9
l/2
ZATEREAG 24 JANUARI 1942
DE LEÏDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 5
Slaótmaie (boetten
DE ENGEL OP DE SCHAATS
Over schaatsenrijden gesproken: de pa
rochianen toonden zich uitermate ver
heugd ook hun pastoor als een twee-beens
slee te .zien voortzeulen over de vaart,
waarop het geheele dorp, toegetakeld met
ijsmutsen, dassen, oorwarmers, jumpers en
polsmoffen zich vermaakte.
„Zoo, pastoor, ook op het ijs?" werd me
om den anderenjman blijmoedig toegeroe
pen, hetgeen me danig begon te vervelen.
Je kunt dat echter niet laten merken, en
daarom beantwoordde ik iederen groet met
dezelfde bevroren blijmoedigheid, onder-
tusschen nauwkeurig uitkijkend niet in een
spleet te rijden en onverhoeds ,,een dub
beltje te verdienen", wat de beminde paro
chianen minstens een klinkende rijksdaal
der waard geweest zou zijn-
Als pastoor is men al eenigszins overge
leverd aan de „eenzaamheid van de troon";
je kunt je niet wat toch zoo aantrek
kelijk is aansluiten bij een heele sliert
en je kunt ook niet dezen of genen uit
verkiezen. om samen te gaan blokzeilen,
want dan maak je schele oogen.
Zoo had ik alle tijd voor pastorale be
sprekingen, welke voornamelijk hierop uit
liepen, dat het met schaatsenrijden eender
gesteld is als met het menschelijk leven:
wanneer 't windje mee-waait is iedere kruk
een kei, maar o, heerejee als je tegen den
snijdenden Oostenwind óp moet tornen.
„Vóór den wind" spiegelde ik ijverig
verder „zwiert iedereen luchtig heen en
weer als een engel....", en toen het
woord „engel" me door den geest zweefde,
herinnerde ik me plotseling, dat er nog
een pastorale brief getikt diende te wor
den voor de broeders en zusters van Lei
den en omgeving. En dus een verlaten
dwarssloot indraaiend spiegelde ik 'on
verstoord door over het onderwerp: de
engelen.
Natuurlijk had ik, zooals iedereen doet,
mijn engelbewaarder om stut en steun ver
zocht, toen ik de eerste houterige slagen
deed, want ik kan niet op het ijs komen
of ik word herinnerd aan onze groote Ne-
derlandsche heilige: Lydwina van Schie
dam. Lydwina heeft haar zalige roem aan
een val op het ijs te danken, maar deze uit
verkiezing is (kortzichtig, doch openhar
tig gezegd) gelukkig niet voor iedereen
weggelegd. En ook Lydwina was liever
door blijven schaatsen.
De engelen zijn aangewezen om ons te
beveiligen, niet alleen naar den geest maar
ook naar het lichaam. „Zijne engelen heeft
Hij wegens u bevolen, dat zij u zouden be
hoeden op al uw wegen. Op de handen
zullen zij u dragen, opdat ge uw voet ni^.t
soms zoudt stooten aan een steen" (Psalm
30, 11). Het is dus-verstandig, den-engel
bewaarder aan te roepen, zoodra men zich
letterlijk of figuurlijk op glad ijs waagt
en er kans bestaat een scheeve schaats te
rijden. Nog veel verstandiger zou het ech
ter zijn, wanneer ieder mensch, niet alleen
in oogenblikken van bekoring of gevaar,
doch door het gewone dagelijksche leven
heen zich helder bewust was, dat een he-
melsche geest hem ,.door de goddelijke
goedheid is toevertrouwd" (gelijk we in
het morgen- en avondgebed bidden).
