ZATERDAG 31 JANUARI 1942
DE LEFDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 5
JtaöUvcale (boeven
GEZELSCHAP VAN EEN
GOED VRIEND
Het is, naar wij meenen, een Vlaamsche
zegswijze, dat. als het sneeuwt, de engel
tjes ruien. Ook de vleugels, waarop de en
gelen dpor den hemel klapwieken, hebben
op gezette tijden vernieuwing noodig, en
deze rui-periode hebben we in de afge-
loopen week meegemaakt en schijnt nog
steeds niet tot een goed einde te zijn
gebracht.
Wanneer we ons echter wat meer willen
verdiepen in de geheimzinnige aanwezig
heid van den goeden geest, die met ons
door het leven gaat, doen we beter onze
'engelachtige verbeelding te zuiveren van
fraaie vleugels, gouden lokken, zoete ge-
.zichten, ruischende gewaden en schallende
bazuinen. Al deze omschrijvingen zijn niet
engelachtig, maar echt menschelijk. Een
engel is een geest, hetgeen dus zeggen wil,
dat wij in den gewonen gang van zaken
hem met onze zintuigen niet kunnen waar
nemen. Het knaapje, dat zijn handje ver
trouwelijk in de hand van zijn engelbe
waarder heeft gelegd en over een krakend
vlondertje stapt, is een aardig plaatje voor
kinderen, doch minder geschikt om vol
wassenen een juist denkbeeld te geven van
een engel.
Ieder mensch, en zeker iedere Christen,
heeft tot metgezel een goede geest, welke
engelbewaarder wordt genoemd. Niet alle
christenen -zijn zich daarvan zoo goed be
wust als de politie-inspecteur Cartier uit
een van Havanks detective-romans, die
trouw naar de inspraken van zijn bewaar
engel luistert en er ook naar handelt!
Dat ieder mensch door een hemelsche
gezel wordt begeleid, wordt ons in de H.
Schrift op vele plaatsen geopenbaard.
Eenige van deze teksten zijn vorige keer
reeds te berde gebracht. Christus heeft,
toen Hij de kindeken prees, daaraan toe
gevoegd: „Hun engelen in den hemel zien
altijd het aanschijn van mijn Vader, die in
den hemel is". (Matth. 18. 10).
Toen het dienstmeisje Rhode kwam ver
tellen, dat'Petrus (die men in de gevan
genis waande) aan de -deur stond, „gaf
men haar ten antwoord: ge zijt niet goed
wijs. Zy echter hield vol, dat het Petrus
was. Nu zeide men: Dan is het zijn
engel! Maar toen Petrus bleef klop
pen...." enz. (Hand. 12, 1416).
De Kerkvaders, beschouwen de begelei
ding door bewaarengelen als iets vanzelf
sprekends. De H. Basilius schrijft: „Nie
mand zal het loochenen, dat een engel
eiken mensch terzijde staat".
Zoowel in het Oud als in het Nieuw
Verbond zijn engelen in menschelijke ge
daanten aan de hun toevertrouwden .ver
schenen. De eerste reactie was meestal een
hevige schrik, te staan tegenover zulk ëen
heiligen hemeling en de behoefte hem door
een knieval of een lang-uit zich fer aarde
werpen te huldigen en te eeren. Nadat de
jonge Tobias onder bescherming van den
aartsengel Rafaël gelukkig van de huwe
lijks-reis was teruggekeerd, openbaarde de
vriendelijke en zorgzame gezel zijn hemel
sche herkomst.
Want ik ben de engel Rafaël, één
van de zeven, die voor 's Heeren aan
schijn staan.
Toen zij dat hoorden, verschrokken
zij hevig, en wierpen zich sidderend
neer met het gelaat naar den grond.
Maar de engel sprak tot hen: Vrede zü
u; vreest niet. Want het was door Gods
wil, dat ik bij u vertoefde; zegent Hem
en zingt Hem lof.
Het had wel den schijn, dat ik met
u at en dronk; maar ik geniet onzicht
bare spijs en drank, die gëen mensch
kan aanschouwen. Nu is het tijd, dat
ik terugkeer naar Hem, die mij heeft
gezonden, looft gij echter den Heer en
verkondigt al zijn wonderdaden.
Toen hij dat gezegd had, werd hij
aan hun oogen onttrokken, zoodat zij
hem niet meer konden zien. Nog
drie uur lang bleven zij diep
gebogen liggen en loofden
God; toen stonden zij op en verkon
digden al zijn wonderdaden. (Tob. 12,
15—22).
