ZATERDAG 25 OCTOBER 1941
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 5
iïaó texale faaeuen
WANT ZIE: IK SCHEP EEN
NIEUWE AARDE
24 October.
Een grijze prelaat stond aan het sterfbed
van een innig-vrome oude dame, wier ge-
heele leven doortrokken was van gebed en
wier hoogste glorie daarin had bestaan:
haar moederlijke plicht te vervullen. De
prelaat troostte het doodzieke moedertje
rnet het vooruitzicht van de hemelsche
heerlijkheid De hemel w°s zoo schoon, en
op aarde was het toch maar narigheid en
misère. „Je bent te benijden" zei de va
derlijke vriend, en zoo denken ook wij
erover, wanneer wij aan zulk een door-en-
door Christelijk sterfbed staan. Maar het
antwoord van die .vrome moeder zou u
toch niet hebben verwacht. Zij keerde haar
vriendelijk gezicht naar den troostenden
priester en zei, met een tinteling in haar
donkere oogen: „Hebt dan zin om mee
te gaan?"
Het sterven is zoo hard en het aardsche
leven ons zoo dierbaar, niet omdat het zoo
verrukkelijk is dit „tranendal" te bewo
nen, maar omdat het tot de natuur van
den mensch behoort, dat ziel cn lichaam
met elkaar vereenigd zijn.
Het sterven is zoo echt gekenmerkt als
het losscheuren van ziel en lichaam^
De menschelijke ziel is niét" een engelach
tige geest, die tijdelijk ur een licha-im
woont en erg blij mag zijn het stoffelijk
omhulsel te verlaten. Neen, ziel en lichaam
van den mensch zijn één. De menschelij
ke ziel is naar haar wezen de „vorm" van
het lichaam. Bij het sterven ont.taat voor
de ziel de eenigszins ónnatuurliiken- toe-,
stand, dat zij (gelukkig slechts tijdelijk)
van het lichaam wordt gescheiden.
Daarom is het sterven zoo benauwend..
De geheele natuur van den mensch houdt
met hand en tand vast om het van-elkaar-
scheuren van wat bij elkaar behoort te
voorkomen en tegen te streven.
Op den laatsten dag der wereld, als de
krachten van het heelal geschokt worden
en Chnstus zal wederkomen op de wol
ken „met groote macht en majesteit" zul
len de dooden verrijzen. „En de dood"
schrijft St. Paulus „is de laatste vijand,
die vernietigd wordt". De zielen der ge
storvenen zullen wederom met hun
lichamen worden vereenigd niet lang
zaam opbloeiend uit de graven doch „in
een oogwenk".
En zoodra dit bederfelijke met het on
bederfelijke is bekleed en dit sterfelij
ke met onsterfelijkheid, wordt het
v/cord vervuld, dat geschreven staat:
De dood is verzwolgen in overwin
ning.
(I Corr 54, 55).
Na den schrikwekkenden Oordeelsdag, na
den proeftijd van het menschdom zal een
eeuwige vrede het deel zijn van hen. die
God hebben liefgehad. „Geen oog heeft ge
zien, en geen oor heeft gehoord en in geen
menschenhart is het opgekomen, wat
God bereid heeft voor degenen, die Hem
liefhebben".
Ons geluk zal volkomen zijn: wij zullen
God zien. ,,Wjj zullen aan Hem gelijk zijn;
want wij zullen Hem zien gelijk Hij is."
(1 Jo. 3 2).
Maar waar zullen dé gelukzalig-verre
zenen samenkomen? Zooals vorigen keer
reeds gezegd, daaromtrènt laat de H.
Schrift ens niet in 't onzekere. Er zal ko
men een nieuwe wereld, waarbij wij vooral
niet moeten denken aan onze ervaring en
voorstelling van de oude wereld:
Want zie, Ik schep een nieuwe he
mel en een nieuwe aarde.
Aan het vervlogene wordt niet meer
gedacht.
