De geheimzinnige vijand
ZATERDAG 13 DECEMBER 1941
CE LE1DSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 5
Ola&twale (kienen
EEN OVERGESCHREVEN
PREEK
Ik wil u een geheim ontsluiten, dat ech
ter voor mijn parochianen reeds lang geen
geheim meer is: ik ben geen geboren rede
naar. Dat trad in vervlogen tijden reeds
aan het daglicht bij de oratorische vivi
sectie op het seminarie waar de jeug
dige priesters-jn-spe proefpreeken moeten
houden voor een uiterst scherpslijpend ge
hoor en sindsdien is het er niet beter
op geworden. Het ontbreekt me aan alles,
wat een kanselredenaar gevierd maakt. Ik
waag me niet aan een „ruimeren armslag",
waarvan dr. Hein Colijn, zij 't in andere
beteekenis, destijds gewaagde. Ik kan me
zelf niet opwinden op het juiste oogenblik,
dat het van mij wordt verlangd, want de
glazige, starende blikken van eenige hon
derden menschen heeft op mij juist een
ommesgekeerde uitwerking. En ik vermag
wel een preek uit te schrijven, doch het
kost me een ontzettende moeite bestaan
de in luid-prevelend ijsbeeren door de ka
mer en een verluchting der geschreven
tekst met roode en blauwe potlood-strepen
om het geheele geval uit het hoofd te
leeren. O! als, gij beminde parochianen eens
wistetO! als gij eens beseftet, welke
zorgen aan één Zondagspreek worden be
steed.... 01 wat zoudet gij u dan stil en
aandachtig tot luisteren zetten, terwijl dik
wijls nu de eenige vrucht van al dit zwoe
gen is: Pastoor heeft het weer lang ge
maakt.
Er zijn natuurlijk vele kanselredenaars,
met zulk een rijkdom van gedachten en
woordenkeus begaafd, dat zij de preeken
zóó maar uit de wijde mouwen van hun
superpli schudden. Tot dezulken behoor ik
niet. De predicates, zoohls zij door uw
Pastoor op papier worden gezet, zijn wel
gemaakt en welgevormd, doch de kerk
meesters zeiden met medelijden onder el
kander: hij heeft geen voordracht.
Daarom verheug ik me in mijn uitver
kiezing tot papieren kanselredenaar, want
voor u doet het niets ter zake of mijn stem
hol of vol, of mijn armslag breed of houte
rig is, en, wat nog het voornaamste is, voor
u, brave Christenen, behoef ik mijn eigen
gedachten niet uit mijn eigen hoofd te
leeren.
Je schrijft en de zaak is klaar. Echter,
om veel te schrijven ontbreekt me op 't
oogenblik de tijd, en daarom zult u wel
goedvinden, dat, als uitzondering, een ge
deelte van een uitgeschreven, en reeds
uitgesproken, preek aan u ter beoordeeling,
maar vooral tot stichting wordt voorgezet.
Bedoelde predikatie handelde over een
onderwerp, dat u slechts matig zal interes
seeren; zij handelde over het gebed en de
tekst was ontleend aan het Lucas-evange-
lie: „Men moet altijd biddeii en niet moede
worden'' (Luc. 18, 1).
Het zij u bespaard de geheele onder
richting van tekst tot amen te moeten door
lezen en eigenlijjc zou ik de geheele rede
kunnen verzwijgen, wanneer u slechts deze,
wat bijgewerkte tekst, in iw hoofd wilde
hameren: Men moet nooit de moed opgeven
te bidden.
Met eenige geestige voorbeelden heeft
Christus ons duidelijk genaakt, dat het
ook bij bidden geldt: de aanhouder wint.
„In zekere stad was een rechter, die God
niet vreesde en zich aan de menschen niet
stoorde" maar die toch d» zaak van de
weduwe ter hand nam, omdatze „anders me
eindeloos komt vervelen".
„Veronderstelt, iemand van u heeft een
vriend, en hij gaat te middernacht naar
hem toe en zegt: Vriend, leen me drie broo-
den". Ge kent het verhaal: de vriend, uit
zijn slaap wakker-geroepen, is narrelig en
niet geneigd zijn bed uit te stappen. De
ander blijft echter maar bellen! „Al zou hij
niet opstaan en het hem geven, omdat hij
zijn vriend is, dan zal hij toch om zijn las
tig aanhouden opstaan, en hem geven alwat
hij noodig heeft".
