tflaóiataCe (faaeaeti
VRIJDAG 31 OCTOBER 1941
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. 5
OVER HEILIGEN, BEELDEN EN
RELIEKEN
30 October.
Alvorens de deftige dominee van de ge
meente, die wij brcederlijk met elkaar
deelen, aan de deur belt ik zie hem
reeds met statige schreden den weg over
steken eerst even een onder-onsje van
Katholieken met elkaar. Ik weet al bijna
zeker, dat dominee het gesprek zal bren
gen op de heiligen-vereering bij de „Room-
schen", Zaterdag vieren wij Allerheiligen,
dus het onderwerp is beslist actueel.. Nu
hebben wij, Katholieken, zelfs de heiligste
en vroomste onder ons, de gewoonte om
soms tamelijk luchtig over godsdienstige
zaken te spreken, maar ik waarschuw in
alle ernst: onze Protestantsche mede-
Christenen weten een dergelijke gezellige
conversatie-toon niet te waardeer en. W ij
spreken zoo losjes, omdat wij dikke woor
den en schijn van huichelarij willen ver
mijden, doch zij beschouwen het als een
ongepaste lichtzinnigheid. Daarmee dient
ge in gesprekken met andersdenkenden ter
dege rekening te houden. Om het geven
van ergernis te voorkomen.
Het verhaaltje, het is niet eens een ver
haaltje, kan ik in een besloten gezelschap,
(en een Katholieke krant als de Leidsche is
eigenlijk één groot lees-gezin) echter ge
rust te berde brengen, vóór de dominee
zijn contra-bezoek komt maken. Een stok
oude pastoor had de gewoonte (een
eenigszins eigenaardige gewoonte, maar
dat brengt de oude dag mee) om zijn wen-
schen op een papiertje te krabbelen en van
een mondelinge aanbeveling voorzien, on
der het beeld van St. Joseph te schuiven.
Er was in de pastorie een jonge kapelaan,
een vroolijk heer, die, de gangen des her
ders naspeurend, achter diens briefwisse
ling was gekomen, en meende, dat een
dergelijke post-verzending naar betere ge
westen niet onbeantwoord behoefde te
blijven. Hij schreef dus een antwoordje, en
schoof dit.' in plaats van den wensch-brief,
onder het beeld van den grooten heilige.
De pastoor was weliswaar zeer oud en
geloofde tevens van zijn prille jeugd af
aan mirakelen, doch hij was niet kindsch
en had begrijpelijkerwijs onmiddellijk
door, dat het mirakel hier gewrocht, alle
bovennatuurlijke verklaring te boven
ging, en beter op natuurlijke wijze kon
worden uitgelegd. Hij riep den kapelaan,
en deze, de trap afstormendDaar
wordt gebeld; de dominee is gekomen.
Deze drie sterretjes beduiden, dat het be
zoek van den predikant inmiddels heeft
plaats gehad. U hadt vermoedelijk ge
hoopt een relaas van het gesprek tueschen
de beide eerwaarde heeren in uw lijfblad
te vinden, maar nóch de hartige twee
spraak tusschen den ouden pastoor en zijn
kapelaan, nóch de meer hartelijke dialoog
tusschen den anderen pastoor en den do
minee zal uit deze pen vloeien. Wat het
laatste gesprek betreft: men moet het on
derling vertrouwen niet schenden, en, al
is de geheimhouding van mijn persoon en
gevolgelijk ook van die van den dominee
verzekerd, toch is het beter niet alles in
de krant uit te kraaien, wat zich in de
pastorie afspeelt. Het is geschied, zooals
ik voorspeld had: het onderhoud gleed af
op de heiligenvereerir.g. aan welk glijden
ik eerlijk gezegd een duwtje heb moeten
geven. Reeds de mededeeling, dat het Za
terdag het feest Allerheiligen wordt ge
vierd, was daartoe voldoende.
Wat den Protestanten het meest tegen de
heiligenvereering inneemt, is hun mee
ning, dat wij daardoor aan de eer, aan God
verschuldigd, te kort doen.
Nu weet ieder Katholiek in zijn eigen
binnenste, dat zoo iets niet het geval is.