In niemands hart komt 't meer op.
aldus spreekt God door den mond
van den profeet Isaias.
Gelijkerwijs getuigt St. Petrus: „Wij ver-
wachten, ingevolge Zijn belofte, een nieu
wen hemel en een nieuwe aarde, waarin ge
rechtigheid woont."
En St. Jan, die in een machtig visioen
den ondergang der aarde aanschouwde,
schrijft in het Boek der Openbaring:
Toen zag ik een nieuwen hemel en
een nieuwe aarde, want de eerste he
mel en de eerste aarde waren ver
dwenen, en ook de zee bestond niet
meer.
Fn de heilige Stad, het Nieuw-Jerusa
lem, zag ik neerdalen van God uit den
hemel, toegerust als een bruid, die voor
haar man is getooid:
En ik hoorde een machtige stem uit den
Troon en ze sprak:
Zie de Woonstede Gods bij de
menschen:
Hij zal Zijn tent bij hen spannen.
Zij zullen zijn tot Zijn volk,
Hij zal zijn: God met hen.
Eiken traan wischt Hij weg uit
hun oogen;
En nooit zal de dood er meer zijn,
Geen rouw, geen geween en
geen smart;
Want het vroegere is voorbij."
Wij behoeven geen poging te wagen ons
die nieuwe wereld voor te stellen. Al zal,
volgens Isaias en Paulus, ook de onrede
lijke, door ons menschen vaak zoo mis
handelde en misbruikte natuur in de ver
heerlijking deelen, en al zal de nieuwe we
reld ongetwijfeld een paradijs zijn van
schoonheid, toch moet men er zich voor
hoeden het „leven der toekomende
eeuwen" volgens ons tegenwoordig, uiterst
beperkt bevattingsvermogen voor te stel
len:
„Niet meer zal de zon uw daglicht
zijn.
Noch de glans der maan u beschij
nen;
Maar God zal uw licht zijn voor
eeuwig.
profeteerde de groote, begenadigde ziener
Isaias, en zoo zag ook Joannes in geestver
rukking het Nieuw-Jerusalem:
Ook heeft de Stad de zon niet van
noode, noch de maan, om haar te be
schijnen; want de Glorie van God doet
haar lichten, en het Lam is haar fakkel.
Het is dus vruchteloos onze fantasie aan
het werk te zetten en ons te verbeelden,
hoe de nieuwe wereld eruit zal zien. Het
eenige, wat wij weten is, dat een onme-
De strijd tegen de
distributie-fraude
NIEUWE BEPALINGEN VAN HET
CENTRAAL DISTRIBUTIEKANTOOR.
Nieuwe boterkaarten.
Er moeten nieuwe boterbonnen worden
uitgegeven.
Zij die op onrechtmatige wijze in het
bezit van boter- en vetkaarten gekomen
zijn, zullen daar in de komende maanden
niet van profiteeren.
Ook voor hen, die hun kaarten verkocht
hebben, zijn de moelijkheden groot, want
om een nieuwe kaart te krijgen moet de
oude ingeleverd worden.
En de handelaren in bonnen kunnen er
op rekenen, dat het C. D. K. het niet bij
dezen maatregel zal laten. Er staan hun
nog verschillende verrassingen te wach
ten.
Vaste brandstoffen.
Ook ten aanzien van vaste brandstoffen
moet het C. D. K. maatregelen treffen, die
indruischen tegen den stelregel, dat de
normale gang van zaken in het bedrijfsle
ven zoo weinig mogelijk verstoord moet
worden. Daaromtrent zijn binnekoort na
dere mededeelingen te verwachten.
Vleesch en brood.