Ook de honderdman Cornelius te Cesa-
rea was niet dapperder bij de verschijning
van een engel:
Hij staarde hem angstig aan, en zei-
de: Wat is er. Heer? En hij zei hem:
Uw gebeden en aalmoezen zijn opge
stegen, om voor Gods aanschijn te wor
den herdacht. Nu dan, zend mannen
naar Joppe, om zekeren Simon te ont
bieden, die ook Petrus wordt ge-
noemd. (Hand. 10, 4—6).
Deze angst is door het ongewone en op
zienbarende van een hemelsche verschij
ning wel te verklaren. Veronderstel, dat,
terwijl ik hier in de stille huiskamer zit
te schrijven, plotseling mijn engelbewaar
der naast de stoel staat. Al weet ik nog
zoo goed, dat hij mij een goede vriend is,
toch zou ik er niet toe kunnen komen een
joviaal gesprek met hem te voeren. Deze
geesten immers staan, zóoals Christus
heeft onthuld, altijd voor Gods aanschijn;
zij deelen in de luister der goddelijke ma
jesteit en zijn daarom ohze eerbied en hul
de waardig.
Toch is er geen enkele reden- om bang
voor den engelbewaarder te zijn, die steeds
bij ons is, al ziet hij ook altijd het H. Aan
schijn van den Vader. Diep van zin is de
opmerking, die in Potters' Katechismus
wordt gemaakt, dat God van ons verlangt:
„di_i wij geloovig en godvruchtig met de
engelen omgaan". Dit kleine zinnetje werpt
met vaart de deur open, welke de zicht
bare van de onzichtbare wereld scheidt.
God verlangt, dat wij geloovig en god
vruchtig met de engelen omgaan. Welk een
uitverkiezing! En nogmaals: laten wij
daarbij uitbannen alles wat zweemt naar
lieftalligheid, welke in de menschelijke
taal engelachtig wordt genoemd, doch
meer denken aan de prachtige, kloeke
gestalte, die ons in het Boek Tobias zoo
uitvoerig is beschreven: „een deftige jon-
eman, met opgeschort kleed en kant en
laar voor de reis".
De Kerk. spoort uitdrukkelijk aan onzen
engelbewaarder, die onze gebeden en of
fers aan God opdraagt, ons bijstaat in onze
nooden en vooral in het benauwde uur
van sterven, dezen door God ons toegezon
den beschermgeest, te vereeren en te hul
digen, niet uit vrees, dat de engel ons an
ders in de steek zou laten, doch uit dank
baarheid. De engelen beminnen ons met
broederlijke liefde ook wy immers zijn
geschapen om eens voor Gods Aanschijn
te staan en een hechte vriendschap tus
schen ons en onzen engel kan niet anders
aan een invloed ten goede op ons uitoefe-
BINNFNLAND
Samenwerking tusschen
D.A.F. en N.V.V.
NEDERLANDSCHE ARBEIDERS IN
DUITSCHLAND KUNNEN LID BLIJVEN
VAN HET N. V. V.
Continuïteit der sociale voorzieningen
verzekerd.
1 Januari 1942 zal een belangrijke da
tum blijken te zijn voor de Nederlandsche
arbeiders, die in Duitschland werken. Met
ingang van dien datum zullen voor hen de
banden met de werkers in Nederland niet
verbroken' zijn, maar zullen zij met hen
weer worden opgenomen in de groote ar
beidsgemeenschap van het N. V. V.
Juist dezer dagen is tusschen het Duit-
sche arbeidsfront en het Nederlandsch
Verbond van vakvereenigingen, met te
rugwerkende kracht tot 1 Januari 1942, een
overeenkomst tot stand gekomen, welke
het mogelijk maakt, dat de Nederlanders
die in Duitschland werkên, evenzeer als
hun arbeidskameraden inhet vaderland,
met volkomen dezelfde rechten, lid zijn
en blijven van het N.V.V.
En wel in alle opzichten. Want volgens
de genoemde overeenkomst zal te Berlijn
een bureau van het N. V. V. worden ge
vestigd, dat,- werkende onder de leiding
en de auspiciën van het Duitsche Arbeids
front, in samenwerking met de leiding
an het N. V. V., de verzorging van de
Nederlandsche arbeiders zal behartigen.
Een stuk N. V. V. in Duitséhland dus, dat
de geborgenheid der Nederlandsche arbei
ders in de eigen arbeidsgemeenschap in
de eigen volksgemeenschap in zekeren zin,
zal waarborgen.
