Nieuwe uitgaven Letteren en Kunst Geldige bonnen voor Voedingsmiddelen ZATERDAG 2 AUGUSTUS 1941 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. 7 In de houten Broek. (Over De in ine es, preeken en kerkmen- schen) door D. van der Stoep en H. H. Felderhof. Uitgave D. A. Daamen, Den Haag, (geb. 3.50) Het boek, dat'hier onder de nieuwe uit gaven wordt aangekondigd, beleeft reeds zijn vijfden druk. Het is dus niet nieuw, maar zoo oud als men uit de vijf drukken zou afleiden, is 't nu ook weer niet. De her drukken zijn elkaar achterna gedraafd, omdat het boek stormenderhand de sym pathie van een uitgebreiden lezerskring heeft veroverd! „In de houten broek" hebben de beide journalisten hun werk gedoopt, en deze uit drukking om aan te duiden, dat de domi nee op de preekstoel staat, zet haar stem pel op den inhoud van dit boek. De titel is een humoristisch gezegde en de twin tig kerkbezoeken, die de beide jdurnalis- ten met een critisch oor en oog hebben af gelegd, zijn met dezelfde trek van zachte, vergoelijkende humor geschreven. Verreweg het beste is daarin de eerstge noemde van het tweetal, D. v. d. Stoep, geslaagd. Hij is een ernstig Christen- mensch we kennen hem persoonlijk maar dat Christen-zijn was voor hem juist de voedingsbodem voor zijn vlotte cause rieën over dominees, preeken en kerkmen- schen. Zwaarwichtigheid is hem vreemd, hij preekt nooit en daarom wordt hij nooit vervelend. Maar ondertusschen, al preekt hij niet, hij weet toch met een leuk ge zicht scherpe dingen te zeggen (o.a. in de onnavolgbare inleiding) en genoegelijk doorpratend ernstige vermaningen uit te deelen. Zijn typeering van kerkgangers, in 't bijzonder van de Rijnsburgsche, is kos- telijk-raak en zijn dramatiseering van den preek-inhoud voor collega-journalisten voorbeeldig. Van den Prot. kerkdienst is de preek de zware kluif, doch Van der Stoep is er in geslaagd het geschreven woord weer onder het klankbord te laten spreken en galmen voor de lezers. (Ds. Straatsma in de Bethlehemkerk en de preek in het doofstommen instituut Effatha te Voorburg). De tweede schrijver. H. Felderhof, be schikt eveneens over een goede pen, maar weet niet half zoo stevig te boeien. Hij mist de humor (die wonderlijke speling van de naastenliefde) en dan wordt het verslag van 'n kerkdienst spoedig een „ver slag**. Niettemin hebben wij ook zijn bij dragen met belangstelling gelezen, vooral de „Pastorale in veldgrijs", een legerdienst waarbij voorgangers waren ds. Ringnalda en.een kapelaan. .Kapelaan Rops heeft de gave des woords" schrijft Felderhof. Van diens preek heeft hij een heel goede samenvatting gegeven. We mogen tevreden zijn over de katholieke stem, die opklinkt in dit gezelschap van dominees en gods- dienst-leeraren. Ook voor katholieken is „In de houten Broek" behalve een prettig leesbaar ook een prettig-leerzaam boek. Er bestaat ten onzent weinig misverstand ten opzichte van het Protestantisme (was het omge keerde ook maar. het geval!), doch van de Protestantsche vroomheid, van hun innig- geestelijk leven kunnen velen geen hoogte krijgen. De Calvinistische vroomheid is an ders geaard dan de onze; meestal spreken wij langs elkaar heen, zonder elkaar te be grijpen. Om ons inzicht in de Protestantsche geestesgesteldheid te verbreeden kan dit boek in den kring van ontwikkelde Katho lieken goeden dienst bewijzen. De korrel in de voor door Ma rie Koenen, Prismareks. Uitg. Het Spectrum. Utrecht. (Geb. f 3.90). Het zoetst van den Limiburgschen grond en het heiligste van het Lkniburgsche hart heeft Marie Koenen saamgelezen en ver werkt tot deze prachtige, gave roman. Men zoekt hier tevergeefs de verwarde con flicten, die de macabere scheppingen van de moderne literatuur vaak zoo ongeniet baar maken. Zeker, de prachtige gestalten, die dit boek bevolken, gave vruchten van een oude, eerbiedwaardige stam, kennen ook hiun tweestrijd, de wereldoude twee strijd van het menschenhart, dat zich voor bloedige offers geplaatst ziet. Zij vinden de kracht, die offers'te brengen in een on