Controleurs van den centralen crisis con-
ti'oledienst constateeren herhaaldelijk, dat
er slagers zijn, die vleesch verkoopen op
een nog niet geldig verklaarde bon. Door
op deze wijze de wettelijke bepalingen te
negeeren, kunnen dezé slagers een oner-
iijke concurrentie uitoefenen tegenover an
dere slagers, die meer begrip hebben van
de noodzakelijkheid der distributiebepalin
gen en zich aan de gestelde regels hou
den. De slagers, die zich op deze wijze be-
vocrdeelen, en het met de regeling zoo
nauv niet nemen, blijken zichzelf echter
te benaaeelen. Want de controleurs grijpen
bij de ontdekking krachtdadig in, niet al
leen wordt proces-verbaal opgemaakt, doch
bovendien worden de door hen in ont
vangst genomen nog niet geldige bonnen,
in beslag genomen.
Ook vele bakkers hebben de nadeelen
ondervonden van het innemen van nog
niet aangewezen bonnen. Eenigen tijd ge
leden is door controleurs van den centra
len crisis controledienst, in samenwerking
met controleurs van de landbouw-crisis
organisatie der-, betreffende provincie, een
speciale controle gehouden bij bakkers,
molenaars en landbouwers. Hierbij kwam
vast te staan, dat de meeste bakkers in het
gecontroleerde gebied reeds bezig waren
met het innemen van broodbonnen, die in
vele weken nog niet voor aanwijzing aan
de beurt waren. Deze bonnen zijn in be
slag genomen, terwijl tegen de bakkers
proces-vertaal is opgemaakt. Daar de bak
kers ten gevolge van het in beslag nemen
der brcodbonnen met hun voorraden
bloem en meel krap kwamen te zitten,
trachtten enkelen hun tekort aan voorraad
aan te vullen door clandestien te koopen.
Doch ook hiermede hadden zij geen suc
ces, daar de clandestiene aankoopen kon
den worden achterhaald. Andere bakkers,
die niet in staat waren geweest om clandes
tien te koopen, zaten nu bijna geheel zon
der voorraad, één bakker zelfs ^ag zich ge
noodzaakt zijn bedrijf stop te zetten.
En 'hoe gaat het met de huismoeders? Er
zijn vele wijken in de groote steden, waar
men huis aan huis reeds weken „vooruit"
is met de bannen. En straks is de brood
kaart afgeloopen en de nieuwe nog niet
uitgereikt. Dan zit men eenige weken zon
der bonnen.
Consumentenbonnen.
Tot dusver bestond voor handelaren de
mogelijkheid, van andere handelaren te
koopen op z.g. consumentenbonnen. Hier
door waren zeer kleine detaillisten, die
niet altijd het voor een toewijzing ver-
eischte aantal bonnen bijeen wisten te krij
gen, toch xn staat, het noodige op te doen.
Teneinde te voorkomen, dat de kleine
detaillisten door de nieuwe regeling gedu
peerd zouden worden, wordt het minimum
aantal in te leveren bonnen, dat voor de
meeste aitikelen 40 was, teruggebracht tot
30 en voor boter en vet zelfs tot 10 per
periode.
't Ziekenfonds ,,Tot Hulp der Menschheid"
Zorgt, dat U ten allen tijd,
Als U soms eens ziek mocht worden,
Daardoor nimmer schade lijdt. 2460
Ziekenfonds „Tot Hulp der Menschheid"
ZOETERWOUDSCHE SINGEL 2, TEL. 25018
telijk groot geluk ons wacht, wanneer wij
God en onzen medemensch hebben liefge
had in déze wereld. Dan zal de weder
komst van Christus geen „dies irae" geen
dag van toorn zijn. maar zal Hij Zijn be
lofte gestand doen en ons tot Zich nemen:
„opdat ook gij moogt zijn, waar Ikzelf
ben". Wij hebben deze drie brieven over
Verrijzenis en het Leven der Toekomende
Eeuwen voor u geschreven, om duidelijk
te maken, dat deze leerstukken van het
Christendom wel verre van ons tot twij
fel te brengen voor alle menschen, die
leven in ellende, in gevangenschap, in
werkloosheid, in tegenslag, in ziekte, in
rouw, in angst, in pijn een groote, godde
lijke verstroosting inhouden.