Zijn dit nog maar vergelijkingen van
onzen goeden Zaligmaker, om aan te geven,
dat wij bij God nooit brutaal genoeg kun
nen aandringen, wanneer wij onzen zin
willen hebben (men noemt dat de hemel
„een heilig geweld aandoen") er speelde
zich in werkelijkheid ia het leven
van Christus een kleine gebeurtenis af,
waaruit duidelijk blijkt,' dat Gcd een zeke
re vrijpostigheid van onzen hant heusch
wel weet te waardeeren. Die gebeurtenis
wordt ons verhaald door Mattheus en de
vrijpostige was een heidensche vrouw, die
genezing vroeg voor haar dochter die vree-
selijk door den duivel werd gefweld. „Hij
gaf haar geen antwoord", staat er geschre
ven. Hoe dikwijls overkomt ook ons dit
niet, wanneer wij bidden zonde; verhoord
te_ worden. De tnoeder en diarin geeft
zij ons een lesje liet de moed echter niet
zinken. Zij viel voor Hem neer, en zeide
kortweg: „Heer, help me".
Christus deed stuurs en afwijzend: „Het
is niet goed het brood der kinderen te ne
men, en het voor de hondjes te werpen".
De moeder echter had een onbeperkt ver
trouwen, en evenmin was zij op haar
mondje gevallen: „Toch wel, Heer, want
ook de honden eten van de kruimels, die
van de tafel hunner meesters vallen!"
Toen kon Christus zich niet langer goed
houden. Hij prees haar geloof. „Van dat
uur af was haar dochter genezen".
De gelijkenissen, hier aan u verteld, b. g.,
en deze gebeurtenis met de heidensche
vrouw is voor u een aansporing „altijd te
bidden en niet moede te worden".
We kunnen erop rekenen verhoord te
worden, al zal die verhooring niet altijd pre
cies zoo uitvallen, als wij het verlangen
vooral niet in tijdelijke zaken, waarbij wij
soms zullen vragen om iets, waarvan de
Vaderlijke Voorzienigheid weet, dat het
niet goed voor ons is. Het groote geloof van
de Kananeesche vrouw veronderstelt als
tegenhanger een even groote onderwer
ping, hóe de uitspraak ook luiden zal. Dat
klinkt wel hard, maar hoe dikwijls zijn we
niet hard tegenover onze eigen kinderen,
wanneer ze iets van ons -trachten af te pin
gelen, waarvan wij in ons kleine vaderlijke
of moederlijke voorzienigheidje aanvoelen,
dat wij het hun niet mogen toestaan.
(Hier volgden eenige treffende voorbeel
den van jongens, die naar bisocopen voor
volwassenen willen gaan en meisjes, die
blijken van opkomende verliefdheid too-
nen voor niet-katholieke, ofschoon recht
schapen jongelieden. Kortheidshalve zullen
wij deze voorbeelden weglaten).
De ouders blijven stok-doof voor al de
pleidooien van hun kinderen, omdat zij de
eeuwige zaligheid van de hunnen voor het
allervoornaamste houden, en hooger aan
slaan dan een voorbijgaand pretje.
En denl^; ge, b. g., dat God ènders zal
oordeelen? Ons leven is evenzeer een voor
bijgaand pretje, al is het meestal je pretje
wel!
We kunnen er echter van verzekerd zijn,
dat, wanneer wij bidden om de genade der
eind volharding, ons gebed een welwillend
oor zal vinden. „Wie bidt wordt zeker za
lig", schreef de H. Alphonsus en voegde er
aan toe: „wie niet bidt, gaat zeker ver
loren".
Laten wij, of we bidden om tijdelijke of
eeuwige gunsten, daarbij toch stevig vast
houden aan de Kerk, en niets vragen dan in
den naam van Christus. Ook wanneer zij
de voorspraak der heiligen inroept, zal de
Kerk in haar gebeden opnemen of deze be
sluiten: „Door Jezus Christus onzen Heer".
