ZATERDAG 18 OCTOBER 1941 33ste Jaargang No. 10080 Bureaux Papengracht 32. Telefoon: Redactie 20015. Administratie 2093V. DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Giro 103003. Postbus 11. Caapeuitieó. SAMENWERKING heeft den mensch door alle eeuwen een kracht verleend, welke hem verre hief boven zijn eigen individueele zwakke krachten, en hem sterk gemaakt in den strijd tegen schade lijke machten. In allerlei vormen hebben de menschen hun individueele krachten samengebun deld en onder allerlei namen; één ervan is de coöperatie. In het achter ons liggende tijdperk der vrije concurrentie en der vrije prijsvorming is de coöperatie een waarde vol correctiemiddel gebleken tegen de over_ macht der economisch sterkeren. Zoozeer zelfs, dat velen van de economisch minder sterken de angst om het hart sloeg, dat de coöperatie op haar beurt van verdedigings maatregel zou uitgroeien tot een offensieve machtsfactor, welke met name den Midden stand ten gronde zou richten. Die vrees is ongegrond gebleken, want nog altijd is het coöperatieve bedrijf een uitzonderingsge val ten opzichte van de particuliere onder- remingen. Maar nu gebleken is, dat de coöpera tie niet zóó gevaarlijk is als men aanvan kelijk vreesde nu moet men ook weer niet in de andere richting gaan overdrij ven en de coöperatie gaan beschouwen als een „quantité négligeable", dat tegelijk met de groote schoonmaak wel kan wor den opgeruimd. De coöperaties beteekenen heel wat in ons sociaal-economisch leven en al hebben zij den Middenstand niet van den troon gestooten, zij nemen toch een po sitie in, waarmede rekening moet worden gehouden. Het is de verdienste van dr. H. J. Friete- ma, die op 3 October jL aan de gemeente lijke universiteit te Amsterdam een open bare les hield, ter aanvaarding van een bijzonder lectoraat in de geschiedenis, de theorie en de practijk van de coöperatie, dat hij in die openbare les eens gewezen heeft op de beteekenis van de coöperatie in ons land. „Op het gebied van de crediet- verstrekking en het spaarbankwezen, zoo constateerde hij, is de coöperatieve boeren, leenbank een ten plattelande onmisbaar in stituut gebleken, dat op een uiterst doel treffende wijze in de behoefte aan het door den boer en den middenstander benoodig- de bedrijfscrediet voorziet, dat de spaarzin bevordert en dat het gespaarde in de meest doeltreffende kanalen leidt." Op het gebied van de verwerking van verschillende agrarische grondstoffen door coöperatie gaf dr. Frietema o. m. de vol gende gegevens: Van alle fabriekmatig tot zuivelproduc- tïe verwerkte melk wordt in ons land drie vierde deel aan een der pl.m. 475 in ons land werkende coöperatieve zuivelfabrie ken afgeleverd. Van de ruim 100 millioen kg. boter, welke door de zuivelindustrie in 1939 is gefabriceerd, is 79.3 pet. afkomstig van de coöperatieve zuivelfabrieken, voor zoover deze deel uitmaken van de F. N. Z., te Den Haag. Voor de geproduceerde iqoq!6 rfkaas bedroeg dit percentage in enn 77.3, voor de melkpoeder-productie 59.0, voor de gecondenseerde melk 33.5 en voor de gefabriceerde caseïne 27.4. Ons land telt 18 beetwortelsuikerfabrie ken, waarvan 6 coöperatieve en 7 particu liere. De coöperatieve suikerfabrieken te Puttershoek, Dinteloord en Groningen be- hooren tot de grootste ter wereld; zij zijn in staat per etmaal 4.5 millioen kg. bieten te verwerken; dit wil zeggen 6 a 700.000 kg. suiker per etmaal te produceeren Van de 20 aardappelmeelfabrieken wer ken 15 op coöperatieven grondslag. Van de 18 strookartonfabrieken, die ons land telt, is de helf coöperatief. De geza menlijke capaciteit der