Toen de vrome Christen-moeder, waar
van ik u in den aanvang verhaalde, in
laatsten doodsstrijd zuchtte, trachtte zij nog
het grijze hoofd te buigen als de naam van
Jezus haar werd toegeroepen. „Amen, Heer
Jezus kom!" met dat aangrijpend woord
van verlangen en heimwee naar de zalige
aanschouwing Gods, besluit St. Jan het
„Boek der Openbaring". De naam van Je
zus lag ook op de lippen van de stervende
moeder en in haar bleeke handen het
kruis van den Verlosser. Toen, plotseling,
gingen haar oogen wijl en stralend open;
over haar door pijn afgetobde trekken
gleed een jeugdige glans: de Heer Jezus
was gekomen.
Moge zoo ons aller sterfbel zijn. „Mo
ge" zooals Bex-nanos zijn dorpspas
toor in het dagboek liet schrijven
„dan de eerste blik van mijn Meester, wan
neer ik zijn heilig aanschijn zal aanschou
wen, een blik zijn, die mij geruststelt!"
Hoe ons leven ook in de war moge loo-
pen door onze schuld of buiten onze schuld,
loten wij kop-op blijven houden in de
sterkende zekex-heid, dat, al zien we nu
„door een spiegel als in raadsel" wij eens
God zullen zien, „van aangezicht tot aan
gezicht" en in heerlijkheid verrijzen zul
len gelijk* de zegevierende Christus op
Paaschmorgen uit het gesloten graf opstond
„als eersteling onder hen, die gestorven
zijn".
PASTOOR.
De St.crt. vanqjistèren bevat een besluit
van den secretaris-generaal van landbouw
en vissoberij, waarbij wordt bepaald, dat
ieder, die zijn normaal bedrijf maakt van
het verkoopen én' afleveren van vleesch-
waren in den zirHvan-artikel 1 der Vleesch-
distributiebeschikking 1940 II, is verplicht
op 27 October 1941 aan den distributie-
dienst, bedoeld in artikel 12 der Distribu-
tiewet 1939, opgave te doen van:
a. Zijn voorraad vleeschwaren, in den
zin van artikel 1 der Vleeschdistributiébe-
schikking 1940 II, per 26 October 1941;
b. de hoeveelheid vleeschwaren, be
doeld in artikel 1 der Vleeschdistrlbutle-
beschikking 1940 n, waarvoor hij op, dan
wel vóór 26 October 1941 bonnen of toe
wijzingen heeft afgegeven, voor zoover
deze hoeveelheid vleeschwaren op 26 Octo
ber 1941 nog niet aan hem is afgeleverd;
c. het aantal bonnen en toewijzingen, be
doeld in artikel 3 der Vleeschdistributie-
beschikking 1940 n, hetwelk hij ter zake
van de uitoefening van zijn bedrijf op 26
October 1941 in zijn bezit heeft, voor zoo
ver deze bonnen en toewijzingen op dien
datum recht geven op het koopen van
vleeschwaren.
HET DOOR KAASPRODUCENTEN IN
TE HOUDEN RANTSOEN KAAS.
In de Ned. Staatscourant van gisteren
is opgenomen een. besluit van den secre
taris-generaal van het departement van
Landbouw en Visscherij, waarbij het op
grond van de artikelen 7 en 8, lid 2, van
het zuivelbesluit 1Ö41 (kaas) den boe
renkaasproducent en den pro du-
cent van Limburgse he kaas wordt
toegestaan van de door hem bereide kaas
een hoeveelheid van 3 0 0 gram per in
wonend gezinslid per week ach
ter te houden. Onder het begrip „inwonend
gezinslid" valt thans ook het inwonend
personeel. De période, waarvoor dit rant
soen gehandhaafd blijft, wordt verlengd
tot 23 Mei 1942.
UITREIKING AANSLAGBILJETTEN
INKOMSTENBELASTING.
Binnen korten tijd zullen worden
uitgereikt de biljetten voor de voorloo-
pige aanslagen in de inkomstenbelas
ting over het belastingjaar 1941. Deze
aanslagen vervallen in vjjf termijnen.
