KLOMPERTJE
KLOMP
Voor de Kinderen
STADSGEHOORZAAL
De Avonturen
BON
ffiiffrMezitig,
ZATERDAG 18 OCTOBER 1941
OE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. 7
CORRESPONDENTIE.
Nell Reekers, Leiden. Aan je
vriendelijk verzoek is voldaan. Ook Theo
is van de lijst afgevoerd. Wat doet Theo op
het oogenblik en wat zijn jouw grooie plan.
nen? Is Theo op de H. B. S. of Gymnasium?
Koor ik daPeens! Je weet, dat mij alles in
teresseert vooral, wat het lot van mijn
ouae vriendjes aangaat. Dag Nell! Dag
Theo! Groet je ouders en kleiner broertjes
en zusjes! Zijn die ook oogegeven in de
verjaringslijst?
W illy v. d. Ploeg. N o o r d w ij
kerhout. Dat Nellie op 6 October
niet vermeld werd, begrijp ik ook niet. Ver
leden jaar stond ze zelfs bovenaan in de
rij der jarigen op dien dag. Als de fout aan
mij ligt, vergeef het me; heeft de zetter
er schuld aan en wie kan niet eens een
foutje maken? dan zullen we samen maar
denken; een volgend jaar beter! Hoe gaat
het nu met vader? Ik hoop, dat ie weer
gauw on orde is. Dat Willibrord flink groeit
en een leuk baasje is, doet me plezier.
Wanneer de raadselwedstrijd komt, weet ik
nog niet. Ik zal eens met den Directeur
spreken en overleggen. Zoodra ik weet,
wanneer en hoe! laat ik het wel in de
Correspondentie weten. Het is waar: het
briefje was kort. Ik zal maar denken: „Gei
nig, maar uit een goed hart". En dat is ten
slotte toch wel veel. Dag Willie! Beter
schap met vader en de groeten en hand
voor alle huisgen ooten.
Jan Zijerveld, Kwakel. Zeg
Jan, wat een gezellige buren heb jij! Die
kunnen nu heusch de zon in bet water zien
schijnen en gunnen jou een pretje. Je vond
het immers fijn, dat je in de krant stond,
al was het dan ook de dag niet precies op
gegeten en was je naam een beetje anders,
dan jij hem schrijft. Dit is het beste bewijs
dat men dien naam verkeerd uitspreekt en
dan volgt er immers uit, dat ie ook ver
keerd geschreven wordt, is niet zoo? Het
was in ieder geval zooals je zegt: „goed
bedoeld". Dag Jan! V^el groeten aan je
ouders!
S i en a Warm erdam, Noordwijr
kerhout. Wel, wel, zit je al in de
zesde klas. Als jij dat briefje zelf geschre
ven hebt en waarom zou ik daaraan twij
felen? dan ben jij zeker in die klas de
minste niet. En dat jij moeder na school
al aardig wat werk uit de handen neemt,
vind ik zeer mooi van je, maar ook een
staaltje van je plicht. Weet wel, in een huis
houden van drie meisjes en drie jongens,
komt voor moeder heel wat kijken en moet
de oudste dochter moeders rechterhand
zijn. Gaan die aanderen nog niet school?
Wanneer zijn die jarig? Geef me dat eens
op! Dag Siena! Groet je ouders van me en
de twee broertjes en de drie zusjes. De
hand voor jou!
Keesje Bos, Zoeterwoude, En
hoe gaat het nu met je. Keesje! Of ik een
plaatsje voor jou heb? Nou maar, die dat
zoo vriendelijk vraagt, is bij mij aan een
goed adres. Den 21en zal ik eens aan jou
denken. Dan zal zeker de heele Weipoort
vlaggen ter eere van Keesie en dan zal
het ten huize van Bos een feest zijn van je
welste! Dag jongen! Groet je ouders, broer
tjes en zusjes en geef mij eens de verjaar
dagen op van alle broertjes en zusjes, die
school gaan.
