DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Sftetden&mg, vati de tnacfilóavewietniti# dom, 3tüle% Momentje ZATERDAG 31 JANUARI 1942 33ste Jaargang No. 10165 S)e £ekl&elie(2oii/fca/nt Bureaux Papengracht 32. Telefoon: Redactie 20015 Administratie 20935. Giro 103003. Postbus 1L In een rede geeft de Führer een uitvoerig overzicht. WAAR DE VIJAND ZICH DIT JAAR VERTOONEN ZAL, ZAL HIJ WORDEN VERSLAGEN. Zwaarste deel van den strijd in het Oosten voorbij „DE FUNDAMENTEN VAN ONS BESTAAN, ONZE ONTWIKKELING EN ONZE OVERWINNING". Bij gelegenheid van een betooging te Berlijn naar aanleiding van de herdenking van het overnemen der macht door de na- tionaal-socialistische regeering heeft de Führer gisternamiddag een rede uitgespro ken. Hij begon met een blik op het verleden, ten einde zich „weer eens bezig te houden met de fundamenten van ons bestaan, onze ohtwikkeling en onze overwinning". Wij hooren thans, zeer vaak de opmer king, dat deze oorlog eigenlijk de tweede wereldoorlog is. Men identificeert dus de zen stryd met den eersten, dien wij zelf nog voor het grootste deel als soldaten me de beleefd hebben. En dat is niet alleen juist in dien zin, dat ook deze strijd thans werkelijk bijna de geheele wereld omvat, maar het is rrog veel juister, wanneer men bedenkt, dat het gaat om dezelfde doel stellingen, dat dezelfde krachten, die den eersten wereldoorlog hebben doen ont staan, verantwoordelijk zijn voor den te- genwoordigen en dat deze krachten en machten dezelfde doelstellingen nastreven, die indertijd in de kern der zaak de bedoe lingen van hun strijd vormden. Het zijn met alleen dezelfde oorzaken, maar het zijn vooral ook dezelfde perso nen. Ik mag daarbij met trots zeggen, dat daarop een uitzondering wordt' gevormd, juist door de staten, die thans als bondge- nooten worden^ belichaamd door het Duit- sche Rijk, Italië, Japan enz. Want één ding kan niemand tegenspreken, h.l. dat wel Churchill reeds vóór 1914 een van de ge meenste oorlogsophitsers van den toenma- ligen Jijd was, dat Roosevelt toentertijd de kleine man is geweest van president Wil son, dat de kapitalistische mannen van thans ook toen reeds het gewicht van hun invloed in de waagschaal hebben gewor pen voor den oorlog, terwijl omgekeerd niemand kan bestrijden, dat wij volkomen onschuldig geweest zijn aan den oorlog van toen. Wij waren allemaal slechts heel kleine y soldaten. Het zijn dezelfde krachten, die de schuld droegen aan den eersten wereld oorlog en ook thans voor den tweeden we reldoorlog verantwoordelijk zijn. net toenmalige Duitschland was een monarchie, dus geen socialistische dictatuur. Het was democratisch, dus geen nationaal- socialistische staat. Het was parlementair, dus niet wat het tegenwoordige Duitsch land is. Er moeten dus motieven zijn, die niet gelegen zijn in den staatsvorm, die toen en thans wederom geleid hebben tot den aanval van die krachten, ofschoon zij in beide gevallen voorgeven, dat het de staatsvorm is. Het zijn andere motieven, die hen reeds toen den oorlog tegen het Duitsche Rijk in gebracht hebben. Toen was Engeland de voornaamste op hitser in dien strijd, het Engeland, dat in den loop van 300 jaren alleen door geweld en door een enkele reeks van bloedige oor logen ongeveer een kwart van de geheele oppervlakte der aarde aan zich heeft on derworpen. Om deze verovering der wereld, deze on derdrukking der volkeren te beveiligen, heeft Engeland er naar gestreefd in Euro pa het z.g. evenwicht der krachten in stand te houden, d.w.z. zoodanig, dat geen Euro- peesche staat boven een zekere kracht kon uitkomen om zoodoende misschien een lei dende functie in Europa te bemachtigen. WAAROM DE STRIJD TEGEN DUITSCHLAND BEGON. Wat zij wilden, dat was het versplinterde Europa, het