De eerste termijn vervalt aan het ein
de van de maand, volgende op die, wel
ke in de dagteekening van het aanslag
biljet is vermeld, de volgende telkens
een maand later.
Aan de ontvangers der directe belas
tingen is opgedragen aanstonds na het
vervallen van den eeisten termijn tot
vervolging over te gaan.
HET HAAGSCHE SCHUILKERK JE.
Men schrijft ons uit Den Haag:
Het toegangsbiljet voor de belangwek
kende tentoonstetlling van documenten,
portretten, platen, foto's, paramenten, al-
taarbenoodigdheden, kelken, een merk
waardige ciborie en andere kerkelijke voor
werpen, alles betrekking hebbend op ka
tholiek Den Haag en bijeengebracht ter ge
legenheid van het eeuwfeest der St. Tere-
siakerk datzelfde biljet geeft ook toe
gang tot het meer dan 3 eeuwen oude
schuilkerkje in de Nobelstraat No. lb. Na
tuurlijk ben ik ook dat gaan zien.
't Is een smal huis: naast de deur slechts
één venster, zij 't wat breeder dan gewoon.
Een handelaar in oudheden is er in geves
tigd, een niet-katholiek, die echter welwil
lend zijn huis openstelde vor de vele be
zoekers. Den eersten Zondag waren er
zelfs meer dan 500, waaronder Haarlems
Bisschop.
Een smalle gang door en twee smalle
trappen op, zoo bereikt men den zolder,
waar onze geloofsgenoóten voorheen kerk
ten. 't Geheel was die eeuwen door onver
anderd gebleven al waren dan ook alle
kerkelijke voorwerpen er uit verdwenen.
Bovengenoemde expositie toont er nog een
en ander van.
Er staat thans voor deze gelegenheid
opgesteld een ouderwetsch altaartje,
waarneven een mooi oud Mariabeeld, ter
wijl een paar rijen stoeltjes het kerkelijk
aanzien voltooien.
Boven het middengedeelte van den zol
der is een vliering, langs een trapje be
reikbaar. Aan de altaarzijde sluit een hou
ten traliehekje de viering af. Daarachter
konden ook geloovigen plaats nemen. "Wie
er achteraan zat of stond zag alleen den
muur boven het altaar.
Men wijst den bezoekex-s een luik, waar
door de kerkgangers naar het dak de vlucht
konden nemen. Nog een tweede luik moet
er geweest zijn, maar dit is nu dichtgemet
seld.
't Is wel hoogst belangwekkend, dat de
tand des tijds dat eenvondige bedehuis ge
spaard heeft. Bij 't bezoek aan de vliering
kan men er zich van overtuigen, dat de
eiken dakspanten het de eeuwen door goed
hebben uitgehouden. Ze kunnen nog een
heele poos meee. Wel moeten de pannen
eens aangestreken worden.
Wie in dat eenvoudige kerkje zijn ge
dachten eens laat ^gaan over het verleden
en dat doet méh pnwillekeurig komt
diep onder den indruk van den godsdienst
zin onzer voorvaderen, die ondanks geva
ren die kleine ruimte meermalen vulden
en langdurig in eere hielden.
't Waren- pater Jezuieten, die dit kerkje
stichtten en bedienden, zoodat deze open
stelling prachtig aansluit bij het eeuw
feest der paterskerk in het Westeinde.
Mogen pogingen, om het schuilkerkje
in wezen te houden,-in alle opzichten sla
gen. Den Haag krijgt .er een bezienswaar
digheid te meer door.
Den huiseigenaar Inmiddels hulde voor
zijn gastvrijheid.
35e Week 26 October1 November.