Al onze gebeden, litanieën en novenes moe
ten uitstralen naar den Verlosser, die van
Zichzelf heeft gezegd: „Al wat ge den Va
der in mijn naam zult vragen, zal Hij u
geven", en hoe kunnen wij beter in Zijn
Naam en met meer kans op welslagen bid
den dan door het bijwonen van de H. Mis,
waarin Christus, zoolang de wereld draaien
blijft, zich voor ons opoffert aan den Vader.
Amen.
Er kan geen preek voorbijgaan, of Pas
toor heeft het over de Mis zeggen mijn
parochianen reeds. Dit is wel wat overdre
ven, doch het kan niet dikwijls genoeg
worden herhaald: er is geen volmaakter
gebed dan de H. Mis. Misschien, dat het
mijn parochianen reeds verveelt, telkens
een lofprijzing op de Mis te moeten aan-
hooren. Wanneer zij echter evenals de
brpmmerige rechter tenslotte bezweek
ertoe komen zouden zoo mogelijk dage
lijks ter Misse te gaan al was 't om van
die herhaalde lofprijzingen af te raken!
dan zou ook dat gebed verhoord zijn.
PASTOOR.
ijzen. Rijwielst. 5 ct.
SPORT
ST. JOSEPHSGEZELLENVER. LEIDEN
De Tienkamp
Morgen wordt de tienkamp voortgezet
met de finales der tafeltennis wedstrijden.
De ledeh dienen precies 7 uur aanwezig te
zijn,
VOETBAL
NEDERLANDSCHE VOETBALBOND.
Wedstrijdprogramma voor a.s. Zondag.
DISTRICT I.
Eerste klasse: StormvogelsDOS; VUC-
Feijenoord; Ajax—ADO; XerxesDFC;
EDO—DWS.
DISTRICT II.
Eerste klasse: 't GooiHaarlem; Sparta
Blauw Wit; EmmaVSV; DHCHermes
DVS; HBS—RFC.
Tweede klasse A: Hercules—Gouda; UVS
Quickt LaakkwartierHVV; BMTVe-
Jox; VIOS-VDL.
Derde klasse A: Blauw ZwartAlphen;
HillinenWassenaar; LFCHillegom.
Vierde klasse A: TONAGraaf Willem II
Vogel—ZLC; Lisse—VVSB; DOSR—Roo-
denburg.
Vierde klasse B.: ESDOte Werve; VVP
--Spoorwijk; VVLVZwart Blauw; DTJNO
—Rouwkoop; AlphiaRKAVV.
Vierde klasse C: do JagersVDS; Texas
—Maasstraat; DSORijswijk; LDWSPos-
radlia; Celeritas— Westerkwartier.
Vierde, klasse E: OudewaterMSV;
MoordrechtHaastrecht; DONKGoude-
Res. 2e klasse A: VUC 3—ON A 2; HVV
2—Scheveningen 2; Gouda 2—DHC 3.
Res. 3e klasse A.: Wassenaar 2Alphia 2;
I.ugdunum 2LFC 2; ASC 2Laakkwar
tier 2; UVS 3—HVV 4: HBS 4—VUC 4.
Res. 3e klasse E: Schoonhoven 2GSV 2;
HOV 2—DHZ 2; Alphen 2—ONA 2; NHS 2
- Bloemhof 2.
DISTRICT III.
Eerste kl.: AGOVVWageningen; NEC
—Hengelo; HeraclesEnschede; Enschede-
sche BoysQuick; TubantiaPEC.
DISTRICT IV.
Eerste klasse: VelöcitasGVAV; Veen-
Willem II; RoermondPSV; Eindhoven
Helmond; PicusBW; NACSpekholzer-
heide. -
DISTRICT V.
Serste klasse: Velöcitas—GVAV; Veen-
damBe Quick; LeeuwardenHeerenveen;
LSC—Sneek; HSC—Achilles.
HOCKEY
NEDERLANDSCHE HOCKEYBOND.
Wedstrijdprogramma voor a.s. Zondag.
Heeren:
Districtswedstrijden (2e ronde): Amster
dam: Noord HollandZuid Nederland; Den
Haag: Zuid HollandOost Nederland.
Om den J. D. Treslingbeker (2e ronde):
LeidenDordrecht.
Competitie: Tweede klasse B: Leiden II
HDM III.
Vierde klasse C: Leiden IVTogo IV b;
Togo VITogo IV.
