Nieuwe uitgaven
Letteren en Kunst
Geldige bonnen voor Voedingsmiddelen
ZATERDAG 2 AUGUSTUS 1941
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. 7
In de houten Broek. (Over De
in ine es, preeken en kerkmen-
schen) door D. van der Stoep
en H. H. Felderhof. Uitgave D.
A. Daamen, Den Haag, (geb. 3.50)
Het boek, dat'hier onder de nieuwe uit
gaven wordt aangekondigd, beleeft reeds
zijn vijfden druk. Het is dus niet nieuw,
maar zoo oud als men uit de vijf drukken
zou afleiden, is 't nu ook weer niet. De her
drukken zijn elkaar achterna gedraafd,
omdat het boek stormenderhand de sym
pathie van een uitgebreiden lezerskring
heeft veroverd!
„In de houten broek" hebben de beide
journalisten hun werk gedoopt, en deze uit
drukking om aan te duiden, dat de domi
nee op de preekstoel staat, zet haar stem
pel op den inhoud van dit boek. De titel
is een humoristisch gezegde en de twin
tig kerkbezoeken, die de beide jdurnalis-
ten met een critisch oor en oog hebben af
gelegd, zijn met dezelfde trek van zachte,
vergoelijkende humor geschreven.
Verreweg het beste is daarin de eerstge
noemde van het tweetal, D. v. d. Stoep,
geslaagd. Hij is een ernstig Christen-
mensch we kennen hem persoonlijk
maar dat Christen-zijn was voor hem juist
de voedingsbodem voor zijn vlotte cause
rieën over dominees, preeken en kerkmen-
schen. Zwaarwichtigheid is hem vreemd,
hij preekt nooit en daarom wordt hij nooit
vervelend. Maar ondertusschen, al preekt
hij niet, hij weet toch met een leuk ge
zicht scherpe dingen te zeggen (o.a. in de
onnavolgbare inleiding) en genoegelijk
doorpratend ernstige vermaningen uit te
deelen. Zijn typeering van kerkgangers, in
't bijzonder van de Rijnsburgsche, is kos-
telijk-raak en zijn dramatiseering van den
preek-inhoud voor collega-journalisten
voorbeeldig. Van den Prot. kerkdienst is
de preek de zware kluif, doch Van der
Stoep is er in geslaagd het geschreven
woord weer onder het klankbord te laten
spreken en galmen voor de lezers. (Ds.
Straatsma in de Bethlehemkerk en de preek
in het doofstommen instituut Effatha te
Voorburg).
De tweede schrijver. H. Felderhof, be
schikt eveneens over een goede pen, maar
weet niet half zoo stevig te boeien. Hij
mist de humor (die wonderlijke speling
van de naastenliefde) en dan wordt het
verslag van 'n kerkdienst spoedig een „ver
slag**. Niettemin hebben wij ook zijn bij
dragen met belangstelling gelezen, vooral
de „Pastorale in veldgrijs", een legerdienst
waarbij voorgangers waren ds. Ringnalda
en.een kapelaan. .Kapelaan Rops heeft
de gave des woords" schrijft Felderhof.
Van diens preek heeft hij een heel goede
samenvatting gegeven. We mogen tevreden
zijn over de katholieke stem, die opklinkt
in dit gezelschap van dominees en gods-
dienst-leeraren.
Ook voor katholieken is „In de houten
Broek" behalve een prettig leesbaar ook
een prettig-leerzaam boek. Er bestaat ten
onzent weinig misverstand ten opzichte
van het Protestantisme (was het omge
keerde ook maar. het geval!), doch van de
Protestantsche vroomheid, van hun innig-
geestelijk leven kunnen velen geen hoogte
krijgen. De Calvinistische vroomheid is an
ders geaard dan de onze; meestal spreken
wij langs elkaar heen, zonder elkaar te be
grijpen.
Om ons inzicht in de Protestantsche
geestesgesteldheid te verbreeden kan dit
boek in den kring van ontwikkelde Katho
lieken goeden dienst bewijzen.
De korrel in de voor door Ma
rie Koenen, Prismareks. Uitg. Het
Spectrum. Utrecht. (Geb. f 3.90).
