ZATERDAG 31 JANUARI 1942 DE LEFDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 5 JtaöUvcale (boeven GEZELSCHAP VAN EEN GOED VRIEND Het is, naar wij meenen, een Vlaamsche zegswijze, dat. als het sneeuwt, de engel tjes ruien. Ook de vleugels, waarop de en gelen dpor den hemel klapwieken, hebben op gezette tijden vernieuwing noodig, en deze rui-periode hebben we in de afge- loopen week meegemaakt en schijnt nog steeds niet tot een goed einde te zijn gebracht. Wanneer we ons echter wat meer willen verdiepen in de geheimzinnige aanwezig heid van den goeden geest, die met ons door het leven gaat, doen we beter onze 'engelachtige verbeelding te zuiveren van fraaie vleugels, gouden lokken, zoete ge- .zichten, ruischende gewaden en schallende bazuinen. Al deze omschrijvingen zijn niet engelachtig, maar echt menschelijk. Een engel is een geest, hetgeen dus zeggen wil, dat wij in den gewonen gang van zaken hem met onze zintuigen niet kunnen waar nemen. Het knaapje, dat zijn handje ver trouwelijk in de hand van zijn engelbe waarder heeft gelegd en over een krakend vlondertje stapt, is een aardig plaatje voor kinderen, doch minder geschikt om vol wassenen een juist denkbeeld te geven van een engel. Ieder mensch, en zeker iedere Christen, heeft tot metgezel een goede geest, welke engelbewaarder wordt genoemd. Niet alle christenen -zijn zich daarvan zoo goed be wust als de politie-inspecteur Cartier uit een van Havanks detective-romans, die trouw naar de inspraken van zijn bewaar engel luistert en er ook naar handelt! Dat ieder mensch door een hemelsche gezel wordt begeleid, wordt ons in de H. Schrift op vele plaatsen geopenbaard. Eenige van deze teksten zijn vorige keer reeds te berde gebracht. Christus heeft, toen Hij de kindeken prees, daaraan toe gevoegd: „Hun engelen in den hemel zien altijd het aanschijn van mijn Vader, die in den hemel is". (Matth. 18. 10). Toen het dienstmeisje Rhode kwam ver tellen, dat'Petrus (die men in de gevan genis waande) aan de -deur stond, „gaf men haar ten antwoord: ge zijt niet goed wijs. Zy echter hield vol, dat het Petrus was. Nu zeide men: Dan is het zijn engel! Maar toen Petrus bleef klop pen...." enz. (Hand. 12, 1416). De Kerkvaders, beschouwen de begelei ding door bewaarengelen als iets vanzelf sprekends. De H. Basilius schrijft: „Nie mand zal het loochenen, dat een engel eiken mensch terzijde staat". Zoowel in het Oud als in het Nieuw Verbond zijn engelen in menschelijke ge daanten aan de hun toevertrouwden .ver schenen. De eerste reactie was meestal een hevige schrik, te staan tegenover zulk ëen heiligen hemeling en de behoefte hem door een knieval of een lang-uit zich fer aarde werpen te huldigen en te eeren. Nadat de jonge Tobias onder bescherming van den aartsengel Rafaël gelukkig van de huwe lijks-reis was teruggekeerd, openbaarde de vriendelijke en zorgzame gezel zijn hemel sche herkomst. Want ik ben de engel Rafaël, één van de zeven, die voor 's Heeren aan schijn staan. Toen zij dat hoorden, verschrokken zij hevig, en wierpen zich sidderend neer met het gelaat naar den grond. Maar de engel sprak tot hen: Vrede zü u; vreest niet. Want het was door Gods wil, dat ik bij u vertoefde; zegent Hem en zingt Hem lof. Het had wel den schijn, dat ik met u at en dronk; maar ik geniet onzicht bare spijs en drank, die gëen mensch kan aanschouwen. Nu is het tijd, dat ik terugkeer naar Hem, die mij heeft gezonden, looft gij echter den Heer en verkondigt al zijn wonderdaden. Toen hij dat gezegd had, werd hij aan hun oogen onttrokken, zoodat zij hem niet meer konden zien. Nog drie uur lang bleven zij diep gebogen liggen en loofden God; toen stonden zij op