Dames:
Districtswedstrijd: Amsterdam: West Ne
derland BZuid Nederland.
Competitie: Vierde klasse C: HDSSOS
II; Leiden III—HOC III.
Om den Janette Walenbeker: Rood Wit
IILeiden.
ZUIDWIJCK.
District Zuid-Holland.
Dames: le klasse A: Zuidwyck IR.
B.C. II
2e klasse B: Zuid wij ck IIG. E. HL
3e klasse A: Groen Geel IIIZuidwijck
III.
Heeren: le klasse A: Groen Geel III
Zuidwijck I.
3e klasse A: Zuidwijck IIHDS IV.
KORFBAL
NEDERL. KORFBALBOND
Wedstrijdprogramma voor a.s. Zondag
le klas N.H.: SVKKoog Zaandijk; DED
DVD, Blauw WitSwift, ArchipelOos
terkwartier.
le klas Z.H.: DeetosGymnasiasten; HS
VHet Zuiden, HKVOns Eibernest, DK
CAchilles.
2e klas A: Vicus OrientisFluks, Ready
—De Kweek.
3e klas A: OlympiaanAlgemeene, Phoe
nixDie Haghe II.
3e klas B: Gymnasiasten IIHSV II,
ALOHKV II, Vicus Orientis IIAchil
les III.
BILJARTEN
NEDERL. BILJART BOND
Afd. Leiden
De uitslagen van de voortgezette wed
strijden voor de competitie waren:
Cadre afd.: TOG II—P. v. Cleef I 0—8,
DOS II—SDO I 2—4, DOS I—TOG I 3—3.
Libre afd. I: BOS I—DOS III 6—2, P. v.
Cleef II—TOG III 8—0, OSL I—TOP I 2—
6, DSS I—Vierk. I 0—8.
Libre afd. II: Vierk. II—TOP II 2—6, P.
v Cleef III—TOG IV 2—6, SDO II—BOS
II 7—1, OSL II—TOG VI 8—0.
Libre afd. Ill: BOS III—TOG V 4—4, T
OG VI—P. v. Cleef IV 6—2.
Mooie gem. werden gemaakt door B. Tee-
gelaar: 26.76 (eigen gem. 15.15), G. Ha
gen (TOP) 3.75 (2.25), W. de Haas (P. v.
CI) 1.81 1.mooie series door G. M. Tee-
gelaar (P. v. C.) 51 car. (eigen gem. 5.95),
B. Teegelaar (P. v. C.) 117, J. Was (P. v.
C.) 13 (2.—), J. Vrijburg (DOS) 20 (3.12).
Het programma voor de volgende week
luidt:
Zondagmorgen: SDO IDOS I.
Dinsdag: DOS III—P. v. Cl. II, TOG III
—BOS I, TOP I—Vierk. I.
Woensdag: P. v. Cleef IV—BOS III, TOP
III—TOG V, SDO III—TOG VII, OSL I—
DSS I, TOG VI—BOS II.
Donderdag: TOP II—P. v. Cl. Ill, OSL II
—SDO II, TOG IV—Vierk. II.
BILJARTCLUB T.E.P.
De wedstrijden voor a.s. Maandag zijn
ais volgt: le klas. M. Scheffers-J. v. Dam;
W. v. d. Post-N. Overdijk; A. Roodenhurg-
Th. Reizevoort; J. v. Dam-C. v. d. Meel.
B, Afd.; Tha v. Houten-W. Dickhof; G.
Sohoon-N. Biigstraaten; C. Róodenburg-J.
Kuiper; N. Biegstraate:i-W. Dickhof; H.
v. d. Veer-H. Nijssen; C. de Geer-J. Kui
per; L, v. d, Steen-J. F. Burgihouwt.
Voor Donderdag. lie klas: P. Reizevoort-
S.Tuit'hof; H. Key-J. Compier; J. Hille-
inaar-J. Roodenburg; Th. v. d. Holst-J. v.
d. Post.
RECHTZAKEN
VOOR DEN ECONOMISCHEN RECHTER.
Schaap clandestien geslacht.
C. F. van Dorp te Nootdorp moest
terecht staan, omdat hij clandestien een
schaap had geslacht. Hij bekende zulks,
maar voegde er aan toe, dat een ziek kind
van hem vet noodig had.
