IVÖRÖL: LEIÜSCHE COURANT -JZLridfiAL&tcv DONDERDAG 16 OCTOBER 1941 Hoofdredacteur: Th. Wilmer. Lelden. Red. Buitenland: Mr. H. Geise, Leiden. Red. Stad en Sport: M. Zonderop, Leiden. Red. Omgeving: L. Roozen. snelden. Red. Letteren en Kunst: Fr. Schneiders, Lelden. WEERBERICHT zons op-en ondergang. Zon onder 6.45 uur Donderdagavond. Zon op 8.08 Vrijdagochtend. Tusschen deze tijden moet worden ver duisterd. maanstanden. 17 October: De maan komt Vrijdagnacht om 5.25 uur onder. 18 October: De maan komt Zaterdag ochtend om 5.03 uur op en gaat Zaterdag avond om 5.54 uur onder. 19 October: De maan komt Zondagoch tend om 6.21 uur op en gaat Zondagavond om 6.22 uur onder. Druk beraad in Tokio een „ernstige zaak". De Japansche eerste minister, Konoje, heeft gistermiddag na een audiëntie bij den keizer, geconfereerd met den lord- grootzegelbewaarder markies Koitsji Kido en lt.-generaal Soezoeki, den voorzitter van het kabinetsbureau voor het ontwer pen van plannen. Naar verluidt hebben de drie staatslieden gesproken over een „ern stige zaak". Het Japansche blad Kokoemin is van meening, dat er op grond van de bolsje wistische nederlaag ook voor Japan be langrijke kwesties ontstaan, waarop het voorbereid moet zijn. Het deel van het bolsjewistische leger in het Verre Oosten, dat naar het Europeesche front gestuurd is, zal verslagen naar het Verre Oosten terugkeeren, schrijft het blad. Bovendien verluidt, dat in Tsjita en Irkoetsk gewon de en zieke soldaten reeds als arbeiders in de munitiefabrieken zijn aangesteld. Nog bedenkelijker is echter, wanneer het verscheurde en gewonde Sovjet-bewind zich naar het Verre Oosten terugtrekt om zich daar te verschansen. De Engelsch- Amerikaansche hulp voor Tsjoengking maakt de situatie in het Verre Oosten nog ingewikkelder. Daar komt nog bij, dat de Sovjet-Unie geleidelijk naar het Oosten gedreven wordt en eventueel op het too- neel in het Verre Oosten zou kunnen ver schijnen. Op grond van meeningen van „welin gelichte kringen in .Tokio" verwijt het persbureau Domei den Ver. Staten een dubbele tactiek te voeren. Er zijn 49 da gen verloopen sinds de overhandiging van de boodschap van Konoje, maar over het voornaamste punt van de JapanschAme- rikaansche onderhandelingen, n.l. het on derzoek naar den haard van onrust in den Stillen Oceaan, kan verder nog niets ge zegd worden. Voorts neemt men in Tokio waar, dat de omsingeling van Japan door de Ver. Staten voortgaat. De Ver. Staten organiseeren een nieuw aanvalsfront tegen Japan en betrekken daar Engeland en de Sovjet-Unie bij. IN 'N PAAR REGELS Gaullisten te Parijs gearresteerd. Een Gaullistisch propagandacentrum in de nabijheid van het kerkhof Père La- chaise is door de Parijsche politie opge spoord. Er zijn reeds zes Gaullisten en een aantal communisten gearresteerd. Amerika en de oorlog. De Katholieke commissie voor den vre de te New York heeft medegedeeld, dat 91 1/2 procent van de 13.155 Roomsch- Katholieke priesters op een rondvraag van de officieele Katholieke autoriteiten zich tegen een deelneming van Amerika aan een „schietoorlog" buiten het Westelijk halfrond hebben verklaard. Ontploffing van vlammenwerper in Engeland. Bij proefnemingen met een nieuwen vlammenwerper zijn elf officieren en een aantal Britsche soldaten in het Engelsche plaatsje Hora, (Sussex) j.l. Zondag min of meer ernstig gewond. Een lid van de En gelsche burgerwacht werd gedood. Het on geluk is veroorzaakt door een ontploffing van den