Was het wèl zoo, dan zou de Kerk, die de
vereering van de heiligen aanmoedigt, om
dat zij het „goed en nuttig" acht. door ze
ker een stokje voor hebben gestoken.
Dat zou dan reeds in de geboorte-jaren
van het christendom hebben moeten plaats
vinden, want de heiligenvereering is zoo
oud als de Kerk, al wordt er in de H.
Schrift niet over gesproken. Aanvankelijk
viel die vereering alleen aan martelaren te
beurt, in later tijd ook aan anderen door
God bizonder begenadigden. Hoe oud die
martelaarsvereering is blijkt wel uit de
akte, die opgesteld is door de kerk van
Smyrna in het jaar 155 en waarin bericht
wordt over den gruwelijken dood van den
grijzen bisschop. Daarin wordt o.a. gezegd:
„Zoo hebben wij dan naderhand zijn
gebeente meegenomen, kostbaarder dan
waardevolle edelgesteenten en hooger te
schatten dan goud, en hebben het te ge
paster stede bijgezet. Daar ter plaatse
zullen wij ons met Gods genade zoo mo
gelijk in' jubel en vreugde vereenigen
en den verjaardag van zijn martelaar
schap vieren ter gedachtenis van hen,
die reeds den strijd hebben volstreden,
als ook om hen, die volgen, te oefenen,
dat zij bereid bevonden worden, hetzelf
de te verduren".
Het tragische van deze feestelijke bij
eenkomsten was, dat, toen honderd jaar
later, in 250, Pionius en vele anderen aan
het graf den sterfdag van St. Polycarpus
vierden, zij daarbij werden betrapt en ter
dood gebracht.
Terzelfder tijd getuigt Cyprianus aan
gaande de martelaarsfeesten in Carthago:
„Voor hen dragen wij steeds het Offer op,
zoo vaak wij den folterdood der martelaren
door jaarlijksche gedachtenisviering her
denken".
Men behoeft trouwens slechts de cata
comben te bezoeken, die werden aange
legd rond het graf van beroemde bloedge
tuigen, omdat iedereen er prijs op stelde
zoo dicht mogelijk bij dat graf te rusten,
en de ontelbare aanroepingen op de stee-
nen en op de muren gegriffeld te lezen,
om te weten, dat we met onze vereering
van de heiligen ons in goed gezelschap be
vinden, namelijk: van de eerste Christe
nen.
De „gemeenschap der heiligen" in de
apostolische geloofsbelijdenis opgencmen
is een hechte band, een echte geméén-
schap van de gedoopten, die nog op aarde
leven en van degenen, die reeds in den
Heer zijn ontslapen: zij allen te zamen vor
men één lichaam met één Hoofd: Christus.
Er is een gestadige wisselwerking tusschen
de strijdende (dat zijn wij), de lijdende
(dat zijn de gestorvenen, die nog niet tot
de aanschouwing Gods zijn toegelaten) en
de zegepralende Kerk, en op die geestelij
ke levensgemeenschap berust de geheele
heiligen-vereering.
Wij roepen in onze nooden de heiligen
en onze dierbare overledenen te hulp, niet
omdat wij, zooals wel eens wordt gezegd,
geen voldoende vertrouwen stellen in God,
doch omdat zij, en dat ligt toch voor de
hand, beter kunnen bidden dan
wij, en het gebed van hen, die de vrien
den van Christus zijn, eerder zal worden
verhoord. Zij zijn, met de Moeder des
Heeren op de allereerste plaats, onze in
vloedrijke voorsprekers bij God.
Door de dood houdt iemand immers niet
op lid van de Kerk te zijn. En even goed
als wij kunnen bidden voor elkander, die
op aarde vertoeven, even goed, veel beter
kunnen de zalige gestorvenen bidden voor
ons, die nog strijden moeten den strijd van
alledag om eens God te mogen zien in al
Zijn oneindige majesteit.
Maar waarom dat gekniel voor versierde
beelden en dat gekus van relieken? Dat
lijkt toch erg veel op afgoden-dienst?
hoort men wel eens opmerken (maar het
was geen opmerking van den dominee!).