Het zoetst van den Limiburgschen grond
en het heiligste van het Lkniburgsche hart
heeft Marie Koenen saamgelezen en ver
werkt tot deze prachtige, gave roman. Men
zoekt hier tevergeefs de verwarde con
flicten, die de macabere scheppingen van
de moderne literatuur vaak zoo ongeniet
baar maken. Zeker, de prachtige gestalten,
die dit boek bevolken, gave vruchten van
een oude, eerbiedwaardige stam, kennen
ook hiun tweestrijd, de wereldoude twee
strijd van het menschenhart, dat zich voor
bloedige offers geplaatst ziet. Zij vinden
de kracht, die offers'te brengen in een on
baatzuchtige, steeds meer gezuiverde Liefde
en in een heilig, rotsvast Geloof. Zij leven,
om het in enikele woorden samen te vat
ten, vanuit een onvertroebelde, Katholieke
overtuiging. Marie Koenen heeft met dat
boek een weldaad bewezen aan cms volk.
En ik heb de stille hoop, dat de lezing er
van voor velen van onze jongere menscben
een aanleiding moge worden., om ook eens
naar de oudere boeken van Marie Koe
nen te grijpen, het Hofke, de toren van
Neekum, de Witte burcht, Sproken en le
genden, de Wilde Jager, de Moeder en
nog zoo menig ander. Het zou doodjammer
zijn, als deze fijne boeken door ons Ka
tholieke volk vergeten werden.
Dit geheim is groot door Anigelo
Gatti. Nederlamdsch van Ellen
Russe. Prisma-reeks. Uitg. Het
Spectrum. Utrecht (geb. f 5.15).
Met de vertaling van Angelo Gatti's „Hia
ed Alberton" (zoo luidt de oorspronkelij
ke Italiaamsche titel) werd werkelijk een
meesterwerk der Italiaamsche literatuur
voor het Nadierlamdsdlie publiek toegan
kelijk gemaakt. Een boek dat typisch Ita-
liaansoh is, zoowel door zijn breedheid van
blik, zijn klassieke voornaamheid, als door
zijnzuidelijke gevoeligheid en zuiver Ita-
liaansche humor. Figuren als Placido en
Placida, de advocaat Brambilla en profes
sor De Mastracchio b.v. zal men alleen in
Italië vinden. De twee hoofdfiguren van
het boek, Ilia en Alberto, bezitten echter
een wijde en diepe menschelijkheid, die van
alle volkeren en van alle tijden is. De ver
taalster gaf het boek den titel: „Dit ge
heim is grootHet herinnert aan een
Paulinisch woord 'over de geheimisvolle
liefde, die man en vrouw verbonden houdt.
Inderdaad wordt ons hier dit mysterie ge
toond in zijn bovenaardsche, onstoffelijke
kracht: de onzichtbare aanwezigheid van
de edele gestorven vrouw voert den aan
vankelijk opstandige terug tot Gods-aan
vaarding en Geloof. De katholiek, die de
kracht van zijn katholicisme ten volle be
leeft, had hier zeker graag een terugkeer
tot de veilige haven van het katholieke
geloof gezien. In dit opzicht laat Gatti ons
in het vage. Zijn boek heeft in elk geval
de verdienste weerklank te vinden in het
WESTFAALSCH-NEDERRUNSCHE
KUNST IN HET RIJKSMUSEUM
TE AMSTERDAM.
In het Rijksmuseum te Amsterdam is de
tentoonstelling „Westfaalsch-Nederrijnsche
kunst van dezen tijd" geopend.
Deze tentoonstelling, welke schilder
kunst, grafiek en beeldhouwkunst omvat,
van West-Duitsche kunstenaars, is georga
niseerd door het Karl Ernst Oosthaus mu
seum der stad Hagen in Westfalen in sa
menwerking met de Nederlandsch-Duitsche
Kuituurgemeenschap.
Het doel is tot een regelmatige uitwis
seling van Nederlandsche kunst in Duitsch-
land en Duitsche kunst in Nederland te
komen.
Reeds eerder trokken Nederlandsche
schilders naar Keulen en op het oogen-
blik exposeeren, zooals bekend, de meest
representatieve Nederlandsche schilders en
beeldhouwers in het Karl Ernst Osthaus-
museum te Hagen.
Tegelijkertijd is nu te Amsterdam in het
rijksmuseum een expositie ingericht, welke
de Nederlanders doet kennis maken met
het werk der moderne West-Duitsche
kunstenaars.