Annie Janmaat, Nieuwveen.
Zooals je gezien hebt, heb ik je verjaardag
nog in de lijst kunnen opnemen. Het was
wel op het nippertje! Ik zou het zelf jam
mer gevonden hebben, als je „te laat" was
opgegeven. Ik weet, hoe prettig de jarigen
het vinden, op dien dag in de krant te staan
is niet zoo? Heb je prettig feest gevierd en
heeft 't cadeautjes geregend? Hoor ik dat I
eens! Dag kind! Veel groetjes aan alle huis-
genooten
En nu wil ik deze correspondentie beslui- I
ten met een aardig versje van Bernard
Wessels, geplaatst in het Maandblad van de
Ned. Spoorwegen. Het is wel noodig, dat
de ouderen de kinderen er op attent maken,
dat het de plicht is der kinderen om op te
staan in tram en trein en bus, als ouderen
binnenkomen en geen plaats meer kunnen
vinden. Ik heb het heel vaak gezien en zelf
ondervonden, dat kinderen de plaats inne
men en groote menschen staan moeten.
Kijk! dat is niet, zooals het hoort! Al is
voor je betaald, toch hoort het niet, dat
ouden van dagen staan en kinderen zitten.
Willen jullie daar nu eens voortaan aan
denken. Weest zooals in het versje staat, ook
in trein en tram en bus beleefd, d. i. plicht
en vooral MLJN neefjes en nichtjes moeten
in deze een voorbeeld zijn! Beleefd zijn
kost niets enik zei het reeds vaak:
„beleefdheid opent harten en deuren!"
Daarom, wees beleefd in huis; beleefd in
school; beleefd in de kerk; beleefd op vi
site; beleefd op straat; beleefd overal. Zoo
hoort het!
EEN BEROEP OP DE JEUGD.
In 't leven zij 't niets steeds
met vreugd
maakt ouderdom plaats voor de
(jeugd.
In treinen make andersom
de jeugd plaats voor den ouderdom!
De trein is vol en in de gangen
Moet nog een ry van menschen staan.
Zij zien degenen die al zitten
Vaak wel eens wat afgunstig aan.
Zij hebben immers ook hun kaartje
Voor de te maken reis betaald?!
Maar., nood breekt wet en ieder
(weet het:
Wie 't eerste komt, het eerste maalt.
Maar toch.als je dan oude menschen
Zoo moeizaam in de gang ziet staan
En jongelui zoo breed-uit zitten,
Kijk, dan mankeert ei- toch iets aan!
Moderne jeugd, ligt in dit alles
Niet iets van tegenstrijdigheid?
Is niet uw allerhoogste glorie
Uw streven naar sportiviteit?
Welaan! Weest dan in volle treinen
Ook tegen ouderensportief
En neemt, - - aan hen uw zitplaats
(biedend
Zelf dan een staanplaatsje voor lief!
Geeft aan de ouderen van dagen
Iets van uw jonge krachten mee.
Toont U in overvolle treinen
Ook hier de.soes patriae?
BERNARD WESSELS.
(In het Maandblad der Ned. Spoorwegen).
WIE IS JARIG?
Van 19 tot en met 25 October.
Op 19 October.
Theo Vogel, Bothastraat 4, Wassenaar.
Cobi v. d. Klayw, B 209, R'veen.
Hesje Verdegaal, Noorsew. 381, Nieuwkoop
ZATERDAG 25 OCT., des namiddags half 3
van
Tooneel en Zangspel in 22 tafereelen door hei gezelschap
JAN NOOY met muziek van JOS. MÖLLMANN.
Prijzen der plaatsen: 3e rang II. -.50
2e rang -.75
1e rang 1.
Alle rechten inbegrepen.