Het lijkt er inderdaad veel op, maar
ik behoef dat in Katholieken kring niet
eens duidelijk te maken het heeft met
afgoderij werkelijk niets uit te staan. Er
leeft in den volksmond een gedichtje, dat
genezend kan werken voor al deze ver
keerde opvattingen:
Omdat aanzien gedenken doet,
Daarom zijn de beelden goed.
Evenals de Leidenaars een standbeeld
voor den dapperen burgemeester Van der
Werff hebben opgericht en hem iederen
3e October een hulde-krans om zijn hals
hangen, mogen we beelden van Gods
vrienden oprichten en deze vereeren, als
wij ons maar niet wijs maken (zooals de
heidenen deden), dat er wat anders in die
beelden steekt dan hout of steen. Daar be
hoeft men echter niet bang voor te zijn!
En laat men nu niet komen aandragen
met Exodus 20, 4, waarbij God het maken
van beelden zou verboden hebben, want
het voorafgaande en volgende vers toonen
duidelijk aan, dat het maken van beelden
werd verboden met het oog op de afgode
rij, waartoe de Joden het eeniee volk,
dat geen afgodsbeelden had sterke nei
ging aan den dag legde, zooals de geschie
denis bewijst.
Juist om de Joden niet voor 't hoofd te
stooten en ook om verwarring met het
heidendom te vermijden, was de beelden-
vereering onder de Christenen aanvanke
lijk zeker niet algemeen, ofschoon zij hier
en daar tot de eerste eeuw opklimt .In de
vierde eeuw echter waren de beelden
re^ds overal aanwezig.
Ook de vereering van relieken gaat tot
de eerste Christen-tijden terug. De jonge,
kersversche Christenen, die hun eigen le
ven in de waagschaal stelden om het bloed
van de martelaren in doeken mee naar
huis te dragen als een kostbare schat, zou
den het werkelijk heel vreemd vinden, dat
er tegenwoordig Christenen waren, die af-
keeng waren van relikwie-vereering. Ver
halen reeds niet de Handelingen der Aoos-
telen, dat vele zieken gezond werden door
de oplegging van de zweetdoeken en gor
dels van St Paulus?
En God deed buitengewone wonderen
door de handen van Paulus: zoodat men
zelfs de doeken en gordels, die zijn
lichaam hadden aangeraakt op de zieken
neerlegde, en de kwalen hen dan verlie
ten en de booze eeesten op de vlucht
gingen (Hand. 19, 12)
en van St. Petrus verhalen de Handelin-
Zoo kwam het, dat men zelfs de zie
ken op straat droeg, en op rustbanken
en bedden legde, opdat, als Petrus voor
bijging, zijn schaduw ten minste
op een van hen zou vallen.
(Hand 5, 15).
Zoo ziet ge, dat de heiligen-vereering, in
den vorm van aanroeoing, beelden en re
lieken tot het oer-Christendom bphoort en
geenszins een inzet is van later dagteeke-
ning.
De beste wijze echter, waarop wij de
heiligen kunnen vereeren, hebben wij tot
nu toe verzwegen: door hun voorbeeld na
te volgen. De heiligen zijn achter Christus
opgetrokken langs den zwaren maar ko
ninklijken weg van het Kruis. Uit de le
vensgeschiedenissen der heiligen kunnen
wij veel leeren, hoe ieder naar eigen aard
en aanleg en bij den eenen heilige
komt die aard meer met den onzen over
een dan bij den anderen de navolging
van Christus heeft beoefent. „Wie mij na
volgt. wandelt niet in de duisternis", zegt
de Heer. De levens der heiligen kunnen
ons daarbij van practisch nut zijn, doch
ieder mensch zal bij die navolging zijn
eigen weg moeten gaan. Daarom, hoe „goed
en nuttig" de vereering van de heiligen
ook is toch zij het onze grootste zorg
gelijk Thomas a Kempis het schreef
„het leven van Jezus Christus te bestudee-
ren. De leer van Christus gaat boven al de
leeringen der heiligen; en wie den goeden
geest bezat, zou 'daarin een verborgen
manna vinden".
PASTOOR.