baatzuchtige, steeds meer gezuiverde Liefde en in een heilig, rotsvast Geloof. Zij leven, om het in enikele woorden samen te vat ten, vanuit een onvertroebelde, Katholieke overtuiging. Marie Koenen heeft met dat boek een weldaad bewezen aan cms volk. En ik heb de stille hoop, dat de lezing er van voor velen van onze jongere menscben een aanleiding moge worden., om ook eens naar de oudere boeken van Marie Koe nen te grijpen, het Hofke, de toren van Neekum, de Witte burcht, Sproken en le genden, de Wilde Jager, de Moeder en nog zoo menig ander. Het zou doodjammer zijn, als deze fijne boeken door ons Ka tholieke volk vergeten werden. Dit geheim is groot door Anigelo Gatti. Nederlamdsch van Ellen Russe. Prisma-reeks. Uitg. Het Spectrum. Utrecht (geb. f 5.15). Met de vertaling van Angelo Gatti's „Hia ed Alberton" (zoo luidt de oorspronkelij ke Italiaamsche titel) werd werkelijk een meesterwerk der Italiaamsche literatuur voor het Nadierlamdsdlie publiek toegan kelijk gemaakt. Een boek dat typisch Ita- liaansoh is, zoowel door zijn breedheid van blik, zijn klassieke voornaamheid, als door zijnzuidelijke gevoeligheid en zuiver Ita- liaansche humor. Figuren als Placido en Placida, de advocaat Brambilla en profes sor De Mastracchio b.v. zal men alleen in Italië vinden. De twee hoofdfiguren van het boek, Ilia en Alberto, bezitten echter een wijde en diepe menschelijkheid, die van alle volkeren en van alle tijden is. De ver taalster gaf het boek den titel: „Dit ge heim is grootHet herinnert aan een Paulinisch woord 'over de geheimisvolle liefde, die man en vrouw verbonden houdt. Inderdaad wordt ons hier dit mysterie ge toond in zijn bovenaardsche, onstoffelijke kracht: de onzichtbare aanwezigheid van de edele gestorven vrouw voert den aan vankelijk opstandige terug tot Gods-aan vaarding en Geloof. De katholiek, die de kracht van zijn katholicisme ten volle be leeft, had hier zeker graag een terugkeer tot de veilige haven van het katholieke geloof gezien. In dit opzicht laat Gatti ons in het vage. Zijn boek heeft in elk geval de verdienste weerklank te vinden in het WESTFAALSCH-NEDERRUNSCHE KUNST IN HET RIJKSMUSEUM TE AMSTERDAM. In het Rijksmuseum te Amsterdam is de tentoonstelling „Westfaalsch-Nederrijnsche kunst van dezen tijd" geopend. Deze tentoonstelling, welke schilder kunst, grafiek en beeldhouwkunst omvat, van West-Duitsche kunstenaars, is georga niseerd door het Karl Ernst Oosthaus mu seum der stad Hagen in Westfalen in sa menwerking met de Nederlandsch-Duitsche Kuituurgemeenschap. Het doel is tot een regelmatige uitwis seling van Nederlandsche kunst in Duitsch- land en Duitsche kunst in Nederland te komen. Reeds eerder trokken Nederlandsche schilders naar Keulen en op het oogen- blik exposeeren, zooals bekend, de meest representatieve Nederlandsche schilders en beeldhouwers in het Karl Ernst Osthaus- museum te Hagen. Tegelijkertijd is nu te Amsterdam in het rijksmuseum een expositie ingericht, welke de Nederlanders doet kennis maken met het werk der moderne West-Duitsche kunstenaars. Met dr. Gerhard Buens, den directeur van het Stedelijk Museum te Hagen, heeft het tentoonstellingscomité, onder leiding van den schilder Eduard Gerdes, hoofd van de afbeelding beeldende kunst van het departement voor volksvoorlichting en kunsten, de beste en meest representatieve werken uit Hagen verzameld. En, al kan men in de zalen van het rijksmuseum niet alle stukken uit Hagen overbrengen, toch wordt er hier een uitstekend overzicht ge geven van het werk dat in dezen tijd in West-Duitschland gemaakt wordt. Er zijn goede en sterke schilderijen en aquarellen, welke kenmerkend zijn voor het West- Duitsche Land. Landschappen uit het Ne- derrijnsche, uit het schoone Sauerland en uit de industriegebieden, maar ook tal van krachtige portretschilderingen, stemmige stillevens en kleurige typen van het land treft men hier aan. Behalve schilderijen en aquarellen laat de tentoonstelling ook tal van fraaie gra fieken alsmede goede beeldhouwkunst zien. HERDENKING JAN VAN