De kindertjes worden nog steeds naar
bed gebracht door welgeteld veertien en
geltjes: „twee die mij dekken, twee die mij
wekken". De „groote menschen' (die voor
God niet grooter zijn dan de kindertjes
klein) geven er de voorkeur aan zichzelf
toe te dekken en voorts een wekker te koo-
pen. In ons voorstellingsvermogen zijn we,
wat de engelen betreft, verschrikkelijk
kinderachtig gebleven, waartoe ook de
christelijke kunst die de engelen altijd
afbeeldt als suikerzoete gestalten met rose
of vergulde vleugels een handje gehol- i
pen heeft. Die vlerken en lange gewaden
zijn slechts fantasie. De zeldzame keeren, j
dat engelen zich in een menschelijk schijn- j
lichaam vertoonden, waren het gewone
jongemannen, die evenwel plotseling uit
het menschelijk oog konden verdwijnen.
Engelen immers zijn zooals ge uit de
leering hebt kunnen onthouden gees
ten, dat wil dus zeggen, dat zij geen
lichaam hebben, hoegenaamd geen „ruim
te" innemen en zich verplaatsen met een
snelheid, die volstrekt onze platvloersche
begrippen te boven gaat. Wanneer we met
alle geweld een engel willen „voorstellen",
kunnen we nog het beste denken aan een
ijle lichtglans. Die hemelsche lichtglans was
bij de H. Francisca Romana, dè groote ver
eerster van den engelbewaarder, zoo sterk,
dat zij in het duister lezen en schrijven kon.
In de H. Boeken, zoowel van het Oud als
het Nieuw Verbond, wordt herhaaldelijk
over de engelen gesproken. De naam „en
gel", welke bode of afgezant betee-
keni duidt reeds aan, dat zij door God
gezonden worden in deze wereld, zooals ook
St. Paulus schreef: „Zijn zij niet als die
nende geesten, uitgezonden tot den dienst
dergenen, die de zaligheid zullen beërven?"
(Hebr. 1:14). Zij zijn de /overbrengers van
goddelijke boodschappen (o.a. aan Maria,
Joseph, de herders van Bethlehem), dien
den den Christus na de bekoring in dén
woestijn, troostten Hem in den hof van
Olijven en wentelden den steen af van het
graf. Zij doen op volmaakte wijze Gods wil,
zooals ook wij dagelijks erkennen in het
Onze Vader: „Uw wil geschiede op aarde,
zóóals in den hemel''.
Het getal der hemelsche geesten is ontel
baar groot: „Duizendmaal duizenden dien
den Hem en tienduizendmaal honderddui
zenden stonden vóór Hem (Dan. 7:10).
Uit de benamingen in de H. Schrift zou bly-
ken, dat deze hemelsche heirscharen in
rangordën zijn gegroepeerd: Serafijnen,
Cherubijnen en Tronen, Heerschappijen,
Overheden en Machten, Krachten, Aarts
engelen en Engelen. Zij worden de negen
koren der Engelen genoemd.
Slechts drie engelen zijn ons met een
eigen-naam bekend: Michaël, de bescherm
geest van de Synagoge en later van de H.
Kei'k; Raphaël, die den jongen Tobias vei
lig uit-en-thuis bracht, en Gabriël, die de
H. Maagd in kennis stelde van haar hooge
uitverkiezing.
Zooals Raphaël zorg droeg voor Tobias
op diens huwelijksreis, zoo zorgen ook tal-
looze engelen voor de menschen op aarde.
Zij worden engelbewaarders of bewaar
engelen genoemd. Over dezë hemelsche
geesten en /hun heilzamen invloed op het
leven der frienschen een volgenden keer
uitvoeriger.
Voor dezen keer mogen we het betoog
wel afbreken. Er blijft dan juist nog tijd
over een baantje te rijden!
PASTOOR.
Geldige bonnen voor Voedingsmiddelen
Elk d r /olgendc
bonnen
Geeft recht op het koope
25 Jan. tot
en met 31 Jan. 1942
In
tijdv
ak v
an één week
06 A Brood
'4 Rants.
1G
10
Rants.
06 B Brood
V2 Rantsoen
06 A Vleesch
1 Rantsoen
Vleesch of VI.waren
IV4
2V2
2%
2V.
Rants.
06 B Vleesch
V4 Rantsoen
06 A Aardapp.
1V4 K G.
