch onderwerp, getiteld: Bijdrage tot de studie van Attisch Zwartfigurig. In 1936 ver scheen haar Attic black-figured Lekythoi, uitgegeven door de Ecole Fran^aise d'Athé ne, een standaardwerk over een bepaalde klasse Grieksche vazen. Verscheidene be langrijke artikelen van haar hand vonden plaatsing in Nederlandsdhe en buiten- lanidsche tijdschriften. Haar laatste werk, de publicatie der vondsten bij de opgra ving van de „Midasstad", is op bet oogen- blik ter perse. Regels voor het verkeer De Duitsche politie deelt mede: Bij de controle van het verkeer is vastgesteld, dat de bestuurders van auto's in de bezette Nederlandsche ge bieden zich niet houden aan de hoogst toelaatbare rijsnelheid. De desbetref fende bepalingen zijn vervat in de verordening van den secretaris-gene raal van het ministerie van Water staat no. 193 van 8 October 1941. Volgens deze bepalingen mogen automobielen, geheel onverschillig van welken soort, binnen den bebouw den kom niet sneller rijden dan 40 kilometer per uur. Dit wil niet zeg gen, dat deze snelheid voortdurend gehandhaafd moet worden, doch deze snelheid is het maximum, dat by een gunstigen toestand van het verkeer bereikt mag worden. Hieruit volgt, dat werkeliik aanzienlijk langzamer ge reden nloet worden. Daarnaast bestaat de verplichting, dat de rijsnelheid tel kens moet worden aangepast aan den bestaanden verkeerstoestand, d.w.z. dat bij druk verkeer de hoogst toe laatbare snelheid van 40 kilometer per uur niet mag worden bereikt. Buiten den bebouwden kom mogen personenauto's tot en met 8 zitplaat sen en motorrijwielen de maximum snelheidsgrens van 80 kilometer per uur niet overschrijden. Alle overige auto's, dus vrachtauto's, omnibussen en andere speciale voertuigen mogen buiten den bebouwden kom niet snel ler rijden dan 60 kilometer per uur. Er wordt in het bijzonder op gewe zen, dat deze maximum snelheid ook op autowegen in geen geval mag wor den overschreden. De bepalingen van artikel 41 van de genoemde verorde ning worden hierdoor niet getroffen. De Duitsche politie zal er voor zorgen, dat aan deze zoo belangrijke bepalin gen, die zoowel in het belang van de veiligheid van allen als ook in het be lang van een zuinig verbruik zijn, nauwgezet de hand wordt gehouden. Een ieder dient zich duidelijk* te rea- liseeren, dat hem bijeen overtreding van deze bepaling niet alleen een strenge straf, doch ook een intrekking van het rijbewijs te wachten staat In dit verband wordt er nogmaals aan herinnerd, dat overeenkomstig ar tikel 8 van de genoemde verordening iedere bestuurder van een voertuig, hiertoe behooren ook in het bijzonder de wielrijders, de uiterste rechterzijde van den rijweg moet gebruiken. Wielrijders, die door gemakzucht of door andere niet steekhoudende rede nen midden op den rijweg met auto's in botsing komen, kunnen geen scha devergoeding verwachten. Wil een be stuurder van een voertuig zijn voer tuig ergens neerzetten om te parkee ren, dan is hij verplicht zijn voertuig aan de uiterste rechterzijde van den rijweg, wanneer daarnaast ruimte is op die plaats neer te zetten, opdat het overige rijverkeer zoo min mogelijk gehinderd wordt. Geconstateerd is, dat de bestuurders van bakfietsen (melkboeren, groente handelaren, bloemenkooplieden enz.) hun voertuigen uit gemakzucht mid den op den rijweg neerzetten. Tegen deze verkeerszondaars zal met alle scherpte worden opgetreden. De uit vlucht, dat de bovengenoemde bepa lingen iemand onbekend zijn, wordt niet meer aanvaard. Iedereen heeft de gelegenheid zich met de desbetref- gende geldende verkeersmaatregelen vertrouwt te maken, en, wie dit na laat, loopt gevaar bestraft te worden. ONTSLAG VAN WERKNEMERS De herziening van de z.g. „Ontslagveror dening" heeft hier en daar de meening doen