DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Sftetden&mg, vati de tnacfilóavewietniti# dom, 3tüle%
Momentje
ZATERDAG 31 JANUARI 1942
33ste Jaargang No. 10165
S)e £ekl&elie(2oii/fca/nt
Bureaux Papengracht 32.
Telefoon: Redactie 20015 Administratie 20935.
Giro 103003. Postbus 1L
In een rede geeft de Führer een uitvoerig overzicht.
WAAR DE VIJAND ZICH DIT JAAR VERTOONEN
ZAL, ZAL HIJ WORDEN VERSLAGEN.
Zwaarste deel van den strijd
in het Oosten voorbij
„DE FUNDAMENTEN VAN ONS
BESTAAN, ONZE ONTWIKKELING EN
ONZE OVERWINNING".
Bij gelegenheid van een betooging te
Berlijn naar aanleiding van de herdenking
van het overnemen der macht door de na-
tionaal-socialistische regeering heeft de
Führer gisternamiddag een rede uitgespro
ken.
Hij begon met een blik op het verleden,
ten einde zich „weer eens bezig te houden
met de fundamenten van ons bestaan, onze
ohtwikkeling en onze overwinning".
Wij hooren thans, zeer vaak de opmer
king, dat deze oorlog eigenlijk de tweede
wereldoorlog is. Men identificeert dus de
zen stryd met den eersten, dien wij zelf
nog voor het grootste deel als soldaten me
de beleefd hebben. En dat is niet alleen
juist in dien zin, dat ook deze strijd thans
werkelijk bijna de geheele wereld omvat,
maar het is rrog veel juister, wanneer men
bedenkt, dat het gaat om dezelfde doel
stellingen, dat dezelfde krachten, die den
eersten wereldoorlog hebben doen ont
staan, verantwoordelijk zijn voor den te-
genwoordigen en dat deze krachten en
machten dezelfde doelstellingen nastreven,
die indertijd in de kern der zaak de bedoe
lingen van hun strijd vormden.
Het zijn met alleen dezelfde oorzaken,
maar het zijn vooral ook dezelfde perso
nen. Ik mag daarbij met trots zeggen, dat
daarop een uitzondering wordt' gevormd,
juist door de staten, die thans als bondge-
nooten worden^ belichaamd door het Duit-
sche Rijk, Italië, Japan enz. Want één ding
kan niemand tegenspreken, h.l. dat wel
Churchill reeds vóór 1914 een van de ge
meenste oorlogsophitsers van den toenma-
ligen Jijd was, dat Roosevelt toentertijd de
kleine man is geweest van president Wil
son, dat de kapitalistische mannen van
thans ook toen reeds het gewicht van hun
invloed in de waagschaal hebben gewor
pen voor den oorlog, terwijl omgekeerd
niemand kan bestrijden, dat wij volkomen
onschuldig geweest zijn aan den oorlog van
toen.
Wij waren allemaal slechts heel kleine
y soldaten. Het zijn dezelfde krachten, die de
schuld droegen aan den eersten wereld
oorlog en ook thans voor den tweeden we
reldoorlog verantwoordelijk zijn.
net toenmalige Duitschland was een
monarchie, dus geen socialistische dictatuur.
Het was democratisch, dus geen nationaal-
socialistische staat. Het was parlementair,
dus niet wat het tegenwoordige Duitsch
land is. Er moeten dus motieven zijn, die
niet gelegen zijn in den staatsvorm, die
toen en thans wederom geleid hebben tot
den aanval van die krachten, ofschoon zij
in beide gevallen voorgeven, dat het de
staatsvorm is.
Het zijn andere motieven, die hen reeds
toen den oorlog tegen het Duitsche Rijk in
gebracht hebben.
Toen was Engeland de voornaamste op
hitser in dien strijd, het Engeland, dat in
den loop van 300 jaren alleen door geweld
en door een enkele reeks van bloedige oor
logen ongeveer een kwart van de geheele
oppervlakte der aarde aan zich heeft on
derworpen.
Om deze verovering der wereld, deze on
derdrukking der volkeren te beveiligen,
heeft Engeland er naar gestreefd in Euro
pa het z.g. evenwicht der krachten in stand
te houden, d.w.z. zoodanig, dat geen Euro-
peesche staat boven een zekere kracht kon
uitkomen om zoodoende misschien een lei
dende functie in Europa te bemachtigen.
WAAROM DE STRIJD TEGEN
DUITSCHLAND BEGON.