Evangelie van den H. Markus 3:14:29
Een sprekend voorbeeld van de verstar
ring der Farizeën biedt ons het verhaal,
waarmede het 3e hoofdstuk van het evan
gelie aanvangt. Christus vestigt tegen Zijn
gewoonte in aller aandacht op het wonder
om het gebod der naastenliefde in een bij
zonder licht te stellen. Wij voelen het on
redelijke in de Wetsverklaring van Chris
tus' vijanden. De Sabbat zou een goede
daad verhinderen! Door de tegenstellin
gen in Zijn vraag legt Christus hier den
vollen nadruk op. De Farizeën blijven,
zooals meer gebeurt, het antwoord schul
dig. In het volgend wonder geeft Christus
Zijn Wetsverklaring.
Het eigenbelang doet een overigens be
staande vijandschap gemakkelijk verge
ten. Dit toont vers 6. De Herodianen vorm
den meer een politieke dan godsdienstige
partij. Zij waren de aanhangers van koning
Herodes den Grooten; deze vorst stond in
de gratie bij de Romeinen. Na zijn dood
was de partij blijven bestaan. De Farizeën
wilden in andere omstandigheden van deze
„afvalligen" niets weten: zulke menschen
toonden zich geen ware kinderen van
Abraham. Maar misschien konden zij zich
op deze manier de hulp verzekeren van
Herodes Antipas, den Viervorst van Gali
lea. Deze zoon van Herodes had zijn rich
ting reeds bepaald door de gevangenname
van Johannes den Dooper. Voor vers
1112 verwijzen we naar hetgeen we ver
leden week schreven. (Zondag).
In het Johannes-evangelie staat Chris
tus' woord vermeld: „Niet gij hebt Mij uit
verkoren, maar Ik heb uitverkoren; en
Ik heb u aangesteld om vrucht te gaan
dragen" (15:16). Deze uitverkiezing laat
Markus heel goed uitkomen in vers 13.
Kenmerkend voor dezen evangelist, ver
bindt hy aan de zending om te prediken
de macht om duivelen uit te drijven (3:15).
De naamsverandering van Simon en de
naam gegeven aan de zonen van Zebedeus
vinden we bij Markus niet verklaard, maar
respectievelijk in Matt. 16:18 en Luk.
9:45. (Maandag).
Het optreden en de leer van Christus
bevatten veel, wat voor ons, menschen, on
begrijpelijk is en alleen kan aanvaard
worden in nederig geloof. Traagheid van
geest, welke het wonderbare niet ziet, kan
de houding verklaren van Christus' ver
wanten of dorpsgenooten (3:21); hun hou
ding is verkeerd, maar verklaarbaar en
kan zich gemakkelijk wijzigen. Erger staat
het met hen, die niet begrijpen willen; zij
moeten redenen zoeken om hun houding
aannemelijk te maken en komen dan ge
makkelijk tot dwaze uitvluchten: Christus
geeft dit den Farizeën duidelijk te ver
staan. Zij sluiten door hun manier van
doen den weg voor de genade af en maken
zoo de bekeering uiterst moeielijk. Heer
lijk staat tegenover deze afstraffing de
volgende bemoedieing. Wie in liefde zich
richt naar Gods Wil, wordt door Christus
onder Zijn verwanten gerekend. Het ge
nadeleven maakt ons naar Petrus' woord:
„deelachtig aan Gods natuur" (II Petr.
1:4). Er ontstaat dus een verwantschap
met God en deze mag onder den invloed
van Gods genadehulp voortdurend uit
broeien. Wat eën kostelijke bemoediging!
In deze verwantschap gaat Maria vooraan,
zoodat dit woord van Christus voor Haar
niets onaangenaams inhoxidt. (Dinsdag-
Woensdag).
In de drie eerste evangeliën vinden we
bijzonder melding gemaakt van Christus'
ontreden in Galilea. Zijn gehoor bestaat
hier hoofdzakelijk uit het gewone volk. In
Judea richt Hij zich vooral tot de meer
ontwikkelde priesters en schriftgeleerden;
daarover licht Johannes ons bijzonder in.
Christus houdt in Zijn spreken rekening
DE ONDERGANG VAN DE „SLAMAT".