Aardappelen
l8 4
3 V2
5%
3V,
K.G.
06 B Aardapp.
Va K.G.
Aardappelen
V2
l/2
V2
K.G.
25 Tan. tot cn met 21 Febr. 1942
ln
tijdvak
ran 4 weken
197 Algemeen
1 KG
Suiker
1
1
1
1
K.G.
05 C of 05 D Res.
50 Gram
Cacao
50
50
Gram
198 Algemeen
500 Gram
Jam
500
500
500
500
Gram
199 t.m. 202
Algemeen
1 Rantsoen
Bloem, Brood of Gebak
4
4
4
4
Rants.
06 D-07 D Reserve
250 Gram
Rijst
500
Gram
203 Algemeen
250 Gram
Havermout of Peulvr.
250
250
250
250
Gram
209 Algemeen
250 Gram
Gort
2:>0
25U
250
250
Gram
210 Algemeen
100 Gram
Vermicelli of Maizcna
100
100
100
100
Gram
204 t.m. 208 Alg.
100 Gram
Kaas
500
500
500
500
Gram
06 A t.m. 09 A Melk I
3V2 Liter
Melk
28
14
Liter
06 B t.m. 09 B Melk 1
1% Liter
Melk
-
-
7
7
L ter
24 Jan. tot en met 31
Jan.4942
In tijdv
ak
ran 9 dagen
06 Boter
125 Gram
Boter
125
250
250
250
Gram
06 Vet
100 Gram
Vet
100
200
200
200
Gram
(Boter met redu
tie per ranteoen 250 gram)
Bijzondere rantsoenen
21 Dec tot
en met 31
Tan. 1942
57 Boter
125 Gram
Boter
125
250
250
250
Gram
57 Vet
125 Gram
Boter met reductie
125
250
250
250
Gram
28 Dec. tot
en met 21 Febr. 1942
193 Algemeen
250 Gram
Kotfiesuizogaat
250
25L
250
25C
19 Tan. tot
en met 7 Febr. 1942
04B, 04C, 04D Res.
1 stuks
Eieren
1
1
1
-
stuks
beschikbaar per peri
2 c Eenheid
GELDlGc, BONNEN VOOK LHV-KSE AKUKtLbN
Lik der volgende bonnen Geelt recht op't koopen
15 Petroleum
26 Petroleum
07 K.F. Ërandstl)
05 t/m 07 H.K- Brandst.
13 en 17 H.K. Brandst.
'08 H.K. Brandst.2)
12 t/m 20 C.V. Brandst.
23 t/m 28 C.V. Brandst,
le t/m 8ë F er. Brandst,
194
Algemeen
Zeep
Toiletzeep
Textiel
(mannen)
2 liter Petroleum
1 Eenh. Brandstoffen
1 Rants. Zeep j
75 Gram toiletzeep 80%
50 Gram Scheerzeep
28 Dec. 1941
4 Jan. 1942
1 Jan. 1942
1 Jan. 1942
tot en met
21 Mrt. 1942
14 Febr 1942
31 Jan. 1942
31 Jan. 1942
30 Apr. 1942
30 Apr. 1942
51 Jan. 1944
30 Apr. 1942
30 Apr. 1942
31 Jan. 1942
31 Jan. 1942
1 Jan. 1942 30 A nr. 1942
1) Hierop geen Anthraclet verkrijgbaar
2) Hierop uitsluitend Turf verkrijgbaar
fBtl&Meziag,
door prof. P. Stammeyer
48e Week 2531 Januari.
De brief aan de Kolossenzen 1:1 2:17.
Tegelijk met zijn brief afcn Filemon zond
Paulus een brief aan de inwoners van Ko-
losse. Deze kleine stad in Frugië (Phrygië),
dicht zij Laodicea, ten Oosten van Efèse
(zie kaartje achter in uw bijbeltje), was
door Paulus nooit bezocht (2:1), maar had
het christendom ontvangen door de predi
king van Paulus' leerling Epafras (1:7 en
4:12) en stond in dien tijd wegens afwezig
heid van den stichter der kerk waarschijn
lijk order leiding van Archjppus (4:17, zie
ook Filemon 2). In de inleiding op pag. 477
kunnen we lezen, waarom Paulus zich tot
de Kolossenzen- richt.