Tevens zal het apparaat, dat door het
Nederlandsch departement van Sociale Za
ken voer de verzorging der Nederland-
de N.V.V.-organisatie worden ingebouwd en
sche arbeiders te Berlijn was ingesteld, in
door haar worden overgenomen. Het Ber-
lijnsche N V. V.-bureau vormt dus tevens
de schakel met de overheidsinstanties in
Nederland.
Sociale gevolgen.
Dat een dergelijke overeenkomst voor de
sociale verzorging der arbeiders groote be-
teekenis heeft, is duidelijk. Want hoe was
de toestand tot nu toe? Over het ange-
meen waren de Nederlandsche arbeiders
in Duitschland lid van het Duitsche Ar
beidsfront en betaalden zij daarvoor de
gebruikelijke contributie. Wilden zij ech
ter bij terugkeer in het vaderland weer
de rechten van het lidmaatschap van het
N. V. V kunnen genieten, dan waren zij
genoodzaakt ook nog de aan hun vakbond
verschuldigde bijdragen te betalen. Dat
door deze dubbele contributie het budget
van den arbeider te zwaar belast werd,
is du'f eiijk. Slechts zeer enkelen konden
daartoe overgaan.
Het gevolg was, dat de arbeider, wiens
werktijd afgeloopen was en die naar Ne
derland terugkeerde, ofwel de gebruikelij
ke wachttijd moest doormaken alvorens
hij weer de rechten van het lidmaatschap
verkreeg. Ofwel de z.g. achterstallige con
tributie, d.w.z. de contributie over het tijd
vak, dat hij in Duitschland gewerkt had,
moest aanzuiveren, hetgeen een som ineens
beteekende, die de- meesten evenmin dra
gen konden.
Thans is dit anders geworden. Het Duit
sche Arbeidsfront draagt van de door de
Nederlandsche arbeiders betaalde contri
butie een deel af aan het N.V.V., waarte
genover het N. V. V. aan deze arbeiders
alle rechten van het gewone lidmaatschap
verleent. Komen de arbeiders dus weer
thuis, dan treden zij dadelijk weer in 'het
lidmaatschap van hun bond en dus van het
N.V.V., alsof zij niet weg waren geweest.
Met name hebben zij aldus weer automa
tisch deelmaan de steunkassen hunner,"bon-
den. Het is verder te verwachten, dat ook
voor de groote groepen, welke reeds van
de ledenlijsten zijn afgevoerd, daar zij de
dubbele contributie niet konden betalen,
een regeling getroffen zal kunnen worden,
in dien zin, dat zij zonder onderbreking
hun oude rechten zullen herkrijgen.
Het is duidelijk, dat dit alles er niet wei
nig toe zal bijdragen de zorgen, zoo van het
gezin als van den arbeider zelf, te ver
lichten. Er is op deze wijze, zonder eenige
meerdere kosten voor den arbeider, een
continuïteit in de sociale verzorging ge
schapen, die de arbeidslust slechts kan ver-
hoogen.
Cultureele verzorging.
Er is echter meer. Wij hebben de sociale
gevolgen dezer overeenkomst het eerst ge
noemd, omdat hierop in de eerste plaats
de aandacht valt. Van niet minder betee-
kenis echter voor het welzijn van den Ne-
derlandschen arbeider in Duitschland is
zijn cultureele verzorging. De arbeiders,
die in Duitschland werken, moeten hun ar
beid vei richten in een land in een omge
ving en onder omstandigheden, waarmede
zij weliswaar zich verwant kunnen voe-
nen. Wie met pek omgaat wordt er door
besmeurd, doch van den anderen kant zal
hij, die met engelen verkeert, daardoor een
beter mensch worden. Wij kunnen die
vriendschap met den engel voeden door
hartelijk ^ot onzen engelbewaarder te bid
den, veel aan hem te denken. ^De maand
September is bizonder aan de vereering
der engelen toegewijd en 2 October het
groote feest der engelbewaarders.
Toen de jonge" Tobias behouden was
thuis gekomen onder geleide van Rafaël
„riep de oude Tobias zijn zoon bij zich en
sprak tot hem: Wat kunnen wij geven aan
dezfta heiligen man, die u begeleid heeft?