en verkon digden al zijn wonderdaden. (Tob. 12, 15—22). Ook de honderdman Cornelius te Cesa- rea was niet dapperder bij de verschijning van een engel: Hij staarde hem angstig aan, en zei- de: Wat is er. Heer? En hij zei hem: Uw gebeden en aalmoezen zijn opge stegen, om voor Gods aanschijn te wor den herdacht. Nu dan, zend mannen naar Joppe, om zekeren Simon te ont bieden, die ook Petrus wordt ge- noemd. (Hand. 10, 4—6). Deze angst is door het ongewone en op zienbarende van een hemelsche verschij ning wel te verklaren. Veronderstel, dat, terwijl ik hier in de stille huiskamer zit te schrijven, plotseling mijn engelbewaar der naast de stoel staat. Al weet ik nog zoo goed, dat hij mij een goede vriend is, toch zou ik er niet toe kunnen komen een joviaal gesprek met hem te voeren. Deze geesten immers staan, zóoals Christus heeft onthuld, altijd voor Gods aanschijn; zij deelen in de luister der goddelijke ma jesteit en zijn daarom ohze eerbied en hul de waardig. Toch is er geen enkele reden- om bang voor den engelbewaarder te zijn, die steeds bij ons is, al ziet hij ook altijd het H. Aan schijn van den Vader. Diep van zin is de opmerking, die in Potters' Katechismus wordt gemaakt, dat God van ons verlangt: „di_i wij geloovig en godvruchtig met de engelen omgaan". Dit kleine zinnetje werpt met vaart de deur open, welke de zicht bare van de onzichtbare wereld scheidt. God verlangt, dat wij geloovig en god vruchtig met de engelen omgaan. Welk een uitverkiezing! En nogmaals: laten wij daarbij uitbannen alles wat zweemt naar lieftalligheid, welke in de menschelijke taal engelachtig wordt genoemd, doch meer denken aan de prachtige, kloeke gestalte, die ons in het Boek Tobias zoo uitvoerig is beschreven: „een deftige jon- eman, met opgeschort kleed en kant en laar voor de reis". De Kerk. spoort uitdrukkelijk aan onzen engelbewaarder, die onze gebeden en of fers aan God opdraagt, ons bijstaat in onze nooden en vooral in het benauwde uur van sterven, dezen door God ons toegezon den beschermgeest, te vereeren en te hul digen, niet uit vrees, dat de engel ons an ders in de steek zou laten, doch uit dank baarheid. De engelen beminnen ons met broederlijke liefde ook wy immers zijn geschapen om eens voor Gods Aanschijn te staan en een hechte vriendschap tus schen ons en onzen engel kan niet anders aan een invloed ten goede op ons uitoefe- BINNFNLAND Samenwerking tusschen D.A.F. en N.V.V. NEDERLANDSCHE ARBEIDERS IN DUITSCHLAND KUNNEN LID BLIJVEN VAN HET N. V. V. Continuïteit der sociale voorzieningen verzekerd. 1 Januari 1942 zal een belangrijke da tum blijken te zijn voor de Nederlandsche arbeiders, die in Duitschland werken. Met ingang van dien datum zullen voor hen de banden met de werkers in Nederland niet verbroken' zijn, maar zullen zij met hen weer worden opgenomen in de groote ar beidsgemeenschap van het N. V. V. Juist dezer dagen is tusschen het Duit- sche arbeidsfront en het Nederlandsch Verbond van vakvereenigingen, met te rugwerkende kracht tot 1 Januari 1942, een overeenkomst tot stand gekomen, welke het mogelijk maakt, dat de Nederlanders die in Duitschland werkên, evenzeer als hun arbeidskameraden inhet vaderland, met volkomen dezelfde rechten, lid zijn en blijven van het N.V.V. En wel in alle opzichten. Want volgens de genoemde overeenkomst zal te Berlijn een bureau van het N. V. V. worden ge vestigd, dat,- werkende onder de leiding en de auspiciën van het Duitsche Arbeids front, in samenwerking met de leiding an het N. V. V., de verzorging van de Nederlandsche arbeiders zal behartigen. Een stuk N. V. V. in Duitséhland dus, dat de geborgenheid der Nederlandsche arbei ders in de eigen arbeidsgemeenschap in de eigen volksgemeenschap in zekeren zin, zal waarborgen. Tevens zal het apparaat, dat door het Nederlandsch departement van Sociale Za ken voer de verzorging der Nederland- de N.V.V.