EYCK. De correspondent van de „N. R, Crt." te Brussel meldt, dat naar aanleiding van den sterfdag voor 500 jaar van Jan van Eyck in het museum van schoone kunsten aldaar' de indertijd door Michiel Coxcie in op dracht van koning Philips n gecopieerde luiken van het Gentsche veelluik: „De aan bidding van het Lam", evenals talrijke fo to's van werken van denzelfden meester zijn ten toon gesteld. Het Antwerpsche museum heeft bij deze gelegenheid de nieuwste copie van het middenstuk van deze polyptiek afgestaan. Twee kunsthistorici, prof. Mulin van Loo en prof. mr. J. Muls, hebben, de eerste in de Fransche taal, de tweede in het Neder- lansch, de figuur en de cultureele beteeky nis van Jan van Eyck behandeld. Prof. Mu lin van Loo zette tevens nogmaals de rede nen uiteen, waarom hij de opvatting van hen, die het bestaan van Hubert van Eyck in twijfel trekken, moet afwijzen. Prof. Muls verdedigde de stelling, dat de kunst van Jan van Eyck niet beschouwd dient te worden als het begin van een nieuwe pe riode, maar als de hoogste ontplooiing en uitdrukking van den Middeleeuwschen geest. De gedachten en gevoelens, welke reeds collectief uitgedrukt waren in de bouw- en beeldhouwkunst der kathedralen, herleven een laatste piaal op de paneelen van Jan van Eyck. „IN HOLLAND STAAT EEN HUIS". Gisterochtend kwam de 10.000ste bezoeker. De tentoonstelling „In Holland staat een huis" welke momenteel in het Stedelijk Museum te Amsterdam wordt gehouden, mag zich in. groote belangstelling verheu gen. Zoodoende kon reeds gisterochtend de 10.000ste bezoeker i.e. bezoekster worden genoteerd. Het was mej. M. Rijn- ders, uit Haarlem, aan wie een boekwerk: „een eeuw Nederlandsche mode" van jkvr. dr. C. H. de Jonge, werd uitgereikt. De tentoonstelling blijft tot begin Octo ber geopend. (Dit bericht is gisteren abusievelijk on der Leiden geplaatst). GEMEENTERAAD VAN NIEUWKOOP De Raad kwam in voltallige zitting bij een. De voorz. deelt mede, dat Gedeputeerde Staten hun sanctie verleenden aan het in de vorige vergadering genomen besluit tot aankoop van het heerenhuis tegenover de veldwachterswoning om dit in te richten tot gymnastiekgelegenheid voor de vier la gere scholen en tot verkoop van het huis, bewoond door den marechaussee H. v. Schalk. Wethouder Bots gaat heen. Gelezen wordt een ingekomen schrijven van den heer H. J. H. Bots, waarbij deze ontslag neemt als lid van den raad. De voorz. verzoekt de heeren Augustinus en Splinter de geloofsbrieven te onderzoe ken van diens opvolger op de lijst, den heer E. H. van Dam. Deze worden in orde bevonden, waarna tot toelating wordt be sloten. Mej. J. M. Wiepking vraagt ontslag als onderwijzeres in de nuttige handwerken aan de openbare lagere school, ingaand 1 September a.s., wegens benoeming te Reeuwijk. Dit ontslag wordt op de meest eervolle wijze verleend. In haar plaats benoemt de raad mej. P. M. van Groos uit Boskoop. Brug in het Meenepad. Aan de orde komt nu een voorstel tot het vernieuwen van de Groote Kwakel in het Meijepad. De gemeente-opzichter heeft daartoe een plan gemaakt, hetwelk ter ta fel komt en thans de volle aandacht heeft. Omtrent de urgentie van de vernieuwing is men het allen blijkbaar eens en ook het plan op zich verwerft aller goedkeuring. In het plan is opgenomen behoud van de Kwakel als zoodanig om het typisch lande lijke karakter in een omgeving van hout gewas en water. De heeren Bodegraven en Stam stellen echter voor de overgang 3 meter breed te maken, en aan beide zijden een zitbank voor het mooie uitzicht, waar mede de raad accoord gaat. Voorts zullen aan de piaszijde nog enkele stutpalen wor den geplaatst. De kosten worden in totaal geraamd op f 5500.6000.