WOENSDAG 19 NOVEMBER 1941 rv I.EIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 5 GEMENGDE BERICHTEN JONGEN DOOR AUTO GEDOOD. Op den rijweg 's-HertogenboschNij megen onder de gemeente Nuland werd het 13-jarig zoontje van de familie Van Nistelrooy door een uit de richting Nijme gen komende auto gegrepen en vrijwel op slag gedood NOODLOTTIGE VAL. Toen de 35-jarige mej. de Graaf-Jepping te Emmen bezig was met ramen lappen, waarbij zij op het aanrecht stond, had zij het ongeluk zoodanig te vallen, dat zij op een emmer terecht kwam. Zij werd zoo ernstig aan den buik gewond, dat zij spoe dig overleed. Het slachtoffer laat een man en twee kleine kinderen achte-; het derde kind werd verwacht. OUDE VROUW VERBRAND. Gistermorgen ontdekte een mede be woner van een pand in de Tollensstraat te Rotterdam, dat in haar kamer de 76-jarige vrouw" A. W. S., die 's morgens de kachel had willen aanmaken, op den grond lag en geen teekenen van leven meer gaf. De G. G. D. kon slechts den dood vaststellen. Het vrijwel verkoolde lichaam is naar het ziekenhuis aan den Bergweg overgebracht. VROUW VERDRONKEN. Hedenmorgen is uit de gracht aan het Rietveld te Delft het lijk ougehaald van de 64-jarige mej. V. het slachtoffer is vermoe delijk door de duisternis misleid te water geraakt. GESTOLEN EN VALSCHE KOLEN- BONNEN. Politie én marechaussee hebben te Eder- veen een handel in valsche en gestolen steenkolenbonnen ontdekt. Driehonderd bonnen konden opgespoord worden. Er werd tegen 28 personen proces-verbaal opgemaakt, van wie èr zeven achter slot en grendel zijn gezet. De gestolen bonnen waren afkomstig van een te Renswoude gepleegden dief stal. De cfief bekende, dat hij tachtig brandstoffen bonnen had ontvreemd. Een ander uit Renswoude heeft in totaal 300 valsche bonnen gekocht te Utrecht. VERVALSCHTE MEELTOEWIJZINGEN. De Zaandamsche politie is er in ge slaagd een Zaandammer en twee Amster- damsche vrienden van hem aan te hou den, verdacht van het verhandelen van toewijzingen van elk 1000 kg. bloem of meel. Een paar rechercheurs maakte op de sa lonboot kennis met het drietal, wat tot ge volg had, dat zij naar het politiebureau te Zaandam werden gebracht. Bij fouiHeering vond de politie op een van hen een zevental toewijzingen. Voor gezamenlijke rekening en risico hadden ze de zeven toewijzingen in een café in Amsterdam voor de somma van 1750 gekocht. Deze onbekende had echter de bedrie gers bedrogen. Om geen argwaan te wek ken werden geld en toewijzingen gelijk overgestoken. Van beide zijden werd goe de trouw verondersteld, zoodat noch het geld, noch de toewijzingen werden gecon troleerd. Later bleek dat de toewijzingen geen enkel officieel stempel droegen en dus waardeloos waren. Van een voorstel om den koop ongedaan te maken wilde de onbekende niets weten, zelfs was hij niet bereid~.de bonnen voor een lageren prijs terug te\ koopen. Ten einde raad zijn de bedrogenen op zoek gegaan naar een nieuw slachtoffer. Een plaatsgenoot van den Zaandammer toonde zich bereid de toewijzingen tegen kostprijs over te ne men. Eer hét zoover kwam liep het drietal in de val. MET ƒ2000 TE WATER GERAAKT. Zondagavond bracht mevr. de wed. A. v. d. B., die op het Verdronkenoord te Alkmaar woont, een bezoek aan een harer buren. Bij het naar huis gaan geraakte zij in de diepe duisternis in deze smalle en niet overalafgezette gracht, welke zeer dicht langs de huizen loopt. Het ongeval werd gelukkig opgemerkt door een nabijwonend familielid van me vrouw A., die haar met behulp van een reddingshaak op het droge wist te bren gen. Toen. zij in haar woning was binnen gedragen