innerlijk verdeelde. Om dit doel te bereiken, heeft Engeland ook in Europa den eenen oorlog na den anderen gevoerd. De Führer schilderde vervolgens' hoe En geland om der wille van de instandhouding zijner suprematie achter elkander Spanje, Nederland, en met behulp van geheel Euro pa, ook Frankrijk heeft bestreden. Voortgaande zeide hjj o.m.: dan geloof den de Engelschen ook eens in Duitschland den factor te moeten zien, die Europa wel licht zou kunnen vereenigen. Thans begon een strijd tegen Duitschland, niet uit liefde tót de volkeren, maar uit het meest eigene, meest nuchtere belang. Daarachter stond dat eeuwige tTodendom, dat weet te verdie nen aan en winst te maken uit iederen strijd tusschen de volkeren. Het is derhalve steeds de drijfkracht ge weest ter verwekking van onrust onder de volkeren. Toen in 1914 voor de eerste maal een we reldcoalitie tegen het toenmalige Duitsche Rijk bijeengebracht moest worden, had men daarvoor een paar motiveeringen. Men zei- de toen, dat Duitschland yry moest wor den, ten eerste van zijn Keizer. Men zeide verder, dat het het militairisme was, dat het Duitsche volk ongelukkig maakte en bedrukt. Ten slotte zeide men, dat er heelemaal een einde moest komen aan den oorlog, dus oorlog aan den oorlog. Het zou wonderbaarlijk geweest zyn, wanneer Engeland de wereld in afschuw voor den oorlog zou zijn voorgegaan door de resultaten van zijn oorlogen ifrij te la ten en weer ter beschikking te stellen van de overige wereld. Maar onder het „oorlog aan den oorlog' verstond men in Engeland iets anders, n.l. den oorlog tegen Europa, tegen de moge lijkheid het onrecht in deze wereld nog eenmaal weer goed te maken. Twee doelstellingen dus: de macht aan dengene, die de macht heeft, en iedere macht weg van hem, die haar niet heeft. Het is ongeveer zpo, zooals in het binnen- landsch politieke leven vele lieden zeggen: wij willen geen verandering in de maat schappelijke orde, wie rijk is, moet rijk blijven, wie arm is, moet arm blijven, zoo als het gegeven is en gewild en zooals het gewild is zoo moet het blijven en de mensch mag niet in opstand komen tegen datgene, wat gewild is, omdat het gege ven is. Daartegenover kent gij onze na'io- naal-socialistische opvatting. Wij zien in iederen toestand en op ieder oogen- blik van de wereldgeschiedenis het re sultaat van een zich nooit onderbre kend levensproces en het is onmogelijk op een bepaald oogenblik te zeggen: nu houdt dit ontwikkelingsproces op. Veeleer ligt het in de natuur der ontwikkelirg van alle dingen, dat iedere sterilisatie van dit levensproces moet leiden tot e^n afsterven. Het slagwoord: „oorlog aan den oorlog" is dus een volkomen leugenachtig parool geweest. De feiten bewijzen, dat op het oogenblik, waarop de oorlog ten einde was, de voorwaarden voor nieuwe oorlogen geenszins uit den weg konden worden ge ruimd, evenmin als de instrumenten voor het voeren van nieuwe oorlogen. OVERIGE LANDEN WEIGERDEN TE ONTWAPENEN. Het zou een prachtig gebaar zijn ge weest wannegr na de ontwapening van Duitschland ook Engeland, Amerika en Frankrijk zouden hebben ontwapend. Wij hebben hen zoo vaak vermaand, tij dens de Republiek van Weimar gevraagd, later geëischt dat zij dat zouden doen. Maar de oorlogen gingen voort. Alleen voor den eenigen verslagene, het Duitsche volk, scheen het onmogelijk zijn bestaan in deze wereld nog eenmaal te zijnen gunste te veranderen. Men streed toen met gelijke metho den als thans. Men voerde eerst den strijd in den vorm van het samenbren gen van coalities. Churchill heeft jaren lang door zijn voorgangers garantiebe- Ioften laten aanbieden. Hij geeft thans zelf toe, dat de Engelschen heelemaal niet in staat geweest zouden zijn al leen te strijden. Maar zij hebben de Oostzeelanden