vlammenwerper. Mundjaervien Lahti door Finsche troepen ingenomen. Het Finsche frontbericht van Woensdag avond rVldt, dat het plaatsje Mundjaer vien Lahti in het Noordelijke deel van het Aunusgebied door Finsche troepen zonder eigen verliezen is ingenomen. Sowjetregeering naar Kazan. De zender te Ankara meldt, dat de Sow jetregeering het voornemen zou hebben uit Moskou te vertrekken en naar de op 600 K.M. van Moskou gelegen stad Kazan te verhuizen. BINNENLAND Tentoonstelling van door Duitsche militairen vervaardigd kunstwerk Gisterochtend werd in de gothische zaal aan de Paleisstraat te 's Gravenhage de tentoonstelling „Der Soldat in Holland" geopend. Deze tentoonstelling is georgani seerd op initiatief en onder protectoraat van den bevelhebber der weermacht in Ne derland, generaal der vliegers Fr. Chris tiansen en omvat schilder-, teeken- en fotowerk van Duitsche militairen in Neder land. Bij de opening werd het woord ge voerd door generaal-majoor Schwaoedis- sen, chef van den staf van de weermacht hier te lande en door den rijkscommissaris, rijksminister Seyss-Inquart. Generaal-majoor Schwabedissen zette in zijn inleidend woord uiteen, dat het doel dezer tentoonstelling drievoudig is: de be kroning van den wedstrijd, een expositie van de voornaamste inzendingen en hieruit te doen voortvloeien een tentoonstelling in Duitschland van in Nederland vervaar digd werk dezer militairen. De wedstrijd heeft ten doel gehad onze Duitsche soldaten te helpen hun vrijen tijd zoo nuttig mo gelijk te besteden, land en volk van Neder land te leeren kennen en het landschap in beeld te brengen. De tentoonstelling laat zien wat Nederland aan schoonheid biedt en hoe de kijk van den Duitschen soldaat daarop is. Spreker zeide te hopen, dat ook vele niet-militairen deze tentoonstelling zullen bezoeken omdat zij vooral bedoeld is als versteviging van de verbinding tus- schen het Nederlandsche volk en den Duit schen soldaat. De jury, bestaande uit Ober- regierungsrat Geissler, prof. Wehofsich en gefreiter dr. Mueseler, heeft een moeilijke taak gehad: de 55 beste werken voor prijs toekenning te kiezen uit de meer dan tien duizend inzendingen van soldaten der weermacht, SS, politie en dienstvakken bij het rijkscommissariaat. Voor de wijze waarop zij die taak heeft verricht, bracht spreker haar namens den weermachtsbevelhebber besten dank. De Rijkscommissaris, daarna de tentoon stelling openend, deed dit met een kort woord, waarin hij zeide gaarne zijn mede werking hieraan te hebben willen verlee- nen, omdat hij hierin een onderdeel ziet van den hem door den Fuehrer gegeven opdracht, alles te doen wat de taak der weermacht kan verlichten en de verhouding tusschen het Nederlandsche volk en den Duitschen soldaat kan verbeteren. Spreker herinnerde aan den strijd 1914/1918 en merkte op, dat de omstandigheden destijds zooveel moeilijker waren dan zij thans zijn, nu de Duitsche soldaat zeker is van de overwinning en hij met geheel zijn hart zich in zijn vrije uren aan ontspanning als die waarvan hier de beste resultaten zijn bijeengebracht, kan geven. SUTKERDISTRIBUTIE. Van do zijde van den keuringsdienst van war ente 's-Gravenhage wordt er de aandacht op gevestigd, dat verschillende suikerfabrieken kristalsuiker in den han del brengen in kartons, die bruto 1/2 kg. of een kg. wegen, maar die slechts 475 gr., resp. 950 gram suiker bevatten. Door de winkeliers wordt met dit netto gewicht bij het innemen van de distributie bons ,geen rekening