REACTIE OP ROOSEVELTS
REDE
Het A.N.P. meldt uit Berlijn:
De weerklank in de wereld op de rede
voering van president Roosevelt kan, naar
men gisteren in de Wilhelmstrasse ver
klaarde, slechts zoodanig worden geïnter
preteerd, dat deze rede een ongekende
blamage voor het staatshoofd van de Ver-
eenigde Staten beteekent. Afgezien daar
van, dat Roosevelt zich van den Duitschen
eisch, de echtheid der door hem aange
haalde z.g. documenten te bewijzen of al
thans deze documenten te laten zien, met
weinig steekhoudende argumenten af
maakt, acht men te Berlijn de verklaring
van den minister van buitenlandsche za
ken Huil, bijzonder kenmerkend. Deze zei,
met deze kaartenkwestie niets te maken te
willen hebben.
Deze bepaald sensationeele uitlating,
zoo verklaarde de woordvoerder van de
Wilhelmstrasse, staat gelijk met een
desavoueering van Roosevelt, hetgeen
dient te worden vastgelegd als een
voorval zonder precedent in de diplo
matieke geschiedenis.
Een even groote blamage acht men in
dezelfde kringen de bekentenis van Roose
velt's minister van marine, Knox, dat de
Amerikaansche torpedojager Kearny het
eerst dieptebommen had geworpen naar
een Duitsche duikboot, terwijl Roosevelt
wekenlang de openbare meening heeft
probeeren wijs te maken, dat de Kearny
het eerst is aangevallen. Aan dergelijke
verklaringen heeft men in de Wilhelm
strasse niets toe te voegen. Zij zijn tea
hoogste naar men hier verklaart, kenmer
kend voor de van geval tot geval wisselen
de gezindheid van Roosevelt en zijn naaste
medewerkers, wien blijkbaar elke leugen
voor hun politieke en persoonlijke affaires
goed is.
DE „KEARNY"
Naar de „New Vork Sun" uit Washing
ton meldt, is er in het Congres omwinding
ontstaan door de publicatie van het rap
port betreffende de lorpedeering van den
Amerikaanschen turpedobootjagei „Kear
ny". Zooals oekend is, bleek uit hot rap
por1 van minister Knox, dat de „Kearny"
een convooi, dac door Duitsche cl .ik'oooten
werd aangevallen .te hulp kwam en agres
sief optrad tegen een dezer duikbooten.
De „New York Sun" verklaart, dat de
„Kearny", evenals indertijd de „Greer" op
een Duitsche duikboot gejaagd heeft. Het
incident beteekende dus geen Duitschen
pverval.
Veeleer is de torpedobootjager er in
overeenstemming met zijn bevelen op los
gegaan om een incident uit te lokken. Het
is noodzakelijk, aldus het blad, dat men
de feiten ongekleurd en zonder uitvluch
ten vermeldt.
LEVENSRUIMTE TEGEN
IMPERIALISME
De correspondent van het A. N. P. te
Berlijn meldde gisteravond:
Gisteren hield gezant Werner Daitz,
Reichsamtsleiter en voorzitter van den lei
derskring der Gesëllschaft für europaische
Wirtschaftplanung und Grossraumwirt-
schaft een uiterst belangwekkende rede
over de nieuwe oeconomische ordening van
ons Oude werelddeel.
Spr. legde eerst uit, dat de huidige we
reldrevolutie in wezen een verdeeling van
de wereld beoogt in biologisch gegeven
groote levensruimten en wel een verdee
ling op politiek, economisch en cultureel
gebied. Die ruimten worden bepaald, door
dat binnen de grenzen van elk dier ruim
ten een volkerenfamilie woont, welker le
den door hun raseigenschappen die ruim
te niet kunnen verlaten, zonder geheel van
aard te veranderen, ja zelfs te ontaarden.
Juist doordat deze levensruimte-idee aan
ras. bodem en nationaliteit ((Volkstuin,
volkseigendommelijkheid) is gebonden en
niet naar willekeur door imperialistisch
streven kan worden gehandhaafd, waar
borgt zij den vrede. Zij staat dus lijnrecht
tegenover het Engelsch-Amerikaansche
oeconomische systeem, dat steunt op een
onophoudelijk ingrijpen in de natuurlijke
levensruimten van anderen. Het nieuwe
beginsel van de wereldordening heet der
halve: levensruimte tegen imperialisme.