coöperatieve fa brieken is echter ongeveer 50 pet. grooter dan die der particuliere bedrijven. Verder wijst dr. Frietema nog óp onze coöperatieve exportslachtingen, de coöpe ratieve kunstmestfabriek in Vlaardingen, de coöperatieve vlasfabriek te Dinteloord en vooral ook op de coöperatieve veevoe derfabrieken. Op het gebied van de coöperatieve aan koop van bedrijfsbenoodigdheden van den boer, met name van veevoeder en kunst mest, brandstoffen en landbouwwerktui gen, heeft Nederland een unieke positie. Het Centraal Bureau te Rotterdam, de groote algemeene centrale organisatie, had vóór dezen oorlog een omzet van gemid deld meer dan een millioen gulden per week. Wat betreft de verbruikscoöperaties vermeldt dr. Frietema, dat de totale om zet in 1940 ruim 75 millioen gulden be droeg. En ten slotte noemt hij van de tal- looze z.g. middenstandscoöperaties den naam van de grootste dezer coöperaties, n.l. van „St Homobonus" te Rotterdam', wier omzet in 1939 tot bijna 15 millioen gulden was HET zijn slechts enkele grepen, slechts enkele bijzonderheden, doch zij spreken toch een duidelijke taal. Zij zeggen, dat de coöperatie een onder nemingsvorm is, welke wortel geschoten heeft in ons volk en als waardevol is er kend. Zij zeggen, dat de coöperatie geen innerlijk holle en opgeblazen instelling is, maar gebaseerd is op zeer reëelen grond slag en, speciaal in die branches, welke zich daartoe leenen, zeer tastbare resul taten heeft opgeleverd. Of zoo'n in zich gezonde vorm van sa menwerking behouden moet blijven, nu er allerwegen nieuwe vormen zich ontwik kelen en er minder behoefte is aan facto ren, die het individualisme moeten corri- geeren, zal de tijd moeten leeren. Wat ge zond en levenskrachtig is, bewijst zijn be staansrecht vanzelf. Aan de hand van de bovengenoemde bijzonderheden zijn wij geneigd tot de verwachting, dat de coöpe ratie, welke speciaal op het platteland zulk een vasten voet heeft verworven, zich in den storm der tijden zal weten te handhaven. Mr. H. G. DE BESTRIJDING VAN SABOTAGEHANDELINGEN de bestrijding van sabotage handelingen. De thans verschenen verordening van den rijkscommissaris voor het bezette Ne- derlandsehe gebied tot bestrijding van sa- botagehandelingen luidt als volgt: Duitsdhland strijdt voor de toekomst van Europa tegen de vijandelijke mach ten. Deze strijd eischt het onverbiddelijk neerslaan van alle pogingen tot tegenwer king. Op grond van paragraaf 5 van het decreet van den Fuehrer over de uitoefe ning van de regeeringsbevoegdheden in Nederland van 18 Mei 1940 bepaal ik der halve: Artikel 1. (1) Hij die opzettelijk een ingevolge gel dende rechtsvoorschriften strafbaar feit pleegt, hetwelk tot oogmerk heeft dan wel aanleiding kan geven tot het in gevaar brengen van de openbare orde of van de veiligheid van het openbare leven in het bezette Nederlandsche gebied, wordt als saboteur gestraft met den dood. (2) Poging tot en deelneming aan het strafbaar feit zijn op gelijke wijze straf baar als het voltooid strafbaar feit. (3) Is in uitzonderingsgevallen, waarin bijzondere, in den persoon van den ver dachte gelegen gronden tot vermindering der strafbaarheid bestaan, de doodstraf bovenmatig te achten (nicht angemessen), dan wordt als straf levenslange tuchthuis straf of tuchthuisstraf van ten minste 10 jaren opgelegd. (4) De rechter bepaalt de wijze waarop de doodstraf wordt ten uitvoer gelegd. Artikel 2. 1. Tot kennisneming van de in artikel 1 bedoelde strafbare feiten is het Duitsche hooggerechtshof als bijzondere rechtbank (Sondergericht) bij uitsluiting bevoegd. 