Nadere bijzonderheden zijn bekend ge
worden over den ondergang van de „Sla
mat" van den Rotterdamschen Lloyd. Het
schip had opdracht gekregen, naar Grie
kenland te varen om Engelsche troepen
aan boord te nemen, die vluchten moesten
voor de Duitsche weermacht. Op weg naar
een Grieksche haven werd de „Slamat"
door Duitsche Stuka's aangevallen. Het
schip werd beschadigd, maar aangezien het
zijn zeewaardigheid nog niet verloren had,
zette het de reis voort. Op de plaats van
bestemming nam de „Slamat" een contin
gent Britsche troepen aan boord. Kort na
het vertrek vielen de Duitsche Stuka's op
nieuw aan. Het schip kreeg een voltreffer,
700dat het begon te zinken. Van de heele
bemanning en bezetting hebben slechts vier
het leven weten te redden.
met den aard van zyn gehoor. Vandaal
vinden we in de onderrichtingen in Galilea
de eenvoudige taal met de parabels. Chris
tus gebnjikt voorstellingen aan het gewo
ne leven ontleend om daardoor een verhe
ven waarheid voor te houden. In een pa
rabel moet vooral gelet worden op hel
punt van "vergelijking en moet men niel
altijd in alle onderdeelen een overeen
komst zoeken; evenmin behoeft men zich
altijd te beperken tot de hoofdgedachte,
zooals in de uitleg, door Christus Zelf van
sommige parabels gegeven, naar voren
komt. De parabel van den Zaaier is ons
welbekend- op Zondag Sexagesima lezen
we haar in de beschrijving van Lukas
(8:415). De reden, waarom Christus in
gelijkenissen tot het volk spreekt, wordt
breeder aangegeven door Matteus (13:10—
17): er ligt hier een straf om de onwil
van het volk. Door de verklaring van Je
sus zien we de beteekenis van deze eerste
parabel gemakkelijk. (Donderdag-Vrijdag).
De parabel van het stil kiemende zaad,
welke we alleen bij Markus aantreffen,
geeft ons een nieuwe prikkel tot groot
vertrouwen. Evenmin als de werking Gods
in de natuur geheel is na te speuren, maar
toch altijd aanwezig is, zoo ook in de bo
vennatuur. De werking der genade is een
groot geheim, maar zij is er en leidt tot
volle rijpheid. (Zaterdag).
Bijbellezing voor de volgende
week
Zondag
Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
Markus 3: 112
Markus 3:1319
Markus 3:2027
Markus 3:2825
Markus 4:1 12
Markus 4:1320
Markus 4:2129
De liturgie der Kerk
ZONDAG 26 Oct. Feestdag van Onzen
Heer Jesus Christus, Koning. Een en twin
tigste Zondag na Pinksteren. Mis: Dignus
est. Gloria. 2e gebed en laatste Evangelie
v. d. 21ste Zondag na Pinksteren. Credo.
Eigen Prefatie. Kleur: Wit.
Vandaag wordt in de Liturgie v. d. H.
Mis hulde gebracht aan Hem, Die voor Pi-
latus getuigde: „Ik ben koning", aan Jesus
Christus, het Lam, Dat geslacht is, Wien
x-oem en heerschappij toekomt in de
eeuwen der eeuwen" (Introitus). Christus
is koning over al het geschapene, over de
zichtbare en onzichtbare dingen. Koning is
Hij, omdat Hij, behalve onze Schepper, ook
onze Verlosser is. Hij heeft ons aan de
macht van de duisternis (slavernij van de
duivel) onttrokken en overgezet in het
Rijk van Zijn liefde (wederom gemaakt tot
kinderen van God en erfgenamen van de
hemel). Door Christus is het menschelijk
geslaclit weer met God verzoend. (Epistel).
Ja, werkelijk, Christus is onze Koning!