Voorverkoop en plaatsbespreken a 10 cent p. plaats op Donderdag 23,
Vrijdag 24 en Zaterdag 25 Oct. van 12-2 uur aan de zaal of telefonisch
onder nummer 26421.
Abonné's van De Leidsche Courant genieten op
vertoon van deze bon een reducit* van 40%.
De prijzen worden dan: 3e rang 30 cent.
2e rang 40
1e rang 60
"Klompertje Klomp, een echte Hollandsche jongen
87. Dat was juist iets voor klompertje
Klomp. Jullie wisten het nog niet, maar al
was Klompertje nog maar een kleine jon
gen, hij kon zwemmen als de beste. Dat
had vader hem al vroeg geleerd. In een
ommezien had hij de doos met taartjes aan
Anneliesje gegeven.
34e Week, 1925 October.
Evangelie van den H. Markus 1:12:28.
Met den Evangelist Markus hebben we
reeds kennis gemaakt in de Handelingen
der Apostelen. Hij was de zoon van Ma
ria, in wier huis Petrus na zijn bevrijding
uit de gevangenis zijn toevlucht zocht
(Hand. 12:317). Hij droeg, zooals velen
in dien tijd, een dubbelen naam: Johannes
Markus, gelijk we in de inleiding op het
evangelie kunnen zien. Waarschijnlijk is
hij door de prediking van Petrus Christen
geworden, want deze Apostel noemt hem
„mijn zoon". (I Petr. 5:13).
Het karakter van dit evangelie wordt
het beste aangegeven door te zeggen, dat
de evangelist geen ander doel heeft dan
de prediking van Petrus voor de Romei
nen op schrift te stellen. Volgens Clemens
van Alexandrië, die in 215 stierf, heeft
Markus dit gedaan op verzoek van de Ro
meinen, die aldus de prediking van him
leermeester beter wilden vasthouden. Het
is wel opvallend, dat we de korte samen
vatting van dit geschrift vinden in de eer
ste preek, welke Petrus voor de heidenen
heeft gehouden bij de opname van den
eersten heiden. Cornelius, in de Kerk
(Hand. 10:3443). Zooals Petrus hier den
nadruk legt op de wonderen, bijzonder op
de duiveluitdrijvingen, vinden we het ook
in het evangelie. Markus wordt in de
overlevering dikwijls genoemd „de tolk
van Petrus". In de nauwkeurige opgave
van kleine bijzonderheden verraadt zich
de ooggetuige (hier: Petrus), terwijl de
manier, waarop over Petrus gesproken
wordt, slechts verklaarbaar is, als Petrus
zelf het aldus weergeeft. Wat hem verheft
boven de andere leerlingen (als Matt. 16:
18; 17:24—27; Luk. 22:31—32; Jo. 21:15
17), vinden we hier niet; wel treffen we
veel bijzonderheden aan, die voor Petrus
vernederend zijn. We zullen de gelegen-
88. Tjoep, daar zie je hem gaan. Met
buisje en broek en klompen aan duikt
Klompertje pardoes in het water. Hij moet
de pop van Anneliesje redden, dus is er
geen minuut te verliezen. Wat moeder er
wel van zeggen zal, als haar zoon straks
doornat thuis komt?
Jan Pieterse, Noorden (Z.H.).
Alie Bakker, Broekh.laan 16, Voorhout.
Gerarda v. d. Hulst, Rijnd. 264 Voorschoten
Leni van Kempen. Voorhout.
Hildegardis Kooyman, Sophiastraat 29.
Op 20 October.
Ria Hens, Koolgracht 15.
Mientje Otgaar, Geldersw. A 17 Z'woude.
Jacobus Grimbergen, Vondellaan 13.
Beppie v. d. Klugt, Heerenw. 441, Lisse.
Op 21 October.
Nelly van Tol, A 41, Langeraar.
Bert de Gunst, Caeciliastraat 1115.
Mientje Otgaar, Leege Werfstraat 18.
Toosje v. d. Star, B 272, Hoogmade.