2. Het tijdstip, waarop de terechtzitting wordt gehouden, wordt bepaald zonder in achtneming van termijnen. 3. De telastelegging kan mondeling ge schieden. Een uittreksel van de telaste legging wordt opgenomen in het proces verbaal der zitting. 4. De voorschriften betreffende de be voegdheid van den Duitschen krijgsraad en van de bijzondere rechtbank voor straf zaken voor leden der S.S. en voor de le den der politie-organisaties met een bij zondere taak blijven onaangetast. Hetzelf de geldt ten aanzien van de in paragraaf 11 der verordening no. 52/1940 betreffende de Duitsche rechterlijke macht voor strafza ken, zooals deze is gewijzigd bij verorde ning no. 123/1941, bedoelde mogelijkheid tot verwijzing van bepaalde strafzaken naar de bijzondere rechtbank voor de S.S. Artikel 3. Indien ter terechtzitting is gebleken, dat het strafbaar feit niet aan de omschrijving van artikel 1 voldoet, wordt de zaak ver wezen naar den gewonen rechter. Artikel 4. Deze verordening treedt in werking op den dag harer afkondiging. DE JAPANSCHE KABINETS CRISIS kabinet-tojo een oorlogs kabinet? Voor het oogenblik valt nog niets te zeg gen over de vermoedelijke samenstelling van het nieuwe Japansche kabinet, meldt het D.N.B. In Japansche politieke kringen meent men evenwel, dat het kabinet-Tojo waarschijnlijk een zoogenaamd oorlogska binet zal zijn wegens de buitengewone si tuatie, waarin Japan zich bevindt. De A.N.P.-correspondent te Berlijn schrijft onder meer, dat het aftreden van het Japansche kabinet voor velen zeer onverwacht gekomen is. Van Engelsche zijde was men tot dit oogenblik merkwaar dig terughoudend in zijn commentaar. Een radiospreker in Londen wees op de moge lijkheid, dat Japan na de geweldige Duit sche overwinningen nu ook zijnerzijds de Sovjet-Unie zou aanpakken. In dit geval ware de houding van de Ver. Staten, aldus bedoelde spreker, nog verre van zeker. En geland daarentegen, als bondgenoot van de Sovjets, zou dan in een oorlog met Japan gewikkeld raken. Van de zijde van Duitschland onthoudt men zich, als naar gewoonte, van eiken commentaar. Men is er te Berlijn toch ten volle van verzekerd, dat hoe ook de crisis te Tokio wordt opgelost de Japan sche politiek geleid zal blijven door het driemogendhedenpact. In buitenlandsche kringen te Berlijn kan men zeer uiteenloopende meeningen be ter gezegd: gissingen hooren. Matsoeo- ka's uittreden uit het kabinet was een eerste schrede, die thans door het heen gaan van Konoje zelf pas goed wordt aan gevuld. De politici der aarzeling zijn aldus terzijde geschoven, zoo redeneeren deze buitenlandsche kringen. Zij zien in de be noeming van generaal Tojo tot kabinets formateur een verdere aanwijzing voor de juistheid hunner zienswijze. Als men in Tokio tot strijd tegen de Sov jets besluit, zoo redeneeren anderen, dan is daarin ook opgesloten de volkomen be reidheid der marine, om den strijd tegen alle eventueele tegenstanders in den Stil len Oceaan te aanvaarden, men denke aan de jongste uitlatingen van de Japansche kapiteins Hiraide en Hirose. Ook de benoeming van den vroegeren Duitschen ambassadeur in Londen, Sta- mer, tot gezant in Nanking, die van Wend- Ier in Bangkok en van Wiedemann in Tientsin, wordt door menigeen uitgelegd als een teeken, dat de mogendheden der nieuwe ordening thans inderdaad op alle eventualiteiten in het Verre Oosten zijn voorbereid. BINNENLAND Mr. D. FOCK OVERLEDEN Op 83-jarigen leeftijd is gisteren te 's Gra- venhage overleden mr. D. Fock, minister van Staat en oud-Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië. De teraardebestelling van het stoffelijk overschot zal plaats hebben