kwam zij daar tot de ontdek king, dat zij haar handtaschje was verlo ren, aldus het „Handelsblad". In dit taschje bevond zich een porte- monnaie met 70 benevens een bedrag van ongeveer 1800, dat mevrouw A. na den dood van haar man van diverse ver zekeringen had ontvangen en dat zij sinds dien bij zich droeg uit vrees dit voor haar levensonderhoud noodzakelijke bedrag te zullen verliezen. Ook haar persoonsbewijs, een toiletgcrnituur en haar lorgnet waren in het taschje geborgen. Onmiddellijk is een man van gemeente werken begonnen naar het taschje te dreggen. Behalve een groot aantal oude fietswielen, oud blik en anderen rommel RECHTZAKEN VOOR DEN ECONOMISCHEN RECHTER. Drie schapen geslacht. H. Kroon uit Alphen a. d. Rijn had clandestien drie schapen geslacht en had zich deswege te verantwoorden voor den economischen rechter. De zaak leverde geen moeilijkheden op en de Officier noemde het gebeurde ernstig. De eisch werd een gevangenisstraf voor den tijd van zes maanden. De economische rechter veroordeelde verdachte tot zes maanden gevangenis straf met bevel tot zijn onmiddellijke ge^ vangenneming. Op den gevaarlijken weg. De Officier vond, dat P. J. v. d. Burg, uit Noordwijkerhout, zich op den gevaarlijken weg bevond. Hij had distri butiebescheiden verhandeld en had zich daarvoor te verantwoorden. Voor ditmaal wilde de Officier volstaan met het eischen van een geldboete van ƒ20 subs. 20 dagen, maar daaraan werd de waarschuwing ge knoopt, dat als het nog eens gebeurde er een andere straf geëischt zou worden. De uitspraak werd eveneens een geldboete van 20.subs. 20 dagen. Vele verdachten verhandelden distributiebescheiden. Vervolgens hadden zich een groot aan tal personen te verantwoorden, die allen distributiebescheiden verhandeld hadden, hetzij ze ze gekocht dan wel verkocht had den. J. C. Kortekaas te N o o r d w ij k tot een geldboete van 20.su,bs. 20 dagen. C. W. Meyer te Noord wij k, eveneens 20.subs. 20 dagen. F. A. Koemans te N o o r d w ijk, een geldboete van 20.subs. 20 dagen. Mej. A. Ammeraal te N o o r d wij k een geldboete van 15 subs. 15 dagen. C. Vink te N o o r d wij k, to een geldboe te van 20.subs. 20 dagen. C. J. v. d. Berg te N o o r d w ij k, tot een geldboete van 50.— subs. 50 dagen. Verboden aardappelen vervoer. J. Slingerland te L e i d e n* had aardap pelen vervoerd, voor eigen gebruik, zon der een vervoerbewijs. Hy werd daarvoor veroordeeld tot een geldboete van 25.subs. 25 dagen. J, Binnendijk te Leiden, had zich voor een. dergelijk feit te verantwoorden. Hij zeide 40 K.G. aardappelen gekocht te heb ben op zijn bonnen, maar een vergunning om ze te vervoeren kon hij op een vraag niet vertoonen. Hij kwam er af met een geldboete van ƒ5.subs. 5 dagen. Ook C. Brouwer uit Leiden, die voor een dergelijk feit terecht moest staan kwam er goed af, want hier werd het vonnis een geldboete van 8.subs, 8 dagen. Verkeerde hulpvaardigheid. A. de Haan uit Noord wij k, kwam met het excuus, dat hij alleen maar eenige vet kaarten had gekocht van arme menschen, om op die manier die menschen aan wat geld te helpen. De Officier aanvaardde dit excuus niet, want verdachte had de kaarten weer met winst verkocht. Dat helpen van arme menschen vond spr. een smoesje. De eisch werd dan ook een gevangenis straf voor den tijd van veertien da gen. De economische rechter legde deze straf op maar beval tevens verdachte's on middellijke gevangenneming. Omdat er flink geknoeid was. Mej. A. M. Stolker uit Boskoop had kaas gekocht zonder bonnen en tevens bo- tertoewyzingen, hetgeen zij ruiterlijk be kende. De Officier bracht naar voren, dat er