Keesje Bos B 69 Weipoort, Zoeterwoude.
Op 22 October.
José Braakman, Cobethstraat' 48.
Joseph Nozeman, van 't Hofstraat 9.
Jan van Hoorn, Hoefstraat 14.
Ria en Gretha Paardenkooper N.B. E 14-2,
Zoeterwoude.
Toos van Berge-Henegouwen, Sohelpen-
kade 47.
Theo Warmerhoven, W. Botsstr. 6 V'hout.
Dorus Oudshoom, N E. Hoogmade.
Op 23 Ocober.
Ben v. d. Linden, Rijnsburgerweg 54.
Gerarda Veeren, Breestraat 108a.
Maria den Haan, Pulmol Langeraar.
Op 24 October.
Nettie de Wit, Merelstraat 11 Leiden.
Mienta v. Eisen, Emmalaan 3,
Liesje Straathof, Geld.ws.w. A 17 Z'woude
Jacobus Maasdijk, Oude Heerengracht 17.
Dora Wesselman B 209 R'veen.
Ria Hoogervorst, Geerw. 432, Langeraar.
Op 25 October.
Johanna v. d. Voort, v. Heemskerkstraat 12
Sassenheïm.
Kees Compeer, H. Morschw. 108. Oegstg.
Fetronella Oortmeijer, Dahliastraat la.
Wim Akerboom, Grachtw. 29 Lisse.
Ton Stikkelman, Hazerwoude.
Frans Hoogervorst, Papeveer, Ter Aar.
Nellie Huizebosch, Oude Wetering A 142.
Nico Hop, Hugo de Vriesstraat 17.
Nellie v. Velsen, Weipoort B 6 Zoeterwoude
Kees v. d. Berk, Veldhorststraat 44 Lisse.
Lena v. d. Kerkhof, Spoorwoning 46,
Warmond.
Rietje den Haan, Langeraar A 66.
Johannes Bonnet, P. de la Courtstraat 28.
Ik feliciteer de jarigen.
Wie zijn of haar naam van schoolgaande
kinderen in deze lijst wil opgenomen zien,
schrijve ime minstens 14 dagen vóór den
verjaardag. Zoo ook, wie de school verlaat
en van de lijst wenscht afgevoerd te wor
den. (Met opgave van den verjaardag!)
En even zoo, wie verandert van plaats,
straat of huisnummer, of wie in de lijst een
fout ontdekt.
Oom WIM.
heid nog wel hebben, hierop nader te wij-
Terwijl de andere evangelisten door het
speciale doel, dat zij zich by het schrij
ven van hun evangelie hebben gesteld, ge
leid werden in de keuze van de woorden
en daden, Welke zij uit Christus' leven
vermelden, is dit bij Markus niet het ge
val; daarom heeft hij slechts zeer weinig,
wat we bij de anderen niet aantreffen. We
zouden kunnen zeggen: zijn evangelie
heeft een meer neutraal karakter. Toch
geeft ook dit evangelie de overtuiging, dat
Christus is Gods Zoon, Die mensch werd
om het menschdom te verlossen; uiteraard
was het Petrus' bedoeling door zijn predi
king die overtuiging te vestigen. De in-
deeling van het evangelie komt in groote
lijnen overeen met die van Mattheus en
Lukas.
Het evangelie begint met het optreden
van Johannes den Dooper. In Petrus' pre
diking voor de heidenen had de Kinds
heidgeschiedenis niet zoo groote beteeke-
nis; misschien wilde Petrus zich in zijn
preeken beperken^tot hetgeen hij-zelf had
meegemaakt.
