tflaóiataCe (faaeaeti VRIJDAG 31 OCTOBER 1941 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. 5 OVER HEILIGEN, BEELDEN EN RELIEKEN 30 October. Alvorens de deftige dominee van de ge meente, die wij brcederlijk met elkaar deelen, aan de deur belt ik zie hem reeds met statige schreden den weg over steken eerst even een onder-onsje van Katholieken met elkaar. Ik weet al bijna zeker, dat dominee het gesprek zal bren gen op de heiligen-vereering bij de „Room- schen", Zaterdag vieren wij Allerheiligen, dus het onderwerp is beslist actueel.. Nu hebben wij, Katholieken, zelfs de heiligste en vroomste onder ons, de gewoonte om soms tamelijk luchtig over godsdienstige zaken te spreken, maar ik waarschuw in alle ernst: onze Protestantsche mede- Christenen weten een dergelijke gezellige conversatie-toon niet te waardeer en. W ij spreken zoo losjes, omdat wij dikke woor den en schijn van huichelarij willen ver mijden, doch zij beschouwen het als een ongepaste lichtzinnigheid. Daarmee dient ge in gesprekken met andersdenkenden ter dege rekening te houden. Om het geven van ergernis te voorkomen. Het verhaaltje, het is niet eens een ver haaltje, kan ik in een besloten gezelschap, (en een Katholieke krant als de Leidsche is eigenlijk één groot lees-gezin) echter ge rust te berde brengen, vóór de dominee zijn contra-bezoek komt maken. Een stok oude pastoor had de gewoonte (een eenigszins eigenaardige gewoonte, maar dat brengt de oude dag mee) om zijn wen- schen op een papiertje te krabbelen en van een mondelinge aanbeveling voorzien, on der het beeld van St. Joseph te schuiven. Er was in de pastorie een jonge kapelaan, een vroolijk heer, die, de gangen des her ders naspeurend, achter diens briefwisse ling was gekomen, en meende, dat een dergelijke post-verzending naar betere ge westen niet onbeantwoord behoefde te blijven. Hij schreef dus een antwoordje, en schoof dit.' in plaats van den wensch-brief, onder het beeld van den grooten heilige. De pastoor was weliswaar zeer oud en geloofde tevens van zijn prille jeugd af aan mirakelen, doch hij was niet kindsch en had begrijpelijkerwijs onmiddellijk door, dat het mirakel hier gewrocht, alle bovennatuurlijke verklaring te boven ging, en beter op natuurlijke wijze kon worden uitgelegd. Hij riep den kapelaan, en deze, de trap afstormendDaar wordt gebeld; de dominee is gekomen. Deze drie sterretjes beduiden, dat het be zoek van den predikant inmiddels heeft plaats gehad. U hadt vermoedelijk ge hoopt een relaas van het gesprek tueschen de beide eerwaarde heeren in uw lijfblad te vinden, maar nóch de hartige twee spraak tusschen den ouden pastoor en zijn kapelaan, nóch de meer hartelijke dialoog tusschen den anderen pastoor en den do minee zal uit deze pen vloeien. Wat het laatste gesprek betreft: men moet het on derling vertrouwen niet schenden, en, al is de geheimhouding van mijn persoon en gevolgelijk ook van die van den dominee verzekerd, toch is het beter niet alles in de krant uit te kraaien, wat zich in de pastorie afspeelt. Het is geschied, zooals ik voorspeld had: het onderhoud gleed af op de heiligenvereerir.g. aan welk glijden ik eerlijk gezegd een duwtje heb moeten geven. Reeds de mededeeling, dat het Za terdag het feest Allerheiligen wordt ge vierd, was daartoe voldoende. Wat den Protestanten het meest tegen de heiligenvereering inneemt, is hun mee ning, dat wij daardoor aan de eer, aan God verschuldigd, te kort doen. Nu weet ieder Katholiek in