Tobras gaf zijn vader ten antwoord: Va
der, ja, wat zullen wij hem voor loon ge
ven; of wat kan er opwegen tegen zijn
weldaden?" (Tob. 12. 1). Zoo moet ook on
ze stemming jegens den engelbewaarder
zijn, die onze gaven niet noodig heeft, om
dat hy reeds volmaakt gelukkig is.
Terwijl uw pastoor dezen brief schrijft
in de stille kamer met de tik-takkende
klok, is hij niet alleen, en terwijl ge dit
leest in de krant zijt ge niet alleen. Er is
een wereld, die wij zien, hooren en betas
ten kunnen, maar er is ook een wereld
daarvan zijn we zelve de levende getuigen
die aan onze waarneming ontglipt. Wie
door de donkere nacht van den lichamelij-
ken dood herboren wordt in*den onzicht
bare wereld, zal weten en zien, hetgeen hy
nu gelooft op gezag van Christus' Kerk:
dat een engel hem heeft bijgestaan alle
dagen van- zyn sterfelijk leven.
PASTOOR.
len, maar waar juist de dingen van het
dagelijksch leven geheel afwijken van wat
zij thuis gewend zyn. Het Duitsche Ar
beidsfront heeft, wat de materieele verzor
ging betreft, t.a.v. de Nederlandsche ar
beiders voortreffelijk werk verricht. Wie
de kampen bezocht weet, dat aan deze ma
terieele verzorging niet veel te verbeteren
valt. Bovendien vonden de arbeiders in de
kampen vaak een orde en netheid en van
Duitsche zijde een geest van kameraad
schap, waarvan zij slechts konden leeren.
Maar wat het Duitsche lichaam niet ver
hinderen kon, ondanks alle goede zorgen,
was het gevoel van eenzaamhejd, het be
sef buiten de eigen vertrouwde "omgeving,
buiten de eigen volksgemeenschap te
staan.
Binnen het kader van de'met het N. V.
V. gesloten overeenkomst kan hierin thans
verandering worden gebracht. Allereerst
door de instelling van het reeds genoemde
N.V.V.-bureau te Berlijn en de daaronder
ressorteerende N.V.V.-vertrouwensmannen
in de kampen, tot wien men zich in moei
lijke gevallen steeds zal kunnen wenden.
Maar verder zal het N. V. V. ook voor gees
telijk voedsel uit het vaderland zorg dra
gen. Op dit oogenblik worden reeds en
kele tienduizenden boeken aangekocht, om
in kleine bibliotheken samengebracht,
over de verschillende kampen verde.eld te
worden. Daarnaast zal men thans ook da
gelijks in de kampen het dagblad ,.Het
Volk" ontvangen, het eigen dagblad uit de
vertrouwde omgeving, dat hen op de hoog
te houdt van wat het vaderland beleeft,
maar omgekeerd ook „moeder de vrouw"
inlicht over wat er in de kampen gebeurt.
Een dubbele band dus, die de Nederland
sche arbeiders en het ei«*en land verbindt.
Ten slotte zullen ook geïllustreerde bladen
en tijdschriften aan den lectuurdisch niet
ontbreken.
Wij hebben in het bovenstaande slechts
enkele mogelijkheden, welke de nieuwe re
geling biedt, aangediiid. Het zal blijken,
dat juist in de dagelijksche practyk deze
overeenkomst nog rijke vruchten zal kun
nen afwerpen en er zeer veel toe zal kun
nen bijdragen, de arbeidssfeer te verbete
ren, nu de Nederlandsche arbeider zich op
nieuw opgenomen weet en verzorgd door
de eigen arbeidsgemeenschap. Juist daar
om komt een groote erkentelijkheid toe,
zoowel aan het Duitsche Arbeidsfront als
aan het N. V. V., daar het gezond houden
en op peil houden der Nederlandsche ar
beidskracht aan ons geheele volk ten goe
de moet komen. Het Duitsche Arbeidsfront
echter, dat, zich voor deze regeling groote
geldelijke offers getroost, heeft hiermede
blijk gegeven van een wel zeer ruim in
zicht. De Nederlandsche arbeider immers,
wiens arbeidskracht in de nauwste samen
werking met zijn Duitsche arbeidskame-
den, aldus is ingezet voor den opbouw van
Europa, kan dit niettemin doen binnen de
geborgenheid van het eigen volk, waardoor
aan zijn eigen aard en karakter steedé recht
kan wedervarend^ij mogen in de thans
gemaakte regeling een uitwerking zien van
de politiek van gelijkberechtigdheid met
behoud van eigen karakter, binnen het ka
der van het onder Duitsche leiding staande
Europa, welke sedert den oorlog jegens
Nederland heeft gegolden;
BEDRIJFSORGANISATIE EN ONDER
BEDRIJFSORGANISATIE VOOR
ZUIVEL, MARGARINE, VETTEN
EN OLIëN.
