ZATERDAG 18 OCTOBER 1941
33ste Jaargang No. 10080
Bureaux Papengracht 32.
Telefoon: Redactie 20015. Administratie 2093V.
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Giro 103003. Postbus 11.
Caapeuitieó.
SAMENWERKING heeft den mensch
door alle eeuwen een kracht verleend,
welke hem verre hief boven zijn eigen
individueele zwakke krachten, en hem
sterk gemaakt in den strijd tegen schade
lijke machten.
In allerlei vormen hebben de menschen
hun individueele krachten samengebun
deld en onder allerlei namen; één ervan is
de coöperatie. In het achter ons liggende
tijdperk der vrije concurrentie en der vrije
prijsvorming is de coöperatie een waarde
vol correctiemiddel gebleken tegen de over_
macht der economisch sterkeren. Zoozeer
zelfs, dat velen van de economisch minder
sterken de angst om het hart sloeg, dat de
coöperatie op haar beurt van verdedigings
maatregel zou uitgroeien tot een offensieve
machtsfactor, welke met name den Midden
stand ten gronde zou richten. Die vrees is
ongegrond gebleken, want nog altijd is het
coöperatieve bedrijf een uitzonderingsge
val ten opzichte van de particuliere onder-
remingen.
Maar nu gebleken is, dat de coöpera
tie niet zóó gevaarlijk is als men aanvan
kelijk vreesde nu moet men ook weer
niet in de andere richting gaan overdrij
ven en de coöperatie gaan beschouwen als
een „quantité négligeable", dat tegelijk
met de groote schoonmaak wel kan wor
den opgeruimd. De coöperaties beteekenen
heel wat in ons sociaal-economisch leven
en al hebben zij den Middenstand niet van
den troon gestooten, zij nemen toch een po
sitie in, waarmede rekening moet worden
gehouden.
Het is de verdienste van dr. H. J. Friete-
ma, die op 3 October jL aan de gemeente
lijke universiteit te Amsterdam een open
bare les hield, ter aanvaarding van een
bijzonder lectoraat in de geschiedenis, de
theorie en de practijk van de coöperatie,
dat hij in die openbare les eens gewezen
heeft op de beteekenis van de coöperatie
in ons land. „Op het gebied van de crediet-
verstrekking en het spaarbankwezen, zoo
constateerde hij, is de coöperatieve boeren,
leenbank een ten plattelande onmisbaar in
stituut gebleken, dat op een uiterst doel
treffende wijze in de behoefte aan het door
den boer en den middenstander benoodig-
de bedrijfscrediet voorziet, dat de spaarzin
bevordert en dat het gespaarde in de meest
doeltreffende kanalen leidt."
Op het gebied van de verwerking van
verschillende agrarische grondstoffen door
coöperatie gaf dr. Frietema o. m. de vol
gende gegevens:
Van alle fabriekmatig tot zuivelproduc-
tïe verwerkte melk wordt in ons land drie
vierde deel aan een der pl.m. 475 in ons
land werkende coöperatieve zuivelfabrie
ken afgeleverd. Van de ruim 100 millioen
kg. boter, welke door de zuivelindustrie in
1939 is gefabriceerd, is 79.3 pet. afkomstig
van de coöperatieve zuivelfabrieken, voor
zoover deze deel uitmaken van de F. N.
Z., te Den Haag. Voor de geproduceerde
iqoq!6 rfkaas bedroeg dit percentage in
enn 77.3, voor de melkpoeder-productie
59.0, voor de gecondenseerde melk 33.5 en
voor de gefabriceerde caseïne 27.4.
Ons land telt 18 beetwortelsuikerfabrie
ken, waarvan 6 coöperatieve en 7 particu
liere. De coöperatieve suikerfabrieken te
Puttershoek, Dinteloord en Groningen be-
hooren tot de grootste ter wereld; zij zijn
in staat per etmaal 4.5 millioen kg. bieten
te verwerken; dit wil zeggen 6 a 700.000
kg. suiker per etmaal te produceeren
Van de 20 aardappelmeelfabrieken wer
ken 15 op coöperatieven grondslag.
Van de 18 strookartonfabrieken, die ons
land telt, is de helf coöperatief. De geza
menlijke capaciteit der coöperatieve fa
brieken is echter ongeveer 50 pet. grooter
dan die der particuliere bedrijven.