zijn eigen binnenste, dat zoo iets niet het geval is. Was het wèl zoo, dan zou de Kerk, die de vereering van de heiligen aanmoedigt, om dat zij het „goed en nuttig" acht. door ze ker een stokje voor hebben gestoken. Dat zou dan reeds in de geboorte-jaren van het christendom hebben moeten plaats vinden, want de heiligenvereering is zoo oud als de Kerk, al wordt er in de H. Schrift niet over gesproken. Aanvankelijk viel die vereering alleen aan martelaren te beurt, in later tijd ook aan anderen door God bizonder begenadigden. Hoe oud die martelaarsvereering is blijkt wel uit de akte, die opgesteld is door de kerk van Smyrna in het jaar 155 en waarin bericht wordt over den gruwelijken dood van den grijzen bisschop. Daarin wordt o.a. gezegd: „Zoo hebben wij dan naderhand zijn gebeente meegenomen, kostbaarder dan waardevolle edelgesteenten en hooger te schatten dan goud, en hebben het te ge paster stede bijgezet. Daar ter plaatse zullen wij ons met Gods genade zoo mo gelijk in' jubel en vreugde vereenigen en den verjaardag van zijn martelaar schap vieren ter gedachtenis van hen, die reeds den strijd hebben volstreden, als ook om hen, die volgen, te oefenen, dat zij bereid bevonden worden, hetzelf de te verduren". Het tragische van deze feestelijke bij eenkomsten was, dat, toen honderd jaar later, in 250, Pionius en vele anderen aan het graf den sterfdag van St. Polycarpus vierden, zij daarbij werden betrapt en ter dood gebracht. Terzelfder tijd getuigt Cyprianus aan gaande de martelaarsfeesten in Carthago: „Voor hen dragen wij steeds het Offer op, zoo vaak wij den folterdood der martelaren door jaarlijksche gedachtenisviering her denken". Men behoeft trouwens slechts de cata comben te bezoeken, die werden aange legd rond het graf van beroemde bloedge tuigen, omdat iedereen er prijs op stelde zoo dicht mogelijk bij dat graf te rusten, en de ontelbare aanroepingen op de stee- nen en op de muren gegriffeld te lezen, om te weten, dat we met onze vereering van de heiligen ons in goed gezelschap be vinden, namelijk: van de eerste Christe nen. De „gemeenschap der heiligen" in de apostolische geloofsbelijdenis opgencmen is een hechte band, een echte geméén- schap van de gedoopten, die nog op aarde leven en van degenen, die reeds in den Heer zijn ontslapen: zij allen te zamen vor men één lichaam met één Hoofd: Christus. Er is een gestadige wisselwerking tusschen de strijdende (dat zijn wij), de lijdende (dat zijn de gestorvenen, die nog niet tot de aanschouwing Gods zijn toegelaten) en de zegepralende Kerk, en op die geestelij ke levensgemeenschap berust de geheele heiligen-vereering. Wij roepen in onze nooden de heiligen en onze dierbare overledenen te hulp, niet omdat wij, zooals wel eens wordt gezegd, geen voldoende vertrouwen stellen in God, doch omdat zij, en dat ligt toch voor de hand, beter kunnen bidden dan wij, en het gebed van hen, die de vrien den van Christus zijn, eerder zal worden verhoord. Zij zijn, met de Moeder des Heeren op de allereerste plaats, onze in vloedrijke voorsprekers bij God. Door de dood houdt iemand immers niet op lid van de Kerk te zijn. En even goed als wij kunnen bidden voor elkander, die op aarde vertoeven, even goed, veel beter kunnen de zalige gestorvenen bidden voor ons, die nog strijden moeten den strijd van alledag om eens God te mogen zien in al Zijn oneindige majesteit. Maar waarom dat gekniel voor versierde beelden en dat gekus van relieken? Dat lijkt toch