—. De goed keuring van den Algemeen Gemachtigde voor den Wederopbouw te Den Haag is reeds aanwezig. Êen ophaaldienst van vuil. Ingekomen is een adres, voorzien van de handteekening van 45 ingezetenen tot het instellen van een dienst voor het ophalen van de afvalstoffen. Reeds eerder werd hiervoor drang op het gemeentebestuur uitgeoefend, doch om wille van de kosten en omdat plemping met het vuil in deze gemeente zoo ruim schoots mogelijk is, had men steeds aan doovemansooren geklopt. Thans was het gemeentebestuur blijkbaar bezweken voor dien drang en stelde aan den raad voor om bij wijze van proef eens per week door middel van een vlet het vuil bij de inge zetenen op te halen. Gevaren zou dan worden vanaf de woning Zuidhoek bij den Ziendeweg tot aa nhet Kruis te Noorden en omgekeerd. De voorz., het voorstel inleidend, wil den dienst zoo eenvoudig en zoo sober mogelijk opzetten, kennend de ervaring van andere gemeenten, dat dergelijke dienst de nie- ging heeft zich steeds meer uit te breiden en geleidelijk een kostbare geschiedenis te worden. Spr. zou dan ook willen, dat de menschen. die hun vuilnis willen meegeven op het vaste uur, dat de schuit langs komt, hun vuil in emmers of bakken by de vaar ten neerplaatsen. De heer Den Hartog acht het toch noo- dig, dat een karretje wordt aangeschaft om daarmede het vüil te halen bij de eerste huizen aan den Aarlanderveenschenweg en op de Stationslaan, want hij vreest, dat ze het toch niet bij de vaart zullen bren gen. De heer Bodegraven acht het practisch om dan ook een stortgelegenheid te heb ben in Noorden, waarvoor echter een Hin derwetvergunning zal noodig zijn, meent de voorzitter. De heer Bodegraven wil het ophalen met vaartuig en materiaal er bij geleverd, aan besteden en kan niet gelooven, dat het veel zal kosten. Tevens zou hij ook scherper toezicht willen uitgeoefend zien, dat geen vuil meer in het water wordt geworpen. De voorz. ziet tal van bezwaren om der gelijk werk aan te besteden, zoolang er al thans niet eenigL ervaring aanwezig is. Men weet in het geheel niet hoeveel er opgehaald zal worden. Besloten wordt, dat B. en W. de zaak nog eens nader zullen bezien, bizonder met het oog op het kostenvraagstuk, om dan nog maals daarmede in den raad te komen. Afscheid M. J. H. Bots. Bij het eind gekomen van de vergade ring, zegt de voorz., dat het bijzondere om standigheden voorbehouden, thans de laat ste maal zal zijn, dat de heer Bots een raadsvergadering medemaakt. Het feit, dat de heer Bots, aldus de voorz., op den dag zijner installatie op 5 Sept. 1939 als raadslid, tevens tot wethou der en waarnemend burgemeester werd benoemd, bewijst wel, dat hij het algemeen vertrouwen genoot en de verwachtingen omtrent zijn persoon hoog waren gespan nen. De heer Bots heeft aan deze verwachtin gen ten volle beantwoord, zegt spr. Rus tig, zakelijk en onpartijdig heeft hij steeds de belangen van gemeente en gemeentena ren behartigd. Nu u, mijnheer Bots, wegens uw aan staand vertrek uit de gemeente uw ambt gaat neerleggen, aldus spr., zeggen wij u hartelijk dank voor uw zorgen en moeite gedurende bijna twee jaren in het alge meen belang besteed en hopen wij harte lijk, dat het u in uw nieuwe woonplaats en in uw verdere leven wel moge gaan. De heer Bots dankt den voorzitter voor zijn gevoelvolle woorden en goede wen- schen en zegt onder zijn leiding steeds prettig te hebben vergaderd en gewerkt, daarby betrekkende de collegialiteit van wethouder Blijleven. Spr. dankt de raads leden voor het vertrouwen, dat hij gedu rende dien tijd heeft mogen genieten. De heer Bodegraven dankt den heer Bots namens den raad voor hetgeen hij als wet houder heeft gepresteerd. Hierna sluiting. hart van iederen -mensch, die met een zui ver en belangloos hart naar de oplossing van het raadsel dee levens zoekt. „Dit ge heim is grootis een roman van zeer groot formaat; ook de vertaling verraadt een meesterhand. Het is een deel uit de tweede Prisima-reeks, op de welbekende wijze door het Spectrum verzorgd. Dr. H. van Rooijen. 