Verder wijst dr. Frietema nog óp onze
coöperatieve exportslachtingen, de coöpe
ratieve kunstmestfabriek in Vlaardingen,
de coöperatieve vlasfabriek te Dinteloord
en vooral ook op de coöperatieve veevoe
derfabrieken.
Op het gebied van de coöperatieve aan
koop van bedrijfsbenoodigdheden van den
boer, met name van veevoeder en kunst
mest, brandstoffen en landbouwwerktui
gen, heeft Nederland een unieke positie.
Het Centraal Bureau te Rotterdam, de
groote algemeene centrale organisatie, had
vóór dezen oorlog een omzet van gemid
deld meer dan een millioen gulden per
week.
Wat betreft de verbruikscoöperaties
vermeldt dr. Frietema, dat de totale om
zet in 1940 ruim 75 millioen gulden be
droeg. En ten slotte noemt hij van de tal-
looze z.g. middenstandscoöperaties den
naam van de grootste dezer coöperaties,
n.l. van „St Homobonus" te Rotterdam',
wier omzet in 1939 tot bijna 15 millioen
gulden was
HET zijn slechts enkele grepen,
slechts enkele bijzonderheden, doch
zij spreken toch een duidelijke taal.
Zij zeggen, dat de coöperatie een onder
nemingsvorm is, welke wortel geschoten
heeft in ons volk en als waardevol is er
kend. Zij zeggen, dat de coöperatie geen
innerlijk holle en opgeblazen instelling is,
maar gebaseerd is op zeer reëelen grond
slag en, speciaal in die branches, welke
zich daartoe leenen, zeer tastbare resul
taten heeft opgeleverd.
Of zoo'n in zich gezonde vorm van sa
menwerking behouden moet blijven, nu er
allerwegen nieuwe vormen zich ontwik
kelen en er minder behoefte is aan facto
ren, die het individualisme moeten corri-
geeren, zal de tijd moeten leeren. Wat ge
zond en levenskrachtig is, bewijst zijn be
staansrecht vanzelf. Aan de hand van de
bovengenoemde bijzonderheden zijn wij
geneigd tot de verwachting, dat de coöpe
ratie, welke speciaal op het platteland
zulk een vasten voet heeft verworven,
zich in den storm der tijden zal weten te
handhaven. Mr. H. G.
DE BESTRIJDING VAN SABOTAGEHANDELINGEN
de bestrijding van sabotage
handelingen.
De thans verschenen verordening van
den rijkscommissaris voor het bezette Ne-
derlandsehe gebied tot bestrijding van sa-
botagehandelingen luidt als volgt:
Duitsdhland strijdt voor de toekomst
van Europa tegen de vijandelijke mach
ten. Deze strijd eischt het onverbiddelijk
neerslaan van alle pogingen tot tegenwer
king. Op grond van paragraaf 5 van het
decreet van den Fuehrer over de uitoefe
ning van de regeeringsbevoegdheden in
Nederland van 18 Mei 1940 bepaal ik der
halve:
Artikel 1.
(1) Hij die opzettelijk een ingevolge gel
dende rechtsvoorschriften strafbaar feit
pleegt, hetwelk tot oogmerk heeft dan wel
aanleiding kan geven tot het in gevaar
brengen van de openbare orde of van de
veiligheid van het openbare leven in het
bezette Nederlandsche gebied, wordt als
saboteur gestraft met den dood.
(2) Poging tot en deelneming aan het
strafbaar feit zijn op gelijke wijze straf
baar als het voltooid strafbaar feit.
(3) Is in uitzonderingsgevallen, waarin
bijzondere, in den persoon van den ver
dachte gelegen gronden tot vermindering
der strafbaarheid bestaan, de doodstraf
bovenmatig te achten (nicht angemessen),
dan wordt als straf levenslange tuchthuis
straf of tuchthuisstraf van ten minste 10
jaren opgelegd.
(4) De rechter bepaalt de wijze waarop
de doodstraf wordt ten uitvoer gelegd.
Artikel 2.
1. Tot kennisneming van de in artikel 1
bedoelde strafbare feiten is het Duitsche
hooggerechtshof als bijzondere rechtbank
(Sondergericht) bij uitsluiting bevoegd.