-organisatie worden ingebouwd en sche arbeiders te Berlijn was ingesteld, in door haar worden overgenomen. Het Ber- lijnsche N V. V.-bureau vormt dus tevens de schakel met de overheidsinstanties in Nederland. Sociale gevolgen. Dat een dergelijke overeenkomst voor de sociale verzorging der arbeiders groote be- teekenis heeft, is duidelijk. Want hoe was de toestand tot nu toe? Over het ange- meen waren de Nederlandsche arbeiders in Duitschland lid van het Duitsche Ar beidsfront en betaalden zij daarvoor de gebruikelijke contributie. Wilden zij ech ter bij terugkeer in het vaderland weer de rechten van het lidmaatschap van het N. V. V kunnen genieten, dan waren zij genoodzaakt ook nog de aan hun vakbond verschuldigde bijdragen te betalen. Dat door deze dubbele contributie het budget van den arbeider te zwaar belast werd, is du'f eiijk. Slechts zeer enkelen konden daartoe overgaan. Het gevolg was, dat de arbeider, wiens werktijd afgeloopen was en die naar Ne derland terugkeerde, ofwel de gebruikelij ke wachttijd moest doormaken alvorens hij weer de rechten van het lidmaatschap verkreeg. Ofwel de z.g. achterstallige con tributie, d.w.z. de contributie over het tijd vak, dat hij in Duitschland gewerkt had, moest aanzuiveren, hetgeen een som ineens beteekende, die de- meesten evenmin dra gen konden. Thans is dit anders geworden. Het Duit sche Arbeidsfront draagt van de door de Nederlandsche arbeiders betaalde contri butie een deel af aan het N.V.V., waarte genover het N. V. V. aan deze arbeiders alle rechten van het gewone lidmaatschap verleent. Komen de arbeiders dus weer thuis, dan treden zij dadelijk weer in 'het lidmaatschap van hun bond en dus van het N.V.V., alsof zij niet weg waren geweest. Met name hebben zij aldus weer automa tisch deelmaan de steunkassen hunner,"bon- den. Het is verder te verwachten, dat ook voor de groote groepen, welke reeds van de ledenlijsten zijn afgevoerd, daar zij de dubbele contributie niet konden betalen, een regeling getroffen zal kunnen worden, in dien zin, dat zij zonder onderbreking hun oude rechten zullen herkrijgen. Het is duidelijk, dat dit alles er niet wei nig toe zal bijdragen de zorgen, zoo van het gezin als van den arbeider zelf, te ver lichten. Er is op deze wijze, zonder eenige meerdere kosten voor den arbeider, een continuïteit in de sociale verzorging ge schapen, die de arbeidslust slechts kan ver- hoogen. Cultureele verzorging. Er is echter meer. Wij hebben de sociale gevolgen dezer overeenkomst het eerst ge noemd, omdat hierop in de eerste plaats de aandacht valt. Van niet minder betee- kenis echter voor het welzijn van den Ne- derlandschen arbeider in Duitschland is zijn cultureele verzorging. De arbeiders, die in Duitschland werken, moeten hun ar beid vei richten in een land in een omge ving en onder omstandigheden, waarmede zij weliswaar zich verwant kunnen voe- nen. Wie met pek omgaat wordt er door besmeurd, doch van den anderen kant zal hij, die met engelen verkeert, daardoor een beter mensch worden. Wij kunnen die vriendschap met den engel voeden door hartelijk ^ot onzen engelbewaarder te bid den, veel aan hem te denken. ^De maand September is bizonder aan de vereering der engelen toegewijd en 2 October het groote feest der engelbewaarders. Toen de jonge" Tobias behouden was thuis gekomen onder geleide van Rafaël „riep de oude Tobias zijn zoon bij zich en sprak tot hem: Wat kunnen wij geven aan dezfta heiligen man, die u begeleid heeft? Tobras gaf zijn vader ten antwoord: Va der, ja, wat zullen wij hem voor loon ge ven; of wat kan er opwegen tegen zijn weldaden?" (Tob. 12. 