gehouden. Voor 2 half kilopakken of een kilopak worden bons voor een kg. suiker ingenomen, hoewel maar 9 1/2 ons aan den verbruiker wordt afgeleverd. Feitelijk zou er nog 1/2 ons losse suiker- moeten worden bijgegeven. Nu het van belang is, dat ieder van zoo'n belangrijk voedingsmiddel als suiker het toegewezen rantsoen volledig ontvangt, lijkt het gewenscht de aandacht van het publiek op het bovenstaande te vestigen. DE ARBEID IN BAKKERIJEN EN ALLERHEILIGEN De Secretaris-Generaal van het departe ment van. Sociale Zaken heeft ten aanzien van broodbakkerijen, waarin ter viering van den R.K. feestdag van Allerheiligen op Za terdag 1 November 1941 geen arbeid wordt verricht, vergunning verleend om in den nacht van Donderdag 30 op Vrijdag 31 Oc tober 1941 te 12 uur en op Maandag 3 No vember 1941 te 3 uur des voormiddags met den bakkersarbeid aan te vangen. Bakkerijen, die reeds in het bezit zijn van een vergunning om twee uur vroeger dan normaal aan te vangen met het gereed maken van deeg en ovens, mogen voor deze gelegenheid hiermede op Donderdag 30 Oc tober 1941 te 10 uur des namiddags en op Maandag 3 November te 1 uur des voor middags beginnen. Aan de bakkerijen, die van vorenstaande bepalingen gebruik maken is het geoorloofd op Vrijdag 31 October en Maandag 3 No vember versch brood van half 8 af te ver voeren en van 8 uur af te verkoopen. nJeuw zuivelbesluit. DiseeieTR^gcneraal der voedselvoorziening bevoegd tot stillegging van zuivelbedrijven. In de staatscourant van 15 October is op genomen een besluit van den secretaris generaal van het Departement van Land bouw en Visscherij, waarbij het zuivelbe sluit 1941 (beperking standaardisatiebe- drijven) wordt ingetrokken, en een nieuw zuivelbesluit wordt uitgegeven, dat den directeur-generaal van de voedselvoorzie ning de bevoegdheid geeft zuivelbedrijven geheel of gedeeltelijk stil te leggen, op gronden ontleend aan het algemeen be lang, onder meer in verband met eischen van kwaliteit en van economische voort brenging en afzet van melk, zuivel- en melkproducten. Aan dengene, wien zulk een verbod is opgelegd en die hierdoor ernstig econo misch nadeel ondervindt, kan een door den directeur-generaal te bepalen scha devergoeding worden toegekend. Ter be strijding van de kosten, verbonden aan deze schadevergoeding, kan aan degenen, die bevoegd zijn zuivel- en melkproducten te bereiden of melk geheel of gedeeltelijk te ontroomen, door den directeur-generaal een heffing worden opgelegd. Alle geschillen ter zake van de uitvoe ring van dit besluit worden in hoogste in stantie beslist door den secretaris-generaal gehoord de commissie van advies. Het besluit treedt 15 October in wer king. BRANDSTOFFENBIJSLAG VOOR ONDERSTEUNDEN De secretaris-generaal van het departe ment van Sociale Zaken heeft goedgevon den. dat van 19 October af tot en met 18 April 1942 aan de ondersteunde werklooze arbeiders, alsmede aan personen, die een tegemoetkoming ontvangen wegens verkor ten werktijd, wekeliiks een brandstoffen- bijslag wordt verstrekt. Deze bijslag, waarvan de waarde gedu rende bet tijdvak van 19 October t.m. 22 November 1941 ten hoogste 1 per week en van 23 November t.m. 7 Maart 1942 maxi maal 1.30 per week mag bedragen, ter wijl nadien geen hooger bedrag dan 1 per week zal worden toegekend, kan even eens worden verleend aan tewerkgestelde „hoofdarbeiders". Het vorenstaande geldt uitsluitend voor gehuwde en ongehuwde kostwinners, als mede alleenwonenden. Wanneer de burge