De Officier vertelde, dat hij verdacht
werd, meer clandestien geslacht te hebben,
terwijl hij dan het vleesch verkocht.
De eisch werd zes maanden gevangenis
straf.
De economische rechter veroordeelde
verdachte tot zes maanden gevangenisstraf
met bevel tot zijn onmiddellijke gevangen
neming en verbeurdverklaring van het in-
beslag genomen schapenvleesch.
S. de Grttot te Nootdorp vertelde aan
den economischen rechter, dat hij van Dorp
alleen maar had geholpen bij het optake
len van het geslachte schaap, maar van
Dorp vertelde, dat de Groot ook bij andere
dingen geholpen had, zooals het irv vieren
slaan van het schaap.
Hij had twee pond vleesch voor zijn
hulp gekregen.
De Officier achtte ook hier het ten laste
gelegde bewezen en eischte tegen verdach
te zes maanden gevangenisstraf.
Het vonnis werd zes maanden gevange
nisstraf met bevel tot de onmiddellijke ge
vangenneming van verdachte en verbeurd
verklaring van de twee pond inbeslag ge
nomen schapenvleesch.
ƒ2.50 en iets voor den hond.
De derde verdachte in deze clandestiene
schapenslachterij was P. G. Ripken te
Nootdorp. Hij had aan van Dorp zijn
schuurtje verhuurd voor 2.50, opdat deze
daar het schaap zou kunnen slachten.
Op éen vraag, of hij ook nog wat vleesch
zou gekregen hebben, klonk het antwoord,
dat hij iets voor den hond zou krijgen.
De Officier eischte tegen verdachte een
geldboete van f 75 subs. 75 dagen, tot wel
ke straf de economische rechter hem ver
oordeelde, er aan toevoegend, dat hij een
volgende maal. er niet zoo af zal komen.
De liturgie der Kerk
ZONDAG, 14 Dec. Derdo Zóndag van den
Advent. Mis: Gaudeie. Geen Gloria 2de
geb, van het octaaf. 3de geb. voor den vre
de. Prefatie van de Allerheiligste Drieëen-
neid. Kleur: paars of rose.
„Verheugt U in den Heer". (Introitus en
Epistél). Dit is de alles overheerschende
stemming van een gezond christelijk, gees
telijk leven. Dit is vooral nu de alles over
heerschende stemming, nu „de Heer nabij
is". Nog slechts enkele dagen en het zal
weer Kerstmis zijn, het feest van Christus'
wederkomst in ons hart met zijn overvloe
dige genade. Daarom naast versterving en
zelfverloochening blijheid.
MAANDAG, 15 Dec. Octaaf van Maria's
Onbevlekte Ontvangenis. Mis: Gaudcns
gaudebo van 8 Dec. Gloria. 2de geb. van
den dag. (3de Zondag) 3de geb. voor den
vrede. Credo. Prefatie van de H. Maria.
Kleur: wit.
UIT HET ADVENTSBREVIER:
Nabij is het, dat zijn tijd zal komen, en
zijn dagen zullen niet van langen duur zijn.
Kom, Heer, en wil niet dralen, neem
de misdaden van uw volk weg, en roep
de verstrooiden naar hun land terug.
Zie, de wortel van Jesse zal neerdalen
tot heil der volkeren, tot Hem zullen de
heidenen bidden; en zijn naam zal heerlijk
z\jn.
LIED VAN DEZEN TIJD
WANDELAARSVRIJHEID
Alleen de wandelaar was vry
In vroeger dagen,
Die huppelde maar vrij en blij
Naar welbehagen.
Op het trottoir of op de straat,
Al naar hij lust had
En zin in vriendelijk gepraat,
Of zin in rust had.
Hij scharrelde door auto's heen,
Heel onverschrokken,
Zoodat zich de bestuurders een
Beroerte schrokken.
Zag hij aan d' overkant der straat
Iets heel moois prijken,
Dan was hij steeds direct paraat
Er naar te 'kijken.
Bij de afkondiging der nieuwe
verkeersverordening.
Geen stoplicht hinderde zijn tocht,
Of 't groen of rood was.
Hij liep waarheen zijn lust hem zocht,
Ook als 't zijn dood was.