hier flink geknoeid was. Voor ditmaal wilde spr. de deuren der gevangenis nog niet voor verdachte open laten gaan. Niettemin was een flinke geldboete hier toch op zijn plaats en spr. vorderde een geldboete van honderd gulden subs. 2 maanden hechtenis met verbeurdverkla ring van het in beslag genomene. Slaolie zonder bon. M. den Uyl te Boskoop had slaolie werd alleen de lorgnet uit het water op gehaald, waaruit men ka» concludeeren, dat het 'taschje in het water is opengegaan. Men is met dreggen voortgegaan omdat het geldsbedrag zich in een apart, afge sloten vakje bevond en aangezien de mo gelijkheid bestaat, dat het taschje met den stroom eenigszins is afgedreven heeft men opk bij de zoogenaamde Steenenbrug ge dreigd, hoewel tot dusver, helaas, zonder eenig verder resultaat. EEN WITTE BUNSING. Te Loenen op de Veluwe heeft de heer Koenders een witte bunsing gevangen. Gezondfiteid Een dagelijksch «Ks Drie* Bronnen Zout regelt Uw stof wieling, woadt Uw bloed fri8ch en Uw huicU zuW^r frt gezond. „Drie Bifonneu Zout" Flacons vanaf 60 Bij^^roth. en Drogisten zonder bonnen verkocht hetgeen hij er kend had. De Officier wilde als verzachtende om standigheid laten gelden, het feit, dat ver dachte voor deze kwestie al drie maan den „gezeten" had. Daarom werd de eisch maar een geld boete van 10.subs. 10 dagen. Uitspraak conform. Een enkel kaasje maar. J. A. van Zuylen te Boskoop, had zich te verantwoorden wegens het verkoopen van kaas zonder bon. „Een enkel kaasje maar", verdedigde ver dachte zich. De Officier geloofde niet veel van dat eene kaasje. Het werd, als het maar een kaasje ge weest was, een duur kaasje, want de eisch werd een geldboete van honderdvijftig gul den subs, drie maanden hechtenis. De economische rechter veroordeelde verdachte conform dezen eisch. J. Looyen te Hazerswoude, had zich ook al met onwettige kaashandel bezig gehouden, door het koopen van kaas zon der bonnen. Hij wefd veroordeeld tot een geldboete van 40.subs. 40 dagen. De aardappelen werden ziek. C. J. Hoogervorst te Oegstgeest, had aardappelen verkocht zonder er bon nen voor in ontvangst te nemen. Hij gaf dit toe, maar voerde aan, dat hij de aardappelen voor zichzelf geteeld had. Ze werden evenwel „ziek" en gin gen rotten. Dit vond hij zonde en daarom had hij er vlug maar èen groot gedeelte van verkocht. De Officier aanvaardde dit excuus en wilde voor ditmaal volstaan met het eischen van een geldboete van 20.subs. 20 dagen. Uitspraak conform dezen eisch. Gevangenisstraf voor verkoop van distributiebescheiden. W. C. Koemans te N o o r d w ij k, had distributiebescheiden verkocht. Aangezien dit nogal op flinke schaal ge beurd was eischte de Officier een maand gevangenisstraf met bevel tot onmiddellij ke gevangenneming van verdachte. Uitspraak overeenkomstig. Opdracht gegeven. J. Verduyn te L i s s e, had 3360 K.G. grasmeel gekocht en opdracht gegeven deze hoeveelheid te vervoeren. Daarvoor had hij geen toestemming gehad en zoo moest hij dus terecht staan voor den eco nomischen rechter. De Officier bracha in herinnering, dat 't een heele knoeipartij op dit gebied ge weest was in de omgeving van Haarlem. Dit is klaarblijkelijk een uitlooper van dit geval. Spr. achtte een flinke straf op haar plaats en eischte een geldboete van twee honderd gulden subs. 4 maanden en ver beurdverklaring van de 3360 K.G. gras- meel. De economische rechter veroordeelde verdachte conform dezen eisch. Verboden benzineverbruik. J. Kranenburg te Nieuwkoop, had benzine verbruikt zonder daartoe vergun ning te hebben en hij werd deswege ver oordeeld tot een geldboete van 50.subs. 50 