Tegenover de dwalingen stelt Paulus vast
de geheel eenige plaats van Christus; de
beslist eenige en onvervreemdbare voor
rang van Christus, beschouwd zoowel in
Zijn goddelijk leven bij den Vader, als in
zijn verhouding tot de geschapen wereld.
Hij is de oorsprong en het doel van de
schepping; Hij is het Hoofd van het lichaam,
de Kerk; Hij is de eenige, die den mensch
met God verzoent. Hij is het Hoofd, waar
mede alle levende ledematen van het
lichaam in directe en onmiddellijke verbin
ding staan. Geen enkel geschapen wezen
kan Christus in zijn taak vervangen; Hij is
het Hoofd van allen, ook van de engelen.
Wanneer deze waarheid vaststaat, is er voor
de dwaling geen grond meer. Daarom stelt
Paulus de positieve uiteenzetting van deze
leer voorop om daarna zijn waarschuwin
gen te geven.
Na het opschrift, waarin Paulus zich
Anostel noemt om zoo meer gezag voor
zijn schrijven op te eischen, zegt hij dank
voor de rijke vruchten, welke het evange
lie in Kolosse voortbrengt. Evenals in de
Tessalonicenzen-brieven wijst de Apostel
op de beoefening van de drie goddelijke
deugden (1:45). Juist door die dankzeg
ging aan God laat Paulus uitkomen, dat die
beleving van het evangelie te dankeh. is
aan Gods genade: zij stellen daden yan bo
vennatuurlijke deugd (1:8)! Daarom smeekt
hij voor hen af een dieper doordringen in
de geheimen des geloofs om daardoor te
komen tot nog grooter liefde, die zich in
daden uiten zal. Eigenlijk vraagt hij niet
anders dan een beantwoorden aan de ge
nade, waardoor hun Godskennis zal toer\p-
men volgens de belofte van Christus: „Wie
mijn geboden heeft en ze onderhoudt, hij
is het, die Mij liefheeft; maar wie Mij lief
heeft, zal door Mijn Vader worden bemind,
en ook Ikzelf zal hem beminnen en Mij
Naan hem openbaren" (Joh. 14:21). Het lee-
ren zien van deze rijke vrucht onzer liefde
doet met blijdschap verdragen en verdu
ren (1:11) en stemt tot dankbaarheid om
onze verheven roeping tot het ware geloof.
Deze verzen overdenkend zegt Paus Leo I:
„Erken, o christen, uw waardigheid! Ge
zijt deelgenoot geworden aan de goddelijke
natuur; keer toch niet terug naar uw' vroe
gere geringheid door een leven te leiden,
dat uw staat onwaardig is. Denk aan het
Hoofd, waartoe gij behoort en van Wiens
lichaam gij een lidmaat zijt. Denk eraan,
dat gij zijt ontrukt aan de macht der duis
ternis en overgeplaatst in het licht en rjjk
van God". (Zondag-Maandag).
Hierra gaat Paulus het verheven Chris
tus-beeld teekenen. Christus, de „afstra
ling van de Glorie des Vaders en de afdruk
van Zijn Wezen" (Hebr. 1:3) bestaat van
eeuwigheid; Hij is de Schepper, ook van de
engelen en dus ver botfen hen verheven.
De Apostel ,voegt dit hieraan toe om de
verkeerde plaats, welke de dwaalleeraara
aan de engelen gaven. Als „beeld van den
Vader" is Hij in Zijn Men'schwording ook
de levende ooenbaring van den onzichtba-
ren God: „Wie.Mij heeft gezien, heeft den
Vader gezien" (Joh. 14:9). Als Zoon van
God heeft Hij aan zijn Menschheid mede
gedeeld de volheid van genade (Joh. 1:14),
waardoor zijn daden den Vader volledige
verzoening en eerherstel geven. Was een
maal de mensch met God verzoend, dan
kon alles in de schepping weer volledig be
antwoorden aan het door God gestelde doel:
de ware harmonie, orde, vrede was her
steld. (Dinsdag).