op Dinsdag 21 October om 1 uur op de begraafplaats Nieuw Eik en Duinen. Mr. Fock is 19 Juni 1858 geboren te Wijk bij Duurstede. Hij genoot zijn opleiding aan de Leidsche universiteit, waarna hij in 1880 promoveerde in de rechten (op stellin gen) en in de staatswetenschappen op een dissertatie over een waterstaatkundig on derwerp. Kort na zijn promotie vestigde hij zich in Ned. Indië, waar hij in Semarang en Batavia de advocatuur uitoefende. Tij dens een bijna 20-jarig verblijf in Indië leg de hij de grondslagen van zijn veelzijdige kennis van Ned. Indië. Hij was daar ook redacteur van het Indisch Weekblad van het Recht. In 1898 kwam mr. Fock naar Nederland terug. Hij ging toen den weg der politiek op, zich vestigende te Rotterdam, waar de toenmalige Liberale Unie beslag op hem legde. Rotterdam koos hem in 1900 tot lid van de Provinciale Staten. Reeds het jaar daarna werd hij Gedeputeerde en betrad hij de vergaderzaal waar zijn vader, die als commissaris der koningin het jaar te voren was afgetreden, vele jaren het presidium had bekleed. In hetzelfde jaar werd mr. Fock door Rotterdam afgevaardigd naar de Tweede Kamer. Hier wist hij zich al spoedig, vooral door zijn kennis van Indi sche aangelegenheden, een groot gezag te verwerven. Zoo groot was dit gezag, dat hem in 1905, in het kabinet-de Meester, de post werd toevertrouwd van minister van Koloniën. Als minister van Koloniën onderscheidde hij zich in het bijzonder ten aanzien van het onderwijs. Onder zijn bewind werden ambachtsscholen opgericht te Batavia, Se marang en Soerabaja, terwijl omstreeks duizend gouvernementsscholen tot stand kwamen. In 1908, nadat het kabinet-de Meester was afgetreden, werd mr. Fock op voordracht van het kabinet-Heemskerk, benoemd tot gouverneur van Suriname. Mr. Fock had in onze West een moeilijke taak. In dien tijd bestond daar namelijk de Killingerbewe- ging, die zich tegen het gezag keerde en lang niet ongevaarlijk was. Ook de stopzet ting der bacovencultuur en geldgebrek brachten groote moeilijkheden met zich, met het gevolg, dat allerlei plannen niet konden worden uitgevoerd. Wel bracht mr. Fock verschillende belangrijke voorzieningen van administratieven aard tot stand. Herinnerd zij o.a. aan de verordening op den arbeid op de delfstoffennij verheid en die in de balata- en de houtindustrie. De heer Fock was in Suriname de opvolger geweest van gouverneur Idenburg. In 1911 ruimde hij zijn zetel van landvoogd te Paramaribo in voor gouverneur van Asbeck. De heer Fock is toen enkele jaren gaan reizen om zijn kennis van vreemde kolo niale toestanden te vermeerderen. Bij de verkiezingen in 1913 werd mr. Fock andermaal naar de Tweede Kamer afgevaardigd, thans door het district Haar lem. In 1917 koos de Tweede Kamer hem tot haar voorzitter, als opvolger van Goe man Borgesius. In die functie bleef hij ge handhaafd toen in 1918 het kabinet-Cort van der Linden voor een rechtsch kabinet (eer ste ministerie-Ruys de Beerenbrouck) plaats maakte. Als Kamervoorzitter hield mr. Fock voort durend het oog op Indië gevestigd. Het kwam vrijwel nooit voor, dat een voorzitter zijn plaats tijdelijk aan een ander afstond om op het spreekgestoelte het woord te gaan voeren. Op 3 April 1919 echter daalde voorzitter Fock van zijn voorzitterszetel om als gewoon Kamerlid het woord te gaan voeren over de Indische begrooting. In 1921 werd mr. Fock geroepen tot het ambt van Gouverneur-Generaal van Ned- Indië. In 1926 uit Indië teruggekeerd, bleef hij eenigen tijd ambteloos. In 1928 werd mr. Fock benoemd tot Minister van Staat en in 1929 nam hij in Eerste Kamer zitting