dagen hechtenis. HAAGSCHE POLITIERECHTER. Dingen, die gebeuren. Soms vraagt men zich wel eens af waar om sommige menschen toch zoo gauw her ige krijgen met hun medemenschen.. En dan komen twee dingen dadelijk naar vo ren en wel, roddelen oftewel kwaadspre ken en denken, dat men kwaad spreekt. Een zeer typisch voorbeeld, dat ook zijn einde alweer in de rechtzaal vond, zal dit kunnen illustreeren. Er komen in dit geval vijf Leidsche dames aan te pas, dus zal het wel een beetje ingewikkeld worden. Des morgens omstreeks tien uur stonden er drie dames op een hoopje te kletsen en ze hadden het natuurlijk over iemand anders. Er kwamen nog twee andere da mes, ook in dezelfde straat wonend, voor bij. Het gesprek tusschen de drie dames vond gewoon doorgang, maar niettemin werden de twee voorbij wandelende dito's door zes oogen critisch aanschouwd zonder dat er over deze twee sexegenooten ook maar iets gezegd werd. Een der voorbij huppelende juffrouwen zag dit staren van drie paar oogen en zag monden bewegen en ze dacht: „die hebben het over mij". Zoo dacht ze het en zoo zei ze het, want ze keprde op haar schreden terug en vroeg zoo in het algemeen. „Asse jullie ut over my hebbe, seg ut dan in me gesich, maar niet achter me rug". Groote verbazing bij het kwebbelende trio, Een van hen oordeelde het noodig de gedachte aller drie onder woorden te brengen en zij zei daarom: „minsch, loop door". Het hek was toen van den dam, want vijf kwebbels kwetterden krachtda dig. Boven alles uit snaterden de twee noofdfiguren, de woordvoerster van de openluchtnaaikrans en de kwaaddenken den. „Doorloope? Voor jou, nooit", zei de kwaaddenkende, „De straat is frij hoor, net soo goed van jou als fan m<j". Nu mag men van de Leidsche dames zeg gen wat men wil. maar dat zij op hun mond je gevallen zijn kan men in geen geval zeg gen En zoo kop het gebeuren, dat het een v/erkelyke ruzie werd. De kwaaddenkende meende te moeten opmerken, dat de man van de aanvoerster van het drietal niet deugde en zij betrok er ook de echtgenooten van de twee andere loden van de naaikrans bij. Dit leverde protesten op en de heele familie van de kwaaddenkende werd eventjes figuurliik door elkaar gehaald, zoodat een toevalli ge voorbijganger zou kunnen denken, dat de geheele familie van alle dames, dronk aards, echtbrekers, gewezen gevangenis bewoners en wat dies meer zij, waren. Het kon en mocht alzoo niet bij woorden blij ven. Steeds dichter schoven de verhitte hoofden bijeen, totdat ze elkaar bijna raak ten De een probeerde de andere op zij te drir.gen, totdat alle remmen plotseling los braken en men elkaar ging behandelen of tewel mishandelen. Toen men na afloop van de handtastelijkheden de balans op ging maken kreeg men als uitkomst; een uitge slagen tand (van de kwaaddenkende) twee blauwe oogen (de woordvoerster en een van haar secondanten) een bloedneus (de metgezellin van de kwaaddenkende) ver der losse haarknosdels, krabben, gescheur de blouses entranen, al waren het dan tranen van woede. En nu kreeg de Politie rechter dit hopelooze gevalletje uit te knob belen. De Officier had twee dames als ver dachten en drie als getuigen laten komen. Moest men ze daar In de getulgenkamer z;en zitten, elke ploeg in een ander gedeelte. Toen het terechtstaan van de kwaaddenken de en de woordvoerster, het getuigenver- noor, de wetenswaardigheden, die aan het licht kwamen en dat alles toch eigenlijk om niets. De Officier zeide het geval te heb ben begrepen, al gaven de dames elkaar nog zoo de schuld. Spr. wilde den gulden middenweg in deze zaak bewandelen, door beiden evenveel schuld toe te