Met dr. Gerhard Buens, den directeur
van het Stedelijk Museum te Hagen, heeft
het tentoonstellingscomité, onder leiding
van den schilder Eduard Gerdes, hoofd
van de afbeelding beeldende kunst van het
departement voor volksvoorlichting en
kunsten, de beste en meest representatieve
werken uit Hagen verzameld. En, al kan
men in de zalen van het rijksmuseum niet
alle stukken uit Hagen overbrengen, toch
wordt er hier een uitstekend overzicht ge
geven van het werk dat in dezen tijd in
West-Duitschland gemaakt wordt. Er zijn
goede en sterke schilderijen en aquarellen,
welke kenmerkend zijn voor het West-
Duitsche Land. Landschappen uit het Ne-
derrijnsche, uit het schoone Sauerland en
uit de industriegebieden, maar ook tal van
krachtige portretschilderingen, stemmige
stillevens en kleurige typen van het land
treft men hier aan.
Behalve schilderijen en aquarellen laat
de tentoonstelling ook tal van fraaie gra
fieken alsmede goede beeldhouwkunst zien.
HERDENKING JAN VAN EYCK.
De correspondent van de „N. R, Crt." te
Brussel meldt, dat naar aanleiding van den
sterfdag voor 500 jaar van Jan van Eyck
in het museum van schoone kunsten aldaar'
de indertijd door Michiel Coxcie in op
dracht van koning Philips n gecopieerde
luiken van het Gentsche veelluik: „De aan
bidding van het Lam", evenals talrijke fo
to's van werken van denzelfden meester
zijn ten toon gesteld. Het Antwerpsche
museum heeft bij deze gelegenheid de
nieuwste copie van het middenstuk van
deze polyptiek afgestaan.
Twee kunsthistorici, prof. Mulin van Loo
en prof. mr. J. Muls, hebben, de eerste in
de Fransche taal, de tweede in het Neder-
lansch, de figuur en de cultureele beteeky
nis van Jan van Eyck behandeld. Prof. Mu
lin van Loo zette tevens nogmaals de rede
nen uiteen, waarom hij de opvatting van
hen, die het bestaan van Hubert van Eyck
in twijfel trekken, moet afwijzen. Prof.
Muls verdedigde de stelling, dat de kunst
van Jan van Eyck niet beschouwd dient te
worden als het begin van een nieuwe pe
riode, maar als de hoogste ontplooiing en
uitdrukking van den Middeleeuwschen
geest. De gedachten en gevoelens, welke
reeds collectief uitgedrukt waren in de
bouw- en beeldhouwkunst der kathedralen,
herleven een laatste piaal op de paneelen
van Jan van Eyck.
„IN HOLLAND STAAT EEN HUIS".
Gisterochtend kwam de 10.000ste
bezoeker.
De tentoonstelling „In Holland staat een
huis" welke momenteel in het Stedelijk
Museum te Amsterdam wordt gehouden,
mag zich in. groote belangstelling verheu
gen.
Zoodoende kon reeds gisterochtend de
10.000ste bezoeker i.e. bezoekster
worden genoteerd. Het was mej. M. Rijn-
ders, uit Haarlem, aan wie een boekwerk:
„een eeuw Nederlandsche mode" van jkvr.
dr. C. H. de Jonge, werd uitgereikt.
De tentoonstelling blijft tot begin Octo
ber geopend.
(Dit bericht is gisteren abusievelijk on
der Leiden geplaatst).
GEMEENTERAAD VAN NIEUWKOOP
De Raad kwam in voltallige zitting bij
een.
De voorz. deelt mede, dat Gedeputeerde
Staten hun sanctie verleenden aan het in
de vorige vergadering genomen besluit tot
aankoop van het heerenhuis tegenover de
veldwachterswoning om dit in te richten
tot gymnastiekgelegenheid voor de vier la
gere scholen en tot verkoop van het huis,
bewoond door den marechaussee H. v.
Schalk.
Wethouder Bots gaat heen.
Gelezen wordt een ingekomen schrijven
van den heer H. J. H. Bots, waarbij deze
ontslag neemt als lid van den raad.
De voorz. verzoekt de heeren Augustinus
en Splinter de geloofsbrieven te onderzoe
ken van diens opvolger op de lijst, den
heer E. H. van Dam. Deze worden in orde
bevonden, waarna tot toelating wordt be
sloten.
Mej. J. M. Wiepking vraagt ontslag als
onderwijzeres in de nuttige handwerken
aan de openbare lagere school, ingaand 1
September a.s., wegens benoeming te
Reeuwijk. Dit ontslag wordt op de meest
eervolle wijze verleend.