De Secretaris-.generaal van het Depar
tement van Landbouw en VisSbherij maakt
bekend, dat door heem in het kader van den
opbouw van de organisatie, van de Voed
selvoorziening op grond van het organ isa-
tiebesluit voedselvoorziening 1941 met in
gang van 1 Februari a.s. zijn ingesteld de
•bedrijfsorganisatie voor zuivel, margarine,
vetten en oliën zoomede twee dat daar
onder ressorteerende bedrijfsorganisaties
t.w. de onderbedryfsorganisatie voor zui
vel en de onderbedrijfsorganisatie voor
margarine, vetten en oliën. Aan deze be
drijfsorganisatie en onderbedrijfsorgani
saties, welke publiekrechtelijke lichamen
in den zin van artikel 152 van de grond-
weet zijn, is verordende bevoegdheid toe
gekend.
Het gebied der voedselvoorziening, waar
voor de bedrijfsorganisatie voor 'zuivel,
margarine/ vetten en oliën is ingesteld,
omvat voor de onderbedrijfsorganisatie
voor zuivel: den afzet van, den handel in
en de be- en verwerking van melk, zoo
mede de productie van en den handel in
zuivel, en melkproducten in den ruimsten
zin, en voor de onderbedrijfsorganisatie
voor margarine, vetten en oliën: de pro-
ducten van, den handel in en de be- en ver
werking van alle al dan niet bewerkte
plantaardige en dierlijke petten en oliën
(met uitzondering van melkvet, doch met
inbegrip van vetzuren).
De bedrijfsorganisatie zorgt voor het
noodige verband tusschen de werkzaam
heden van de onderbedrijfsorganisaties. Zij
kan bepalen,/dat bepaalde verordeningen
van de onderbedrijfsorganisaties vooraf
hare goedkeuring behoeven en zij heeft
een wijzigkugs- en vernietigingsrecht dier
verordeningen. De bedrijfsorganisatie en die
ondertredrijfsorganisaties zullen onder toe
zicht van de overheid tot taak hebben re
gelingen te treffen, eenerzijds voor den af
zet en verwerking van melk en voor de
productie en handel van zuivel- en melk
producten, anderzijds voor de productie,
handel en verwerking van vetten en oliën.
Bij deze werkzaamheden zullen de be-
drijfs-, vak- en ondervakgroepen, door de
commissie Woltersom ingesteld of alsnog
in te stellen op het gebied van de zuivel,
margarine, vetten en oliën, worden inge
schakeld.
Hangende de totstandkoming van alle
vakgroepen en ondervakgroepen voor han
del en industrie op het gebied van de zui
vel en vetten en oliën zullen als besturen
optreden de commissies van voorbereiding
van de bedrijfs- en onderbedrijfsorganisa
ties, wel^e by de Nederlandsche zuivel-
centrale zijn ingesteld.
De ingestelde organisaties met de daar
aan verbonden commercieêle lichamen
zullen te zamen in de plaats treden van de
Nederlandsche zuivel centrale, afd. zuivel
en afd. margarine, vetten en oliën, welke
centrale derhalve over eenigen tijd zal
worden opgeheven.
OUD-GENERAAL-MAJOOR DE JONGH
OVERLEDEN
Op 76-jarigen leeftyd is gisteren te Voor
burg overleden de oud-generaal-majoor der
Infanterie A. S. de Jongh.
NIEUWE BURGEMEESTERS
Het Rijkscommissariaat deelt mede:
De Commissaris-generaal voor bestuur
en justitie heeft op grond van paragraaf
3 van verordening nr. 108/40 (4e verorde
ning over bijzondere bestuursrechtelijke
maatregelen) in' verbinding met paragraaf
4 art. 1 van verordening nr. 3/40 over de
regeeringsbevoegdheden in de Nederlan
den tot burgemeester benoemd.
Inspecteur b.d. Mart in us Tuiten te Arn
hem tot burgemeester van Westkapel'.e.
Mr. A. J. J. de Glas te Maastricht tot
burgemeester in Hoorn.
Brigade-majoor der Ryksveldwacht W.
A. Hetterscheid te Blerik tot burgemees
ter in Baexem en Grathem.