Kort, maar duidelijk wordt het optreden
van Johannes geteekend. Hier verwijst
Markus naar de profetie van Isaias, die
den Voorlooper aankondigt. Dit is het
eenige uitdrukkelijke beroep op de profe
tieën in dit evangelie: in de prediking voor
de heidenen was een dergelijk beroep zon
der beteekenis. In de Handelingen hebben
we het verschil opgemerkt tusschen Pe
trus' preek voor de Joden (2:1436) en
die voor de heidenen (10:3443); alleen
in de eerste wordt naar de profeten ver
wezen.
De doop van Christus door Johannes, het
vasten en de bekoringen door den duivel
worden alleen genoemd. Toch merken we
de nauwkeurigheid op in vers 12: de be
koringen zijn door God toegelaten tot
onze leering en steun; we denken aan Pau-
lus' woord: „Want we hebben geen Hoo-
gepriester, die onze zwakheden niet mee
voelen kan, maar Eén, die bekoord werd
geheel op dezelfde wijze als wij. behoudens
de zonde" (Hebr. 4:15). Die bekoringen
worden niet beperkt tot een gebeurtenis
„na" het vasten (Zondag).
De evangelist is zich ervan bewust, dat
hij in de weergave der feiten nu een
sprong maakt; het gelijktijdig optreden
van Jesus en Johannes den Dooper ver
haalt hij niet; daarom leidt hij het ver
volg in met de woorden: „nadat Johannes
was gevangen gezet". De aanvulling van
dit verhaal ontdekken we in het Johannes-
evangelie. Zoo wordt alleen verklaard, dat
de leerlingen, door Christus geroepen, on
middellijk alles verlaten en Hem volgen;
zij hadden Hem in dien tijd reeds leeren
kennen, zooals ook allen reeds het opmer
kelijke van Zijn optreden hadden waarge
nomen (Maandag).
Het eerste wonder, door Markus ver
haald, is typeerend voor dit evangelie
een duiveluitdrijving (zie ook 1:34 en
39). Jesus laat niet toe, dat de duivel ver
kondigt, wie Hij is. Zelf zal Hij ook in Zijn
prediking nog niet openlijk over Zfjn Mes-
siaansche waardigheid spreken: er waren
onder de Joden over den Messias te veel
misvattingen, welke Christus eerst moest
wegnemen. Vandaar ook Zijn vermanin
gen na een genezing om het niet aan an
deren te vertellen (1:45). Het verhaal
zeer levendig: we worden mede-getuigen,
wanneer de evangelist (1:27) de uitwer
king van Christus* daad in de omstaanders
weergeeft. (Dinsdag en Woensdag).
Een treffend bewijs voor de Godheid
van Christus geeft het verhaal van de ge
nezing van den lamme (2:112). Christus
kent zich de goddelijke macht toe om zon
den te vergeven; toont Zich daarna als
kenner van de geheime gedachten der
schriftgeleerden en bewijst Zijn recht door
de onmiddellijk volgende genezing. Dat
zulk een optreden verwondering baart,
gelooven we graag (Donderdag).
De tegenstelling tusschen de handelwij
ze van Christus en die der Farizeeën
komt scherp uit in de roeping van Levi en
het volgend maal, alsook in het dispuut
over het Vasten. De Farizeën rekenden
zich hoog verheven boven de zondaars en
de, over het algemeen nogal oneerlyke,
tollenaars: iedere omgang met hen moest
een mensch besmetten. Zij toonen liever
hun gerechtigheid door veel vrijwillig
vasten met uiterlijk vertoon. Eenzelfde
kenmerk draagt de letterzifterij, welke
vers 2327 ons laat zien: het is de star
heid der Farizeën. die geen soepelheid
kent en daarom de Wet ondragelijk maakt.
(Vrijdag en Zaterdag).
Bijbellezing voor de volgende
week
Zondag Markus 1:1 13
Maandag Markus 1:1422
Dinsdag Markus 1:2334
Woensdag Markus 1:3545
Donderdag Markus 2:1 12
Vrijdag Markus 2:1320
Zaterdag Markus 2:2128
FEUILLETON
DE VLUCHTELING
VAN
CAYENNE
door
OTTO BINNS.