gegarandeerd, zij hebben de Balkanlanden gegarandeerd. Aan _icderen staat verklaarden zij, dat Groot-Brittannië met heel zijn macht achter hen zou gaan staan. Hun methoden zijn ook verder de zelfde gebleven: beloften aan al de lichtgeloovigen, kleingeloovigen of doramen, die er in wilden vliegen, ver-' der hun poging om zooveel mogelijk met het bloed van anderen de eigen belangen te laten vertegenwoordigen. Steeds weer moet men bedenken, dat het Britsche wereldrijk in vierhonderd jaren nauwelijks tien procent van het bloed in talloozc oorlogen heeft moeten vergieten, dat Duitschland moest vergieten om slechts zijn naakte bestaan te verdedigen. Met de tweede Britsche methode staat de versplintering in verband. De Führer beschreef, hoe in denzelfden tijd, waarin Duitschland was verscheurd door zware binnentandsche godsdiensttwisten, die het Duitsche volk oneindig veel bloed kostten, Engeland de mogelijkheid kreeg zich te verheffen tot wereldmacht. Ik moet er steeds weer op wijzen, zoo zeide hij, dat het niet waar is, dat wij Duitschers de parvenues zouden zijn. De parvenue is Engeland, wij niet. Wij heb ben een rudere geschiedenis, en in een tijd, waarin Europa een geweldig Duitsch Kei zerrijk kende, was Engeland een klein, on belangrijk eiland. In den vorigen wereldoorlog zag men de mogelijkheid der versplintering op ander gebied. Na de onmogelijkheid het Duitsche volk nog in dynastieke binnenlandsche cri ses te verwikkelen, zag men een nieuwe mogelijkheid in het tegen elkaar uitspelen van de'partijen. Het is toen gelukt het Duitsche volk in wendig langzaam murw te maken. Er werd een gemeene opstand ontketend door marxistische, liberalistische en kapitalis tische belanghebbenden, achter wie als drijvende kracht de eeuwige Jood stond. Zij hebben Duitschland toen ten val ge bracht. Wij weten thans uit de uitspraken der Engelschen zelf, dat zij in 1918 aan het eind waren, en voor hun eigen ineenstor ting stonden. De eerste wereldoorlog kon niet verlo ren worden door de verdiensten van onze tegenstanders, maar uitsluitend door onze eigen schuld. Het gevolg van deze ineen storting was niet zoozeer dat Duitschland met open armen door de wereld democratie werd opgenomen, integendeel de gevolgen waren de meest ontzettende ineenstorting van poliLeken en economischen aard, die een volk ooit heeft beleefd. In dit verband herinnerde de Führer aan Wilson, die het Duitsche volk voorloog, dat wanneer Duitschland de wapens zou neer leggen, een algemeene overeenstemming zou olgen en een nieuw tijdperk van vre de van rechtsgelijkheid van verstand enz. zou aanbreken. Zoo kwam inderdaad, aldus ging de Führer verder, het oogenblik van die uiterst bittere teleurstelling die begon op het ocgenbuk, waarop de Duitsche onder handelaars r.aar den salonwagen gingen, en daar met de barsche vraag werden ontvan gen: ,Wat wenschen de heeren hier?" Het Duitsche volk verzonk in enkele maanden in een ondenkbare diepe ver saagdheid. Het zag nergens meer hoop, een uitgehongerd volk, dat men zelfs toen zijn plaats niet terug gaf, toen het den wapen stilstand en den vrede had onderteekend, dat men ook toen geen levensmiddelen gaf toen het reeds zonder wapenen was, dat men steeds weer afperste en met steeds nieuwe afpersing een nieuwe onderwerping afdwong. MOEILIJKE STRIJD IN HET BEGIN. In dien tijd ben ik in het politieke strijd perk getreden met het besluit, dit Duitsch land weer op te richten. Het was een zoo dwaas besluit in de oogen van vele anderen, dat mijn naaste vrienden mij niet begre pen. Ik heb de kracht tot dit besluit slechts verkregen uit kennis van het volk. Het moesten wel grenzenlooze idealisten zijn, die toen tot mij kwamen, want zij had den heelemaal niets te winnen, maar steeds alleen