Gemeenteambtenaar P. J. J. Beursgens
te 's-Gravenhage tot burgemeester in
Hoehsel, Neeritter en Ittervoort.
NEDERLANDSCHE KULTUURKAMER
De president van de Nederlandsche Kul
tuurkamer maakt de volgende benoemingen
bekend: le. prof. J. de Vries tot vice-presi
dent; 2e. dr. G. Hoekstra tot directeur-gene
raal; 3e. M. Blokzijl tot leider van het pers
gilde; 4e. Jan C. de Vos tot leidc van het
gilde voor theater en dans; 5e. J. Learbuch
tot bestuurder van het persgilde; 6e. W. J.
Wiers tot bestuurder van het gilde voor
theater en dans.
ZIEKTEVERZEKERING VAN
WERKLOOZEN
De Ziektewet kent een tweetal gevallen,
waarin een arbeider, die, na eenigen tijd
verzekerd te zijn geweest, werkloos wordt,
toch nog aanspraak behoudt op ziekengeld.
Dit recht blikt gedurende één maand be
staan voor dAgene, die twee maanden ach
tereen op alle werkdagen verplicht verze
kerd is geweest, terwijl het acht dagen
lang van kracht blijft voor hem, die in den
loop van de twee maanden, voorafgaande
aan het einde der dienstbetrekking, op ten
minste zestien dagen arbeid in loondienst
heeft verricht.
In afwachting van een nadere regeling
daaromtrent heeft de commissaris belast
met het toezicht op de ziekenfondsen thans
beslist, dat de verzekerde, die in voren-
omschreven positie verkeert, met zijn indi
rect verzekerde gezinsleden, ook aanspraak
heeft op de verplichte verstrekkingen in
gevolge het Ziekenfondsenbesluit.
Voorts dient ook nog de bepaling van
de Ziektewet in het oog te worden gehou
den, volgens welke de verzekering voort
duurt over den tyd, gedurende welken de
verzekerde tijdens zijn dienstbetrekking
den overeengekomen arbeid tijdelijk niet
heeft kunnen verrichten tengevolge van
weersinvloeden, gebrek aan materialen en
dergelijke omstandigheden.
Tenslotte heeft de commissaris nog be
paald, dat de arbeider, die in een week
verzekerd is krachtens het Ziekenfonds-
besluit.
DISTRIBUTIE VAN AARDAPPELEN.
De secretaris-generaal van het departe
ment van Landbouw en Vissclierij maakt
bekend, dat de geldigheidsduur van de met
06a en 06b gemerkte bonnen der aardap-
peldistributiebonkaart is verlengd tot en
met Zaterdag 7 Februari a.s.
Bovenbedoelde maatregel houdt ver
band met het feit, dat tengevolge van
plaatselijke transportbezwaren niet alle
kleinhandelaren in aardappelen deze week
in staat zijn geweest al hun klanten te be
dienen.
BONAANWIJZING
HONDEN- EN KATTENBROOD
Het Rijksbureau voor de Voedselvoorzie
ning in Oorlogstijd maakt bekend, dat voor
de periode van 1 t.m. 28 Februari 1942 op
bon 19 van de voederkaart voor honden
verkrijgbaar wordt gesteld: voor honden
van groep 1: 10 kg. hondenbrood; voor
honden van groep 2: 10 kg. hondenbrood;
voor honden van groep 3: 8 kg. honden
brood.. voor honden van groep 4: 5 kg.
hondenbrood; voor honden van groep 5: 4
kg. hondenbrood; voor honden van groep
6: 3 kg. hondenbrood.
Op bon 19 van de voederkaart voor kat
ten wordt voor dezelfde periode V/2 kg.
kattenbrood verkrijgbaar gesteld.
De liturgie der Kerk
ZONDAG, genaamd Septuagesima. Mis:
Circumdederunt. Geen Gloria. 2e gebed
van den H. Ignatius, Bisschop en Marte
laar; 3e voor den vrede. Credo. Prefatie
van den Allerheiligste Drieëeniheid. Kleur:
Paars.