Wat zij wilden, dat was het versplinterde
Europa, het innerlijk verdeelde. Om dit
doel te bereiken, heeft Engeland ook in
Europa den eenen oorlog na den anderen
gevoerd.
De Führer schilderde vervolgens' hoe En
geland om der wille van de instandhouding
zijner suprematie achter elkander Spanje,
Nederland, en met behulp van geheel Euro
pa, ook Frankrijk heeft bestreden.
Voortgaande zeide hjj o.m.: dan geloof
den de Engelschen ook eens in Duitschland
den factor te moeten zien, die Europa wel
licht zou kunnen vereenigen. Thans begon
een strijd tegen Duitschland, niet uit liefde
tót de volkeren, maar uit het meest eigene,
meest nuchtere belang. Daarachter stond
dat eeuwige tTodendom, dat weet te verdie
nen aan en winst te maken uit iederen
strijd tusschen de volkeren.
Het is derhalve steeds de drijfkracht ge
weest ter verwekking van onrust onder de
volkeren.
Toen in 1914 voor de eerste maal een we
reldcoalitie tegen het toenmalige Duitsche
Rijk bijeengebracht moest worden, had men
daarvoor een paar motiveeringen. Men zei-
de toen, dat Duitschland yry moest wor
den, ten eerste van zijn Keizer. Men zeide
verder, dat het het militairisme was, dat
het Duitsche volk ongelukkig maakte en
bedrukt.
Ten slotte zeide men, dat er heelemaal
een einde moest komen aan den oorlog,
dus oorlog aan den oorlog.
Het zou wonderbaarlijk geweest zyn,
wanneer Engeland de wereld in afschuw
voor den oorlog zou zijn voorgegaan door
de resultaten van zijn oorlogen ifrij te la
ten en weer ter beschikking te stellen van
de overige wereld.
Maar onder het „oorlog aan den oorlog'
verstond men in Engeland iets anders, n.l.
den oorlog tegen Europa, tegen de moge
lijkheid het onrecht in deze wereld nog
eenmaal weer goed te maken.
Twee doelstellingen dus: de macht aan
dengene, die de macht heeft, en iedere
macht weg van hem, die haar niet heeft.
Het is ongeveer zpo, zooals in het binnen-
landsch politieke leven vele lieden zeggen:
wij willen geen verandering in de maat
schappelijke orde, wie rijk is, moet rijk
blijven, wie arm is, moet arm blijven, zoo
als het gegeven is en gewild en zooals het
gewild is zoo moet het blijven en de
mensch mag niet in opstand komen tegen
datgene, wat gewild is, omdat het gege
ven is.
Daartegenover kent gij onze na'io-
naal-socialistische opvatting. Wij zien
in iederen toestand en op ieder oogen-
blik van de wereldgeschiedenis het re
sultaat van een zich nooit onderbre
kend levensproces en het is onmogelijk
op een bepaald oogenblik te zeggen:
nu houdt dit ontwikkelingsproces op.
Veeleer ligt het in de natuur der
ontwikkelirg van alle dingen, dat
iedere sterilisatie van dit levensproces
moet leiden tot e^n afsterven.
Het slagwoord: „oorlog aan den oorlog"
is dus een volkomen leugenachtig parool
geweest. De feiten bewijzen, dat op het
oogenblik, waarop de oorlog ten einde was,
de voorwaarden voor nieuwe oorlogen
geenszins uit den weg konden worden ge
ruimd, evenmin als de instrumenten voor
het voeren van nieuwe oorlogen.
OVERIGE LANDEN WEIGERDEN
TE ONTWAPENEN.
Het zou een prachtig gebaar zijn ge
weest wannegr na de ontwapening van
Duitschland ook Engeland, Amerika en
Frankrijk zouden hebben ontwapend.
Wij hebben hen zoo vaak vermaand, tij
dens de Republiek van Weimar gevraagd,
later geëischt dat zij dat zouden doen.
Maar de oorlogen gingen voort. Alleen voor
den eenigen verslagene, het Duitsche volk,
scheen het onmogelijk zijn bestaan in deze
wereld nog eenmaal te zijnen gunste te
veranderen.
Men streed toen met gelijke metho
den als thans. Men voerde eerst den
strijd in den vorm van het samenbren
gen van coalities. Churchill heeft jaren
lang door zijn voorgangers garantiebe-
Ioften laten aanbieden. Hij geeft thans
zelf toe, dat de Engelschen heelemaal
niet in staat geweest zouden zijn al
leen te strijden. Maar zij hebben de
Oostzeelanden gegarandeerd, zij hebben
de Balkanlanden gegarandeerd. Aan
_icderen staat verklaarden zij, dat
Groot-Brittannië met heel zijn macht
achter hen zou gaan staan.