Als oeconomie der levensruimte is de
Europeesche Grossraumwirtschaft op de
'-arpcraadschappelijke samenwerking van
de Europeesche volkerenfamilie onder
volle garantie der zelfstandigheid van de
afzonderlijke volkeren en hun oeconomi
sche behoeften gegrondvest. Onder het
devies „vereenig en leid" stelt zij zich te
genover het „verdeel en heersc'h", waar
mede Engeland, om zijn eigen suprematie
te handhaven, de Europeesche volkeren
Officieele bekendmaking van den Algemeen Gemachtigde
voor den Wederopbouw en voor de Bouwnijverheid,
De Algemeen Gemachtigde voor den Wederopbouw en voor de Bouwnijverheid deelt
mede, dat alle „machtigingen" door of namens hem uitgereikt, zoowel die op wit pa
pier als die op groen papier, betreffende den aankoop en de aflevering van cement, met
ingarg van 1 November 1941 voor het geheele land hun geldigheid verliezen.
Voor geheel Nederland zal een bonnensysteem met vaste coupures met ingang van
1 November 1941 voor alle bouwwerken worden toegepast. Met ingang van 1 November
1941 mag derhalve voor bouwwerken, waarvoor reeds een groene of witte machtiging
tot aankoop van cement in ontvangst werd genomen, geen cement meer worden afge
leverd dan tegen afgifte van de nieuwe cementcoupures.
Ter verkrijging van cementcoupures vanaf 1 November 1941 dienen de opdrachtge
vers van bouwwerken zich te wenden tot de Hoofden der Bureaux Goedkeuring Wer
ken in de provincies, waar het bouwwerk is gelegen.
Bureaux te Adres: Telefoon
Groningen-Drente
Utrecht
Noord-Holland
(met uitzondering
van Amsterdam)
Zuid-Holland
(met uitzondering
van Rotterdam)
Zeeland
Groningen, Martinikerkhof 18;
Hoofd: Ir. H. L. B. Dénis.
Leeuwarden, Korfmakerstraat 13;
Hoofd: Ir. J. Ypes.
Deventer, Kapjeswelle 5;
Hoofd: Ir. J. van Noppen.
Arnhem, Eusebiusplein 28;
Hoofd: Ir. H. H. Rieuwerts de Vries.
Amersfoort, Utrechtscheweg 106;
Hoofd: Ir. A. Bos P.Azn.
Velsen, Kanaalkade 61;
Hoofd: Ir. R. Dufour.
5862
Beverwijk
3841
182664
Middelburg, p/a Tijdelijke Gemeente-Se
cretarie, Molenwater 4a;
Hoofd: J. E. van Tijen. 31 en 100
Noord-Erabant 's-Hertogenbosch, Oranje Nassaulaan 10;
Hoofd: Ir. J. P. Willeumier. 2703
Limburg Maastricht, Bouillonstraat la;
Hopfd: Ir. P. W. J. Kallenbach. 2232
Amsterdam p/a Raadhuis, Kamer 153; 43130 en
Hoofd: Ir. A. van Walraven. 43321
Rotterdam p/a DIWERO, Veemarkt 2. 45988
Voor de aanvrage van cementcoupures bij bovenvermelde instanties dient gebruik ge
maakt te worden van de daartoe vastgestelde en bij den cementhandel beschikbare aan
vraagformulieren in duplo. 2572
Bij de inzending dezer aanvraagformulieren in duplo is overlegging van de witte of
groene machtiging verplicht.
Aan de verkoopkantoren, importeurs en handelaren is opdracht gegeven de in hun
bezit zijnde witte en groene machtigingen onverwijld aan de opdrachtgevers der di
verse bouwwerken toe te zenden.
Dit houdt dus ook in, dat de cementmachtigingen Voor bouwwerken van den Rijks
gebouwendienst en de Nederlandsche Spoorwegen dienen deze diensten zich te wenden
tot hun hoofdbureaux, respectievelijk in 's-Gravenhage en Utrecht.