1). Zoo moet ook on ze stemming jegens den engelbewaarder zijn, die onze gaven niet noodig heeft, om dat hy reeds volmaakt gelukkig is. Terwijl uw pastoor dezen brief schrijft in de stille kamer met de tik-takkende klok, is hij niet alleen, en terwijl ge dit leest in de krant zijt ge niet alleen. Er is een wereld, die wij zien, hooren en betas ten kunnen, maar er is ook een wereld daarvan zijn we zelve de levende getuigen die aan onze waarneming ontglipt. Wie door de donkere nacht van den lichamelij- ken dood herboren wordt in*den onzicht bare wereld, zal weten en zien, hetgeen hy nu gelooft op gezag van Christus' Kerk: dat een engel hem heeft bijgestaan alle dagen van- zyn sterfelijk leven. PASTOOR. len, maar waar juist de dingen van het dagelijksch leven geheel afwijken van wat zij thuis gewend zyn. Het Duitsche Ar beidsfront heeft, wat de materieele verzor ging betreft, t.a.v. de Nederlandsche ar beiders voortreffelijk werk verricht. Wie de kampen bezocht weet, dat aan deze ma terieele verzorging niet veel te verbeteren valt. Bovendien vonden de arbeiders in de kampen vaak een orde en netheid en van Duitsche zijde een geest van kameraad schap, waarvan zij slechts konden leeren. Maar wat het Duitsche lichaam niet ver hinderen kon, ondanks alle goede zorgen, was het gevoel van eenzaamhejd, het be sef buiten de eigen vertrouwde "omgeving, buiten de eigen volksgemeenschap te staan. Binnen het kader van de'met het N. V. V. gesloten overeenkomst kan hierin thans verandering worden gebracht. Allereerst door de instelling van het reeds genoemde N.V.V.-bureau te Berlijn en de daaronder ressorteerende N.V.V.-vertrouwensmannen in de kampen, tot wien men zich in moei lijke gevallen steeds zal kunnen wenden. Maar verder zal het N. V. V. ook voor gees telijk voedsel uit het vaderland zorg dra gen. Op dit oogenblik worden reeds en kele tienduizenden boeken aangekocht, om in kleine bibliotheken samengebracht, over de verschillende kampen verde.eld te worden. Daarnaast zal men thans ook da gelijks in de kampen het dagblad ,.Het Volk" ontvangen, het eigen dagblad uit de vertrouwde omgeving, dat hen op de hoog te houdt van wat het vaderland beleeft, maar omgekeerd ook „moeder de vrouw" inlicht over wat er in de kampen gebeurt. Een dubbele band dus, die de Nederland sche arbeiders en het ei«*en land verbindt. Ten slotte zullen ook geïllustreerde bladen en tijdschriften aan den lectuurdisch niet ontbreken. Wij hebben in het bovenstaande slechts enkele mogelijkheden, welke de nieuwe re geling biedt, aangediiid. Het zal blijken, dat juist in de dagelijksche practyk deze overeenkomst nog rijke vruchten zal kun nen afwerpen en er zeer veel toe zal kun nen bijdragen, de arbeidssfeer te verbete ren, nu de Nederlandsche arbeider zich op nieuw opgenomen weet en verzorgd door de eigen arbeidsgemeenschap. Juist daar om komt een groote erkentelijkheid toe, zoowel aan het Duitsche Arbeidsfront als aan het N. V. V., daar het gezond houden en op peil houden der Nederlandsche ar beidskracht aan ons geheele volk ten goe de moet komen. Het Duitsche Arbeidsfront echter, dat, zich voor deze regeling groote geldelijke offers getroost, heeft hiermede blijk gegeven van een wel zeer ruim in zicht. De Nederlandsche arbeider immers, wiens arbeidskracht in de nauwste samen werking met zijn Duitsche arbeidskame- den, aldus is ingezet voor den opbouw van Europa, kan dit niettemin doen binnen de geborgenheid van het eigen volk, waardoor aan zijn eigen aard en karakter steedé recht