erg veel op afgoden-dienst? hoort men wel eens opmerken (maar het was geen opmerking van den dominee!). Het lijkt er inderdaad veel op, maar ik behoef dat in Katholieken kring niet eens duidelijk te maken het heeft met afgoderij werkelijk niets uit te staan. Er leeft in den volksmond een gedichtje, dat genezend kan werken voor al deze ver keerde opvattingen: Omdat aanzien gedenken doet, Daarom zijn de beelden goed. Evenals de Leidenaars een standbeeld voor den dapperen burgemeester Van der Werff hebben opgericht en hem iederen 3e October een hulde-krans om zijn hals hangen, mogen we beelden van Gods vrienden oprichten en deze vereeren, als wij ons maar niet wijs maken (zooals de heidenen deden), dat er wat anders in die beelden steekt dan hout of steen. Daar be hoeft men echter niet bang voor te zijn! En laat men nu niet komen aandragen met Exodus 20, 4, waarbij God het maken van beelden zou verboden hebben, want het voorafgaande en volgende vers toonen duidelijk aan, dat het maken van beelden werd verboden met het oog op de afgode rij, waartoe de Joden het eeniee volk, dat geen afgodsbeelden had sterke nei ging aan den dag legde, zooals de geschie denis bewijst. Juist om de Joden niet voor 't hoofd te stooten en ook om verwarring met het heidendom te vermijden, was de beelden- vereering onder de Christenen aanvanke lijk zeker niet algemeen, ofschoon zij hier en daar tot de eerste eeuw opklimt .In de vierde eeuw echter waren de beelden re^ds overal aanwezig. Ook de vereering van relieken gaat tot de eerste Christen-tijden terug. De jonge, kersversche Christenen, die hun eigen le ven in de waagschaal stelden om het bloed van de martelaren in doeken mee naar huis te dragen als een kostbare schat, zou den het werkelijk heel vreemd vinden, dat er tegenwoordig Christenen waren, die af- keeng waren van relikwie-vereering. Ver halen reeds niet de Handelingen der Aoos- telen, dat vele zieken gezond werden door de oplegging van de zweetdoeken en gor dels van St Paulus? En God deed buitengewone wonderen door de handen van Paulus: zoodat men zelfs de doeken en gordels, die zijn lichaam hadden aangeraakt op de zieken neerlegde, en de kwalen hen dan verlie ten en de booze eeesten op de vlucht gingen (Hand. 19, 12) en van St. Petrus verhalen de Handelin- Zoo kwam het, dat men zelfs de zie ken op straat droeg, en op rustbanken en bedden legde, opdat, als Petrus voor bijging, zijn schaduw ten minste op een van hen zou vallen. (Hand 5, 15). Zoo ziet ge, dat de heiligen-vereering, in den vorm van aanroeoing, beelden en re lieken tot het oer-Christendom bphoort en geenszins een inzet is van later dagteeke- ning. De beste wijze echter, waarop wij de heiligen kunnen vereeren, hebben wij tot nu toe verzwegen: door hun voorbeeld na te volgen. De heiligen zijn achter Christus opgetrokken langs den zwaren maar ko ninklijken weg van het Kruis. Uit de le vensgeschiedenissen der heiligen kunnen wij veel leeren, hoe ieder naar eigen aard en aanleg en bij den eenen heilige komt die aard meer met den onzen over een dan bij den anderen de navolging van Christus heeft beoefent. „Wie mij na volgt. wandelt niet in de duisternis", zegt de Heer. De levens der heiligen kunnen ons daarbij van practisch nut zijn, doch ieder mensch zal bij die navolging zijn eigen weg moeten gaan. Daarom, hoe „goed en nuttig" de vereering van de heiligen ook is toch zij het onze grootste zorg gelijk Thomas a Kempis het schreef „het leven van