meester dit noodig oordeelt, kan een brand- stoffenbijslag ter hoogte van de helft van bovengenoemde bedragen worden toege kend aan degenen, die bij anderen een ka mer hebben gehuurd, zonder huiselijk ver keer, zelf zorgen voor hun voedsel en ook voor het verkrijgen van brandstoffen op zichzelf zijn aangewezen. Deze bijslag mag slechts worden uitgekeerd, indien in de ka mer een in bruikbarep toestand verkee- rende stookgelegenheid aanwezig is, waar van regelmatig gebruik wordt gemaakt. Aan hen, die niet voldoen aan deze voor waarde, zooals kostgangers en z.g. „slaap gasten", kan dus geen brandstoffenbijslag worden gegeven. Ook dit jaar zullen de kleine boeren en kleine tuinbouwers, gerangschikt in groep B, voor den brandstoffenbijslag in aanmer king komen. Degenen, die inmiddels reeds een kolen- bon hebben ontvangen, zullen thans niet aanstonds in het genot van den brandstof fenbijslag worden gesteld. Allereerst dient de waarde van den reeds verstrekten kolen- bon met den brandstoffenbijslag te worden verrekend. De toepassing van den brandstoffenbij slag zal ten slotte in dier voege geschieden, dat. bij geheele werkloosheid, de som van steunbedrag en brandstoffenbijslag, en bij gedeeltelijke werkloosheid de som van het loon van den ondersteunde, het steunbe drag en den brandstoffenbijslag, ten hoog ste 95 pet. zal bedragen van het loon, dat de betrokken arbeider, ten tijde van de on dersteuning in het vrije bedrijf zou kunnen verdienen,, indien hij niet werkloos of ge deeltelijk werkloos was. VRIJE DAG VOOR MUSICI. Maandags geen muziek in openbare gelegenheden? Naar het „Hbld." verneemt, overweegt de secretaris-generaal van Sociale Zaken ernstig een maatregel, waarbij één dag per week zal worden aangewezen, waarop het verboden zal zijn in openbare gelegenhe den, café's, dancings enz. muziek te doen maken. Deze dag zou dan waarschijnlijk de Maandag zijn. Op deze wijze hoopt men den musici in het amusementsbedrijf, die tot nu toe van de zeven dagen van de week dikwijls ze ven dagen moeten optreden, een vasten vrijen dag te verzekeren. De regeling is voorbereid door de sociaal-economische afdeeling van het N.V.V. Tentoonstelling Eeuwig levende wezens" Bij de opening, gisternamiddag in de bovenzalen van het Haagsche gemeente museum, van de tentoonstelling „Eeuwig levende tcekens" heeft de heer J. H. Feld- meyer als stichter van de Volksche Werk gemeenschap een rede gehouden. In het bijzonder heette spr. welkom de heeren prof. Goedewaagen en prof. Van Dam, onderscheidenlijk secretaris-gene raal van het departement van volksvoor lichting en kunsten en van dat voor op voeding, wetenschap en cultuurbescher ming, beiden vergezeld van enkele hunner medewerkers. De Volksche Werkgemeen schap waardeert dit blijk van officieele belangstelling ten zeerste. Zij voelt zich daarenboven het departement van V. en K. grooten dank verschuldigd voor de in zoo ruime mate verleende steun en me dewerking bij de totstandkoming dezer tentoonstelling. Ook de aanwezigheid van den voorzitter van den Nederlandschen Kuituurkring, prof. Snijder en van den voorzitter van den Nederlandschen bond voor heemkunde, prof. Jeswiet, werd zeer gewaardeerd. Helaas kon niet aanwezig zijn prof. Kapteyn, de voorzitter van de stichting Saxo-Frisia, doch wij zijn hem aldus spr. erkentelijk voor de goede wenschen, welke hij ons op andere wijze voor het welslagen dezer tentoonstelling deed geworden. Spreker dankte verder alle medewerkers, in het