De aflevering van cement ten behoeve van bouwwerken, waarvoor door het Rijksbu
reau voor Bouwmaterialen reeds voorrangsbrieven zijn afgegeven, dient door verkoop
kantoren en handelaren overeenkomstig het in die brieven bepaalde te geschieden.
Zooals bekend trad bovenomschreven maatregel voor Rotterdam en de Provincie
Overrijssel reeds met ingang van 1 October 1941 in werking.
's-Gravenhage, 27 October 1941.
steeds tegen elkander in het harnas heeft
gejaagd.
De leer der levensruimte beoogt een
zoo groot mogelijke ontplooiing van de
oeconomie van ieder afzonderlijk land on
der gelijktijdige oriënteering op het wel
zijn van de gansche ruimte. Zij streeft naar
bevrediging van de behoeften en niet naar
winsten. Het winstbejag immers voerde tot
internationale arbeidsverdeeling en den z.g.
vrijhandel, waardoor Engeland was gebaat,
doch de andere Europeesche volkeren af
hankelijk werden gemaakt en oeconomisch
„uitgehold".
Wet der autarkie.
Als hoogste wet der levensruimte-oeco-
nomie geldt: uit eigen kracht en uit eigen
ruimte te leven volgens den eigen levens
stijl van de betrokken volkeren. Dat is
dus de wet der autarkie. Dan zal ook Euro
pa, mocht er ooit weer een oorlog komen,
immuun zijn voor blokkades. Statistische
onderzoekingen hebben immers met zeker
heid uitgewezen, dat Europa waartoe als
aanvullende ruimten Siberië en Afrika be-
hooren de vereischte mogelijkheid tot
eigen verzorging op het gebied van alle
belangrijke producten, zoowel wat betreft
levensmiddelen als industrieele grondstof
fen, bezit.
Europa moet dus weder daar aanknoo-
pen, waar zijn ontwikkeling voor vier
eeuwen door de ontdekking van de Nieu
we Wereld afbrak. De Hanze en de Duit
sche orden hadden van 1100 tot 1500 het
door de volksverhuizingen verloren ge-
gane Oosten van Europa weer in de Euro
peesche arbeids-, rechts- en cultuurge
meenschap ingeschakeld. Thans moet
Europa andermaal zijn kolonisatorische en
opbouwende kracht naar het Oosten wen
den, doch op oneindig intensiever wijze dan
in de late middeleeuv/en.
Daarvoor zijn noodig een maximum aan
productie van levensmiddelen en grond
stoffen, benevens vrijheid van handel en
geldverkeer. De wereldhandel zal daaron
der niet lijden, integendeel: de geleide han
del tusschen de verschillende groote le
vensruimten zal een ongekenden omvang
aannemen.
hebben geroepen. Ook de ouderdomsstatis-
tiek is zeer ongunstig in Frankrijk; op 7
Franschen komt er slechts 1 voor, die ouder
is dan 60 jaar een ongunstige verhou
ding, zooals zij in geen enkel ander Euro-
peesch land bestaat.
Er is een tijd geweest, dat de bevolking
van Frankrijk 17 vormde van de totale
bevolking van Europa; doch in 1939 was
dit cijfer gedaald tot 9 Tegenover 600.000
geboorten in Frankrijk in 1938 kwamen er
in Engeland 700.000 voor, in Italië 1 mil-
üoen en in Duitschland 1.4 millioen. Thans
heeft de Fransche regeering een aantal
maatregelen voorgeschreven, waardoor
men hoopt te bereiken, dat in dezen nood
toestand in afzienbaren tijd verbetering
zal intreden.