2. Het tijdstip, waarop de terechtzitting
wordt gehouden, wordt bepaald zonder in
achtneming van termijnen.
3. De telastelegging kan mondeling ge
schieden. Een uittreksel van de telaste
legging wordt opgenomen in het proces
verbaal der zitting.
4. De voorschriften betreffende de be
voegdheid van den Duitschen krijgsraad
en van de bijzondere rechtbank voor straf
zaken voor leden der S.S. en voor de le
den der politie-organisaties met een bij
zondere taak blijven onaangetast. Hetzelf
de geldt ten aanzien van de in paragraaf 11
der verordening no. 52/1940 betreffende de
Duitsche rechterlijke macht voor strafza
ken, zooals deze is gewijzigd bij verorde
ning no. 123/1941, bedoelde mogelijkheid
tot verwijzing van bepaalde strafzaken
naar de bijzondere rechtbank voor de S.S.
Artikel 3.
Indien ter terechtzitting is gebleken, dat
het strafbaar feit niet aan de omschrijving
van artikel 1 voldoet, wordt de zaak ver
wezen naar den gewonen rechter.
Artikel 4.
Deze verordening treedt in werking op
den dag harer afkondiging.
DE JAPANSCHE KABINETS
CRISIS
kabinet-tojo een oorlogs
kabinet?
Voor het oogenblik valt nog niets te zeg
gen over de vermoedelijke samenstelling
van het nieuwe Japansche kabinet, meldt
het D.N.B. In Japansche politieke kringen
meent men evenwel, dat het kabinet-Tojo
waarschijnlijk een zoogenaamd oorlogska
binet zal zijn wegens de buitengewone si
tuatie, waarin Japan zich bevindt.
De A.N.P.-correspondent te Berlijn
schrijft onder meer, dat het aftreden van
het Japansche kabinet voor velen zeer
onverwacht gekomen is. Van Engelsche
zijde was men tot dit oogenblik merkwaar
dig terughoudend in zijn commentaar. Een
radiospreker in Londen wees op de moge
lijkheid, dat Japan na de geweldige Duit
sche overwinningen nu ook zijnerzijds de
Sovjet-Unie zou aanpakken. In dit geval
ware de houding van de Ver. Staten, aldus
bedoelde spreker, nog verre van zeker. En
geland daarentegen, als bondgenoot van de
Sovjets, zou dan in een oorlog met Japan
gewikkeld raken.
Van de zijde van Duitschland onthoudt
men zich, als naar gewoonte, van eiken
commentaar. Men is er te Berlijn toch ten
volle van verzekerd, dat hoe ook de
crisis te Tokio wordt opgelost de Japan
sche politiek geleid zal blijven door het
driemogendhedenpact.
In buitenlandsche kringen te Berlijn kan
men zeer uiteenloopende meeningen be
ter gezegd: gissingen hooren. Matsoeo-
ka's uittreden uit het kabinet was een
eerste schrede, die thans door het heen
gaan van Konoje zelf pas goed wordt aan
gevuld. De politici der aarzeling zijn aldus
terzijde geschoven, zoo redeneeren deze
buitenlandsche kringen. Zij zien in de be
noeming van generaal Tojo tot kabinets
formateur een verdere aanwijzing voor de
juistheid hunner zienswijze.
Als men in Tokio tot strijd tegen de Sov
jets besluit, zoo redeneeren anderen, dan
is daarin ook opgesloten de volkomen be
reidheid der marine, om den strijd tegen
alle eventueele tegenstanders in den Stil
len Oceaan te aanvaarden, men denke aan
de jongste uitlatingen van de Japansche
kapiteins Hiraide en Hirose.
Ook de benoeming van den vroegeren
Duitschen ambassadeur in Londen, Sta-
mer, tot gezant in Nanking, die van Wend-
Ier in Bangkok en van Wiedemann in
Tientsin, wordt door menigeen uitgelegd
als een teeken, dat de mogendheden der
nieuwe ordening thans inderdaad op alle
eventualiteiten in het Verre Oosten zijn
voorbereid.
BINNENLAND
Mr. D. FOCK OVERLEDEN
Op 83-jarigen leeftijd is gisteren te 's Gra-
venhage overleden mr. D. Fock, minister
van Staat en oud-Gouverneur-Generaal van
Nederlandsch-Indië.