Hun methoden zijn ook verder de
zelfde gebleven: beloften aan al de
lichtgeloovigen, kleingeloovigen of
doramen, die er in wilden vliegen, ver-'
der hun poging om zooveel mogelijk
met het bloed van anderen de eigen
belangen te laten vertegenwoordigen.
Steeds weer moet men bedenken, dat het
Britsche wereldrijk in vierhonderd jaren
nauwelijks tien procent van het bloed in
talloozc oorlogen heeft moeten vergieten,
dat Duitschland moest vergieten om slechts
zijn naakte bestaan te verdedigen.
Met de tweede Britsche methode staat
de versplintering in verband. De Führer
beschreef, hoe in denzelfden tijd, waarin
Duitschland was verscheurd door zware
binnentandsche godsdiensttwisten, die het
Duitsche volk oneindig veel bloed kostten,
Engeland de mogelijkheid kreeg zich te
verheffen tot wereldmacht.
Ik moet er steeds weer op wijzen, zoo
zeide hij, dat het niet waar is, dat wij
Duitschers de parvenues zouden zijn. De
parvenue is Engeland, wij niet. Wij heb
ben een rudere geschiedenis, en in een tijd,
waarin Europa een geweldig Duitsch Kei
zerrijk kende, was Engeland een klein, on
belangrijk eiland.
In den vorigen wereldoorlog zag men de
mogelijkheid der versplintering op ander
gebied. Na de onmogelijkheid het Duitsche
volk nog in dynastieke binnenlandsche cri
ses te verwikkelen, zag men een nieuwe
mogelijkheid in het tegen elkaar uitspelen
van de'partijen.
Het is toen gelukt het Duitsche volk in
wendig langzaam murw te maken. Er werd
een gemeene opstand ontketend door
marxistische, liberalistische en kapitalis
tische belanghebbenden, achter wie als
drijvende kracht de eeuwige Jood stond.
Zij hebben Duitschland toen ten val ge
bracht.
Wij weten thans uit de uitspraken der
Engelschen zelf, dat zij in 1918 aan het
eind waren, en voor hun eigen ineenstor
ting stonden.
De eerste wereldoorlog kon niet verlo
ren worden door de verdiensten van onze
tegenstanders, maar uitsluitend door onze
eigen schuld. Het gevolg van deze ineen
storting was niet zoozeer dat Duitschland
met open armen door de wereld democratie
werd opgenomen, integendeel de gevolgen
waren de meest ontzettende ineenstorting
van poliLeken en economischen aard, die
een volk ooit heeft beleefd.
In dit verband herinnerde de Führer aan
Wilson, die het Duitsche volk voorloog, dat
wanneer Duitschland de wapens zou neer
leggen, een algemeene overeenstemming
zou olgen en een nieuw tijdperk van vre
de van rechtsgelijkheid van verstand enz.
zou aanbreken.
Zoo kwam inderdaad, aldus ging de
Führer verder, het oogenblik van die
uiterst bittere teleurstelling die begon op
het ocgenbuk, waarop de Duitsche onder
handelaars r.aar den salonwagen gingen, en
daar met de barsche vraag werden ontvan
gen: ,Wat wenschen de heeren hier?"
Het Duitsche volk verzonk in enkele
maanden in een ondenkbare diepe ver
saagdheid. Het zag nergens meer hoop, een
uitgehongerd volk, dat men zelfs toen zijn
plaats niet terug gaf, toen het den wapen
stilstand en den vrede had onderteekend,
dat men ook toen geen levensmiddelen gaf
toen het reeds zonder wapenen was, dat
men steeds weer afperste en met steeds
nieuwe afpersing een nieuwe onderwerping
afdwong.
MOEILIJKE STRIJD IN HET BEGIN.
In dien tijd ben ik in het politieke strijd
perk getreden met het besluit, dit Duitsch
land weer op te richten. Het was een zoo
dwaas besluit in de oogen van vele anderen,
dat mijn naaste vrienden mij niet begre
pen. Ik heb de kracht tot dit besluit slechts
verkregen uit kennis van het volk.
Het moesten wel grenzenlooze idealisten
zijn, die toen tot mij kwamen, want zij had
den heelemaal niets te winnen, maar steeds
alleen te verliezen en op te offeren.