bijzonder den heer H. Ropohl, wien idee en vorm dezer tentoonstelling te danken zijn. Slechts in gewijden weten welk een arbeid aan het totstandbrengen eener tentoonstelling als deze is verbonden. Tentoonstellingen worden er vele ge houden, zeer bescheiden in onderwerp en opzet. Dit nu is een tentoonstelling op het gebied der volkseigen cultuur. Binnen de muren der Nederlandsche musea was vaak geen tekort aan tentoonstellingen van vreemde culturen of doode culturen. Wij worden ons weer bewust van den band met de voortbrengselen der eigen cultuur wanneer wij bij het aanschouwen van een oud sieraad uit den bronstijd, van opgegraven vaatwerk, van door de spade blootgelegde omtrekken eener oude Sak sische hoeve, weer beseffen, dat de smid, die het sieraad smeedde, de maker van het vaatwerk en de boer die d.e hoeve be woonde, menschen waren als wij, d.w.z. in dracht wellicht verschillend, doch naar ziel en lichaam aan ons gelijk. Het is de zin dezer tentoonstelling, me de te helpen onszelf te hervinden. Niet het: „gedenk te sterven" is de zinspreuk dezer tentoonstelling, doch wel een „ge denk te leven". „Gedenk te leven", dat is in dezen tijd van kamp en oorlog de wekroep, die uit lang vervlogen tijden van ons voorge slacht tot ons komt. De secretaris-generaal van het departe ment van volksvoorlichting en kunsten, prof. dr. T. Goedewaaeen voerde hierna het woord. Teeken en taal scheppen begrenzing aldus spreker en men zou kunnen zeg gen, dat de mensch in eersten aanleg een wezen is, dat bewust en onbewust tege lijk teekens van zich zelf geeft en teekens van anderen verneemt. Een teeken kan alles beleekenen. Het is de klop op de deur, die zich opent in alle richtingen. Maar de diepste beteekenis hebben de teekens, die getuigen van wat den mensch het diepste raakt. Dit zijn de teekens, die de heiligste waarden en goe deren der mensehen vertellen, vertolken en vertalen, tot taal maken; de teekens, die vorm geven aan het oneindige leven en zoo zwaar zijn van beteekenis, dat zij boven alle andere teekens uitgaan en oer- teekens zijn. Deze teekens wil de mensch om zich heen hebben, als een huis, waarin hij veilig is te midden van een eindelooze wereld, waarvan de zin hem somtijds ont gaat en waarin hij zich verliest. Daarom wil een volk zijn vlag, een beweging, haar vaan, en de religieuse mensch oerteekenen van wat hem heilig is. De Noordsch-Germaansche mensch heeft zich eeuwen lang met zinteekenen om ringd. Hij heeft in hen geleefd en door hen geleefd. In zijn gebruiksvoorwerpen, aan zijn woningen, aan zijn kleeding en wapenen vertoonden zich die teekenen der hoogste levenswaarden, die uitspra ken, wat ijl heel een gemeenschap leefde en door haar beleefd werd. Hij voelde zich in die bekende sfeer geborgen, die hem als een harnas omsloot en hem tegen twij- gel uit intellectualisme vermocht te vrij waren. Die teekens vertegenwoordigen een levensstijl, een traditie, een denkvorm en een wilsvorm der gemeenschap. De eeuwi ge kringloop, de geheimzinnige wisseling in hemel en aarde, in anderen en zichzelf was hem nabij en stond hem onmiddellijk voor oogen. Een omgekeerd: de versiering PAG. 2 duizenden gevangenen.... In den geweldigen slag, welke op het oogenblik in het oosten voor de poorten van Moskou gevoerd wordt, stijgt het aan tal .gevangenen met het uur. Men kan reeds spreken van astronomische getallen. Hieruit blijkt wel duidelijk welk een enorm menschenmateriaal door de Sowjets ingezet wordt. Maar uit de wijze