In haar plaats benoemt de raad mej. P.
M. van Groos uit Boskoop.
Brug in het Meenepad.
Aan de orde komt nu een voorstel tot het
vernieuwen van de Groote Kwakel in het
Meijepad. De gemeente-opzichter heeft
daartoe een plan gemaakt, hetwelk ter ta
fel komt en thans de volle aandacht heeft.
Omtrent de urgentie van de vernieuwing
is men het allen blijkbaar eens en ook het
plan op zich verwerft aller goedkeuring.
In het plan is opgenomen behoud van de
Kwakel als zoodanig om het typisch lande
lijke karakter in een omgeving van hout
gewas en water. De heeren Bodegraven en
Stam stellen echter voor de overgang 3
meter breed te maken, en aan beide zijden
een zitbank voor het mooie uitzicht, waar
mede de raad accoord gaat. Voorts zullen
aan de piaszijde nog enkele stutpalen wor
den geplaatst. De kosten worden in totaal
geraamd op f 5500.6000.—. De goed
keuring van den Algemeen Gemachtigde
voor den Wederopbouw te Den Haag is
reeds aanwezig.
Êen ophaaldienst van vuil.
Ingekomen is een adres, voorzien van de
handteekening van 45 ingezetenen tot het
instellen van een dienst voor het ophalen
van de afvalstoffen.
Reeds eerder werd hiervoor drang op het
gemeentebestuur uitgeoefend, doch om
wille van de kosten en omdat plemping
met het vuil in deze gemeente zoo ruim
schoots mogelijk is, had men steeds aan
doovemansooren geklopt. Thans was het
gemeentebestuur blijkbaar bezweken voor
dien drang en stelde aan den raad voor om
bij wijze van proef eens per week door
middel van een vlet het vuil bij de inge
zetenen op te halen. Gevaren zou dan
worden vanaf de woning Zuidhoek bij den
Ziendeweg tot aa nhet Kruis te Noorden
en omgekeerd.
De voorz., het voorstel inleidend, wil den
dienst zoo eenvoudig en zoo sober mogelijk
opzetten, kennend de ervaring van andere
gemeenten, dat dergelijke dienst de nie-
ging heeft zich steeds meer uit te breiden
en geleidelijk een kostbare geschiedenis te
worden. Spr. zou dan ook willen, dat de
menschen. die hun vuilnis willen meegeven
op het vaste uur, dat de schuit langs komt,
hun vuil in emmers of bakken by de vaar
ten neerplaatsen.
De heer Den Hartog acht het toch noo-
dig, dat een karretje wordt aangeschaft om
daarmede het vüil te halen bij de eerste
huizen aan den Aarlanderveenschenweg
en op de Stationslaan, want hij vreest, dat
ze het toch niet bij de vaart zullen bren
gen.
De heer Bodegraven acht het practisch
om dan ook een stortgelegenheid te heb
ben in Noorden, waarvoor echter een Hin
derwetvergunning zal noodig zijn, meent
de voorzitter.
De heer Bodegraven wil het ophalen met
vaartuig en materiaal er bij geleverd, aan
besteden en kan niet gelooven, dat het veel
zal kosten. Tevens zou hij ook scherper
toezicht willen uitgeoefend zien, dat geen
vuil meer in het water wordt geworpen.
De voorz. ziet tal van bezwaren om der
gelijk werk aan te besteden, zoolang er al
thans niet eenigL ervaring aanwezig is.
Men weet in het geheel niet hoeveel er
opgehaald zal worden.
Besloten wordt, dat B. en W. de zaak nog
eens nader zullen bezien, bizonder met het
oog op het kostenvraagstuk, om dan nog
maals daarmede in den raad te komen.
Afscheid M. J. H. Bots.
Bij het eind gekomen van de vergade
ring, zegt de voorz., dat het bijzondere om
standigheden voorbehouden, thans de laat
ste maal zal zijn, dat de heer Bots een
raadsvergadering medemaakt.
Het feit, dat de heer Bots, aldus de
voorz., op den dag zijner installatie op 5
Sept. 1939 als raadslid, tevens tot wethou
der en waarnemend burgemeester werd
benoemd, bewijst wel, dat hij het algemeen
vertrouwen genoot en de verwachtingen
omtrent zijn persoon hoog waren gespan
nen.