Daarom heeft Hij ook recht op alle volken
en op geheel de aarde als Zijn bezit. (Of
fertorium); daarom moeten alle volken, ja
zelfs alle koningen van de aarde Hem aan
bidden en dienen. (Graduale).
Maar.... het Rijk van Christus is niet
van deze wereld (Evangelie). Geestelijk is
Zijn koninkrijk, dat nooit vervallen zal
(Alleluja-vers). Het is een Rijk van waar
heid en leven, van heiligheid en genade,
van gerechtigheid, liefde en vrede. (Pre
fatie). Christus wil Koning zijn over de
harten van de menschen, daar Zijn ko
ninkrijk vestigen, iedere dag (door de H.
Communie) van daar uit Zijn zegen schen
ken. (Communio). Een waarborg wil Hij
zijn voor ons, dat wij na den strijd onder
Zijn vaan, als overwinnaars met Hem in
de hemel zullen heerschen (Postcommu-
nio).
Bidden wij op dezen feestdag met de H.
Kerk, dat, om de oneindige verdiensten
van den gekruisten Koning Christus, welke
in elke H. Mis op ons worden toegepast,
alle volken aan Zijn zoete heerschappij
mogen ondex*worpen worden (Gebed) en
deelachtig aan de koninklijke gaven van
Christus, n.l. vrede en eendracht. (Stil-
gebed).
MAANDAG 27 Oct. Vigiliedag voor het
feest v. d. H.H. Simon en Judas, Aposte
len. Mis: Intret. 2c gebed (Concede) ter
eere van Maria; 3e voor Kerk of Paus; 4e
voor den vrede. Kleur: Paars.
In de kerken van de E.E. P.P. Franciscanen
MAANDAG. Mis van de zesde dag onder
het Kerkwijdingsoctaaf: Terribilis. (Zie
het Gemeenschappelijke van Kerkwijding).
Gloria. 2e gebed v. d. Vigilie v. d. H.H. Si
mon en Judas 3e ter eere van Maria; 4e
voor den vrede. Credo. Laatste Evangelie
v. d. Vigilie. Kleur: Wit.
LIED VAN DEZEN TIJD
GALANTERIE
Weg is de zoete romantiek
Van jammerlijk voorbije tijden.
Toen een gekeurste dame chique
En in een vierspan voor kwam rijden,
Als het portier geopend was
Dan hielp een heer, zeer diep genegen
En met een schoone reverence.
De dame, die kwam uitgestegen.
Nu gaat dat anders. Pa en Moe
Staan samen op de tram te wachten,-
Zij staan er zielig bij elkaar
En elk verdiept in zijn gedachten.
Daar komt de tram, zij stappen in
En Pa staat rustig toe te kijken
Hoe Moe de trede is wat hoog
't Balcon der tram wel zal bereiken.
In een rechtszaak heeft iemand
eens gezegd: „Mijnheer was be
spottelijk lief tegen zijn vrouw en
dat doe je onder normale omstan
digheden niet". Daaruit conclu
deerde getuige, dat de verdachte
beschonken was.
Dan wordt Moe door den conducteur
Met mannenkracht erin getrokken,
Pa trekt zich van 't geval niets aan,
Hij is de heer, want hij moet dokken.
En texrwijl Moe stil in een hoek
En eenzaam zit ineengedoken.
Staat hij op het balcon der tram
Manmoedig een sigaar te rooken.
Zie, dat getuigt van man'lijkheid,
Van flinke huw'lijks-eigenschappen,
De dame moet dus zelve maar
De tram in- en de tram uitstappen.
De zaak is, niet galant te zijn.
Opdat toch niemand maar zou denken,
Dat je verplicht bent al te veel
Je aandacht aan je vrouw te schenken.
Wel is 't verschil met vroeger groot,
Maar nu, zoo willen het de horden,
Is het verschil met vroeger tijd
Wel onafzienbaar groot geworden.
Galanterie heeft afgedaan.
Zooals dit feit alweer doet blijken,
En 'k zie het woord: galanterie
Nog slechts op oude winkels prijken.