waarop de Sowjet- bevelhébbers met deze menschen omgaan, hen met een bedreiging in den rug den dood tegemoet zenden, blijkt ook overdui delijk wat een menschenleven daar in het Bolsjewistische land waard is. Ho-§ heel anders is het wanneer het ge bied eenmaal door de Duitsche troepen be zet is. Dan wordt alles in het werk gesteld om burgers en gevangenen een goede ver zorging te geven. Een geweldige mensch- lievende taak wacht hier. Ook voor de Nederlandsche ambulance. Het zal voor Nederland een eer en een plicht zijn aan dit werk imede te werken. Steunt daarom de Nederlandsche ambu lance. Stort uw bijdrage, iets meer dan u missen kunt, op girorekening 8-7-6-0-0 Nederlandsche ambulance Koninginnegracht 22. 's-Gravenhage. die hij aanbracht, de kunstzinnigheid, waarmee hij het dagelijksohe leven tooide was geen spel zonder meer, maar gaf uit drukking aan een mythe, een religieuse visie op het al der dingen. De teekenen, waarmee onze voorouders de natuur en zichzelf hebben geduid, zijn slechts schijndood. Zij slapen op den bo dem tot een nieuw zelfbewust geslacht hen weer naar zioh toetrekt. Welk een perspectieven openen zich niet voor de bouwkunst, de beeldende kunsten en het 'kunstambacht. Zij immers zijn de geboren dragers van deze oerteekenen van ons ras. Welk een wedergeboorte zou onze architectuur, thans vervaald in nuttigheid en z.g. zakelijkheid ook in dit opzicht niet kunnen heieven. Welk een genezing voor onze kunstambachten en voor onze schil derkunst en grafiek. Welk een verrijking van de armelijk geworden motieven in. on ze meubelkunst, in de glaskunst, in de tex tielnijverheid. Maar boven het zuiver kunstzinnige ge zichtspunt uit gaat de ideologische betee kenis van een omwenteling als hier be doeld wordt. De kunsten hebben ten slotte haar zin in haar geestelijken inhoud. En -ook daarom bezinnen wij ons op de eeuwige teekens van ons ras, waarin de Noordsch- Germaansche imensch niet alleen gisteren zijn hoogste levensvisie heeft verbeeld, maar die hem ook straks de heilige runen zullen zijn, waarin het geheim des levens staat geboekstaafd. Een tentoonstelling is een vorm van voorlichting. Maar deze is slechts middel om tot een doel te komen. En het doel is: de wil en ten slotte de daad zelf, zoo be sloot spreker. Tot bezichtiging van het. in de 24 zalen tentoongestelde werd hierna overgegaan. NEDERLANDSCHE ARBEIDERS STELLEN EEN VOORBELD. Gp 1 October 1.1. heeft de directeur-ge neraal van Winterhulp de heer C. Piek, zich via de pers tot het Nederlandsche volk gericht, met het dringende verzoek de WHN te steunen en eraan mede te werken, omdat er dezen winter veel nood te leni gen zal zijn. Dit appél is door het perso neel van de N.V. Esveha te 's-Gravenha ge verstaan. De Betriebsführer van de Esveha zond den heer Piek een telegram met den vol genden inhoud: „Als antwoord op uw op roep van 1 October in de dagbladen, het groote sociale gemeenschapswerk Winter hulp Nederland te steunen, meld ik u, dat het geheele personeel der N.V. Esveha, Den Haag, zonder uitzondering een maandelijk- sche bijdrage van 1094,49 als vrijwillig offer ter beschikking stelt. Als ik u verle den jaar een bedrag van f 971.74 melden kon, was ik al trotsch dit bereikt te hebben. Hoe mijn bedrijfsleden dit groote sociale werk der Winterhulp Nederland nu begre pen hebben, getuigt de met 15 procent ver hoogde offer vreugde, die onder het motto gegeven is één voor allen, allen voor één." De heer Casselmann voegt aan dit