Deze verzoening geldt ook de heidenen;
Christus' v'erlossingsgenade komt tot allen,
die Hem geloovend aanvaarden: „Maar aan
allen, die Hem ontvangen, gaf Hij de macht
Gods kinderen te wordep, aan allen, die in
Zijn Naam gelooven" (Joh. 1:12). Paulus
laat zijn apostelliefde zien: Hij wil lijden,
zijn leven moet genoemd worden „een zich
offeren als Jesüs, opdat het offer van Jesus
aan velen voordeelig moge zijn. Zich offe
ren met Jesus, opdat Zijn liefde zegevier#
in velen; die allergrootste liefde te bezit
ten, welke hierin bestaat zijn leven te ge
ven voor zijn vrienden met geen andere
vergelding dan de eeuwige liefde van Jesus,
Zoon van God, die in zijn Menschwording
de grootste minnaar werd". Het verlos
singsmysterie is de kern van de geheele
christelijke leer: het geldt allen, want allen
zijn uitverkoren. Vroeger werd die verlos-
sirg slechts aangekondigd aan een enkel
volk (1:26), nu is die rijkdom geopenbaard,
aan allen (Woensdag-Donderdag).
Nogmaals legt Paulus er den nadruk op,
dat er, slechts één kennis is, welke alles
omvat: Christus. (2:2Zijn leer hebben
we ontvangen en aanvaard: houdt er dank
baar aan vast, want het is goddelijke, on
feilbare wijsheid.
In 2:9 herhalend, hetgeen hij over de ver
hevenheid van Christus reeds zeide in 1:19,
gaat Paulus nu verder: wij hebben uit Zijn
volheid ontvangen: alleen van Hem komt
het bovennatuurlijk leven. Wederom on
derstreept de Apostel (2:10) de verheven
heid van Christus boven de hemelsche
geesten, zooals ook in 2:15; omdat de zalig
heid ons slechts geschonken wordt om de
kruis verdiensten van Christus, kunnen we
in die geesten geen „middelaars" erkennen.
Naast deze dwaling over de engelen werd
ook een valsche leer verspreid over de be
snijdenis en andere Joodsche gebruiken.
De besnijdenis moet plaats maken voor het
veel verhevener doopsel (2:1114); ook
onbesnedenen vinden hier volkomen heili
ging. Omdat de Kolossenzen als volwasse
ren het doopsel hadden ontvangen, was
vóór het doopsel het geloof vereischt (2:12).
Evenals de besnijdenis hebben de Joodsche
wetten en feestdagen hun beteekenis ver
loren, nu de schaduw (2:17), de vooraf
beelding is overgegaan in de werkelijkheid.
Bijbellezing voor de volgende week:
Bijbellezing voor
de volgende week:
Zondag
Kol.
1: 1—8
Maandag
Kol.
1: 9—14
Dinsdag
Kol.
1:15—20
Woensdag
Kol.
1:21—23
Donderdag
Kol.
1:24—29
Vrijdag
Kol.
2: 1—10
Zaterdag
Kol.
2:11—17.
Wat te dóen met bevroren
aardappelen
Door de strenge koude van de laatste
dagen kan het voorkomen, dat de huis
vrouw .bevroren aardappelen ontvangt, dan
wel, dat haar voorraad aardappelen geheel
of gedeeltelijk is bevroren. De meeste huis
vrouwen gooien dez3 bevroren aardappe
len zonder meer weg. Uit het oogpunt van
voedselvoorziening is dit onverantwoorde
lijk, terwijl gedane proeven bovendien
hebben bewezen, dat het niet noodig is. In
verband hiermede volgen hier eenige raad
gevingen:
Bevroren aardappelen worden pas zoet
en daardoor oneetbaar, als men ze laat
ontdooien voor het koken. Indien dit
ontdooien gedurende het koken plaats
vindt zal men hier practisch niets van be
merken.