voor den Vrijheidsbond. In 1933, toen hij 75 jaar werd, trad de heer Fock af als voorzitter van den Vrij heidsbond. Op 21 Mei 1940 vierde mr. Fock zijn 60- jarig promotie-jubileum. Mr. Fock was begiftigd met het groot kruis Ned. Leeuw, het grootkruis Legioen van Eer van Frankrijk en het grootkruis in de Orde van de Kroon van België. het opbouvvplan voor rotterdam. Zaterdag 25 October a.s. zal het opbouw- plan voor Rotterdam van ir. W. G. Witte- veen voor het eerst tentoongesteld worden in een der groote zalen van het museum Boymans. Te zien zullen zijn: een groote maquette van de nieuwe binnenstad, benevens een aantal geaquarelleerde plattegronden, die een duidelijk beeld geven van den groot- schen opzet van dit plan. Met ingang van 1 Nov. a.s. De voorlichtingsdienst van het departe ment van Sociale Zaken schrijft: Krachtens een in de Ned. Staatscourant van heden afgekondigd besluit van den secretaris-generaal van sociale zaken zul len de musici, die dans- en amusements muziek voortbrengen, van 1 November a.s. af in het genot worden gesteld van een wekelijkschen rustdag, als hoedanig de Maandag is aangewezen. De regeling is aldus, dat het aan de musici verboden zal zijn, alsdan muziek van dezen aard te ma ken, terwijl ook tegen exploitanten van inrichtingen en leiders van samenkomsten zal kunnen worden opgetreden, indien zij overtredingen zouden toelaten, die overi gens gestraft kunnen worden met hechte nis van ten hoogste één maand of een geld boete van ten hoogste driehonderd gulden. Van het verbod zijn uitgezonderd: uit voeringen voor radio-uitzendingen, mecha nische reproducties van muziek en het ma ken van muziek op den openbaren weg. Voorts vallen nog buiten het verbod mu ziekuitvoeringen in inrichtingen van on derwijs, die niet als dansinstituten en dansgelegenheden kunnen worden be schouwd, alsmede muziekuitvoeringen in besloten gezelschappen van niet meer dan 20 personen, eveneens onder het voorbe houd, dat deze gezelschappen geen dans instituten of dansgelegenheden mogen zijn. Op den tweeden Paaschdag, den twee den Pinksterdag, op Nieuwjaar en op één der Kerstdagen is het verbod niet van kracht, telkenmale wanneer deze dagen op een Maandag vallen. Tot goed begrip van een en ander moge dienen, dat orkestconcerten, uitvoeringen door solisten enz., die zuiver het karakter van^ kunstuiting dragen en dus niet in café's, restaurants e.d. worden gegeven, uiteraard buiten de werkingssfeer van de zen verbodsbepalingen liggen. In dit besluit van den secretaris-gene raal is tenslotte voorzien in de mogelijk heid tot het verleenen van ontheffing van het verbod. Met de behandeling van aan vragen hiertoe zijn belast de districtshoof den der arbeidsinspectie. Slechts, wan neer het gezelschappen betreft, die in meer dan een district optreden, dient vergun ning bij den directeur-generaal van den arbeid te worden gevraagd. De al of niet inwilliging van de in te dienen verzoeken zal behalve van de daar voor bestaande gronden, waarover de ver zoeker uitvoerige inlichtingen dient te ge ven, mede afhangen van den werktijd der toonkunstenaars. Opgave van werkuren, repetities inbegrepen, is dus bevorderlijk voor een vlotte afdoening. Voor bioscopen, schouwburgen en revues zal, indien de werktijden niet overmatig zijn, in den re gel op een gunstige beslissing kunnen wor den gerekend. Ten aanzien van dansinstituten, geves tigd in een eigen gebouw, waarin geen verlof A of B geldt, zal als overgangsmaat regel tot het einde van de loopende cur sussen in het algemeen op aanvrage ont heffing worden verleend. dies natalis van de r.k. universiteit. Gisteren