kan wedervarend^ij mogen in de thans gemaakte regeling een uitwerking zien van de politiek van gelijkberechtigdheid met behoud van eigen karakter, binnen het ka der van het onder Duitsche leiding staande Europa, welke sedert den oorlog jegens Nederland heeft gegolden; BEDRIJFSORGANISATIE EN ONDER BEDRIJFSORGANISATIE VOOR ZUIVEL, MARGARINE, VETTEN EN OLIëN. De Secretaris-.generaal van het Depar tement van Landbouw en VisSbherij maakt bekend, dat door heem in het kader van den opbouw van de organisatie, van de Voed selvoorziening op grond van het organ isa- tiebesluit voedselvoorziening 1941 met in gang van 1 Februari a.s. zijn ingesteld de •bedrijfsorganisatie voor zuivel, margarine, vetten en oliën zoomede twee dat daar onder ressorteerende bedrijfsorganisaties t.w. de onderbedryfsorganisatie voor zui vel en de onderbedrijfsorganisatie voor margarine, vetten en oliën. Aan deze be drijfsorganisatie en onderbedrijfsorgani saties, welke publiekrechtelijke lichamen in den zin van artikel 152 van de grond- weet zijn, is verordende bevoegdheid toe gekend. Het gebied der voedselvoorziening, waar voor de bedrijfsorganisatie voor 'zuivel, margarine/ vetten en oliën is ingesteld, omvat voor de onderbedrijfsorganisatie voor zuivel: den afzet van, den handel in en de be- en verwerking van melk, zoo mede de productie van en den handel in zuivel, en melkproducten in den ruimsten zin, en voor de onderbedrijfsorganisatie voor margarine, vetten en oliën: de pro- ducten van, den handel in en de be- en ver werking van alle al dan niet bewerkte plantaardige en dierlijke petten en oliën (met uitzondering van melkvet, doch met inbegrip van vetzuren). De bedrijfsorganisatie zorgt voor het noodige verband tusschen de werkzaam heden van de onderbedrijfsorganisaties. Zij kan bepalen,/dat bepaalde verordeningen van de onderbedrijfsorganisaties vooraf hare goedkeuring behoeven en zij heeft een wijzigkugs- en vernietigingsrecht dier verordeningen. De bedrijfsorganisatie en die ondertredrijfsorganisaties zullen onder toe zicht van de overheid tot taak hebben re gelingen te treffen, eenerzijds voor den af zet en verwerking van melk en voor de productie en handel van zuivel- en melk producten, anderzijds voor de productie, handel en verwerking van vetten en oliën. Bij deze werkzaamheden zullen de be- drijfs-, vak- en ondervakgroepen, door de commissie Woltersom ingesteld of alsnog in te stellen op het gebied van de zuivel, margarine, vetten en oliën, worden inge schakeld. Hangende de totstandkoming van alle vakgroepen en ondervakgroepen voor han del en industrie op het gebied van de zui vel en vetten en oliën zullen als besturen optreden de commissies van voorbereiding van de bedrijfs- en onderbedrijfsorganisa ties, wel^e by de Nederlandsche zuivel- centrale zijn ingesteld. De ingestelde organisaties met de daar aan verbonden commercieêle lichamen zullen te zamen in de plaats treden van de Nederlandsche zuivel centrale, afd. zuivel en afd. margarine, vetten en oliën, welke centrale derhalve over eenigen tijd zal worden opgeheven. OUD-GENERAAL-MAJOOR DE JONGH OVERLEDEN Op 76-jarigen leeftyd is gisteren te Voor burg overleden de oud-generaal-majoor der Infanterie A. S. de Jongh. NIEUWE BURGEMEESTERS Het Rijkscommissariaat deelt mede: De Commissaris-generaal voor bestuur en justitie heeft op grond van paragraaf 3 van verordening nr. 108/40 (4e verorde ning over bijzondere bestuursrechtelijke maatregelen) in' verbinding met paragraaf 4 art. 1 van verordening nr. 3/40 over de regeeringsbevoegdheden in de Nederlan den tot burgemeester benoemd. Inspecteur b.d. Mart in us Tuiten te Arn hem tot burgemeester van