Indien de aardappelen door het bevrie
zen zoo hard geworden zijn, dat schillen
niet meer mogelijk is, moeten zij gekrabd
worden en daarna op de gewone wijze in
koud water worden opgezet en aan de
kook gebracht.
Indien echter bevroren aardappelen van
te voren worden ontdooid door deze even
bij kachel of verwarming te zetten om ze
gemakkelijker te kunnen schillen en daar
na te koken, dan zullen de aardappelen
niet alleen zoet worden, doch tevens er
zeer onsmakelijk uit gaan zien. Blauwe
zoowel als bruine plekken, tot zelfs ge
deeltelijk rotte zullen dan optreden. Dit
kan men voorkomen door de aardappelen
niet vooraf te ontdooien.
Ontvangt of heeft men bevroren aard
appelen, die niet direct gegeten behoeven
te worden, dan doet men goed, ze te be
waren op ee»-1 plaats ,waar ontdooien niet
mogelijk is. Het spreekt echtel* vanzelf,
dat men deze aardappelen moet trachten
op te maken, voordat de dooi intreedt,
aangezien zij spoedig daarna oneetbaar
zullen worden.
RADIO-PROGRAMMA
ZONDAG 25 JANUARI 1942.
HILVERSUM 1, 415,5 M. 8.00 Gewijde
koorzang (gr.pl.) 8.15 De zin van het
boer zijn 8.30 Gramofoonmuzie'k 9.00
BNO: Nieuwsberichten 9.15 Voor de
jeugd 9.45 Gramofoonmuziek 10.00
Orgelconcert (opn.) 10.30 Kerkdienst
12.00 Gramofoonmuziek 12.15 Klaas van
Beeck en zijn orkest 12.45 BNO: Nieuws-
en economische berichten 13.00 Gramo-
foormuziek 13.05 Nederlandsch Verbrnd
voor Sibbekunde: „Wie en wat waren onze
voorouders?" 13.20 De Meesterzangers
en gramofoonmuziek 14.00 Omroeporkest
en eramofoonmuziek 15.00 Radiotoneel
15.45 „De Houtdief", komische onera
17.00 Zondagmiddagcabaret 17.45 Piano
voordracht 18.20 Sport van den dag
18.50 Gramofoonmuziek 19.00 Actueel
halfuur 19.30 „Rondom den toren", ca
baretprogramma. Vanaf 20.15 alleen voor
de "Radio-Centrales, die over een lijnver
binding met de Studio beschikken 20.15
Septetconcert 20.55 Pianosoli (Pr.pl
21.15 Gramofoonmuziek 21.45 BNO:
Nieuwsberichten 22.00 BNO: En^elsche
uitzending: „An American sees Holland"
of Gramofoonmuziek 22.1524.00 Gra
mofoonmuziek.
HILVERSUM II, 301.5 M. 8.00 Gramo
foonmuziek 9.00 BNO: Nieuwsberichten
9.15 MozartRegerconcert (gr.opn.)
10.15 Zondagmorgen zonder zorgen 11.30
Gevraagde platen 12.00 „Indië in nood",
tweegesprek 12 15 Bach—Hande1concert
(gr.opn.) 12.45 BNO: Nieuws- en econo
mische berichten 13.00 „Aan den Rijn",
muzikaal programma 13.45 Gramofoon
muziek 14.00 Nederlandsdie schrijvers
spreken over eigen werk 14.20 Omro-m-
symphonie-orkest en soliste Ca. 15 05
Causerie „Ors oude stedeschoon" 15.20
Omroeosymohonie-.orkest 16.00 ,.0p den
steiger", lezin® door-prof. dr. T. Goede wan
gen 16.15 Gramofoonmuziek 17.00
Duitsche taalcursus 17.25 Gramofoonmu
ziek 17.30 Causerie „Nederlandsche d;ch-
ters schrijven Duitsche verzen" 17.45
BNO: Nieuwsberichten en sportuitslagen
18.00 Orkest Malando en solist 18^0
Onze Nederlandsche taalclub 19.00 BNO:
Nieuwsberichten 19.°0 Roem een «rh or
kest Gregor Sorban (19.4520.00 Spiegel
van de week). Vanaf 20.15 alleen voor de
Radio-Centrales, die over een lijnverbin
ding met de Studio bp.schikken 20.15
Amusementsorkest en Klaver Drie 21.CO
Gramofoonmu-'ck 21.^5 PNO: Nieuws
berichten 22 00 BNO: ToeIirtVing 0D fcet
weermachtsbericht 21.1022.15 Gramo
foonmuziek.