De teraardebestelling van het stoffelijk
overschot zal plaats hebben op Dinsdag 21
October om 1 uur op de begraafplaats
Nieuw Eik en Duinen.
Mr. Fock is 19 Juni 1858 geboren te Wijk
bij Duurstede. Hij genoot zijn opleiding aan
de Leidsche universiteit, waarna hij in
1880 promoveerde in de rechten (op stellin
gen) en in de staatswetenschappen op een
dissertatie over een waterstaatkundig on
derwerp. Kort na zijn promotie vestigde hij
zich in Ned. Indië, waar hij in Semarang
en Batavia de advocatuur uitoefende. Tij
dens een bijna 20-jarig verblijf in Indië leg
de hij de grondslagen van zijn veelzijdige
kennis van Ned. Indië. Hij was daar ook
redacteur van het Indisch Weekblad van
het Recht.
In 1898 kwam mr. Fock naar Nederland
terug. Hij ging toen den weg der politiek
op, zich vestigende te Rotterdam, waar de
toenmalige Liberale Unie beslag op hem
legde. Rotterdam koos hem in 1900 tot lid
van de Provinciale Staten. Reeds het jaar
daarna werd hij Gedeputeerde en betrad hij
de vergaderzaal waar zijn vader, die als
commissaris der koningin het jaar te voren
was afgetreden, vele jaren het presidium
had bekleed. In hetzelfde jaar werd mr.
Fock door Rotterdam afgevaardigd naar
de Tweede Kamer. Hier wist hij zich al
spoedig, vooral door zijn kennis van Indi
sche aangelegenheden, een groot gezag te
verwerven. Zoo groot was dit gezag, dat
hem in 1905, in het kabinet-de Meester, de
post werd toevertrouwd van minister van
Koloniën.
Als minister van Koloniën onderscheidde
hij zich in het bijzonder ten aanzien van
het onderwijs. Onder zijn bewind werden
ambachtsscholen opgericht te Batavia, Se
marang en Soerabaja, terwijl omstreeks
duizend gouvernementsscholen tot stand
kwamen.
In 1908, nadat het kabinet-de Meester was
afgetreden, werd mr. Fock op voordracht
van het kabinet-Heemskerk, benoemd tot
gouverneur van Suriname. Mr. Fock had in
onze West een moeilijke taak. In dien tijd
bestond daar namelijk de Killingerbewe-
ging, die zich tegen het gezag keerde en
lang niet ongevaarlijk was. Ook de stopzet
ting der bacovencultuur en geldgebrek
brachten groote moeilijkheden met zich, met
het gevolg, dat allerlei plannen niet konden
worden uitgevoerd. Wel bracht mr. Fock
verschillende belangrijke voorzieningen van
administratieven aard tot stand. Herinnerd
zij o.a. aan de verordening op den arbeid
op de delfstoffennij verheid en die in de
balata- en de houtindustrie. De heer Fock
was in Suriname de opvolger geweest van
gouverneur Idenburg. In 1911 ruimde hij
zijn zetel van landvoogd te Paramaribo in
voor gouverneur van Asbeck.
De heer Fock is toen enkele jaren gaan
reizen om zijn kennis van vreemde kolo
niale toestanden te vermeerderen.
Bij de verkiezingen in 1913 werd mr.
Fock andermaal naar de Tweede Kamer
afgevaardigd, thans door het district Haar
lem. In 1917 koos de Tweede Kamer hem
tot haar voorzitter, als opvolger van Goe
man Borgesius. In die functie bleef hij ge
handhaafd toen in 1918 het kabinet-Cort van
der Linden voor een rechtsch kabinet (eer
ste ministerie-Ruys de Beerenbrouck) plaats
maakte.
Als Kamervoorzitter hield mr. Fock voort
durend het oog op Indië gevestigd. Het
kwam vrijwel nooit voor, dat een voorzitter
zijn plaats tijdelijk aan een ander afstond
om op het spreekgestoelte het woord te
gaan voeren. Op 3 April 1919 echter daalde
voorzitter Fock van zijn voorzitterszetel om
als gewoon Kamerlid het woord te gaan
voeren over de Indische begrooting.
In 1921 werd mr. Fock geroepen tot het
ambt van Gouverneur-Generaal van Ned-
Indië.