Jezus Christus te bestudee- ren. De leer van Christus gaat boven al de leeringen der heiligen; en wie den goeden geest bezat, zou 'daarin een verborgen manna vinden". PASTOOR. REACTIE OP ROOSEVELTS REDE Het A.N.P. meldt uit Berlijn: De weerklank in de wereld op de rede voering van president Roosevelt kan, naar men gisteren in de Wilhelmstrasse ver klaarde, slechts zoodanig worden geïnter preteerd, dat deze rede een ongekende blamage voor het staatshoofd van de Ver- eenigde Staten beteekent. Afgezien daar van, dat Roosevelt zich van den Duitschen eisch, de echtheid der door hem aange haalde z.g. documenten te bewijzen of al thans deze documenten te laten zien, met weinig steekhoudende argumenten af maakt, acht men te Berlijn de verklaring van den minister van buitenlandsche za ken Huil, bijzonder kenmerkend. Deze zei, met deze kaartenkwestie niets te maken te willen hebben. Deze bepaald sensationeele uitlating, zoo verklaarde de woordvoerder van de Wilhelmstrasse, staat gelijk met een desavoueering van Roosevelt, hetgeen dient te worden vastgelegd als een voorval zonder precedent in de diplo matieke geschiedenis. Een even groote blamage acht men in dezelfde kringen de bekentenis van Roose velt's minister van marine, Knox, dat de Amerikaansche torpedojager Kearny het eerst dieptebommen had geworpen naar een Duitsche duikboot, terwijl Roosevelt wekenlang de openbare meening heeft probeeren wijs te maken, dat de Kearny het eerst is aangevallen. Aan dergelijke verklaringen heeft men in de Wilhelm strasse niets toe te voegen. Zij zijn tea hoogste naar men hier verklaart, kenmer kend voor de van geval tot geval wisselen de gezindheid van Roosevelt en zijn naaste medewerkers, wien blijkbaar elke leugen voor hun politieke en persoonlijke affaires goed is. DE „KEARNY" Naar de „New Vork Sun" uit Washing ton meldt, is er in het Congres omwinding ontstaan door de publicatie van het rap port betreffende de lorpedeering van den Amerikaanschen turpedobootjagei „Kear ny". Zooals oekend is, bleek uit hot rap por1 van minister Knox, dat de „Kearny" een convooi, dac door Duitsche cl .ik'oooten werd aangevallen .te hulp kwam en agres sief optrad tegen een dezer duikbooten. De „New York Sun" verklaart, dat de „Kearny", evenals indertijd de „Greer" op een Duitsche duikboot gejaagd heeft. Het incident beteekende dus geen Duitschen pverval. Veeleer is de torpedobootjager er in overeenstemming met zijn bevelen op los gegaan om een incident uit te lokken. Het is noodzakelijk, aldus het blad, dat men de feiten ongekleurd en zonder uitvluch ten vermeldt. LEVENSRUIMTE TEGEN IMPERIALISME De correspondent van het A. N. P. te Berlijn meldde gisteravond: Gisteren hield gezant Werner Daitz, Reichsamtsleiter en voorzitter van den lei derskring der Gesëllschaft für europaische Wirtschaftplanung und Grossraumwirt- schaft een uiterst belangwekkende rede over de nieuwe oeconomische ordening van ons Oude werelddeel. Spr. legde eerst uit, dat de huidige we reldrevolutie in wezen een verdeeling van de wereld beoogt in biologisch gegeven groote levensruimten en wel een verdee ling op politiek, economisch en cultureel gebied. Die ruimten worden bepaald, door dat binnen de grenzen van elk dier ruim ten een volkerenfamilie woont, welker le den door hun raseigenschappen die ruim te niet kunnen verlaten, zonder geheel van aard te veranderen, ja zelfs te ontaarden. Juist doordat deze levensruimte-idee aan ras. bodem en nationaliteit ((Volkstuin, volkseigendommelijkheid) is gebonden en niet naar willekeur door imperialistisch streven kan worden gehandhaafd, waar borgt zij den vrede. Zij staat dus lijnrecht tegenover het Engelsch-Amerikaansche oeconomische systeem, dat steunt op een onophoudelijk ingrijpen in de natuurlijke levensruimten van anderen. Het nieuwe beginsel van de wereldordening heet der halve: levensruimte tegen imperialisme. Als oeconomie der levensruimte is de Europeesche Grossraumwirtschaft op de '-arpcraadschappelijke samenwerking van de Europeesche volkerenfamilie onder volle garantie der zelfstandigheid van de afzonderlijke volkeren en hun oeconomi sche behoeften gegrondvest. Onder het devies „vereenig en leid" stelt zij zich te genover het „verdeel en heersc'h", waar mede Engeland, om zijn eigen suprematie te handhaven, de Europeesche volkeren Officieele bekendmaking van den Algemeen Gemachtigde voor den Wederopbouw en voor de Bouwnijverheid, De Algemeen Gemachtigde voor den Wederopbouw en voor de Bouwnijverheid deelt mede, dat alle „machtigingen" door of namens hem uitgereikt, zoowel die op wit pa pier als die op groen papier, betreffende den aankoop en de aflevering van cement, met ingarg van 1 November 1941 voor het geheele land hun geldigheid verliezen. Voor geheel Nederland zal een bonnensysteem met vaste coupures met ingang van 1 November 1941 voor alle bouwwerken worden toegepast. Met ingang van 1 November 1941 mag derhalve voor bouwwerken, waarvoor reeds een groene of witte machtiging tot aankoop van cement in ontvangst werd genomen, geen cement meer worden afge leverd dan tegen afgifte van de nieuwe cementcoupures. Ter verkrijging van cementcoupures vanaf 1 November 1941 dienen de opdrachtge vers van bouwwerken zich te wenden tot de Hoofden der Bureaux Goedkeuring Wer ken in de provincies, waar het bouwwerk is gelegen. Bureaux te Adres: Telefoon Groningen-Drente Utrecht Noord-Holland (met uitzondering van Amsterdam) Zuid-Holland (met uitzondering van Rotterdam) Zeeland Groningen, Martinikerkhof 18; Hoofd: Ir. H. L. B. Dénis. Leeuwarden, Korfmakerstraat 13; Hoofd: Ir. J. Ypes. Deventer, Kapjeswelle 5; Hoofd: Ir. J. van Noppen. Arnhem, Eusebiusplein 28; Hoofd: Ir. H. H. Rieuwerts de Vries. Amersfoort, Utrechtscheweg 106; Hoofd: Ir. A. Bos P.Azn. Velsen, Kanaalkade 61; Hoofd: Ir. R. Dufour. 5862 Beverwijk 3841 182664 Middelburg, p/a Tijdelijke Gemeente-Se cretarie, Molenwater 4a; Hoofd: J. E. van Tijen. 31 en 100 Noord-Erabant 's-Hertogenbosch, Oranje Nassaulaan 10; Hoofd: Ir. J. P. Willeumier. 2703 Limburg Maastricht, Bouillonstraat la; Hopfd: Ir. P. W. J. Kallenbach. 2232 Amsterdam p/a Raadhuis, Kamer 153; 43130 en Hoofd: Ir. A. van Walraven. 43321 Rotterdam p/a DIWERO, Veemarkt 2. 45988 Voor de aanvrage van cementcoupures bij bovenvermelde instanties dient gebruik ge maakt te worden van de daartoe vastgestelde en bij den cementhandel beschikbare aan vraagformulieren in duplo. 2572 Bij de inzending dezer aanvraagformulieren in duplo is overlegging van de witte of groene machtiging verplicht. Aan de verkoopkantoren, importeurs en handelaren is opdracht gegeven de in hun bezit zijnde witte en groene machtigingen onverwijld aan de opdrachtgevers der di verse bouwwerken toe te zenden. Dit houdt dus ook in, dat de cementmachtigingen Voor bouwwerken van den Rijks gebouwendienst en de Nederlandsche Spoorwegen dienen deze diensten zich te wenden tot hun hoofdbureaux, respectievelijk in 's-Gravenhage en Utrecht. De aflevering van cement ten behoeve van bouwwerken, waarvoor door het Rijksbu reau voor Bouwmaterialen reeds voorrangsbrieven zijn afgegeven, dient door verkoop kantoren en handelaren overeenkomstig het in die brieven bepaalde te geschieden. Zooals bekend trad bovenomschreven maatregel voor Rotterdam en de Provincie Overrijssel reeds met ingang van 1 October 1941 in werking. 