Met de gelijkenissen van Christus
(Evangelie) en van de H. Paulus (Epistel)
herinnert de H. Kerk ons er aan op deze
eerste Zondag van voorbereiding op de
heilige Vastentijd, dat wij ons moeten in
spannen en moeite getroosten om de prijs
te behalen, n.l. een onvergankelijke kroon
in de hemel. Die inspanning en moeite
moet hierin bestaan, dat wij ons lichaam
kastijden en dienstbaar maken (aan de
geest. Epistel). Omringd van de doodende
hartstochten van onze bedorven natuur
uit ons zelf hiertoe niet in staat, moéten
wij den Heer aanroepen. Hij is onze Sterk-
te, onze Toevlucht. (Introitus, Gebed). Hij
is onze Helper, Die de arme mensch, uit
de diepte van ellende en zonde om 'hulp
smeekend, niet vergeet. (Gradiuale, Trac-
tus). Daarom moeten wij met vertrouwen
wederom de weg van boete betreden. God
zal om wille van Zijn door Hem geslacht-
offerden Zoon verhooren en helpen (Stil-
gebed), Zijm Aanschijn weer over ons la
ten lichten, d.wj. Hij zal weer zijn voor
ons de Goedertierene, de Barmhartige.
(Communio).
N.B. Vanaf Septuagesima wordt op de
Zondagen en feestdagen tot aan Pasohen in
plaats van het Allelujavers gebeden de
Tractus.
MAANDAG 2 Februari. Feestdag van
Maria's zuivering of Maria Lichtmis. Mis:
Suscepimus. 2e gebed voor den vrede. Cre
do. Prefatie van Kerstmis. Kleur: Wit.
Vandaag worden vóór de Hoogmis kaar
sen gêwijd (kleur: Paars) en ontstoken in
de processie meegedragen als een eerbe
toon en liefdebewijs aan Christus; Dien
Simeon voorspelde als het „Licht tot ver
lichting van het heidendom".
„De wortel van Jesse heeft gebloeid, de
ster van Jacob is opgegaan. Een Maagd
bracht den Zaligmaker ter wereld. (Voor
dit alles) loven wij U, Heer onze God".
In de kerken van de E.E.P.P. Franciscanen.
ZONDAG. 2e gebed van de Z.Z. Eusto-
chium en Veridiana, Maagdien; 3e van den
H. Ignatius; 4e voor den vrede.
door prof. P. Stammeyer
49e Week. 17 Februari.
Brief aan de Kolossenzen 2:18einde.
Na aan de Joodsohe voorschriften en ge
bruiken de juiste plaats te hebben gegeven,
spreekt Paulus in 2:18 over den engelen-
dienst. Deze dwaalleeraars oordeelden
zich in verkeerde nederigheid te klein dan
dat God Zich rechtstreeks met hen zou be
zighouden; vandaar dat zij ,de geschapen
geesten eerden als middelaars tusschen
God en den mensch. Hierdoor deden zij te
kort aan het middelaarschap van den God-
mensoh Jesus Christus. Als voorbereiding
op deze korte waarschuwing zien we 1:16;
2:10 en 15. Degenen, die zulk een leer pre
diken, hebben zioh onttrokken aan de lei
ding van den H. Geest om hun eigen illu
sies te verkondigen: daarom -zijn zij niet
langer in die vruchtbare gemeenschap mei
Ohristus.
De Kolossenzen moeten de consequenties
aanvaarden van hun doopsel Daar dit Sa
crament werd toegediend door onderdom
peling, was het een afbeelden van ons ster
ven en begraven worden met Christus om
met Hem op te staan tot een nieuw leven
(zie ook 2:12; Rom. 6:36). Alleen aan
Ohristus zyn ze onderworpen. Daarom zijin
zie in het gebruik van stoffelijke dingen
niet gehouden aan beperkingen, welke
voortvloeien uit een verkeerde onderwor
penheid aan mensohen zonder gezag. Die
dwaalleeraars prediken schijn-deugd, uiter
lijkheden tot eigen bevrediging! (Zondag).
Wy, gedoopten, zoeken slechts te groeien
in genade, meer en meer gelijkvormig te
worden aan Ohristus. Daartoe gebruiken
we het aardsohe, voor zoover het ons die
nen kan als middel. Voor het uiterlijk heeft
ons leven dan misschien minder be teeke
nis, maar naar waarheid is het veel rijker
en die rijkdom zal zich volledig openbaren
in onze verheerlijking met Christus.
Na deze teekening van het Christenle
ven kan Paulus practische wenken geven:
eerst in het algemeen voor alle Christenen
(3:517) en daarna overeenkomstig ieders
persoonlijke staat. (3:184:0). Het leven
van den Christen brengt noodzakelijk me
de versterving, want het goddelijk leven,
dat wij bezitten, is ^slechts een kiem; het
moet uitgroeien en zich ontwikkelen. De
zonde blijft dreigen.