GEM. RADIO-DISTRIBUTIE BEDRIJF.
Ie Programma. 8.00—24.00 Hilver
sum I.
2de Programma. 8.0022.15 Hilver
sum II. 22.1524 00 Puitsch programma.
[S UW RADIO DEFECT?
Bel 24244
De Rndiotct hnischi Dibnjg 1 I". M O n v
KIEinVC ,RIJ% 32.
3de en 4e Programma. 7.0024.p0
Duitsch programma.
MAANDAG 26 JANUARI 1942.
HILVERSUM I, 415.5 M. 7.15 Gramo
foonmuziek 7.45 Ochtendgymnastiek
7.55 Gramofoonmuziek 8.20 Ochtend-
gymrastiek 8.30 BNO: Nieuwsberichten
8.45 Oude Kamermuziek (gr.pl.) 9.15
Voor de huisvrouw 9.20 Gramofonmu-
ziek 11.00 Voor de kleuters 114J0 En
semble „De Kwintslag" 12.00 Pianovoor
dracht en gramofoonmuziek 12.40 Alma
nak 12.45 BNO: Nieuws- en economische
berichten 13.00 Eerst raet dan baet
13.15 Vocale duetten met pianobegeleiding
en gramofoonmuziek 13.45 Gramofoon
muziek 14.00 Salonorkest en gramofoon
muziek 15.00 Voor de vrouw 15.45
Gramofoonmuziek 16.00 'Bijbellezing
16.20 Hoorn en piano Ca. 16.40 Gramo
foonmuziek 16.45 Voor de jeugd 17.15
BNO: Nieuws-, economische- en beursbe
richten 17.30 Musette-orkest en soliste
18.00 Lardmans Lust 18.30 De Ram
blers 19.00 Actueel halfuur 19.30
Haarlemsche Orkestvereeniging en solist.
Vanaf 20.15 alleen voor de Radio-Centrales,
die óver een lijnverbinding met de Studio
beschikken 20.15 Gramofoonmuziek
20.30 Haarlemsche Orkestvereeniging
21.25 Gramofoonmuziek 21.45 BNO:
Nieuwsberichten 22.00 BNO: Engelsche
uitzending: „Things worth knowing about
Holland" of Gramofoonmuziek 22.15 Ro
coco-octet (opn.) 22.50 Amusementsor
kest en solist (opn.) 23.2524.00 Boyd
Bacbman en ziin orkest (opn.).