's-Gravenhage, 27 October 1941. steeds tegen elkander in het harnas heeft gejaagd. De leer der levensruimte beoogt een zoo groot mogelijke ontplooiing van de oeconomie van ieder afzonderlijk land on der gelijktijdige oriënteering op het wel zijn van de gansche ruimte. Zij streeft naar bevrediging van de behoeften en niet naar winsten. Het winstbejag immers voerde tot internationale arbeidsverdeeling en den z.g. vrijhandel, waardoor Engeland was gebaat, doch de andere Europeesche volkeren af hankelijk werden gemaakt en oeconomisch „uitgehold". Wet der autarkie. Als hoogste wet der levensruimte-oeco- nomie geldt: uit eigen kracht en uit eigen ruimte te leven volgens den eigen levens stijl van de betrokken volkeren. Dat is dus de wet der autarkie. Dan zal ook Euro pa, mocht er ooit weer een oorlog komen, immuun zijn voor blokkades. Statistische onderzoekingen hebben immers met zeker heid uitgewezen, dat Europa waartoe als aanvullende ruimten Siberië en Afrika be- hooren de vereischte mogelijkheid tot eigen verzorging op het gebied van alle belangrijke producten, zoowel wat betreft levensmiddelen als industrieele grondstof fen, bezit. Europa moet dus weder daar aanknoo- pen, waar zijn ontwikkeling voor vier eeuwen door de ontdekking van de Nieu we Wereld afbrak. De Hanze en de Duit sche orden hadden van 1100 tot 1500 het door de volksverhuizingen verloren ge- gane Oosten van Europa weer in de Euro peesche arbeids-, rechts- en cultuurge meenschap ingeschakeld. Thans moet Europa andermaal zijn kolonisatorische en opbouwende kracht naar het Oosten wen den, doch op oneindig intensiever wijze dan in de late middeleeuv/en. Daarvoor zijn noodig een maximum aan productie van levensmiddelen en grond stoffen, benevens vrijheid van handel en geldverkeer. De wereldhandel zal daaron der niet lijden, integendeel: de geleide han del tusschen de verschillende groote le vensruimten zal een ongekenden omvang aannemen. hebben geroepen. Ook de ouderdomsstatis- tiek is zeer ongunstig in Frankrijk; op 7 Franschen komt er slechts 1 voor, die ouder is dan 60 jaar een ongunstige verhou ding, zooals zij in geen enkel ander Euro- peesch land bestaat. Er is een tijd geweest, dat de bevolking van Frankrijk 17 vormde van de totale bevolking van Europa; doch in 1939 was dit cijfer gedaald tot 9 Tegenover 600.000 geboorten in Frankrijk in 1938 kwamen er in Engeland 700.000 voor, in Italië 1 mil- üoen en in Duitschland 1.4 millioen. Thans heeft de Fransche regeering een aantal maatregelen voorgeschreven, waardoor men hoopt te bereiken, dat in dezen nood toestand in afzienbaren tijd verbetering zal intreden. Zoet Roggebrood GiBR TJN HOEVE O RO CTtf ;AM, TEL.' 38*2 7 TSN IAAG. TEL. 33)291 Voor den winter. - Een Betuwsche boer bij het steken van de andijvieplanten voor den inmaak in Keulsche potten om als welkome provisie dienst te doen (Stapf-v. Mourik) Het dalend geboortecijfer in Frankrijk Een VPB-medewerker meldt uit Vichy: liet dalende geboeitecijfer in de Fran sche republiek vormt wel een van ie voor naamste zorgen van de regeer:ng. De