Westkapel'.e. Mr. A. J. J. de Glas te Maastricht tot burgemeester in Hoorn. Brigade-majoor der Ryksveldwacht W. A. Hetterscheid te Blerik tot burgemees ter in Baexem en Grathem. Gemeenteambtenaar P. J. J. Beursgens te 's-Gravenhage tot burgemeester in Hoehsel, Neeritter en Ittervoort. NEDERLANDSCHE KULTUURKAMER De president van de Nederlandsche Kul tuurkamer maakt de volgende benoemingen bekend: le. prof. J. de Vries tot vice-presi dent; 2e. dr. G. Hoekstra tot directeur-gene raal; 3e. M. Blokzijl tot leider van het pers gilde; 4e. Jan C. de Vos tot leidc van het gilde voor theater en dans; 5e. J. Learbuch tot bestuurder van het persgilde; 6e. W. J. Wiers tot bestuurder van het gilde voor theater en dans. ZIEKTEVERZEKERING VAN WERKLOOZEN De Ziektewet kent een tweetal gevallen, waarin een arbeider, die, na eenigen tijd verzekerd te zijn geweest, werkloos wordt, toch nog aanspraak behoudt op ziekengeld. Dit recht blikt gedurende één maand be staan voor dAgene, die twee maanden ach tereen op alle werkdagen verplicht verze kerd is geweest, terwijl het acht dagen lang van kracht blijft voor hem, die in den loop van de twee maanden, voorafgaande aan het einde der dienstbetrekking, op ten minste zestien dagen arbeid in loondienst heeft verricht. In afwachting van een nadere regeling daaromtrent heeft de commissaris belast met het toezicht op de ziekenfondsen thans beslist, dat de verzekerde, die in voren- omschreven positie verkeert, met zijn indi rect verzekerde gezinsleden, ook aanspraak heeft op de verplichte verstrekkingen in gevolge het Ziekenfondsenbesluit. Voorts dient ook nog de bepaling van de Ziektewet in het oog te worden gehou den, volgens welke de verzekering voort duurt over den tyd, gedurende welken de verzekerde tijdens zijn dienstbetrekking den overeengekomen arbeid tijdelijk niet heeft kunnen verrichten tengevolge van weersinvloeden, gebrek aan materialen en dergelijke omstandigheden. Tenslotte heeft de commissaris nog be paald, dat de arbeider, die in een week verzekerd is krachtens het Ziekenfonds- besluit. DISTRIBUTIE VAN AARDAPPELEN. De secretaris-generaal van het departe ment van Landbouw en Vissclierij maakt bekend, dat de geldigheidsduur van de met 06a en 06b gemerkte bonnen der aardap- peldistributiebonkaart is verlengd tot en met Zaterdag 7 Februari a.s. Bovenbedoelde maatregel houdt ver band met het feit, dat tengevolge van plaatselijke transportbezwaren niet alle kleinhandelaren in aardappelen deze week in staat zijn geweest al hun klanten te be dienen. BONAANWIJZING HONDEN- EN KATTENBROOD Het Rijksbureau voor de Voedselvoorzie ning in Oorlogstijd maakt bekend, dat voor de periode van 1 t.m. 28 Februari 1942 op bon 19 van de voederkaart voor honden verkrijgbaar wordt gesteld: voor honden van groep 1: 10 kg. hondenbrood; voor honden van groep 2: 10 kg. hondenbrood; voor honden van groep 3: 8 kg. honden brood.. voor honden van groep 4: 5 kg. hondenbrood; voor honden van groep 5: 4 kg. hondenbrood; voor honden van groep 6: 3 kg. hondenbrood. Op bon 19 van de voederkaart voor kat ten wordt voor dezelfde periode V/2 kg. kattenbrood verkrijgbaar gesteld. De liturgie der Kerk ZONDAG, genaamd Septuagesima. Mis: Circumdederunt. Geen Gloria. 