HILVERSUM II 301.5 M. 7.15—8.45
Zie programma Hi'versum I 8.45 Gra
mofoonmuziek 10 0d Morgenwijding
10.15 Liederen met orkestbegeleiding (opn.)
10.40 Gramofoonmuziek 10.50 Orgel
concert 11.30 Reportage 11.40 Zang
met pianobcgeViding 12.00 Amabile-
sextet 12.45 BNO: Nieuws- en economi
sche berichten 13.05 Otto Hendriks en
zijn orkest en gramofoonmuziek 14.00
Viool, piano en gramofoonmuziek 14.45
Gramofoonmuziek 15.00 Orkest Malando'
en solist 15.45 Voordracht 16.00 De
Romancers en snifte 16.45 Orgelconcert
lardsch Trio 18.00 Het gr^o'e Omroep
orkest en solisten 19.00 BNO: Fri-cch
praatje over actueele vreten 19.10 BNO:
Nieuwsberichten 19.20 Roemeensch or
kest Gregor Serban 19.45 Politiek week-
praatje 20.00 Omroeporkest. (Vanaf
20.15 alleen voor de Radio-Centrales, die
over een lijnverbinding met de Studio be
schikken). 20.45 Muzikale actualit^ten
van de week 21.00 De Melodisten en so-
De liturgie der Kerk
ZONDAG 25 Jan. Derde Zondag na Drie
koningen. Mis: Adorate. 2e gebed v. d. be-
keenng v. d. H. Paulus; 3e v. d H. Petrus;
4e voor den vrede. Prefatie v. d. Allerhei
ligste Dric-ëenheid. Kleur: Groen.
De wonderen, in het H. Evangelie ver
haald, bewijzen zonneklaar de Godheid van
Christus. Op verren afstand geneest Hij den
knecht van den honderdman. De H. Kerlc
spoort ons dan ook aan: „Aanbidt Hem"
(Introitus) en zij laat met haar woorden
ons den Christus huldigen in Graduale en
Alleluja-vers. Het eerste wonder, in het H.
Evangelie van dezen Zondag vermeld, ver
zinnebeeldt het doel van de komst van
Christus: onze reiniging van zonden. In
Zijn Goddelijk zoenbloed, dat iederen dag
op geheimzinnige wijze van het altaar
vloeit om ons te heiligen, (Stilgebed),
heeft Christus ons gereinigd van onze zon
den. Ons reinigen van zonden en de heili
ging van onze zielen, is het levenswerk van
Christus geweest, «bekroond met het H.
Kruisoffer. Dankbaar herdenken wij in het
H. Misoffer dit werk van 's Heeren goed
heid en macht. (Offertorium). Laten wi)
ons niet alleen verwonderen over, de
schoonheid van Christus' Leer, (Gommu-
nio), maar ook in daden (liefde, lijdzaam
heid, goede werken) ons Zijn volgelingen
toonen, (Epistel). Hiertoe kome God ónze
zwakheid te hulp. (Gebed, Postcommunio).
MAANDAG 26 Jan. Mis v. d. H. Polycar
pus, Bisschop en Martelaar: Saccrdotes. 2e
gebed voor den vrede. Geen Credo. Kleur:
Rood.
Uit heidensche ouders geboren ging Po-
lycarpus in het jaar 30 tot het ware geloof
over. Hij had veel omgang met de Aposte
len en ontving veel onderrichtingen van
den heiligen Apostel Joannes, waardoor bij-
vervuld werd met diens geest van liefde,
welke hij later, als herder van de Kerk van
Smyrna, zoo noodig zou hebben.
In .het jaar 98 ongeveer werd St. Poly-
carpus tot bisschop van Smyrna aangesteld,
welke Kerk hij zeventig jaar bestuurde.
Toen onder keizer Marcus Aurelius een
kerkvervolging uitbrak, werd Polycarpus
gevangen genomen en voor den Proconsul
gebracht. Deze jioodigde Polycarpus uit
den Christus te verloochenen. Maar de hei
lige antwoordde: „Zes en tachtig jaren heb
ik Hem gediend en nooit heeft Hij mij
eenig kwaad gedaan, doel? steeds goed. Hoe
zou ik mijn God en Koning kunnen laste
ren?" Het gevolg was, dat de heilige op den
brandstapel moest. Maar de wind keerde
de vlammen van hem af. Toen de heidenen
zagen, dat de vlammen hem niet deerden,
lieten zij hem dooden met het zwaard.
list 21.45,BNO: Nieuwsberichten 22.00
Gramofoonmuziek 22.1022.15 Avond-
wijding.
GEM. RADIO-DISTRIBUTIE BEDRIJF.
le Programma. 7.1524.00 Hilver
sum I.
2de Programma. 7.1522.15 Hilver
sum II. 22.1524.00 Duitsch programma.
3de en 4e Programma. .0024.00
Duitsch programma.