te verliezen en op te offeren. Ik ben dezen strijd begonnen tegen de domheid en traagheid van onze zoogenaam de hoogere kringen, tegen de lafheid, die zich overal verspreidde. Ik moest voorts strijden, toentertijd, tegen zoovele belan gen van alle enkelingen. Daarbij kwam de traditie, waarin iedere enkeling opgegroeid was, waarvan hij geloofde zich niet te kun nen losmakei^ Het was een strijd tegen bijna alle le vensgewoonten, en bovendien nog .gen strjjd tegen de meest natuurlijke belangen. Het was toen heldendom de eerste natio naal socialist in een of andere groep, in een of andere fabriek te zijn, maar ook in een of anderen salon. Deze helden, die tot ons kwamen, hebben in werkelijkheid den oorlog van 1914/1918 voortgezet. Men heeft het later ook zoo voorgesteld, alsof aan den eenen kant soldaten zouden staan en aan den anderen kant de partij. Neen, zij waren eens de soldaten geweest, en wel de beste, nl. die eeüwige soldaten, die de onderwerping niet wilden en niet konden verdragen. Toen kwamen de georganiseerde tegen standers, in het eerst joo ongeveer 46 par tijen. Toen ik den stryd toentertijd begon, was ik mij er nauwkeurig van bewust, dat het een strijd tegen een heele wereld was en hoe moeilijk het was. In dien tijd moest ik de beweging op de proef stellen en na tuurlijk ook mijzelf. Het beslissende voor onze partij was daar bij misschien db overweging: overwinningen behalen kan iedere zwakkeling, slagen van het noodlot doorstaan kunnen alleen de sterken. Ik heb mij toen het woord van een groot Duitsch füosoof ter karte- genomen: Een stoot, die een sterken man niet omver werpt, versterkt hem nog slechts te meer. En, aldus ging de Führer verder, hoe was toen de houding van het buitenland? Het nam van ons geen notitie. Want dit buiten land werd ingelicht door zijn diplomaten. En de diplomaten gingen om in kringen, waarin wij, nationaal socialisten, niet kon den verkeeren. Deze diplomaten hebben prachtige rapporten aan hun regeeringen gezonden, waarin zij een uiteenzetting ga ven van het geheele spel van krachten in Duitschland en de kracht over het hoofd zagen, die voorbestemd was zich eens met het geheele rijk te belasten. Ik heb er nooit prijs op gesteld te weten hoe het buitenland over mij oordeelt. Het is mij volkomen onverschillig. Wanneer mijn vijanden mij eens mochten prijzen, dan kan het Duitsche volk mij naar den duivel jagen. HOOE HET DEMOCRATISCH DUITSCHLAND WERD BEHANDELD. De Führer herinnerde er nogmaals aan hoe echter ook tezelfdertijd de democra ten in Duitschland door het buitenland werden behandeld. Zij zijn zoo zeide de Führer werkelijk als „Habenichtse" be handeld, maar zij hadden ten minste de eer in Genève te mogen zitten. Men heeft hun alle menschenrechten geweigerd, maar zij hadden de eer hier en daar deel te nemen aan een internationale conferentie of zelfs te mogen presideeren. Men heeft het zelfbestemmingsrecht van het Duitsche volk mishandeld, maar zij mochten ten minste van het zelfbestem mingsrecht in het Geneefsche Volken bondspaleis spreken ten aanzien van an dere naties. En dan, aldus Hitier verder, de ontzag lijke werkloosheid, de economische ellende. Waar is toen de economische hulp der we reld gebleven? Wanneer ik thans lees, dat de heer Rooseveld verklaart, dat Amerika de wereld een nieuw, economisch systeem zal geven, welnu, misschien wel een nieuw, maar het zal een miserabel systeem zyn, nl. het systeem, waardoor Roosevelt zelf reeds bankroet is gegaan en dat hij gelooft al leen door een oorlog te kunnen redden van het gerecht. Hitier beschreef hoe na September 1930, toen de partij met 107 mandaten haar in trede deed in den Rijksdag, de moeilijk heden eerst toenamen. Hij herinnerde aan de partijgenooten, die toen ten offer