Ik ben dezen strijd begonnen tegen de
domheid en traagheid van onze zoogenaam
de hoogere kringen, tegen de lafheid, die
zich overal verspreidde. Ik moest voorts
strijden, toentertijd, tegen zoovele belan
gen van alle enkelingen. Daarbij kwam de
traditie, waarin iedere enkeling opgegroeid
was, waarvan hij geloofde zich niet te kun
nen losmakei^
Het was een strijd tegen bijna alle le
vensgewoonten, en bovendien nog .gen
strjjd tegen de meest natuurlijke belangen.
Het was toen heldendom de eerste natio
naal socialist in een of andere groep, in een
of andere fabriek te zijn, maar ook in een
of anderen salon. Deze helden, die tot ons
kwamen, hebben in werkelijkheid den
oorlog van 1914/1918 voortgezet.
Men heeft het later ook zoo voorgesteld,
alsof aan den eenen kant soldaten zouden
staan en aan den anderen kant de partij.
Neen, zij waren eens de soldaten geweest,
en wel de beste, nl. die eeüwige soldaten,
die de onderwerping niet wilden en niet
konden verdragen.
Toen kwamen de georganiseerde tegen
standers, in het eerst joo ongeveer 46 par
tijen. Toen ik den stryd toentertijd begon,
was ik mij er nauwkeurig van bewust, dat
het een strijd tegen een heele wereld was
en hoe moeilijk het was. In dien tijd moest
ik de beweging op de proef stellen en na
tuurlijk ook mijzelf.
Het beslissende voor onze partij was daar
bij misschien db overweging: overwinningen
behalen kan iedere zwakkeling, slagen van
het noodlot doorstaan kunnen alleen de
sterken. Ik heb mij toen het woord van een
groot Duitsch füosoof ter karte- genomen:
Een stoot, die een sterken man niet omver
werpt, versterkt hem nog slechts te meer.
En, aldus ging de Führer verder, hoe was
toen de houding van het buitenland? Het
nam van ons geen notitie. Want dit buiten
land werd ingelicht door zijn diplomaten.
En de diplomaten gingen om in kringen,
waarin wij, nationaal socialisten, niet kon
den verkeeren. Deze diplomaten hebben
prachtige rapporten aan hun regeeringen
gezonden, waarin zij een uiteenzetting ga
ven van het geheele spel van krachten in
Duitschland en de kracht over het hoofd
zagen, die voorbestemd was zich eens met
het geheele rijk te belasten.
Ik heb er nooit prijs op gesteld te weten
hoe het buitenland over mij oordeelt. Het
is mij volkomen onverschillig. Wanneer
mijn vijanden mij eens mochten prijzen,
dan kan het Duitsche volk mij naar den
duivel jagen.
HOOE HET DEMOCRATISCH
DUITSCHLAND WERD BEHANDELD.
De Führer herinnerde er nogmaals aan
hoe echter ook tezelfdertijd de democra
ten in Duitschland door het buitenland
werden behandeld. Zij zijn zoo zeide de
Führer werkelijk als „Habenichtse" be
handeld, maar zij hadden ten minste de eer
in Genève te mogen zitten. Men heeft hun
alle menschenrechten geweigerd, maar zij
hadden de eer hier en daar deel te nemen
aan een internationale conferentie of zelfs
te mogen presideeren.
Men heeft het zelfbestemmingsrecht van
het Duitsche volk mishandeld, maar zij
mochten ten minste van het zelfbestem
mingsrecht in het Geneefsche Volken
bondspaleis spreken ten aanzien van an
dere naties.
En dan, aldus Hitier verder, de ontzag
lijke werkloosheid, de economische ellende.
Waar is toen de economische hulp der we
reld gebleven? Wanneer ik thans lees, dat
de heer Rooseveld verklaart, dat Amerika
de wereld een nieuw, economisch systeem
zal geven, welnu, misschien wel een nieuw,
maar het zal een miserabel systeem zyn, nl.
het systeem, waardoor Roosevelt zelf reeds
bankroet is gegaan en dat hij gelooft al
leen door een oorlog te kunnen redden van
het gerecht.
Hitier beschreef hoe na September 1930,
toen de partij met 107 mandaten haar in
trede deed in den Rijksdag, de moeilijk
heden eerst toenamen. Hij herinnerde aan
de partijgenooten, die toen ten offer vielen
aan sluipmoord, aan de ruim 40.000 natio-
naal-socialistische gewonden in die jaren,
aan de verschillende tegenslagen die de
party beleefde, tot eindelijk de dag kwam,
die thans herdacht wordt.