postvatten, dat sedert 1 Maadt j.l. niet langer vergunning noodig is voor ontslag van personeel. Dit is uiteraard onjuist. Weliswaar heeft intrekking plaats gevon den van het uitvoeringsbesluit van den secretaris-generaal v m het departement van Sociale Zaken van 11 Juni 1940, dat de ontslagverleening aan banden legde, doch tegelijk is een nieuw uitvoeringsbesluit af gekondigd, waarin o.m. wordt bepaald, dat de leiders van landbouw-, industrie- en handelsbedrijven, alsmede degenen, die een vrij beroep uitoefenen, toestemming van de arbeidsinspectie behoeven om werknemers te ontslaan, tenzij art. 1639 p van het bur gerlijk wetboek toepasselijk is. Dit besluit is in .werking getreden op 23 Februari 1942. DE STAND DER WARMBLOED- FOKKERIJ. Vraaggesprek over een belangrijk onderwerp. De persdienst van den Nederlandischen omroep meldt: De ontwikkeling der paardenfokkerij in het algemeen is gelukkig de laatste jaren tot grooten bloei gekomen. Vooral in de drie noordelijke provincies Groningen, Friesland en Drenthe heeft de fokkerij van landibouwtuigpaard een dus danige ontwikkeling doorgemaakt, dat het materiaal daar niet onderdoet voor het beste dat erop de wereld te vinden is. De oorzaken van dezen grooten bloei kunnen we samenvatten in de volgenda ppnten; men heeft een vastomlijnd type nagestreefd, gebaseerd op de bruikbaar heid in de landbouw. Een bekwame, doel bewuste en krachtige fokleiding. Goed in zicht der fokkers, die met liefde en idealis me de paardenfokkerij doorzetten, ook in de jaren dat het er hopeloos uitzag, door dat de prijzen der paarden daalden tot een zoodanig laag peil, dat het fokken bij lange na niet meer rendeerend was. Uitgaande van deze punten zal de ver slaggever Hinddinga op Woensdag 18 Maart om 13.00 uur over Hilversum 1 een vraaggesprek hebben met den Groninger paardenkenner en -fokker, den heer E. T. Ebels te Kroonpolder. Aan het slot hier van zal er .nog een nabeschouwing gegeven worden over het verloop van de voorjaars- keuringen in het Noorden. Dit belangrijke onderwerp zal zeker de aandacht van alle Nederlanders hébben, dde zich interessee ren voor de paardenfokkerij. door prof. P. Stammeyer 55© Week 1521 Maart. Evangelie van den H. Matteüs 4:125:48 Dat de evangeliën ans geen volledige ge schiedenis geven van Jesus' openbaar le ven, komt in 4:12 duidelijk aan het licht: de tijd van het gelijktijdig optreden met Johannes wordt door Matteüs niet ver meld. Over de gevangenname van den boetgezant zal hij ons in 14:3 nader in lichten. Nu de Dooper geen gevaar meer kon opleveren, konden de Farizeën ge makkelijk meer aandacht aan Jesus geven; Deze echter onttrekt zich aan hun lastig toezicht door Judea, waar zij den groot sten invloed hadden, te verlaten en te gaan naar het „land van Zabulon en Nef- tali", temidden der eenvoudige Galleërs. Terwijl de profeet Isaias vooral doelt op de tijdelijke rampen, welke deze streken hadden getroffen, neemt Mattüs het hier in meer geestelijken zin. Vooral in het Noorden van Galilea hadden zich vele hei- densche kolonisten g-" *;~d. *- - •-"? Joodsche bewoners veel in contact kwa men. Het is te begrijpen, dat hierdoor de Galileërs niet zulke streng-geloovige Jo den waren als de bewoners van Judea, die bovendien voortdurend door de Farizeën in de strenge richting werden gedreven. Vandaar dat men in Judea slechts met minachting op die noordelijke gebieden kon neerzien. Christus begint echter in deze streken zijn officieel optreden en zal onder de ontvankelijke en natuurlijke be volking spoedig aanhang winnen. In 4:17 vinden we een korte samenvatting van Je sus' prediking; we kunnen zien, hoe Jesus voortbouwt op het werk, dat Johannes (3:2) was begonnen. (Zondag). Als rondtrekkend prediker was Christus vergezeld door een