De heer Bots heeft aan deze verwachtin
gen ten volle beantwoord, zegt spr. Rus
tig, zakelijk en onpartijdig heeft hij steeds
de belangen van gemeente en gemeentena
ren behartigd.
Nu u, mijnheer Bots, wegens uw aan
staand vertrek uit de gemeente uw ambt
gaat neerleggen, aldus spr., zeggen wij u
hartelijk dank voor uw zorgen en moeite
gedurende bijna twee jaren in het alge
meen belang besteed en hopen wij harte
lijk, dat het u in uw nieuwe woonplaats
en in uw verdere leven wel moge gaan.
De heer Bots dankt den voorzitter voor
zijn gevoelvolle woorden en goede wen-
schen en zegt onder zijn leiding steeds
prettig te hebben vergaderd en gewerkt,
daarby betrekkende de collegialiteit van
wethouder Blijleven. Spr. dankt de raads
leden voor het vertrouwen, dat hij gedu
rende dien tijd heeft mogen genieten.
De heer Bodegraven dankt den heer Bots
namens den raad voor hetgeen hij als wet
houder heeft gepresteerd.
Hierna sluiting.
hart van iederen -mensch, die met een zui
ver en belangloos hart naar de oplossing
van het raadsel dee levens zoekt. „Dit ge
heim is grootis een roman van zeer
groot formaat; ook de vertaling verraadt
een meesterhand. Het is een deel uit de
tweede Prisima-reeks, op de welbekende
wijze door het Spectrum verzorgd.
Dr. H. van Rooijen.
8-7-6-0-0
Onthoudt dit
Acht-zeven-zes-dubbel nul.
Stort op dit nummer uw bijdrage voor
de Nederlandsvhe ambulance.
Acht-zeven-zes-dubbel nul.
Uw bijdrage op dit gironummer gestort,
ten name van de Nederlandsche ambu
lance, zal bet Boode Kruis in staat stellen
den nood van vriend en vijand op de
slagvelden in het Oosten te lenigen.
Acht-zeven-zes-dubbel nul.
Ook uw 'bijdrage wordt verwachtt
Stort nog vandaag op gironummer
87600, ten uame van de Nederlandsche
Ambulance Koninginnegracht 22,
s-Gravenhage.
door Prof. Pr. N. Greitemmn
23e Week, 39 Augustus.
Ie Brief aan de Korintiërs 3:16:18.
In uw Bijbeltje staat op bladzijde 347 een
uitstekende opmerking te lezen, welke uw
volle aandacht verdient. Er wordt daar ge
zegd, dat de Brieven van Paulus g e 1 e-
genheidsgesch rif ten zijn, en dat
men derhalve niet mag verwachten, dat
deze brieven een antwoord geven op alle
vragen en moeilijkheden, waarmee wij op
dit oogenblik te kampen hebben.
De brief, dien wij nu lezen, is daarvan
wel het beste voorbeeld. Paulus spreekt
daar over toestanden en misbruiken, weU
ke grootendeels bij ons niet voorkomen. Bij
ons heerschen er andere misbruiken! En
ook geeft hij antwoord op verschillende
vragen, welke bij ons geheel niet aan de
orde zijn, bij voorbeeld het eten van
vleesch dat aan de afgoden geofferd was.