kennen. Ge dachtig het spreekwoord „waar twee kij ven, hebben twee schuld" eischte hij tegen elk 15 of 15 dagen. Nu was Leiden in last, want waar moes ten de dames vijftien pegels vandaan ha len. Na ze den goeden raad gegeven te heb ben voortaan niet zoo gauw ruzie te ma ken en maar vrede te sluiten en er de waarschuwing aan vast geknoopt, te heb ben, dat er een volgende maal andere din gen zouden gebeuren konden ze gaan met elk een geldboete van 10 subs. 10 dagen. En toen ze weer buiten de zaal waren kon men binnen hun gesnater weer hooren. Worden de menschen ooit wijzer? Je zou er aan gaan twijfelen. HAAGSCH GERECHTSHOF. Een vader als voetveeg gebruikt. Het was een trieste zaak, die het Hof te behandelen kreeg. De verdachte was een kleine tengere boer, die zich van eenvou dig loonarbeider had opgewerkt tot een zekeren welstand en zich kon verheugen in een klein zelfstandig bedrijf. En thans moest hij in het beklaagden bankje plaats nemen, voor het feit, dat hij Klomperlje Klomp, een 135. In een ommezien had hij het te- pakken en weten jullie, wat hij er mee ging doen? Je ziet het op het plaatje. Hij k'etelde Neuslang er mee in zijn gezicht en de arme man kon het niet langer uithouden. Maar dat was ook juist Klompertjes be doeling. zijn vtouw en zoons met een mes had ge dreigd en probeeren te steken. De oorzaak van al deze ellende was ont staan, toen de man en vader iets te laat bij het jpiddagmaal kwam en het niet pret tig vond, dat men al begonnen was. Toen hij aanmerking maakte, dat de aardappe len koud waren vertelde zijn vrouw hem, dat hij dan maar moest zorgen tijdig aan tafel te komen. Als het nog eens gebeur de zou hij heelemaal geen eten krijgen. De aldus behandelde wond zich daarover op en greep naar de zak, waarin hij een mes droeg. „Jongens kijk uit", riep de moeder „hy wil steken". De 17-jarige zoon greep een stoel en sloeg die zijn vader op het hoofd. Tevens stortten zijn andere twee zoons zich op hem en begonnen em te trappen en te slaan. De moeder vond zulks gced. De vader, die nergens heen kon vluchten verweerde zich wanhopig tegen zijn zoons en wist door een raam te springen om bij een buurman bescherming te zoeken. Zijn oudste zoon sprong hem na en wist hem op het erf van den buurman te pakken. Hij sloeg zijn vader daar bont en blauw. De buurman, die er zich tusschen wilde wer pen, moest ijlings de vlucht nemen, want de woeste zoon greep een stuk hout en wilde hem de hersens in slaan. Uit het verhoor kwam naar voren, dat de vader thuis geen leven heeft. Hij is reeds driemaal vreeselijk mishandeld, de laatste maal moest hij met een ernstige hersenschudding in een ziekenhuis opge nomen worden. In dien tusschentijd had zijn vrouw -al de spaarpenningen van haar man op haar naam laten overschrijven. Zijn zoon had de vergunning van zijn va der op zijn naam laten zetten. Een poging, om den ouden man, wegens vermeende krankzinnigheid, onder curateele te plaat sen, was grandioos mislukt, want hij is ge heel normaal. De Procureur-Generaal vond, dat er ver schrikkelijke toestanden in het gezin heerschten. Het optreden van de vrouw en de zoons, wilde hij „ontactisch" noe men, om geen erger woord te gebruiken. Toch, hetgeen verdachte gedaan had. achtte spr. ook niet zooals het hoorde. Hij zal zijn mes niet voor niets getrokken heb ben, want hij staat als driftig bekend. Het geheel is buitengewoon "triest en met alle omstandigheden rekening houden de eischte spr. thans drie maanden gevan genisstraf. Uitspraak over 14 dagen. --V HAAGSCHE RECHTBANK. Oneerlijke loopknechten. De 19-jarige J. G. M. afkomstig uit Lei den, thans