aantal mannen, waar uit Hij spoedig sommigen uitkoos om hen te vormen tot zijn toekomstige mede-ar beiders (4:1822). Christus' optreden ver schilde van dat van Jo.hannes: terwijl de laatste op dezelfde plaats bleef en in de open lucht optrad, trok Jesus rond en leerde in de synagogen. Een ander be langrijk verschil is, dat Jesus optrad als wonderdoener, terwijl „Johannes geen enkel teeken heeft verricht" (Joh. 10 41). Dit merken we op bij de algemeene typeering van Christus' optreden, door Matteüs beschreven in 4:1825. (Maan dag). De Bergrede, welke hier aan het begin van het openbare leven wordt geplaatst, is zeker pas later uitgesproken: de evan gelist wil ons hier reeds een idee geven van de prediking van Jesus en bijzonder voor zijn Joodsche lezers de beteekenis doen uitkomen van Jesus' houding tegen over de West van Moses; uitdrukkelijk aangegeven in 5:17, daarna in allerlei bij zonderheden uitgewerkt. De berg, waarop Jesus zijn nieuwe wet afkondigde, doet denken aan den Sinaï, waar Moses de oude wet voor Israël ontving. Hier echter geen donder en bliksem, maar eenvoud, rust en stilte. Hier geen afscheiding tus- schen wetgever en volk, maar intimiteit en vertrouwelijkheid. Deze tegenstelling is kenmerkend voor den aard van de oude en de nieuwe wet. De Bergrede, welke we alleen bij Mat teüs zoo uitvoerig vinden, vangt aan met de „acht zaligheden". Cyriel Verschaeve merkt hierby op: „Niemand, die zich door die woorden net toegesproken gevoelt in al zijn verwachtigen en nooden. Deze be twist Jesus niet, ontkent ze niet, maar doet ze anders inzien. Hij wendt ze om en zegt: erken ze nu. Hy noemt de noo den wel, maar Hij zingt: zalig, zalig. Is dat zijn wet? Zy klinkt als-'het wiegelied van een moeder! Zij beveelt niet wat men te doen, zij toont aan wat men te zijn heeft". (Dinsdag). Ofschoon de eerste lessen, volgend op de zaligheden, misschien bijzonder gericht zijn tot de Apostelen en degenen, die hun werk zouden voortzetten, hebben ze toch ook beteekenis voor alle leerlingen van Christus: ieder Christen moet alleen reeda door zijn leven een weldoenden invloed uitoefenen op zijn omgeving; St. Paulus strekt dit ook uit over de meest alledaag sere handelingen: „Uw ondergang met de buitenstaanders moet met wijsheid gebeu ren; neemt daartoe elke gunstige gelegen heid te baat. Uw gesprek moet steeds op gewekt zijn, met zout gekruid; gij moet weten, hoe gij iedereen te woord hebt te staan" (Kol. 4.56). Uit een waarachtig christelijk leven leeren anderen het Chris tendom liefhebben; verschrikkelijke scha de richten zij aan, die zich christenen noe men, maar het niet zijn! Om den wenk van Christus te beleven, hebben we niet anders noodig dan ons werkelijk als Christen t© gedragen. Geen buitensporigheden, geen krachtprestaties: deze stooten veeleer af. Een consequent beleefd Christendom ves tigt de aandacht van anderen niet op ons, maar op God (5:16). Het volgende gedeelte van dit hoofdstuk is duidelijk door Matteüs uit Christus' woorden gekozen voor zijn lezers, die Jo den waren of van Joodsche afkomst Christus schaft de Wet niet af, maar komt deze vervolmaken. Vandaar vinden we tel kens tegenover elkaar aangegeven, wat de inhoud is van de oude wet en de inhoud van de wet van Christus. Tegenover het benadrukken van de uiterlijke handelin gen, zooals dit door de Farizeën gebeurde, stelt Christus de innerlijke gesteldheid, waaruit de volmaakte daden voortvloeien: daarom is het vrijwillig begeeren van het kwaad schuldig, ook al volgt de uiterlijk© handeling niet. In deze leering gebruikt Jesus verschillende hyperbolen, overdre ven uitdrukkingen, die we niet in den meest letterlijken zin moeten verstaan; Hij wil hierdoor alleen aangeven, dat elke schade aan onze ziel erger is dan welk