vielen aan sluipmoord, aan de ruim 40.000 natio- naal-socialistische gewonden in die jaren, aan de verschillende tegenslagen die de party beleefde, tot eindelijk de dag kwam, die thans herdacht wordt. Uitvoerig besprak Hitier de erfenis, die hij aantrof. Alles geruineerd, het bedrijfs leven vernietigd, vele millioenen werkloos, het aantal werkloozen toenemend van week tot week, 7 millioen personen, die een ver korten werktijd hadden, bij rijks en lands financiën een ontzaglijk tekort, het boeren volk ineengestort. Ik heb toen gewaagd, ieide Hitier, en wij hebben het gewonnen. Na een beschrij ving van het geweldige opbouwwerk in het binnenland ging Hitier o.m. voort: In 1935 begon de vrijheid naar buiten zich reeds te verwezenlijken. Toen de oor log begon, had ik een program van cultu reel, economisch en sociaal werk ter hand genomen, of voor een deel ook reeds vol tooid. Wanneer deze oorlog niet zou zijn gekomen, zou men van ons tijdperk, van ons allen en ook van mij gesproken heb ben als scheppers van de werken des vre- des. Wanneer echter deze oorlog niet zou zijn gekomen, wie zou dan van Churchül spreken? Thans echter zal men van hem spreken als van den vernietiger van een imperium, dat hij zelf verwoestte. Hitier karakteriseerde "Churchill als „on bekwaam om iets te scheppen, iets te pres- teeren, een creatieve daad te volbrengen, slechts in staat om te vernielen". Zyn „khinzieligen bondgenoot in het Witte Hins" over wien hij daarbij heelemaal niet zou willen spreken, hoemde Hitier een arm zaligen dwaas. Hoe meer wij werkten, aldus de Führer verder, ho$ meer wij in orde brachten, hoe meer de haat toenam, want nu kwam daar bij de bekrompen haat van maatschappelij ke lagen, die in het buitenland geloofden, dat het sociale Duitsche voorbeeld even tueel ook daar zou kunnen worden toege past. Ik verlang niet, dat de nationaal-socia- listische gedachten in het buitenland wor den verwezenlijkt. Want ik ben er niet voor om te zorgen voor het geluk van an dere volken, maar ik voel mij verantwoor delijk voor mijn eigen volk. PRESIDENT ROOSEVELT PLEEGT PLAGIAAT. In dit verband noemde Hitier het door Roosevelt aangekondigde wereldprogram, dat den menschen vrijheid en recht op ar beid moet geven, een grap. Wat hij aankondigt, zijn dingen, die hij aan het nationaal-socialistische pro gram heeft ontleend. Om hun eigen volkeren te lokken, moeten deze kapi talistische hyena's in ons partijprogram kruipen en er enkele zinnen uit opvis- schen, die stumperds. Daarbij doen. ze nog alles onvolmaakt. Nogmaals gaf de Führer een uiteenzet ting van het buitenlandsche politieke pro gram, dat hij na het overnemen van de macht trachtte in te voeren: Het voornemen om met drie landen, met Engeland, Italië en Japan een nauwe ver houding aan te gaan. Iedere poging, zoo verzekerde hij, om met Engeland tot een overeenstemming te komen, was volkomen doelloos. Zij zagen in Duitschland een vyand. Dat niet Duitschland in laatste in stantie hun Empire bedreigde, maar dat dit Empire slechts in stand gehouden kon wor den, wanneer Engeland het verband met Europa vond, werd hun niet bewust. Zij streden tegen Europa bij iedere gele genheid en het was vooral de man, dien ik reeds verscheidene halen heb genoemd: Churchill. Iedere poging dezen man te benaderen, strandde op zijn hardnekkig: Ik wil een oorlog hebben. Om hem heen stond een clique. Wanneer men hun namen noemt, zijn dat louter nullen. Wanneer een man binnenkomt, zooals Wavell, dan wordt hij er terstond weer uitgeworpen. Van de Jo den wil ik hierbij niet spreken, zij zijn in ieder geval onze oude tegenstanders. En wij zijn ons er van bewust, dat de oorlog er slechts mee kan eindigen, dat of wel de Germaansche volkeren worden uitgeroeid of dat het jodendom