Geautoriseerde vertaling.
39)
Nieuwsgierig nam hij het in zich op zich
afvragend wie zij was, en hoe zij hier
kwam. Hij trachtte zich te herinneren wat
er allemaal gebeurd was. Eerst waren zijn
pogingen vruchteloos, maar plotseling
schoot hem het heele gevecht met deh ja
guar weer te binnen, die ongelijke strijd
in een duisteren stormnacht. Vanaf dat
oogenblik herinnerde hij zich niets meer.
Vanuit zijn hangmat kon hij de zon zien
schijnen op breedgebladerde boomen, op
slingerende lianen, en op het water van een
rivier. Hij begreep dat hij zich nog steeds
in het oerwoud bevond, en blijkbaar alleen
in deze palmhut, met dit beeldschoone
meisje. Hoe was hij hier gekomen en wat
deed het meisje hier? Dit alles ontging hem
volkomen, en na eenige oogenblikken hield
hij op, zich zelf vragen te stellen, die hij
toch onmogelijk zou kunen beantwoorden,
en bleef roerloos in de ruimte staren, wach
tend tot zij zou ontwaken en hem de op
lossing zou geven.
Dit oogenblik was zeer spoedig aange
komen. Buiten weerklonk het geluid van
bylslagen. Het meisje bewoog zich, haar
oogleden trilden en openden zich dan snel.
Een seconde later wendde zij haar hoofd
om, en keek recht in de oogen van Lang
don.
Dudley beantwoordde haar blik vol ont-
stelenis met eén glimlach.
Oogenblikkelijk maakte deze blik ech
ter plaats voor een uitdrukking van vreug
de en opluchting. Meteen stond zij snel op
en naderde hem.
„Oh, monsieur Langdon", fluisterde zij
blij. „Bent u beter? Is de koorts geheel ver
dwenen?"
„Koorts, had ik koorts, zei u?" infor
meerde hij met vreemdzwakke stem, ter
wijl hij haar onderzoekend bleef aankij
ken. „Ohik dacht dat het een jaguar
was."
„Dat was het begin", antwoordde zij vlug.
„Maar de koorts was veel erger. Heel vaak
hebben Sandy en ik gedacht dat u zou
moeten sterven. Maar nu zult u snel beter
worden. Heel gauw zult u weer sterk en
gezond zijn. En daarvoor dank ik den goe
den God."
Zjj sprak Tnet een ingehouden heftigheid,
die hem verbaasde. Hij kon niet begrijpen,
waarom zij zoo ontroerd kon zijn, waarom
zij zoo duidelijk verheugd kon zijn over het
feit, dat hij, een vreemde voor haar, terug
gekomen was uit de vallei des doods. Maar
haar belangstelling in zijn welstand deed
hem onuitsprekelijk goed. Meer dan twee
jaar lang had hij niemand van haar sekse
mogen aanschouwen, en zooals zij daar voor
hem stond, een feilen gloed in haar don
kere oogen, en haar gelaat blozend van
vreugde over zijn gezondheidstoestand,
scheen zij hem het schoonste schepsel, dat
hij ooit had aanschouwd. Al het. andere
vergetend, zochten zyn gedachten naar de
reden van haar belangstelling voor hem, en
plotseling sprak hij, nog steeds met zwak
ke haperende 6tem:
„Uu heeft meverzorgd?"
„Ja", antwoordde zij eenvoudig. „Mon
sieur Sandy en ik hebben samen tegen de
koorts gevochten, en met Gods hulp hebben
we gewonnen."
„Ik ben u grooten dank verschuldigd",
meende hij dankbaar, en vroeg dan nieuws
gierig:
,,Ik weet niet wie u is, maar...."
„Ik", gaf zij ten antwoord met een lach
je dat hem in de ooren klonk als het kab
belen van een beekje, „ik heet Mimi".