2e gebed van den H. Ignatius, Bisschop en Marte laar; 3e voor den vrede. Credo. Prefatie van den Allerheiligste Drieëeniheid. Kleur: Paars. Met de gelijkenissen van Christus (Evangelie) en van de H. Paulus (Epistel) herinnert de H. Kerk ons er aan op deze eerste Zondag van voorbereiding op de heilige Vastentijd, dat wij ons moeten in spannen en moeite getroosten om de prijs te behalen, n.l. een onvergankelijke kroon in de hemel. Die inspanning en moeite moet hierin bestaan, dat wij ons lichaam kastijden en dienstbaar maken (aan de geest. Epistel). Omringd van de doodende hartstochten van onze bedorven natuur uit ons zelf hiertoe niet in staat, moéten wij den Heer aanroepen. Hij is onze Sterk- te, onze Toevlucht. (Introitus, Gebed). Hij is onze Helper, Die de arme mensch, uit de diepte van ellende en zonde om 'hulp smeekend, niet vergeet. (Gradiuale, Trac- tus). Daarom moeten wij met vertrouwen wederom de weg van boete betreden. God zal om wille van Zijn door Hem geslacht- offerden Zoon verhooren en helpen (Stil- gebed), Zijm Aanschijn weer over ons la ten lichten, d.wj. Hij zal weer zijn voor ons de Goedertierene, de Barmhartige. (Communio). N.B. Vanaf Septuagesima wordt op de Zondagen en feestdagen tot aan Pasohen in plaats van het Allelujavers gebeden de Tractus. MAANDAG 2 Februari. Feestdag van Maria's zuivering of Maria Lichtmis. Mis: Suscepimus. 2e gebed voor den vrede. Cre do. Prefatie van Kerstmis. Kleur: Wit. Vandaag worden vóór de Hoogmis kaar sen gêwijd (kleur: Paars) en ontstoken in de processie meegedragen als een eerbe toon en liefdebewijs aan Christus; Dien Simeon voorspelde als het „Licht tot ver lichting van het heidendom". „De wortel van Jesse heeft gebloeid, de ster van Jacob is opgegaan. Een Maagd bracht den Zaligmaker ter wereld. (Voor dit alles) loven wij U, Heer onze God". In de kerken van de E.E.P.P. Franciscanen. ZONDAG. 2e gebed van de Z.Z. Eusto- chium en Veridiana, Maagdien; 3e van den H. Ignatius; 4e voor den vrede. door prof. P. Stammeyer 49e Week. 17 Februari. Brief aan de Kolossenzen 2:18einde. Na aan de Joodsohe voorschriften en ge bruiken de juiste plaats te hebben gegeven, spreekt Paulus in 2:18 over den engelen- dienst. Deze dwaalleeraars oordeelden zich in verkeerde nederigheid te klein dan dat God Zich rechtstreeks met hen zou be zighouden; vandaar dat zij ,de geschapen geesten eerden als middelaars tusschen God en den mensch. Hierdoor deden zij te kort aan het middelaarschap van den God- mensoh Jesus Christus. Als voorbereiding op deze korte waarschuwing zien we 1:16; 2:10 en 15. Degenen, die zulk een leer pre diken, hebben zioh onttrokken aan de lei ding van den H. Geest om hun eigen illu sies te verkondigen: daarom -zijn zij niet langer in die vruchtbare gemeenschap mei Ohristus. De Kolossenzen moeten de consequenties aanvaarden van hun doopsel Daar dit Sa crament werd toegediend door onderdom peling, was het een afbeelden van ons ster ven en begraven worden met Christus om met Hem op te staan tot een nieuw leven (zie ook 2:12; Rom. 6:36). Alleen aan Ohristus zyn ze onderworpen. Daarom zijin zie in het gebruik van stoffelijke dingen niet gehouden aan beperkingen, welke voortvloeien uit een verkeerde onderwor penheid aan mensohen zonder gezag. Die dwaalleeraars prediken schijn-deugd, uiter lijkheden tot eigen bevrediging! (Zondag). Wy, gedoopten, zoeken slechts te groeien in genade, meer en meer gelijkvormig te worden aan Ohristus. Daartoe gebruiken we het aardsohe, voor zoover het ons die nen kan als middel. Voor het uiterlijk heeft ons leven dan misschien minder be teeke nis, maar naar waarheid is het veel rijker en die rijkdom zal zich volledig openbaren in onze verheerlijking met Christus. Na deze teekening van het Christenle ven kan Paulus practische wenken geven: eerst in het algemeen voor alle Christenen (3:517) en daarna overeenkomstig ieders persoonlijke staat. (3:184:0). Het leven van den Christen brengt noodzakelijk me de versterving, want het goddelijk leven, dat wij bezitten, is ^slechts een kiem; het moet uitgroeien en zich ontwikkelen. De zonde blijft dreigen. Het