tij delijk verlies ook. De nieuwe wet is er geheel op gericht, dat we ons zullen toon en, wat we door Gods genade in werkelijkheid zijn: kinde ren van God en daarom naar het woord van Paulus: „Weest dus navolgers van God, als zijn geliefde kinderen" (Efes. 5:1), welk woord de echo is van de woor den van Christus: „Weest dus volmaakt zooals uw hemelsche Vader volmaakt is (5:48). Bijbellezing voor de volgende week Zondag Matt. 4:1217 Maandag Matt. 4:1825 Dinsdag Matt. 5: 1—12 Woensdag Matt. 5:1319 Donderdag Matt. 5:2020 Vrijdag Matt. 5:27—37 Zaterdag Matt. 5:3848 GEMENGDE BERICHTEN Gistermiddag omstreeks half zes zyn twee jongens te 's-Gravenhagé, de acht jarige P. S. en de negenjarige W. H.„ die op het ijs liepen van de naast den Loosduln- scheweg loopende vaart, ter hoogte van de Walnootstraat door het ijs gezakt. Op het hulpgeroep van de in levensgevaar verkee- rende jongens begaf zich een juist passee- rend meisje, de zeventienjarige C. O., op het afbrokkelende ijs en zwom, geheel ge kleed, naar de jongens toe. Zij mocht er in slagen de beide knapen, met gevaar voor haar eigen leven, uit het water te halen. Zij liep daarbij schaafwonden op aan haai* polsen. Een passeerend arts verleende haar de eerste hulp. Een van de jongens, die oogenschijnlijk geen letsel hadden beko men, werd naar de woning van het meisje in de Walnootstraat gebracht. De andere jongen is door omstanders naar huis ge bracht. BUSSUMS POLITIECHEF GESCHORST. Naar het „Hbld." verneemt, is de hoofd inspecteur van politie te Bussum, waar nemend commissaris, in zijn functie ge schorst. Er zyn ernstige verdenkingen te gen hem gerezen van fraude met distribu tie-bonnen ten behoeve van arrestanten. De rijksrecherche heeft hem na verhoor in verzekerde bewaring gesteld. Zoet Itoggehrooil GEBR. TEN HOEVE ROTTERDAM. TEL. 38427 DEN HAAG. TEL. 333298 45.000 SIGAREN IN BESLAG GENOMEN. Bij een sigarenfabrikant te Utrecht is wegens overtreding van het prijsbeheer- schingsfeesluit een partij van 45.000 siga ren in beslag genomen. vAes -zuiNt» NEDERLANDSCHE AMBULANCE BEëEDIGD. Dezer dagen zijn. de leden van de Neder landsche Ambulance beëedngd. Him werk zal weldra aanvangen. Veel, heel veel is er te doen, veel leed moet verzacht worden. Zorgt u er voor, dat het de Nederland sche Ambulance aan niets ontbreekt Stort uw bijdrage op girorekening 8 7 6 0 0 Nederlandsche Ambulance Koninginnegracht 22 's-Gravenhage. De liturgie der Kerk N.B. Als niet anders wordt aangegeven dagelijks Gloria, geen Credo. Prefatie d. Vasten. ZONDAG, 15 Maart. Zondag, genaamd „Laetare". Halfvasten. Mis: Laetare. Geen Gloria. 2e gebed A Cunctis (om de voorbe de van de Heiligen); 3e Omnipotens (voor levenden en dooden); 4e voor, den vrede. Crëdo. Kleur: Rose of Paars. Het is half-Vasten. De verlossing i« in net zicht. Bij voorbaat verheugt zich de H. Kerk daarover. (Introitus). Van deze vredestemming is geheel de Liturgie van deze Zondag doortrokken. Wij zijn geen slaven meer van Satan, maar, dank zij de kruisdood van Christus, vrije kinderen Gods (epistel). God is onze Vader, op Hem •s onze hoop. Hij voedt zijn kinderen met een allerzuiverste Spijze, een voedzaam Brood, dat een onderpand is voor onze toekomstige heerlijkheid. (Evangelie). Voortdurend genieten wij Zijn bescherming en wij mogen vast vertrouwen na dit le ven in te gaan in de hemel, waar ware vre de aller deel is en wij Zijn H. Naam zullen leven. (Graduale, Tractus, Communio). Ja, waarlijk, het is passend in heilige blijd schap den Heer te loven, Zijn H. Naam te prijzen, want Hij is goed. (Offerto rium). MAANDAG, 16 Maart. Mis v. d. Maandag in de 4e week v. d. Vasten: Deus. Geen Gloria. Gebeden als gisteren. Kleur: Paars.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1942 | | pagina 7