Het vleesch. kan in opstand komen, om
dat het de verkeerde neigingen behoudt
Daarom „doodt wat aardsch is in uw le
den", zoowel de verkeerde neigingen in ons
lichaam als de ongeregelde begeerte naar
aadsoh goed. Deze laatste brengt den
mensch tot een verafgoden van den Mam
mon. Bovendien moet verwijdierd worden
alles wat voortkomt uit egoisme of gebrek
aan naastenliefde; met den ouden mensch,
den ouden Adam moet dit begraven bly-
ven; by den nieuwen mensch past dit niet
(Rom. 6:314). Zoo lazen we ook in II
Kor. 5:17; „Derhalve zoo iemand in Ohris
tus is, dan is hy een nieuw schepsel; het
oude is voorby, zie het nieuwe is daar".
Dan onderstreept Paulus nogmaals (3:11),
dat er geen verschil is onder de Christe
nen, of zy nu uit het heidendom dan wel
uit het Jodendom geroepen zijn. De Scyten
werden beschouwd als de meest verachte
barbaren. (Maandag).
Het bestryden der ondeugden zal vooral
geschieden door het beoefenen der deug
den, welke haar hoogtepunt vinden in de
liefde, welke alles draagt en bezielt. In
zulk een leven moet vrede heerschen, die
innerlijke vrede des harten, die vrede van
Christus, die alle begrip te boven gaat
(Filipp. 4:7); dat is onze roeping, daarvoor
zyn we dankbaar! We zullen elkaar over
dien rykdom van ons Christen-zijn spreken
en hiermede elkander steunen om in alles
(zie ook I Kor. 10:31) inderdaad „christe
lijk" te leven. (Dinsdag).
Staat het ideaal van het christenleven
duidelijk geteekend, dan volgen de aparte
vermaningen overeenkomstig een ieder*
staat Opmerkenswaardig is de verstan
dige vermaning in 3:21; de opvoeding van
kinderen vereischt veel tact en een beris
ping moet zoo gegeven worden, dat het
kind er beter door wordt; in de wijze van
optreden der ouders moet het kind een
prikkel vinden om op him wenken in te
gaan en den moed niet te verliezen. In zym
wenk aan de alaven (3:2225) komt heel
bijzonder de voortref fel y'kheid van den
Christen en zyn werk uit (Woensdag).
Na een vermaning over het gebed, waar
bij als wezenlijke trelc vam dit gebed ook
de dankbaarheid wordt aangegeven, be
veelt de Apostel zioh in het gebed der Ko
lossenzen aam. Het betreft geen tijdelijke
'belangen; alleen de evangelieprediking
heeft voor hem beteekenis (4:3—4). Deze
prediking rust als plicht op ieder en chris
ten; door zijn manier van optreden moet
hij anderen trekken, want dit is de beste
prediking. (Donderdag).
Tuchicus, de overbrenger van dezen
•brief, was afkomstig iiit de Romeinsche
provincie van Asië (Hand. 20:4). Hij wordt
vergezeld door Onesimus, die terugkeert
naar zijn meester Filemon. Aristarchus was
geboortig van Tessalonika. De laatst ge
noemde Joden-Christen Jesus, ook genoemd
Justus, is on£ verder onbekend. Ten op
zichte van Epafras grypt Paulus terug op
hetgeen hij in het begin van den brief
reeds had gezegd (1:7). Van Demas weten
we, dat hij later den Apostel verliet, omdat
hij „deze wereld) heeft lief gekregen"
(II Tim. 4:10).
Paulus zendt zijn groet aan de kerk van
Laodioea en laat uitkomen, dat hy ook
aan hen een brief geschreven' heeft; ons is
geen brief met zulk een opschrift bekend,
maar volgens vele bijbelverklaarders is hij
dezelfde als die wy kennen als brief aain
de Efesiërs, zooals we in de inleiding op
dien brief (pag. 456) kunnen lezen.
Zooals gebruikelijk 'in dien tyd heeft
Paulais den brief gedicteerd; zelf geeft hij
als bewijs van echtheid zyn onderteeke-
ning. (Vrijdag-Zaterdag).
Bijbellezing voor de volgende week:
Zondag
KoL 2:18—23
Maandag
Kol. 3: 1—11
Dinsdag
Kol. 3:12—17
Woensdag
KoL 3 :1825
Donderdag
Kol. 4: 1— 6
Vrijdag
Kol. 4: 7—11
Zaterdag
Kol. 4:12einde
1