En de chauffeurs liet hij altijd
Maar rustig razen,
Hij stond op het trottoir verblijd
Wat uit te blazen.
Geen enkele verkeersagent
Kon hem ooit deren;
Hij stapte verder heel content,
Niets kon hem keeren.
Tegen de arm, die and'ren joeg,
Had hij bezwaren,
Geen sterke arm was sterk genoeg
Voor wandelaren.
Maar nu is 't met die vrijheid uit
Der wandelaren;
Zij moeten nu bij hoog besluit
In 't kielzog varen
Van stoplicht en verkeersagent;
Straks gaan zij henen,
Om er hun vrijheid aan het end
Droef te beweenen.
TROUBADOUR.
FEUILLETON
door
A. HRUSCHKA
Geautoriseerde vertaling.
(Nadruk verbiden).
12)
De reis duurde twee jaar en eest twee
dagen vóór Holzmann's dood was (e kolo
nel met zijn dochter in de prachtige huizin-
ge op den Parkring teruggekeerd.
In den loop van die twee jaar hadien Se
rena en Hartwig niets van elkaar gïhoord;
want Serena had besloten, haar vacer niet
te prikkelen door een briefwisseling, die
hij zeker vroeg of laat zou hebben mtdekt.
Daar nu haar 21ste verjaardag net ver
meer was en dan de groote slag om geluk
moest worden geleverd, wilde zij liever
een guerrilla-oorlog vermijden en hair ver
houding tot haar vader niet noodelcos be
derven.
En zij dacht, dat hetgeen zij bij let af
scheid op Lydia's bruiloft tot Hartwg had
gezegd, voldoende voor hem zou zijn:„Mijn
lichaam gaat ver van hier, doch mijl ziel
blijft bij je, Hartwig. Vergeet niet, lat' ik
voor altijd de jouwe ben en dat niets bij
machte is, ons fe scheiden.
Dat woord het klonk plechtig as een
eed had diepen en blijvenden indrik op
-V vtwig gemaakt.
Maar toen de eene maand na de andere
verliep, de maanden zich aaneenschakel
den tot jaren en Serena noch terugkeerde,
noch eenig teeken van leven gaf, verdween
in Hartwig Henter allengs het vertrouwen
in hun liefde. Zij had hem vergeten; 't was
den kolonel gelukt, zijn beeld weg te va
gen uit haar hart alles, alles was voor-
by 7
Deze gedachte wortelde zich zoo vast in
hem, dat hij er zich niet meer tegen kon
verweren. Bovendien had Lydia Holzmann
met wie hij dikwijls over Serena sprak,
hem ronduit gezegd: „In jouw plaats zou
ik uit dat lange en volkomen zwijgen de
voor de hand liggende conclusie trek
ken.
Zoo had Henter zich met passie op zijn
beroepsbezigheden geworpen, daar hij ge
voelde, dat hij slechts daarin eenige kalm
te kon vinden.
En nu kwam plotseling dat briefje! Zoo
kort, zoo duidelijk, zoo natuurlijk, als wa
ren zij niet zoolang door een somber en on
heilspellend stilzwijgen van elkaar geschei
den geweest.
Dus 't was niet uit? Of tochWil
de zij hem dat misschien zeggen?
VII
Het kasteel Ybbenburg had vroeger tot
de keizerlijke domeinen behoord, die na de
omwenteling door de republikeinsche regee
ring in beslag werden genomen. Het kas
teel werd ingericht tot een tehuis voor in
validen en het groote park toegankelijk ge
steld voor het publiek. Toch werd er niet
veel gebruik van gemaakt, omdat het zoo
afgelegen was. Het was bijna zeven uur.
Hartwig Henter liep zenuwachtig de pa
den rond het tempeltje op en neer. Het ge
bouwtje lag op een kleinen heuvel, was
rond en open langs alle kanten. Binnen
de zuilen stonden uit steen gehouwen ban
ken.
Overal in het rond was het stil en een
zaam. Van 't kasteel, waar de invaliden
juist het avondmaal gebruikten, drong een
zwak lichtschijnsel tot het tempeltje door.
En zoo zag Hartwig eindelijk een slanke,
in een donkeren mantel gehulde vrouwen
gedaante op hem toekomen.
Snel ging hij haar tegemoet.
„Serena?"