In 1926 uit Indië teruggekeerd, bleef hij
eenigen tijd ambteloos. In 1928 werd mr.
Fock benoemd tot Minister van Staat en in
1929 nam hij in Eerste Kamer zitting voor
den Vrijheidsbond.
In 1933, toen hij 75 jaar werd, trad de
heer Fock af als voorzitter van den Vrij
heidsbond.
Op 21 Mei 1940 vierde mr. Fock zijn 60-
jarig promotie-jubileum.
Mr. Fock was begiftigd met het groot
kruis Ned. Leeuw, het grootkruis Legioen
van Eer van Frankrijk en het grootkruis in
de Orde van de Kroon van België.
het opbouvvplan voor
rotterdam.
Zaterdag 25 October a.s. zal het opbouw-
plan voor Rotterdam van ir. W. G. Witte-
veen voor het eerst tentoongesteld worden
in een der groote zalen van het museum
Boymans.
Te zien zullen zijn: een groote maquette
van de nieuwe binnenstad, benevens een
aantal geaquarelleerde plattegronden, die
een duidelijk beeld geven van den groot-
schen opzet van dit plan.
Met ingang van 1 Nov. a.s.
De voorlichtingsdienst van het departe
ment van Sociale Zaken schrijft:
Krachtens een in de Ned. Staatscourant
van heden afgekondigd besluit van den
secretaris-generaal van sociale zaken zul
len de musici, die dans- en amusements
muziek voortbrengen, van 1 November
a.s. af in het genot worden gesteld van een
wekelijkschen rustdag, als hoedanig de
Maandag is aangewezen. De regeling is
aldus, dat het aan de musici verboden zal
zijn, alsdan muziek van dezen aard te ma
ken, terwijl ook tegen exploitanten van
inrichtingen en leiders van samenkomsten
zal kunnen worden opgetreden, indien zij
overtredingen zouden toelaten, die overi
gens gestraft kunnen worden met hechte
nis van ten hoogste één maand of een geld
boete van ten hoogste driehonderd gulden.
Van het verbod zijn uitgezonderd: uit
voeringen voor radio-uitzendingen, mecha
nische reproducties van muziek en het ma
ken van muziek op den openbaren weg.
Voorts vallen nog buiten het verbod mu
ziekuitvoeringen in inrichtingen van on
derwijs, die niet als dansinstituten en
dansgelegenheden kunnen worden be
schouwd, alsmede muziekuitvoeringen in
besloten gezelschappen van niet meer dan
20 personen, eveneens onder het voorbe
houd, dat deze gezelschappen geen dans
instituten of dansgelegenheden mogen zijn.
Op den tweeden Paaschdag, den twee
den Pinksterdag, op Nieuwjaar en op één
der Kerstdagen is het verbod niet van
kracht, telkenmale wanneer deze dagen op
een Maandag vallen.
Tot goed begrip van een en ander moge
dienen, dat orkestconcerten, uitvoeringen
door solisten enz., die zuiver het karakter
van^ kunstuiting dragen en dus niet in
café's, restaurants e.d. worden gegeven,
uiteraard buiten de werkingssfeer van de
zen verbodsbepalingen liggen.
In dit besluit van den secretaris-gene
raal is tenslotte voorzien in de mogelijk
heid tot het verleenen van ontheffing van
het verbod. Met de behandeling van aan
vragen hiertoe zijn belast de districtshoof
den der arbeidsinspectie. Slechts, wan
neer het gezelschappen betreft, die in meer
dan een district optreden, dient vergun
ning bij den directeur-generaal van den
arbeid te worden gevraagd.
De al of niet inwilliging van de in te
dienen verzoeken zal behalve van de daar
voor bestaande gronden, waarover de ver
zoeker uitvoerige inlichtingen dient te ge
ven, mede afhangen van den werktijd der
toonkunstenaars. Opgave van werkuren,
repetities inbegrepen, is dus bevorderlijk
voor een vlotte afdoening. Voor bioscopen,
schouwburgen en revues zal, indien de
werktijden niet overmatig zijn, in den re
gel op een gunstige beslissing kunnen wor
den gerekend.
Ten aanzien van dansinstituten, geves
tigd in een eigen gebouw, waarin geen
verlof A of B geldt, zal als overgangsmaat
regel tot het einde van de loopende cur
sussen in het algemeen op aanvrage ont
heffing worden verleend.
dies natalis
van de r.k. universiteit.