„Mimi? Mimi?" Hij herhaalde den naam
verschillende malen luidop, alsof hij zich
afvroeg of hij dien naam ooit meer ge
hoord kon hebebn en vroeg dan haastig:
„MimiWat?"
De uitdrukking van groote blijdschap
verdween plotseling van haar gelaat alsof
zij een* klap gekregen had. Een kleur van
verlegenheid vloog over haar wangen, maar
kalm wist ze te antwoorden:
„Mimi! Alleen maar Mimi.tenminste
voor u, die mijn vriend moet zijn. Nu zal
ik monsieur Sandy gaan roepen. Hij zal
bijna sterven van vreugde als hij verneemt,
dat u werkelijk weer beter bent."
Snel wendde zij zich om, voor hij gele
genheid had, nog iets te zeggen en liep
haastig weg uit de hut. Een peinzende blik
kwam in de oogen van Dudley Langdon.
,,Mimi," fluisterde hij in zichzelf. „Mimi-
een aardige naam. Ik weet zeker, dat ik
haar nooit tevoren gezien heb."
Het meisje snelde intusschen zoo haas
tig zij kon stroomopwaarts naar de plek
waar zij Sandy hoorde kappen, onderwijl
zjjn naam roepend.
„Sandy".
Sandy Muir kwam oogenblikkelijk naar
haar toegerend.
„Uw vriendbracht zij uit. „Hij is
wakker geworden. De koorts is geheel ver
dwenen en.
„Dat is prachtig nieuws, juffie!" onder
brak hij met een blijde klank in zijn stem.
„Heb je al met hem gesproken?"
„Ja, en monsieur Sandy, hij heeft
heeft me naar myn naam gevraagd en
„Nu al! En heb je hem gezegd wie je
bent?"
,,Ik heb gezegd: Mimi, meer niet. Maar
hij was nieuwsgierig, maarmaar
Zij hield een oogenblik op, en vervolgde
den smeekend: „Mijnheer Sandy, zult u
mijn geheim bewaren?"
„Wees maar "niet bang. juffie. Dudley
zél hem van mij niet vernemen, voor je er
zelf toestemimng voor geeft. Lieve hemel!
Wat ben ik blij, dat hij weer beter is."
Hij begon harder te loopen. Het meisje
volgde hem langzamer, en toen zij het
kamp bereikte, durfde ze de hut niet bin
nen te gaan. Zij ontdekte het ontbijt, dat
de Schot klaargemaakt had, zette zich op
een kist, die voor stoel dienst deed en
trachtte iets te eten.
In het begin bleef het bij een poging.
De stemmen van de twee vrienden in de
hut, bereikten haar duidelijk, die van den
Schot opgewonden van vreugde, die van
den zieke zwak en stokkend.
,,Zij heet Mimi. En je dankt het aan
haar, dat je nog tot de levenden behoort..
en dat je nog vrij bent. En het is ook aan
haar te danken, dat ik nog tegen je kan
praten. Hoe dat kan? vraag je. Wel, nadat
die tijger je zoo lieflijk geaaid had, was
je er verbazend slecht aan toe, je ijlde van
de koorts, en de Wonden zagen er uit alsof
bloedvergiftiging onafwendbaar was. Daar
om ging ik op zoek naar oen of anderen
woud-winkel, in de hoop daar medicynen
machtig te kunnen worden, en misschien
iemand, die verstand had van wondver
zorging. Maar ik kwam terecht in een
kamp vol met schurken. Twee waren ge
lukkig op stap om een van hun verdachte
plannetjes uit te voeren, en toen kwam
dat meisje midden in den nacht naar me
toe kruipen om me te waarschuwen voor
de plannen van de andere twee de een
was een kerel met den idioten naam van
Filbert en de andere was een kat van een
wijf, en ze waren van plan mij te ver
moorden en jouw naar de gevangenis te
rug te brengen".
volgd)«