vleesch. kan in opstand komen, om dat het de verkeerde neigingen behoudt Daarom „doodt wat aardsch is in uw le den", zoowel de verkeerde neigingen in ons lichaam als de ongeregelde begeerte naar aadsoh goed. Deze laatste brengt den mensch tot een verafgoden van den Mam mon. Bovendien moet verwijdierd worden alles wat voortkomt uit egoisme of gebrek aan naastenliefde; met den ouden mensch, den ouden Adam moet dit begraven bly- ven; by den nieuwen mensch past dit niet (Rom. 6:314). Zoo lazen we ook in II Kor. 5:17; „Derhalve zoo iemand in Ohris tus is, dan is hy een nieuw schepsel; het oude is voorby, zie het nieuwe is daar". Dan onderstreept Paulus nogmaals (3:11), dat er geen verschil is onder de Christe nen, of zy nu uit het heidendom dan wel uit het Jodendom geroepen zijn. De Scyten werden beschouwd als de meest verachte barbaren. (Maandag). Het bestryden der ondeugden zal vooral geschieden door het beoefenen der deug den, welke haar hoogtepunt vinden in de liefde, welke alles draagt en bezielt. In zulk een leven moet vrede heerschen, die innerlijke vrede des harten, die vrede van Christus, die alle begrip te boven gaat (Filipp. 4:7); dat is onze roeping, daarvoor zyn we dankbaar! We zullen elkaar over dien rykdom van ons Christen-zijn spreken en hiermede elkander steunen om in alles (zie ook I Kor. 10:31) inderdaad „christe lijk" te leven. (Dinsdag). Staat het ideaal van het christenleven duidelijk geteekend, dan volgen de aparte vermaningen overeenkomstig een ieder* staat Opmerkenswaardig is de verstan dige vermaning in 3:21; de opvoeding van kinderen vereischt veel tact en een beris ping moet zoo gegeven worden, dat het kind er beter door wordt; in de wijze van optreden der ouders moet het kind een prikkel vinden om op him wenken in te gaan en den moed niet te verliezen. In zym wenk aan de alaven (3:2225) komt heel bijzonder de voortref fel y'kheid van den Christen en zyn werk uit (Woensdag). Na een vermaning over het gebed, waar bij als wezenlijke trelc vam dit gebed ook de dankbaarheid wordt aangegeven, be veelt de Apostel zioh in het gebed der Ko lossenzen aam. Het betreft geen tijdelijke 'belangen; alleen de evangelieprediking heeft voor hem beteekenis (4:3—4). Deze prediking rust als plicht op ieder en chris ten; door zijn manier van optreden moet hij anderen trekken, want dit is de beste prediking. (Donderdag). Tuchicus, de overbrenger van dezen •brief, was afkomstig iiit de Romeinsche provincie van Asië (Hand. 20:4). Hij wordt vergezeld door Onesimus, die terugkeert naar zijn meester Filemon. Aristarchus was geboortig van Tessalonika. De laatst ge noemde Joden-Christen Jesus, ook genoemd Justus, is on£ verder onbekend. Ten op zichte van Epafras grypt Paulus terug op hetgeen hij in het begin van den brief reeds had gezegd (1:7). Van Demas weten we, dat hij later den Apostel verliet, omdat hij „deze wereld) heeft lief gekregen" (II Tim. 4:10). Paulus zendt zijn groet aan de kerk van Laodioea en laat uitkomen, dat hy ook aan hen een brief geschreven' heeft; ons is geen brief met zulk een opschrift bekend, maar volgens vele bijbelverklaarders is hij dezelfde als die wy kennen als brief aain de Efesiërs, zooals we in de inleiding op dien brief (pag. 456) kunnen lezen. Zooals gebruikelijk 'in dien tyd heeft Paulais den brief gedicteerd; zelf geeft hij als bewijs van echtheid zyn onderteeke- ning. (Vrijdag-Zaterdag). Bijbellezing voor de volgende week: Zondag KoL 2:18—23 Maandag Kol. 3: 1—11 Dinsdag Kol. 3:12—17 Woensdag KoL 3 :1825 Donderdag Kol. 4: 1— 6 Vrijdag Kol. 4: 7—11 Zaterdag Kol. 4:12einde 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1942 | | pagina 7