werd te Nijmegen de achttien de dies natalis der R.K. Universiteit her dacht met een pontificale H. Mis in de Sint Augustinuskerk, opgedragen door mgr. P. A. W. Hopmans, bisschop van Breda, met assistentie van oversten der verschillende studiehuizen te Nijmegen, en als presby ter assistent de deken van Nijmegen, dr. Jos. Teulings. Gistermiddag werd in de aula der R.K. Universiteit een feestelijke plechtigheid gehouden. Deze werd o.m. bijgewoond door mgr. J. Huurdeman, en mr. F. C. A. M. Tilman, leden van het bestuur der St. Radboudstichting, jhr. mr. A. K. C. de Brauw en mr. A. J. L. van Beeck Cal- koen, voorzitter en secretaris der com missie van toezicht op de bijzondere uni versiteiten en hoogescholen, verder het volledige college van curatoren, mr. A. ba ron van Heemstra, commissaris der provin cie Gelderland, dr. Jos. Teulings, deken van Nijmegen en den heer J. A. H. Stein- weg, burgemeester van Nijmegen. De rector magnificus, prof. dr. F. J. Th. Rutten hield een wetenschappelijke rede over de leer der persoonlijkheid in den spiegel der samenleving. Spr. zeide o.a. het volgende: Persoonlijkheid heeft het kind volgens sommigen niet. Anderen ken nen aan dieren persoonlijkheid toe, doch dit is niet juist te nemen. St. Thomas zegt: een persoon is iets, dat afzonderlijk en op zichzelve staat in de redelijke natuur. Deze meening is ontegenzeggelijk juist, doch men kan er niet mee volstaan. Spreker ging vervolgens over tot het af leiden van het begrip persoonlijkheid uit het spraakgebruik. Het persoonlijkheids begrip wordt afgeleid uit de algemeene houding. Een .ieder ziet zich graag in den spiegel aan den wand. Dit is niet direct een uiting van ijdelheid, maar dikwijls ook een middel om te zien, hoe anderen ons bekijken. Als de reacties van de menschen ons te genvallen, keeren wij in ons terug en gaan ons veranderen. Tot hier toe besprak prof. Rutten het vraagstuk van de zijde der persoonlijk heid, die beoordeeld wordt. Hij ging echter thans over tot het bespreken van de waar deering dergenen, die ons waarnemen. Meestal wordt verondersteld, dat wij iemand h'et best kennen, wanneer we zijn aangezicht hebben gezien. Maar de pro ducten van den mensch zijn soms betere middelen om de persoonlijkheid te onder scheiden. Het uiterlijk beantwoordt bij ve len niet altijd aan de verwachtingen. Een gangbare waardeering is die van sociologischen aard. We beoordeelen den mensch naar afkomst of positie. Deze so ciologe beoordeeling is echter schema- Momentje retraite. Er komt een bericht uit Devilsto- wer, dat een bekende Amerikaansche parachutist tengevolge van een wed denschap in een penibelen toestand is geraakt. Hij zou met een valscherm boven de 300 M. hooge, onbegaanbare rots van de Devilstower uit een vlieg tuig springen en hij heeft dit dan ook gedaan. Maar eenmaal op de rots neergekomen, zag hij geen kans meer eraf te komen. En daar zit hij nu. Oppervlakkig lezend zou men zeg gen- wat doet zoo'n man ook zulke gekke dingen uit te halen? Maar toch moet men over zulke gemengde be richtjes niet oppervlakkig heen lezen, want het zijn juist deze kleine tran ches de Vie, die zéér diep en zéér scherp uit het leven gesneden worden en die den waren denker gelegenheid geven tot diepe overpeinzing. De vraag is nu niet zoozeer: hoe komt hij eraf?, maar: wat doet hij daar nu? De eerste dagen heeft hij waar schijnlijk dikwijls op zijn horloge gekeken. Maar daarna is hij gaan peinzen over zijn lot. En nu begint de menschelijke gevoelige tragedie, welke u, indien ge even gevoelig zijt als^ ik, in de keel schiet en op het middenrif