Toch mag men daaruit niet besluiten, dat
deze brieven verouderd zijn en dat wij ze
dus beter ongelezen kunnen laten. Dat is
niet het geval. Deze geschriften verdienen
ook nu nog onze aandacht, omdat Paulus
zich bij zijn antwoorden laat leiden door
beginselen. En het zijn juist deze on
vergankelijke beginselen die ook wij noo
dig hebben, en waardoor ook wij ons moe
ten laten leiden bij het oplossen van onze
moeilijkheden. De omstandigheden mogen
dan veranderd zijn, de beginselen echter
zijn hetzelfde gebleven. Deze zijn het voor
al, die wij in deze brieven moeten ontdek
ken, om ze dan op onze moeilijkheden en
problemen toe te passen. Nemen we bij
voorbeeld de partijschappen in Korinte. Er
was daar een bepaalde groep Christenen,
die zwoer bij de welsprekendheid van
Apollo, terwijl een andere groep Paulus
als voorman verdedigde. Men ging daarbij
zoover, dat men niet alleen deze geloofs
verkondigers tegen elkaar uitspeelde, maar
ook dat men het optreden, de verschijning
en het preeken van Paulus minachtte en
kleineerde. Wat gaat Paulus nu doen? Zal
hy Apollo gaan afbreken? Zal hij trachten
zijn eigen methode te verdedigen? Niets
van dit alles. Maar wat hij wel doet is dit:
hy laat zien, dat er tusschen hem en Apol
lo geen enkel principieel verschil is. Als er
ergens een verschil is of strijd, dan is dit
niet te zoeken bij de predikers, maar bij
de Korintiërs zelf. Zij strijden zoo heftig
met elkaar, dat zij de hoofdzaak uit het
oog verliezen. Het lijkt wel, alsof hun heil
en zaligheid van Paulus of van Apollo af
hangt. En nu zegt Paulus duidelijk, dat dit
alleen het werk is van God. Het gaat hee-
lemaal niet om Paulus of Apollo, zij zijn
de hoofdzaak niet, maar Christus die ge
predikt moet worden en die aan de men
schen de zaligheid geeft. En zoodoende
stelt Paulus het beginsel op, waardoor ook
wij ons moeten laten leiden, dat namelijk
alles afhangt van God, en dat de menschen,
de apostelen, predikers, geloofsverkondi
gers en priesters niets anders zijn dan in
strumenten in de hand van God. Dit be
ginsel heeft altijd waarde, en dus ook voor
ons. De omstandigheden, waarin wij leven,
zijn verschillend van die in Korinte, maar
de beginselen zijn onveranderd. Ook wij
mogen van onzen godsdienst geen persoon
lijke zaak maken. Het gaat niet om ons,
niet om een bepaalden predikant, of om
een bepaalde devotie waarvoor de een
veel en de ander weinig voelt, maar het
gaat om Christus en om God. Al het an
dere moet dienen als middel. Daarom ligt
de nadruk van dit geheele stuk op 3:78.
Want ten slotte is het alleen God, die was
dom geeft. Al het andere is werktuig in de
hand van God, waarvan God gebruik
maakt. Daaruit volgt dan ook deze les.
Wanneer dus de menschen, ouders, pries
ters, opvoeders en wie ook door God wor
den uitgekozen om allen met God samen te
werken, d§p vormen zy een eenheid, die
door God is gewild. Maar dan moeten zij
ook van hun kant die eenheid bevorderen
door met elkaar samen te werken. En die
eenheid wordt gevormd door de liefde;
want de liefde brengt de menschen teza
men, terwijl de haat hen scheidt. (Zondag
en Maandag).
Paulus gaat echter nog dieper op de zaak
in. Hij laat namelijk zien, dat al dat ge
twist het gevolg is van groote onvol
maaktheid en een bewijs, dat men in Ko
rinte de echte liefde mist. Deze Korintiërs
zijn zoo met zichzelf ingenomen, dat zij
zich een oordeel over de geloofsverkondi
gers aanmatigen. Stel u voor; deze zwak
ke, stumperige Korintiërs, vol fouten en
gebreken, bij wie de grofste misbruiken
nog voorkomen, zooals dadelijk zal blij
ken. Deze geestelijke stumpers wagen het
Paulus te becritiseeren. Zy hebben de
brutaliteit om te zeggen, dat Paulus voor
hen veel te eenvoydig preekt; en ze gaan
zelfs zoover, dat ze kleineerend spreken
over den Apostel, die toch juist zoo sterk
was en een voorbeeld van liefde en offer
vaardigheid. Als Paulus over deze tegen
stelling tusschen zichzelf en die zwakke
Korintiërs nadenkt, dan slaat zijn betoog
over in sarcasme. Het is heel raak en bit
ter. Maar daarbij laat hij het niet. Paulus
slaat niet uitsluitend om te wonden, neen
hij wil ook genezing brengen. En daarom
eindigt dit stuk sarcasme in een kreet uit
het vaderhart en doet hij een beroep op de
kinderliefde van zijn Korintiërs. (Dinsdag
en Woensdag).
De Bijbel is geen kinderboek, vooral niet
het Oude Testament; en ook in het Nieuwe
Testament komen somtijds stukken voor,
welke niet voor kinderen geschikt zijn.
Daarmee wordt de Bijbel niet verlaagd.