tele gram zeer terecht toe: „Hiermede hoop ik u het bewijs gegeven te hebben, dat de al- gemeene meening over den Nederlandschen arbeider, dat hij niets voor zijn medemen- sohen voelt, foutief is". Verleden jaar werden de f 971.94 van de Esveha geofferd door 550 menschen, terwijl thans bij een personeelsstand van pl.m. 500 personeel f 1094.49 bijeengebracht wordt; een geldelijke verhooging van on-- ge veer 15 procent. Omgerekend per per soon ligt het ver boven de 20 procent. Hier is dus werkelijk van offeren sprake. Men neme er een voorbeeld aan. FEUILLETON DE VLUCHTELING VAN CAYENNE door OTTO BINNS. Geautoriseerde vertaling. 38) „Wel. ik denk vast, dat je morgenvroeg reeds de gelegenheid zult hebben. Ik ge loof dat we samen voor het leven van Dudley zullen moeten vechten met al onze krachten en als we niet zullen winnen „We moeten winnen", fluisterde Mimi hartstochtelijk, „we mogen niet verliezen, liever zou ik zelf den zwaarsten dood trot- seeren." „Dat geloof ik graag, meisje. En daar ik van dezelfde meening ben, denk ik, dat we het gevaar wel te boven zullen komen. Maar kruip weer in je hangmat, en pro beer nog wat te slapen." „Slapen? Ik heb een gevoel, of ik dat nooit meer zou kunnen!" „Dat is nonsens", gromde Sandy beris pend. „We zullen alle twee een lekker dutje gaan doen, en morgenvroeg lachen we over onze dwaasheid van vanavond!" Alsof ze een klein kind geweest was, tilde de sterke Schot Mimi op, en legde haar voorzichtig in haar hangmat. „En nu je oogen sluiten", sprak hij op gewekt, en tel de schapen, die achter el kaar door een hek kunnen; ik zal mezelf ook wel een goed plaatsje opzoeken." Bezorgd keek hij nog even naar het hoog- roode gelaat van Langdon. Zooeven had hij nog met meer vertrouwen gesproken, dan hij werkelijk voelde, maar als hij zag, hoe hoog de koorts van den zieke opgeloopen was, zag hij de naaste toekomst zeer don ker in. HOOFDSTUK XII. Voor de beide verzorgens van Dudley Langdon schenen de vijf volgende dagen geen einde te nemen. Onophoudelijk wer den zij geslingerd tusschen hoop en vrees. Door geen menschelijk wezen lastig geval len op hun rustig plekje konden zij echter hun volle aandacht aan den zieke wijden. Vooral Mimi, die vastberaden al haar eigen ellende voor het oogenblik vergat, v/as van onschatbare waarde voor het leven van den gekwetste. Uren achtereen hield zij de wacht bij Langdcn's hangmat, zijn gering ste beweging bespiedend, en behoedzaam de giftige vliegen verjagend. Hardnekkig hield zij den strijd tegen den dood vol, maar het was een zware strijd, en meer malen dreigde de kans ten nadeele van Langdon uit te vallen. Den vijfden nacht, toen Sandy Muir sliep en zij alleen de wacht hield, werd de ver- dooving van den zieke zoo uitermate diep en zwaar, dat het meisje dacht, dat de strijd definitief beslist was verloren. Zij wekte den Schot, opdat deze de laatste oogenblikken van zijn vriend mee zou kunnen maken en knielde bitter weenend bij het bed neder. Een uur later keerde de hoop echter v/eer terug. De palm van de hand, die zij in de hare hield, begon vochtig te worden. In het zwakke licht van de lantaarn zag zij hoe het voorhoofd van den zieke zwak begon te glimmen. Den verschenen kleine druppeltjes, en eenige oogenblikken later brak het zweet in groote dikke droppels naar buiten. „Goddank", fluisterde do Schot, „einde lijk komt het zweet los. Nu is er weer kans." „Goddank", kreunde Mimi zacht, en weende van louter vreugde. Langzaam verliepen de