gaat liggen. De tragedie der menschelijke eenzaamheid. Van den anderen kant is er de ge ruststellende gedachte, dat er voor den mensch niets zoo goed is als een retraite, een speuren diep in de eigen ziel naar fout en onvolmaaktheid. Zelfs op een duivelsrots. Waarom spreken wij bij zulke din gen dan altijd van menschelijke dwaasheden, zonder er den verheven kant van te willen zien. Ik zou dus zeggen: doe verder geen moeite. En laat 'm daar zitten! tisch. Dit schematische brengt mede, dat het iemand belemmert zich geheel ken baar te maken. Vandaar de drang van de persoonlijkheid om het beoordeelingssche- ma te doorbreken, die zich het meest laat gelden in een gemeenschap van gelijkge zinden. Hier moeten immers de bijzondere eigenschappen van den mensch het meeste tot uiting worden gebracht, opdat hij ken baar zij. Waaraan ervaren wij de persoonlijkheid? Sprekers conclusie liiidde als volgt: heeft een persoon op een bepaald gebied be reikt, wat mogelijk is, dan is hij een per soonlijkheid. Des te hooger is. wat hij heeft bereikt, des te hooger wordt de per soon gewaardeerd. De verwezenlijking van iemand ligt in de verwezenlijking van de menscnelijke mogelijkheden. Na deze rede volgde een druk bezoch te receptie. Het centrale bureau voor het bakkers bedrijf brengt langs dezen weg onder de aandacht van het publiek: Was vóór de recente vermindering van het broodrantsoen de neiging bij het pu bliek reeds groot om te trachten met alle mogelijke middelen in het bezit te komen van brood zonder bonnen, na deze verla ging is deze neiging nog zeer toegenomen. Vele consumenten schromen niet den looper door het bieden van een hoogeren prijs te overwegen brood zonder bonnen af te leveren, terwijl in andere gevallen getracht wordt van broodbezorgers brood bonnen te koopen. Het zal een ieder duidelijk zijn, dat hierdoor de voedselvoorziening in Neder land ernstig in gevaar wordt gebracht. Bovendien is van deze onsociale handel wijze het gevolg, dat de betrokken bak kers hun steeds verminderenden meel- voorraad allengs gereduceerd zien tot niets. Het onvermijdelijk resultaat is dan slui ting van het bedrijf en ontslag van het daarin werkzame personeel. In verband met het bovenstaande, doet het centraal bureau voor het bakkersbe drijf een ernstig en dringend beroep op het Nederlandsche volk om ge^n brood zonder bonnen in ontvangst te nemen, noch op de broodbezorgers aandrang uit te oefe nen om brood zonder bonnen af te leveren of bonnen tegen contant geld te verkoo- pen. de herbouw der abdij te middelburg. Te Middelburg hebben gisteren de se cretaris-generaal van het departement van Binnenlandsche Zaken, mr. dr. K. J. Fre- deriks, de secretaris van het departement van Opvoeding, Wetenschap en Cultuurbe scherming, prof. dr. J. van Dam. het waar nemend hoofd van den Rijksgebouwen dienst, mr. H. F. C. Hardenberg, en de al gemeen gemachtigde voor den Wederop bouw, ir. Ringers, een bespreking gehad met den waarnemenden commissaris der provincie Zeeland, mr. P. Dieleman, en kele leden van Ged. Staten, den burge meester van Middelburg, mr. dr. J. van Walre de Bordes, en den waarnemenden voorzitter van het Zeeuwsch genootschap der wgenschappen. Bij deze bespreking werd de verdeel ing vastgesteld der nog bestaande en te herbouwen deelen van de abdijgebouwen in verband met hun toe komstige bestemming. Hierna werd een bezoek gebracht aan het stadhuis, waar de plannen voor herbouw in oogenscho"- werden genomen en toegelicht door burgemeester, en aan de stichting T bouw Middelburg.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1941 | | pagina 1