uit Europa verdwijnt. Ik heb op 9 September in den' Rijksdag reeds gezegd en ik hoed my voor over- WELDOENERS DER MENSCHHEID. Wat doe jij in de sneeuw? vroeg ik aan myn vriend den koekoloog uit de Boterstraat, diien ik afwisselend glij dend en baggerend met een bezorgden trek op zijn anders zoo zonnig gelaat ergens ontmoette, dat .vroeger open bare weg of verhoogd voebpad heette, maar nu door de sneeuw aan ons aller blikken onttrokken was. Moeilijke tijd! zei hy. Ik héb geen meel meer, kan op het oogenblik niet worden aangeroerd en nu ben ik maar een wandeling gaan maken in de sneeuw. Ik stel mij nu voor dat dit al lemaal meel is. Nou zei ik prettige vacantie cjpn. Je hebt al zoo dikwijls gezegd, dat jullie, koekologen, zoo'n zwaar en moeilyk leven had. Nu kan je uitrus ten. Hij keek mij werkelijk minachtend aan. Wij uitrusten? Dan ken je onze klanten niet. Die verlangen van ons de lekkerste hapjes, je moest eens weten hoeveel proeven ik al genomen heb in mijn laboratorium. Eindelooze proe ven. Wat zijn wy eigenlijk? Wy zijn de witte mijnwerkers, dag en nacht zwoegend in onze geheime werkplaatsen. Kijk maar eens daar gaan er weer een paar. En ik zag vier mannen, trekkend en duwend aan een bakkerswagen. Weldoeners der mensohheid mompelde mijn vriend de koekoloog en hij kreeg warempel de tranen in zijn oogen. Hij bleef een oogenblik in ge dachten staan. Toen gaf hy zich zelf een hand en keerde zich om. Hy ging terug naar zijn atelier. ijlde voorspellingen dat deze oorlog niet zoo zal eindigen, als de joden het zich voorstellen. In Europa zullen niet de Arische volken worden uitgeroeid, maar deze oorlog zal de vernietiging van het jodendom zijn. Voor de eerste maal zullen niet andere volkeren doodbloeden, maar voor de eer ste maal zal de echt oud-joodsche wet wor den toegepast: oog om oog, tand om tand. En hoe verder deze gevechten zich uitbrei den, des te meer zal. dat mag het joden dom zich voor gezegd houden® het anti-se- mitisme zich uitbreiden. Het uur zal komen, waarop de slechtste wereldvijand van alle tijden weer ten min ste wellicht voor duizend jaarv zijn rol zal hebben uitgespeeld. ITALIë. Des te gelukkiger was ik, zoo ging Hitier verder, dat ik in plaats daarvan, met den tweeden staat die verhouding tot stand kon brengen, waar wij eens naar streef den. Dat is geen wonder. Het zou bijna een wonder geweest zyn, Wanneer het anders zou zijn geloopen, want het is geen toeval, wanneer een volk in den loop van nauwe lijks honderd jaren byna hetzelfde lot on dergaat als een ander. Het begon reeds in 1935, toen plotseling Engeland zich zonder eenige aanleiding tegen Italië keerde. Italië heeft Engeland in het geheel niets ontno men. Engeland handelde alleen op grond van de overweging, dat het niet wilde, dat Italië zyn levensvrijheid zou krijgen. Duitschland en Italië staan thans tegenover denzelfden vijand, om volkomen dezelfde redenen. Zij zijn gedwongen samen den zelfden strijd te voeren, op leven en dood met elkander verbonden te zyn. Ik heb de laatste weken gedurende de enkele vrije uren, die ik had. zeer veel ook over de Jtaliaansche fascistische revolutie gelezen. Het was alsof ik de geschiedenis van myn eigen partij voor mij zag. En nu strijden wy ook op dezelfde oorlogstoonee- len: Duitschers in Afrika, Italianen op het Oostelijk oorlogstooneel, wij strijden ge meenschappelijk en men moet zich niet vergissen: deze strijd wordt tot de gemeen schappelijke overwinning gevoerd. Negen jaar geleden nam Adoll Hitler het lot van het Duitsche volk in handen. Een herinnering aan den intocht van den Führer In het Sudetenland. waar hij door de bevolking geestdriftig werd begroet P.B.Z.-Pax Holland

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1942 | | pagina 1