laatste uren van den nacht, en de zieke viel in een diepen heilzamen slaap. De dageraad vond hem nog steeds slapende met het meisje aan zijn zijde en Sandy Muir op korten afstand toekijkend. De papegaaien in de boomen be gonnen hun gekrijsch, drommen insecten vlogen op, een groote vlinder fladderde langs den ingang van de hut. Sandy Muir deed een schrede naderbij en keek den sla pende ip het gelaat. Dan fluisterde hij schor van vreugde: „Meisje, we hebben gewonnen!" „God zij dank", antwoordde Mimi een voudig en boog haar hoofd in gebed. Eenige oogenblikken keek de man met een uitdrukking van begrijpen in zijn oogen op haar neer en trad dan geruisch- loos naar buiten, waar hij een tijdlang rondb'ikte, met een gevoel alsof de ochtend een geheel nieuwe vreugde meegevoerd had, de vreugde van een behouden le ven: Zachtjes neuriede hij een van zijn ge liefkoosde liedjes. Maar dan keerden zijn gedachten toch weer terug tot de noodza kelijke dingen van het leven en begon hij het ontbijt gereed te maken. Bang om bij de noodzakelijke geluiden zijn vriend onnoodig wakker te zullen ma ken. verwijderde hij zich zoover van de hut als hij veilig oordeelde. Juist toen de koffie begon te borrelen, en alles klaar was, klonk van korten afstand een knal alsof een geweer werd afgeschoten. Sandy wist echter, dat dit geluid iels an ders beteekende. Snel baande hij zich een weg stroomopwaarts door de struiken, tot hü een grooten boom bereikte, dien hij den vorigen dag daar ontdekt had. Hij wist dat het geluid daareven veroorzaakt was door het neervallen van een der vruchten van dezen boom, en na eenig zoeken ontdekte hij haar, een noot met drie basten, onge veer zoo groot als een cocosnoot. Doo~ den val was de harde buitenbast reeds gesple ten. Overtuigd dat het vruchtenvleesch voor Mimi een onverwachte versnapering zou opleveren haalde hij zorgvuldig de drie pitten, die een kleur hadden als van room, eruit en droeg ze naar het kamp. Vervolgens begaf hij zich n^ar de hut om Mimi te roepen, hetgeen hij evenwel niet deed. Het meisje zat nog op dezelfde plek als toen hij de hut verlaten had om het ontbijt gereed te gaan maken, maar haar handen lagen nu in haar schoot en blijk baar was ze in een diepen slaap gevallen, waaruit hij haar niet durfde wekken. Het leek hem veel beter dat zij nu eerst gele genheid kreeg van de vermoeienissen van den afgeloopen nacht uit te rusten. Hij keerde weer naar het vuur terug, beschut te de noten voor de uitdrogende zonne stralen, en bereidde zichzelve een stevig ontbijt, zooals hij meer dan een week lang had moeten missen. In de hut sliepen de man en het meisje ongestoord door, tot de eerste eindelijk zijn oogen opende. Eenige oogenblikken bleef hij volmaakt roerloos liggen. Even later bewoog hij echter langzaam het hoofd, en zijn oogen vielen op de stille figuur van het nog steeds slapende meisje. Langzaam verscheen er een glans van niet- begrijpen in de eerst uitdrukkinglooze oogen. Hij was nog zeer zwak, maar weer volkomen zichzelf en een oogenblik ver blind door de felle zonnestralen die zijn hut binnenstroomden, sloot hij de oogen niet een pijnlijk gevoel, meenend, dat hetgeen hij gezien had, slechts een droom was. Maar toen hij even later weer opzag, was het visioen nog immer aanwezig, even wer kelijk als hij zelf, een meisje met donker golvend haar, lange oogwimpers, en een gezichtje dat bloosde van gezonden slaap.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1941 | | pagina 2