Maar evenals er in het leven dingen zijn,
die kinderen nog niet behoeven te weten,
zoo staan er ook in den Bijbel zaken be
schreven, die niet voor kinderooren be
stemd zijn. De Bijbel is namelijk een echt
levensboek. Het verzwijgt niets. Dit nu is
ook in dezen Brief het geval. Er kwamen
in de kerk van Korinte misbruiken voor,
die nog de gevolgen waren van het vroe
gere heidensche leven. Deze toestanden
moest Paulus uitroeien, en hy noemt ze
dan ook klaar en duidelijk. Volwassenen
begrijpen dit en kunnen 't lezen; ja zij zul
len zelfs bemerken, dat Paulus deze pijn
lijke onderwerpen uiterst kiesch behandelt
en toch duidelijk is. Maar het is geen kin
derlectuur. Wie dus de goede gewoonte
heeft om den Bijbel in den huiselijken
kring te lezen, moet dergelijke stukken
overslaan. Voor het gemak hebben wij op
ons leesrooster deze stukken tusschen
haakjes geplaatst. Zeg niet, dat de kinde
ren het toch niet begrijpen. Dit kan mis
schien de eerste maal het geval zijn. Maar
een volgende keer valt het hun op, en dan
gaan ze er over nadenken of stellen u las
tige vragen, waarop ge geen antwoord wilt
geven. (Donderdag).
Hetzelfde gejdt voor hoofdstuk 6. Wie
volwassen is en den Bijbel niet uit nieuws
gierigheid, doch met een goede bedr\irjr
wil leeren kennen, kan ook deze stukken
gerust lezen. Hii zal er uit leeren, hoe
hard het materiaal was. waarmee Paulus
moest werken, en hoe ten volle uit deze
menschen toch goede christenen zijn ge
groeid. Voor kinderen is dit echter geen
lectuur; men sla het over, totdat zij later
op rijperen leeftijd het zelf kunnen lezen.
(Vrijdag en Zaterdag).
Zondag,
1 Kor. 3: 1—9
Maandag,
1 Kor. 3:10—23
Dinsdag,
1 Kor. 4: 1—13
Woensdag,
1 Kor. 4:14—21
Donderdag,
1 Kor. (5:1 —5
niet voor kinderen)
1 Kor. 5: 6—13
Vrijdag.
1 Kor. 6: 1—9
Zaterdag,
1 Kor. 6:10—14
f 6:1518
niet voor kinderen).
In de week van 3 Aug. tot en met 9 Aug. 1941
Beschikbaar
per persoon
Elk der volgende
bonnen
Geeft recht op het koopen van:
jl
ll
28
j
Eenheid
3 Aug. tot
en met 9 Aug. 1941
In tijdvak van éin week
29—4 Brood
29 Brood
29 Vleesch
29 Vl.waren
29 Kaas
29 Eieren
29 Melk
29 Reserve
i ^ants' Brood of Gebak
1 Rantsoen
V, Rant.oen v, wa„„
1 Rantsoen
100 Gram Kaas
1 Stuks Eieren
ls/4 Liter Melk
3 K.G- Aardappelen
10
2
100
1
7
3
20
3
100
1
3 V2
3
24
3
100
1
3
20
3
100
1
3
Rants.
Rants.
Stuks
Liter
K.G.
3 Aug. tot
en met 9 Aug. 1941
In
tijdvak
ran 4 weken
105 Algemeen
250 Gram Suiker
1
1
1
1
K.G.
21 Juli tot en met 10 Aug. 1941
104 Algemeen
250 Gram Koffie-surrogaat
250
250
250
250
Gram
14 Tuli tot en met 10 Aug. 1941
103 Algemeen
10 Bloem
102 Algemeen
A Rijst
A Havermout
500 Gram Jam
1/j Rantsoen Bloem, Brood of Gebak
250 Gram 1 Rljst
250 Gram
250 Gram Havermout of Gort
500
4
500
250
500
4
250
500
4
250
500
4
250
Gram
Rants.
Gram
Gram
16 Juni tot en met 10 Aug. 1941
In
tijdvak
van
J weken
44 Algemeen
45 Algemeen
54 Algemeen
55 Algemeen
250 Gram Havermout of Gort
250 Gram Gort
100 Gram Vermicelli
100 Gram Maizena
250
250
100
100
250
250
100
100
250
250
100
100
250
250
100
100
Gram
Gram
Gram
Gram
3 Aug. tot
en met 20 Aug. 1941
In tijdvak
ran 18 dagen
2627 Boter
26-27 Vet
I 250 Gram Boter
250 Gram Boter met reductie
250
250
500
500
900
500
500
500
Gram
Gram