„Ja, ik ben het. O, Hartwig.... zoo
lang
Met een snik wierp Serena von Traumetz
zich aan zijn borst. Hij sloeg zijn armen om
haar heen, drukte haar vast tegen zich aan,
als wilde hij haar nooit meer loslaten. Al
les, wat zy tot nu toe geleden hadden, ging
onder in die zee van zaligheid.
„Je houdt dus nog van me?" stotterde
Hartwig.
„Wist'je dat niet? Altijd.... altijd....
hoe zou ik anders kunnen?"
„En je hebt mij geen woord geschreven!
Twee jaar lang geen teeken van liefde ge
geven!"
„Had je niet mijn woord? Voelde je niet
lederen dag, ieder uur, elke minuut, dat
mijn ziel bij je was? Ik achtte het mijn
plicht die twee jaren uitsluitend aan papa
te wijden, omdat ik misschien weldra voor
goed met hem zou moeten breken. Geloof
je, dat het gemakkelijk was? Maar nu....
den 6en December word ik meerderjarig,
en dan
Hij sloot haar den mond met een kus.
Hoe onrechtvaardig had hij haar beoor
deeld. Hoe dwaas kwam hem nu alle twij
fel aan haar voor!
Maar Serena maakte zich plotseling los
uit zijn omarming:
Niet daarvoor, liefste, ben ik geko
men; dat ik je bemin, weet je reeds lang....
iets anders, iets verschrikkelijks, bracht
mij hierheen, en ik heb'weinig tijd. Papa
denkt, dat ik bij kennissen ben. O, Hart
wig, toen ik bij onze thuiskomst vernam,
wat er met den heer Holzman is gebeurd,
werd ik zoo ongerust. Hij was immers je
vriend, en ik kan mij voorstellen, hoe ver
schrikkelijk dat alles voor je moet. zijn
geweest. En toen papa mij vertelde, dat....
dat
Zij kon geen woord meer over de lippen
brengen, maar Hartwig zag verbaasd, dat
zij van 't hoofd tot de voeten beefde, ter
wijl haar gezichtje, dat juist door de op
gaande maan helder beschenen werd, een
uitdrukking van angst en wanhoop had
aangenomen.
Werktuigelijk sloeg hij den arm. om haar
middel, om haar te ondersteunen.
„Wat is er liefste? Waarom zwijg je plot
seling? Ja, Gerhard's treurig einde heeft
mij zwaar geschokt, en 't zal lang duren
voordat ik van die verschrikkelijke aan
doening eenigermate ben bekomen. Maar
wat maakt je in die zaak zoo geweldig van
streek?"
Zij verzamelde haar krachten en ant
woordde:
„Ik zal je zeggen, waarvoor ik gekomen
ben. De menschen zeggenje naam
wordt overal genoemdmen gelooft niet
aan de waarheid van Holzmann's verkla
ring, dat een onbekende op hem heeft ge
schoten.... men beweert.... o, Hartwig.
de menschen zijn zoo slechtikik
weet wel, dat het niets dan praatjes zijn
maar ik ben zoo bang voor je! Vanmiddag
kwam papa, die den rechter van instructie
Wasmut kent, met het nieuws, dat.... dat
ook de overheid op de hoogte is van die
praatjes, en dat zij je...."
Wederom beletten smart- en angst haar
voort te gaan.
Hartwig bleef haar aanstaren: nog be
greep hij niet
'„Men gelooft Gerard niet?" zeide hij.
„En mijn naam wordt genoemd? Waarom?
Met betrekking waartoe? Ik begrijp dit al
les niet, Serena. Verklaar je nader."
Zij nam zijn handen in de hare, keek
hem diep, angstig, smeekend aan:
„Ja, ik moet het je zeggenwie an
ders zou het durven? Zij zeggen, dat je met
Lydia in te vertrouwelijke relatie hebt ge
staan; dat Gerhard jullie samen verrastte
en datdat je hem toen neergeschoten
hebt! Alles, wat er toen volgde, was co-
medie, een edelmoedige poging van Ger
hard om zijn vrouw te sparen.
Nu was het er uit.
Hartwig Henter, die bleek was geworden
stond daar onbewegelijk, als had hij een
slag op het hoofd gekregen, een slag, die
hem alle denkvermogen ontnam.
(Word'
2d).