gedetineerd in het Huis van Bewaring, moest zich verantwoorden, om dat hij ten nadeele van zijn patroon, cou pons heeren. en damesstof had gestolen uit het magazijn. Hij had aldus gehandeld op aandringen van een vriend, die wel voor den verkoop zou zorgen. Bovendien had hij le textielpunten, welke hij bij de klanten lega gehaald en deze eveneens yerko hl Een en ander was voor den Officier reden om zes maanden gevangenisstraf te eischen met aftrek Van het voorarrest. Uitspfaak over 14 dagen. De tweede oneerlijke loopknecht was E. J van R., afkomstig uit L e i d e n en thans gedetineerd. Hij moe3t geld bij de klanten van zijn patroon innen en afdragen. Hij inde het wel, maar droeg het niet af. Vi r- tlc-r had hij veertig ledige flesschen op eigen houtje verkocht en het gold in zijn zak laten glijden en tenslotte had hij boter en vleeschbonnen uit de zak van een col lega gehaald en deze eveneensc verkocht. Aangezien hij al eens eerder vcroordee'd is geweest werd de eisch zes maanden ge vangenisstraf. Hollandsctie Jonden Wat kon die Neuslang niezen. Kiompertje Jaad nog nooit zoo iets gehoord. De heele zaal dreunde ervan en do koning viel bijna van zijn kussens. Maar, de zaak was voor eikaar, want Neuslang was van de vaas ver lost FEUILLETON DE VLUCHTELING VAN CAYENNE door OTTO BINNS. Geautoriseerde vertaling. 64) Er lag een triomfantelijke klank in de stem van André, en op het geluid hiervan was Le Coq oogenblikkelyk weer zichzelf. Hij lachte alsof de situatie hem buiten gewoon veel genoegen verschafte. „De bordjes zijn snel weer verhangen, Langdon". f Langdon gaf geen antwoord, en vanuit het duister klonk het klikken van een haan die overgehaald wordt. „Dwaas, ik tel tot vijf, en danAn dré begon hardop te tellen,Een, twee, drie...." Verder kwam hij niet; achter hem maak te zich een schaduw los uit de duisternis van de boomen. Slechts Langdon en Pe dro bemerkten de nieuwe verschijning, en waarschuwend schreeuwde Pedro: „Pas op, André...." Op hetzelfde oogenblik sloeg de scha duw toe, een hevige slag met de kolf van een geweer, en met een gekreun als van een wild dier ging André tegen den grond. Het geweer viel hem uit de hand. Met opgeheven buks kwam Jules te voor schijn, Dudley Langdon uitte een kort lachje. „ZooalS u opmerkte, Le Coq, de bordjes zijn weer snel verhangen. Kijk eens ach ter u." Le Coq draaide zich haastig om en zag hoe Harborough hem van de derde zijde na derde. Hij liet een verwensching hooren. „U heeft alle troeven in handen, mon sieur. Ik ben geheel in uw macht. U heeft het spel gewonnen...," „Juist", onderbrak Langdon hem koud. „Ik heb de hoogste kaarten. Houd je han den hooger, Le Coq, dat is veiliger." „Vervloekt", schreeuwde Le Coq woe dend. „Op een goeden dag zal ik je levend het vel van het lichaam laten ranselen. Hiervoor zul je teruggaan naar die hel in Cayenne, jij en dat zwijn daar." „Je deed verstandiger, een beetje meer op je woorden te letten, mannetje", sprak Jules. „Ik ben niet zoo toegeeflijk als mon sieur Langdon, in Parijs zou ik je voor dat woerd kennis hebben laten maken met myn mes." „Snij Sandy eerst los, John", onderbrak Langdon de twistenden. „En jij, Jules, zorg er voor, dat die twee kerels stevig gebonden worden". Hij wendde zich naar de hut en riep bezorgd: „Mimi, Mimi." Snel kwam het meisje naar buiten, en de glans in haar oogen openbaarde haar gevoelens duidelijker dan woorden doen konden. Le Coq merkte dat op, en lachte kwaad aardig. „Kijk", riep hij uit. „Daar is Mimi weer. Wel, wel, liefde is een der teederste gevoe lens, maar ik geloof dat er dingen zijn, die hier wel een