Gisteren werd te Nijmegen de achttien
de dies natalis der R.K. Universiteit her
dacht met een pontificale H. Mis in de Sint
Augustinuskerk, opgedragen door mgr. P.
A. W. Hopmans, bisschop van Breda, met
assistentie van oversten der verschillende
studiehuizen te Nijmegen, en als presby
ter assistent de deken van Nijmegen, dr.
Jos. Teulings.
Gistermiddag werd in de aula der R.K.
Universiteit een feestelijke plechtigheid
gehouden. Deze werd o.m. bijgewoond
door mgr. J. Huurdeman, en mr. F. C.
A. M. Tilman, leden van het bestuur der
St. Radboudstichting, jhr. mr. A. K. C.
de Brauw en mr. A. J. L. van Beeck Cal-
koen, voorzitter en secretaris der com
missie van toezicht op de bijzondere uni
versiteiten en hoogescholen, verder het
volledige college van curatoren, mr. A. ba
ron van Heemstra, commissaris der provin
cie Gelderland, dr. Jos. Teulings, deken
van Nijmegen en den heer J. A. H. Stein-
weg, burgemeester van Nijmegen.
De rector magnificus, prof. dr. F. J. Th.
Rutten hield een wetenschappelijke rede
over de leer der persoonlijkheid in den
spiegel der samenleving. Spr. zeide o.a.
het volgende: Persoonlijkheid heeft het
kind volgens sommigen niet. Anderen ken
nen aan dieren persoonlijkheid toe, doch
dit is niet juist te nemen. St. Thomas zegt:
een persoon is iets, dat afzonderlijk en op
zichzelve staat in de redelijke natuur. Deze
meening is ontegenzeggelijk juist, doch
men kan er niet mee volstaan.
Spreker ging vervolgens over tot het af
leiden van het begrip persoonlijkheid uit
het spraakgebruik. Het persoonlijkheids
begrip wordt afgeleid uit de algemeene
houding. Een .ieder ziet zich graag in den
spiegel aan den wand. Dit is niet direct
een uiting van ijdelheid, maar dikwijls
ook een middel om te zien, hoe anderen
ons bekijken.
Als de reacties van de menschen ons te
genvallen, keeren wij in ons terug en gaan
ons veranderen.
Tot hier toe besprak prof. Rutten het
vraagstuk van de zijde der persoonlijk
heid, die beoordeeld wordt. Hij ging echter
thans over tot het bespreken van de waar
deering dergenen, die ons waarnemen.
Meestal wordt verondersteld, dat wij
iemand h'et best kennen, wanneer we zijn
aangezicht hebben gezien. Maar de pro
ducten van den mensch zijn soms betere
middelen om de persoonlijkheid te onder
scheiden. Het uiterlijk beantwoordt bij ve
len niet altijd aan de verwachtingen.
Een gangbare waardeering is die van
sociologischen aard. We beoordeelen den
mensch naar afkomst of positie. Deze so
ciologe beoordeeling is echter schema-
Momentje
retraite.
Er komt een bericht uit Devilsto-
wer, dat een bekende Amerikaansche
parachutist tengevolge van een wed
denschap in een penibelen toestand is
geraakt. Hij zou met een valscherm
boven de 300 M. hooge, onbegaanbare
rots van de Devilstower uit een vlieg
tuig springen en hij heeft dit dan ook
gedaan. Maar eenmaal op de rots
neergekomen, zag hij geen kans meer
eraf te komen. En daar zit hij nu.
Oppervlakkig lezend zou men zeg
gen- wat doet zoo'n man ook zulke
gekke dingen uit te halen? Maar toch
moet men over zulke gemengde be
richtjes niet oppervlakkig heen lezen,
want het zijn juist deze kleine tran
ches de Vie, die zéér diep en zéér
scherp uit het leven gesneden worden
en die den waren denker gelegenheid
geven tot diepe overpeinzing.