Uitvoerig besprak Hitier de erfenis, die
hij aantrof. Alles geruineerd, het bedrijfs
leven vernietigd, vele millioenen werkloos,
het aantal werkloozen toenemend van week
tot week, 7 millioen personen, die een ver
korten werktijd hadden, bij rijks en lands
financiën een ontzaglijk tekort, het boeren
volk ineengestort.
Ik heb toen gewaagd, ieide Hitier, en
wij hebben het gewonnen. Na een beschrij
ving van het geweldige opbouwwerk in het
binnenland ging Hitier o.m. voort:
In 1935 begon de vrijheid naar buiten
zich reeds te verwezenlijken. Toen de oor
log begon, had ik een program van cultu
reel, economisch en sociaal werk ter hand
genomen, of voor een deel ook reeds vol
tooid. Wanneer deze oorlog niet zou zijn
gekomen, zou men van ons tijdperk, van
ons allen en ook van mij gesproken heb
ben als scheppers van de werken des vre-
des. Wanneer echter deze oorlog niet zou
zijn gekomen, wie zou dan van Churchül
spreken?
Thans echter zal men van hem spreken
als van den vernietiger van een imperium,
dat hij zelf verwoestte.
Hitier karakteriseerde "Churchill als „on
bekwaam om iets te scheppen, iets te pres-
teeren, een creatieve daad te volbrengen,
slechts in staat om te vernielen". Zyn
„khinzieligen bondgenoot in het Witte
Hins" over wien hij daarbij heelemaal niet
zou willen spreken, hoemde Hitier een arm
zaligen dwaas.
Hoe meer wij werkten, aldus de Führer
verder, ho$ meer wij in orde brachten, hoe
meer de haat toenam, want nu kwam daar
bij de bekrompen haat van maatschappelij
ke lagen, die in het buitenland geloofden,
dat het sociale Duitsche voorbeeld even
tueel ook daar zou kunnen worden toege
past.
Ik verlang niet, dat de nationaal-socia-
listische gedachten in het buitenland wor
den verwezenlijkt. Want ik ben er niet
voor om te zorgen voor het geluk van an
dere volken, maar ik voel mij verantwoor
delijk voor mijn eigen volk.
PRESIDENT ROOSEVELT PLEEGT
PLAGIAAT.
In dit verband noemde Hitier het door
Roosevelt aangekondigde wereldprogram,
dat den menschen vrijheid en recht op ar
beid moet geven, een grap.
Wat hij aankondigt, zijn dingen, die
hij aan het nationaal-socialistische pro
gram heeft ontleend. Om hun eigen
volkeren te lokken, moeten deze kapi
talistische hyena's in ons partijprogram
kruipen en er enkele zinnen uit opvis-
schen, die stumperds. Daarbij doen. ze
nog alles onvolmaakt.
Nogmaals gaf de Führer een uiteenzet
ting van het buitenlandsche politieke pro
gram, dat hij na het overnemen van de
macht trachtte in te voeren:
Het voornemen om met drie landen, met
Engeland, Italië en Japan een nauwe ver
houding aan te gaan. Iedere poging, zoo
verzekerde hij, om met Engeland tot een
overeenstemming te komen, was volkomen
doelloos. Zij zagen in Duitschland een
vyand. Dat niet Duitschland in laatste in
stantie hun Empire bedreigde, maar dat dit
Empire slechts in stand gehouden kon wor
den, wanneer Engeland het verband met
Europa vond, werd hun niet bewust.
Zij streden tegen Europa bij iedere gele
genheid en het was vooral de man, dien ik
reeds verscheidene halen heb genoemd:
Churchill.
Iedere poging dezen man te benaderen,
strandde op zijn hardnekkig: Ik wil een
oorlog hebben. Om hem heen stond een
clique. Wanneer men hun namen noemt,
zijn dat louter nullen. Wanneer een man
binnenkomt, zooals Wavell, dan wordt hij
er terstond weer uitgeworpen. Van de Jo
den wil ik hierbij niet spreken, zij zijn in
ieder geval onze oude tegenstanders. En
wij zijn ons er van bewust, dat de oorlog
er slechts mee kan eindigen, dat of wel de
Germaansche volkeren worden uitgeroeid
of dat het jodendom uit Europa verdwijnt.