Zoet Roggebrood
GiBR TJN HOEVE
O
RO CTtf ;AM, TEL.' 38*2 7
TSN IAAG. TEL. 33)291
Voor den winter. - Een Betuwsche boer bij het steken van de
andijvieplanten voor den inmaak in Keulsche potten om als
welkome provisie dienst te doen (Stapf-v. Mourik)
Het dalend geboortecijfer
in Frankrijk
Een VPB-medewerker meldt uit Vichy:
liet dalende geboeitecijfer in de Fran
sche republiek vormt wel een van ie voor
naamste zorgen van de regeer:ng. De re
geering van maarschalk Pétain is overi
gens de eerste, die het gevaar van dit
euvel voor de Fransche natie heeft inge
zien en er energiek naar streeft, het geboor
tecijfer weder te doen stijgen. De gcooorte-
en bevolkingsstatistiek onthult den gan-
schen ernst van dit probleem. In het jaar
1875 werden er in Frankrijk 1 rnillioen
kinderen geboren, in het jaar 1938 nog
slechts 600.000. Dat het cijfer der bevol
king zich desniettegenstaande heeft weten
te handhaven op 40 millioen, is alleen te
danken geweest aan de immigratie en de
naturaliseering van honderdduizenden
vreemdelingen, die het evenwicht tusschen
geboorte en sterfte wisten te bewaren.
In het jaar 1906 bevonden zich in
Frankrijk 1 millioen vreemdelingen- in
het jaar 1936 waren het er reeds 2,5 mil
lioen.
Van 1935 af werd vastgesteld, dat het
geboortecijfer achteruitging. Van 1929 tot
1934 was er ten minste nog een gering ver
schil tusschen net aantal geboorten en het
aantal sterfgevallen, ten gunste van de
eerste; in de daarop volgende jaren even
wel daalden de geboorten tot beneden het
aantal sterfgevallen.
In 1936 overtrof het aantal sterfgevallen
dat van de geboorten met 18000, in 1938
zelfs met 35000. Nieuwere statistieken zijn,
ten gevolge van den oorlog, niet beschik
baar, doch natuurlijk moet de oorlog een
nog ongunstiger verhouding in het leven
DE LUCHTOORLOG.
De Engelsche minister van buitenland
sche zaken, Morrison, heeft onlangs in het
Lagerhuis medegedeeld, dat in de periode
van 1 April 1941 tot 30 September in totaal
13.381 personen als gevolg van de Duitsche
luchtaanvallen op Groot Brittannië om het
leven zijn gekomen. 13.182 personen wer
den zwaar gewond, zoodat zij tot dusver de
ziekenhuizen nog niet hebben kunnen ver
laten.
Naar aanleiding hiervan wordt van be
voegde Duitsche zijde het volgende ver
klaard: Ook deze cijfers komen op de ge
weldige rekening van Churchill, den schul
dige aan dezen oorlog. De door Morrison
opgegeven cijfers bewijzen echter tevens,
dat de Duitsche luchtaanvallen in de afge-
loopen zes maanden de Engelsche bewape
ningscentra ernstig hebben getroffen.
Hiermede worden de beweringen van de
Engelsche pers over de z.g. zwakte van de
Duitsche luchtaanvallen weerlegd. Deze
cijfers toonen de Engelschen hoe groot zijn
offers waren, hoewel de sterkste deelen
van de Duitsche luchtmacht in deze perio
de in het Oosten optraden.
Vergeleken met de Britsche slachtoffers
vielen aan Duitsche zijde in dezelfde perio
de 2400 slachtoffers te betreuren. 5.311 per
sonen werden gewond. Dit getal omvat
echter ook de licht gewonden, die deels
onmiddellijk of na korten tijd hun werk
konden hervatte^.
IN 'N PAAR REGELS
Fransche politici naar Portalet.
De krachtens de voorloopige beslissing
van maarschalk Pétain tot vestingstraf ver
oordeelde Fransche politici zullen binnen
kort naar de vesting Portalet in de Pyre
neeën worden overgebracht.
Vliegtuigongeluk in de Vereenigde
Staten.
In Moorhead in Minesota is een ver
keersvliegtuig der North-West luchtlijn
neergestort. Volgens Associated Press wer
den 13 inzittenden gedood; het vliegtuig
zelf werd volkomen vernield.
De Engelschen in het Verre
Oosten.
Het Britsche consulaat-generaal te
Sjanghai heeft het Engelsche gemeentebe
stuur verzocht allen in China wonenden
Engelschen, vrouwen en kinderen en den
mannen, die niet gebonden zijn, op de
meest dringende wijze aan te raden het
land te verlaten.