eind aan zullen maken. Die vrouw daar, je zult het waarschijnlijk nog niet weten is de moeder van je liefste." „Dat weet ik heel goed. Houd je smeri- gen mond dicht." Le Coq grinnikte genoeglijk. „Dus dat weet u reeds. En maakt het werkelijk geen verschil? U is wel een edele minnaar. Maar ik kan u nog iets anders mededeelen. U heeft een doodsvijand, de man die u door middel van een valschen eed naar Cayenne deed transporteeren voor een misdaad, die hijzelf bedreven had Langdon deed een stap naar hem toe. „Houd je mond, of ik schiet je als een hond neer, schurk". „O neen, dat zul je hcusoh niet doen, zoo vlak voor de oogen van je lieve Mimi, zelfs al is ze dan de dochter van Henri de Fa- ramond," Hy lachte gemeen bij zijn onthulling, en het meisje liet een smartelijken kreet hoo ren, terwijl ze haar gezicht in haar handen verborg. Een seconde bewoog Langdon zich niet, en overtuigd dat hij doel getroffen had met zijn openbaring, sprak Le Coq weer met giftige stem: „Dat wist je nog niet, hè? Je kleine meis je is werkelijk de dochter van...." „Je vergist je alweer. Le Coq", onder brak Langdon hem met. kalme stem. „Ik wist het reeds langer". „Vervloekt", riep ,Le Coq spijtig uit. „Je schijnt werkelijk alwetend te zijn." Mimi liet haar handen zinken en hief een doodsbleek, betraand gezichjet op. Aarzelend deed zij eenige schreden naar Dudley. „Je wist dus...." begon ze met trillende stem. „Ik wist het al een poosje voor die idioot daar het vertelde, lieveling", ant- woorde hij met een geruststellenden glim lach. „Wist je het al toen je me beloofde dat..." „Neen, Mimi. Ik deed die belofte omdat ik je liefhad, en om die reden zal ik ze ook houden." „O, mijn liefste.'" „Ga terug in je hut, Mimi", onderbrak Langdon haar, ziende dat de heftige inspan ning, die ze de laatste ueren door had moe ten maken, haar dreigde te overweldigen. „Madame, a!s u op haar wilde passen...." Adèle leidde het meisje liefdevol weg, en nadat Jules klaar was met Pedro, wendde hij zich tot Le Coq. „Het is uw beurt, mijnheer", grijnsde hij. „Houdt uw handen alsjeblief een oogenblik achter uw rug." Hij begon de man te fouilleeren op even- tueele verborgen wapens. Le Coq begon weer te schelden. „Dus, om wille van de kleine Mimi, blijl* Pelham ongewroken, en gaat de Faramond vrij uit. U hoopt ongetwijfeld eens te..." „Snoer dien adder den mond, Jules". Jules volgde het bevel maar al te graag op, en hij deed dat op eon manier, die aan toonde, dat hij de dagen van zijn Apachen- tijd nog niet vergeten was. Met een slag te gen den mond sloeg hij Le Coq half bewus teloos, en ging dan weer kalm verder, hem te binden. Met zijn eigen zakdoek en gor del knevelde hij hem dan grondig. „Nu is de beurt aan André", meende hü opgewekt, en liep naar den leant waar hij doze neergeslagen had. Plotseling uitte hij echter een verschrikten kreet. „Wat is er?" informeerde Langdon, naar hem toesnellend. „De kerel is sporloos verdwenen.... en hij heeft zijn geweer meegenomen. Op hetzelfde oogenblik dat hij de mede- deeling deed, leverde de ontsnapte het be wijs van de waarheid zijner woorden. Een vuurstraal schoot door den nacht, en de knal van een geweer klonk tus-chen de boomen. Fluitend vloog een kogel hen ra kelings voorbij. „Alle duivel", schreeuwde Jules. .Haast je. We staan precies tusschen hem en het vuur". Maar terwijl hij naar een veiliger plek rende, bukte Langdon zich zoo diep moge lijk en snelde in de richting van de boo men. Twee seconden later was ook hij op genomen in de duisternis van hei v, (V/r"J1 4).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1941 | | pagina 5