re geering van maarschalk Pétain is overi gens de eerste, die het gevaar van dit euvel voor de Fransche natie heeft inge zien en er energiek naar streeft, het geboor tecijfer weder te doen stijgen. De gcooorte- en bevolkingsstatistiek onthult den gan- schen ernst van dit probleem. In het jaar 1875 werden er in Frankrijk 1 rnillioen kinderen geboren, in het jaar 1938 nog slechts 600.000. Dat het cijfer der bevol king zich desniettegenstaande heeft weten te handhaven op 40 millioen, is alleen te danken geweest aan de immigratie en de naturaliseering van honderdduizenden vreemdelingen, die het evenwicht tusschen geboorte en sterfte wisten te bewaren. In het jaar 1906 bevonden zich in Frankrijk 1 millioen vreemdelingen- in het jaar 1936 waren het er reeds 2,5 mil lioen. Van 1935 af werd vastgesteld, dat het geboortecijfer achteruitging. Van 1929 tot 1934 was er ten minste nog een gering ver schil tusschen net aantal geboorten en het aantal sterfgevallen, ten gunste van de eerste; in de daarop volgende jaren even wel daalden de geboorten tot beneden het aantal sterfgevallen. In 1936 overtrof het aantal sterfgevallen dat van de geboorten met 18000, in 1938 zelfs met 35000. Nieuwere statistieken zijn, ten gevolge van den oorlog, niet beschik baar, doch natuurlijk moet de oorlog een nog ongunstiger verhouding in het leven DE LUCHTOORLOG. De Engelsche minister van buitenland sche zaken, Morrison, heeft onlangs in het Lagerhuis medegedeeld, dat in de periode van 1 April 1941 tot 30 September in totaal 13.381 personen als gevolg van de Duitsche luchtaanvallen op Groot Brittannië om het leven zijn gekomen. 13.182 personen wer den zwaar gewond, zoodat zij tot dusver de ziekenhuizen nog niet hebben kunnen ver laten. Naar aanleiding hiervan wordt van be voegde Duitsche zijde het volgende ver klaard: Ook deze cijfers komen op de ge weldige rekening van Churchill, den schul dige aan dezen oorlog. De door Morrison opgegeven cijfers bewijzen echter tevens, dat de Duitsche luchtaanvallen in de afge- loopen zes maanden de Engelsche bewape ningscentra ernstig hebben getroffen. Hiermede worden de beweringen van de Engelsche pers over de z.g. zwakte van de Duitsche luchtaanvallen weerlegd. Deze cijfers toonen de Engelschen hoe groot zijn offers waren, hoewel de sterkste deelen van de Duitsche luchtmacht in deze perio de in het Oosten optraden. Vergeleken met de Britsche slachtoffers vielen aan Duitsche zijde in dezelfde perio de 2400 slachtoffers te betreuren. 5.311 per sonen werden gewond. Dit getal omvat echter ook de licht gewonden, die deels onmiddellijk of na korten tijd hun werk konden hervatte^. IN 'N PAAR REGELS Fransche politici naar Portalet. De krachtens de voorloopige beslissing van maarschalk Pétain tot vestingstraf ver oordeelde Fransche politici zullen binnen kort naar de vesting Portalet in de Pyre neeën worden overgebracht. Vliegtuigongeluk in de Vereenigde Staten. In Moorhead in Minesota is een ver keersvliegtuig der North-West luchtlijn neergestort. Volgens Associated Press wer den 13 inzittenden gedood; het vliegtuig zelf werd volkomen vernield. De Engelschen in het Verre Oosten. Het Britsche consulaat-generaal te Sjanghai heeft het Engelsche gemeentebe stuur verzocht allen in China wonenden Engelschen, vrouwen en kinderen en den mannen, die niet gebonden zijn, op de meest dringende wijze aan te raden het land te verlaten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1941 | | pagina 5