De vraag is nu niet zoozeer: hoe
komt hij eraf?, maar: wat doet hij daar
nu? De eerste dagen heeft hij waar
schijnlijk dikwijls op zijn horloge
gekeken. Maar daarna is hij gaan
peinzen over zijn lot. En nu begint
de menschelijke gevoelige tragedie,
welke u, indien ge even gevoelig zijt
als^ ik, in de keel schiet en op het
middenrif gaat liggen. De tragedie
der menschelijke eenzaamheid. Van
den anderen kant is er de ge
ruststellende gedachte, dat er voor
den mensch niets zoo goed is als een
retraite, een speuren diep in de eigen
ziel naar fout en onvolmaaktheid.
Zelfs op een duivelsrots.
Waarom spreken wij bij zulke din
gen dan altijd van menschelijke
dwaasheden, zonder er den verheven
kant van te willen zien.
Ik zou dus zeggen: doe verder geen
moeite.
En laat 'm daar zitten!
tisch. Dit schematische brengt mede, dat
het iemand belemmert zich geheel ken
baar te maken. Vandaar de drang van de
persoonlijkheid om het beoordeelingssche-
ma te doorbreken, die zich het meest laat
gelden in een gemeenschap van gelijkge
zinden. Hier moeten immers de bijzondere
eigenschappen van den mensch het meeste
tot uiting worden gebracht, opdat hij ken
baar zij.
Waaraan ervaren wij de persoonlijkheid?
Sprekers conclusie liiidde als volgt: heeft
een persoon op een bepaald gebied be
reikt, wat mogelijk is, dan is hij een per
soonlijkheid. Des te hooger is. wat hij
heeft bereikt, des te hooger wordt de per
soon gewaardeerd. De verwezenlijking van
iemand ligt in de verwezenlijking van de
menscnelijke mogelijkheden.
Na deze rede volgde een druk bezoch
te receptie.
Het centrale bureau voor het bakkers
bedrijf brengt langs dezen weg onder de
aandacht van het publiek:
Was vóór de recente vermindering van
het broodrantsoen de neiging bij het pu
bliek reeds groot om te trachten met alle
mogelijke middelen in het bezit te komen
van brood zonder bonnen, na deze verla
ging is deze neiging nog zeer toegenomen.
Vele consumenten schromen niet den
looper door het bieden van een hoogeren
prijs te overwegen brood zonder bonnen
af te leveren, terwijl in andere gevallen
getracht wordt van broodbezorgers brood
bonnen te koopen.
Het zal een ieder duidelijk zijn, dat
hierdoor de voedselvoorziening in Neder
land ernstig in gevaar wordt gebracht.
Bovendien is van deze onsociale handel
wijze het gevolg, dat de betrokken bak
kers hun steeds verminderenden meel-
voorraad allengs gereduceerd zien tot niets.
Het onvermijdelijk resultaat is dan slui
ting van het bedrijf en ontslag van het
daarin werkzame personeel.
In verband met het bovenstaande, doet
het centraal bureau voor het bakkersbe
drijf een ernstig en dringend beroep op
het Nederlandsche volk om ge^n brood
zonder bonnen in ontvangst te nemen, noch
op de broodbezorgers aandrang uit te oefe
nen om brood zonder bonnen af te leveren
of bonnen tegen contant geld te verkoo-
pen.
de herbouw der abdij te
middelburg.
Te Middelburg hebben gisteren de se
cretaris-generaal van het departement van
Binnenlandsche Zaken, mr. dr. K. J. Fre-
deriks, de secretaris van het departement
van Opvoeding, Wetenschap en Cultuurbe
scherming, prof. dr. J. van Dam. het waar
nemend hoofd van den Rijksgebouwen
dienst, mr. H. F. C. Hardenberg, en de al
gemeen gemachtigde voor den Wederop
bouw, ir. Ringers, een bespreking gehad
met den waarnemenden commissaris der
provincie Zeeland, mr. P. Dieleman, en
kele leden van Ged. Staten, den burge
meester van Middelburg, mr. dr. J. van
Walre de Bordes, en den waarnemenden
voorzitter van het Zeeuwsch genootschap
der wgenschappen. Bij deze bespreking
werd de verdeel ing vastgesteld der nog
bestaande en te herbouwen deelen van de
abdijgebouwen in verband met hun toe
komstige bestemming. Hierna werd een
bezoek gebracht aan het stadhuis, waar de
plannen voor herbouw in oogenscho"-
werden genomen en toegelicht door
burgemeester, en aan de stichting T
bouw Middelburg.