Ik heb op 9 September in den' Rijksdag
reeds gezegd en ik hoed my voor over-
WELDOENERS DER MENSCHHEID.
Wat doe jij in de sneeuw? vroeg
ik aan myn vriend den koekoloog uit
de Boterstraat, diien ik afwisselend glij
dend en baggerend met een bezorgden
trek op zijn anders zoo zonnig gelaat
ergens ontmoette, dat .vroeger open
bare weg of verhoogd voebpad heette,
maar nu door de sneeuw aan ons aller
blikken onttrokken was.
Moeilijke tijd! zei hy. Ik héb
geen meel meer, kan op het oogenblik
niet worden aangeroerd en nu ben ik
maar een wandeling gaan maken in de
sneeuw. Ik stel mij nu voor dat dit al
lemaal meel is.
Nou zei ik prettige vacantie
cjpn. Je hebt al zoo dikwijls gezegd, dat
jullie, koekologen, zoo'n zwaar en
moeilyk leven had. Nu kan je uitrus
ten.
Hij keek mij werkelijk minachtend
aan.
Wij uitrusten? Dan ken je onze
klanten niet. Die verlangen van ons de
lekkerste hapjes, je moest eens weten
hoeveel proeven ik al genomen heb in
mijn laboratorium. Eindelooze proe
ven.
Wat zijn wy eigenlijk?
Wy zijn de witte mijnwerkers, dag en
nacht zwoegend in onze geheime
werkplaatsen. Kijk maar eens daar
gaan er weer een paar.
En ik zag vier mannen, trekkend en
duwend aan een bakkerswagen.
Weldoeners der mensohheid
mompelde mijn vriend de koekoloog en
hij kreeg warempel de tranen in zijn
oogen. Hij bleef een oogenblik in ge
dachten staan. Toen gaf hy zich zelf
een hand en keerde zich om.
Hy ging terug naar zijn atelier.
ijlde voorspellingen dat deze oorlog niet
zoo zal eindigen, als de joden het zich
voorstellen.
In Europa zullen niet de Arische volken
worden uitgeroeid, maar deze oorlog zal de
vernietiging van het jodendom zijn.
Voor de eerste maal zullen niet andere
volkeren doodbloeden, maar voor de eer
ste maal zal de echt oud-joodsche wet wor
den toegepast: oog om oog, tand om tand.
En hoe verder deze gevechten zich uitbrei
den, des te meer zal. dat mag het joden
dom zich voor gezegd houden® het anti-se-
mitisme zich uitbreiden.
Het uur zal komen, waarop de slechtste
wereldvijand van alle tijden weer ten min
ste wellicht voor duizend jaarv zijn rol zal
hebben uitgespeeld.
ITALIë.
Des te gelukkiger was ik, zoo ging Hitier
verder, dat ik in plaats daarvan, met den
tweeden staat die verhouding tot stand
kon brengen, waar wij eens naar streef
den. Dat is geen wonder. Het zou bijna een
wonder geweest zyn, Wanneer het anders
zou zijn geloopen, want het is geen toeval,
wanneer een volk in den loop van nauwe
lijks honderd jaren byna hetzelfde lot on
dergaat als een ander. Het begon reeds in
1935, toen plotseling Engeland zich zonder
eenige aanleiding tegen Italië keerde. Italië
heeft Engeland in het geheel niets ontno
men. Engeland handelde alleen op grond
van de overweging, dat het niet wilde, dat
Italië zyn levensvrijheid zou krijgen.
Duitschland en Italië staan thans tegenover
denzelfden vijand, om volkomen dezelfde
redenen. Zij zijn gedwongen samen den
zelfden strijd te voeren, op leven en dood
met elkander verbonden te zyn.
Ik heb de laatste weken gedurende de
enkele vrije uren, die ik had. zeer veel ook
over de Jtaliaansche fascistische revolutie
gelezen. Het was alsof ik de geschiedenis
van myn eigen partij voor mij zag. En nu
strijden wy ook op dezelfde oorlogstoonee-
len: Duitschers in Afrika, Italianen op het
Oostelijk oorlogstooneel, wij strijden ge
meenschappelijk en men moet zich niet
vergissen: deze strijd wordt tot de gemeen
schappelijke overwinning gevoerd.
Negen jaar geleden nam Adoll Hitler het lot van het Duitsche volk in handen.
Een herinnering aan den intocht van den Führer In het Sudetenland. waar hij
door de bevolking geestdriftig werd begroet P.B.Z.-Pax Holland