8-7-6-0-0 Onthoudt dit Acht-zeven-zes-dubbel nul. Stort op dit nummer uw bijdrage voor de Nederlandsvhe ambulance. Acht-zeven-zes-dubbel nul. Uw bijdrage op dit gironummer gestort, ten name van de Nederlandsche ambu lance, zal bet Boode Kruis in staat stellen den nood van vriend en vijand op de slagvelden in het Oosten te lenigen. Acht-zeven-zes-dubbel nul. Ook uw 'bijdrage wordt verwachtt Stort nog vandaag op gironummer 87600, ten uame van de Nederlandsche Ambulance Koninginnegracht 22, s-Gravenhage. door Prof. Pr. N. Greitemmn 23e Week, 39 Augustus. Ie Brief aan de Korintiërs 3:16:18. In uw Bijbeltje staat op bladzijde 347 een uitstekende opmerking te lezen, welke uw volle aandacht verdient. Er wordt daar ge zegd, dat de Brieven van Paulus g e 1 e- genheidsgesch rif ten zijn, en dat men derhalve niet mag verwachten, dat deze brieven een antwoord geven op alle vragen en moeilijkheden, waarmee wij op dit oogenblik te kampen hebben. De brief, dien wij nu lezen, is daarvan wel het beste voorbeeld. Paulus spreekt daar over toestanden en misbruiken, weU ke grootendeels bij ons niet voorkomen. Bij ons heerschen er andere misbruiken! En ook geeft hij antwoord op verschillende vragen, welke bij ons geheel niet aan de orde zijn, bij voorbeeld het eten van vleesch dat aan de afgoden geofferd was. Toch mag men daaruit niet besluiten, dat deze brieven verouderd zijn en dat wij ze dus beter ongelezen kunnen laten. Dat is niet het geval. Deze geschriften verdienen ook nu nog onze aandacht, omdat Paulus zich bij zijn antwoorden laat leiden door beginselen. En het zijn juist deze on vergankelijke beginselen die ook wij noo dig hebben, en waardoor ook wij ons moe ten laten leiden bij het oplossen van onze moeilijkheden. De omstandigheden mogen dan veranderd zijn, de beginselen echter zijn hetzelfde gebleven. Deze zijn het voor al, die wij in deze brieven moeten ontdek ken, om ze dan op onze moeilijkheden en problemen toe te passen. Nemen we bij voorbeeld de partijschappen in Korinte. Er was daar een bepaalde groep Christenen, die zwoer bij de welsprekendheid van Apollo, terwijl een andere groep Paulus als voorman verdedigde. Men ging daarbij zoover, dat men niet alleen deze geloofs verkondigers tegen elkaar uitspeelde, maar ook dat men het optreden, de verschijning en het preeken van Paulus minachtte en kleineerde. Wat gaat Paulus nu doen? Zal hy Apollo gaan afbreken? Zal hij trachten zijn eigen methode te verdedigen? Niets van dit alles. Maar wat hij wel doet is dit: hy laat zien, dat er tusschen hem en Apol lo geen enkel principieel verschil is. Als er ergens een verschil is of strijd, dan is dit niet te zoeken bij de predikers, maar bij de Korintiërs zelf. Zij strijden zoo heftig met elkaar, dat zij de hoofdzaak uit het oog verliezen. Het lijkt wel, alsof hun heil en zaligheid van Paulus of van Apollo af hangt. En nu zegt Paulus duidelijk, dat dit alleen het werk is van God. Het gaat hee- lemaal niet om Paulus of Apollo, zij zijn de hoofdzaak niet, maar Christus die ge predikt moet worden en die aan de men schen de zaligheid geeft. En zoodoende stelt Paulus het beginsel op, waardoor ook wij ons moeten laten leiden, dat namelijk alles afhangt van God, en dat de menschen, de apostelen, predikers, geloofsverkondi gers en priesters niets anders zijn dan in strumenten in de hand van God. Dit be ginsel heeft altijd waarde, en dus ook voor ons. De omstandigheden, waarin wij leven, zijn verschillend van die in Korinte, maar de beginselen zijn onveranderd. Ook wij mogen van onzen godsdienst geen persoon lijke zaak maken. Het gaat niet om ons, niet om een bepaalden predikant, of om een bepaalde devotie waarvoor de een veel en de ander weinig voelt, maar het gaat om Christus en om God. Al het an dere moet dienen als middel. Daarom ligt de nadruk van dit geheele stuk op 3:78. Want ten slotte is het alleen God, die was dom geeft. Al het andere is werktuig in de hand van God, waarvan God gebruik maakt. Daaruit volgt dan ook deze les. Wanneer dus de menschen, ouders, pries ters, opvoeders en wie ook door God wor den uitgekozen om allen met God samen te werken, d§p vormen zy een eenheid, die door God is gewild. Maar dan moeten zij ook van hun kant die eenheid bevorderen door met elkaar samen te werken. En die eenheid wordt gevormd door de liefde; want de liefde brengt de menschen teza men, terwijl de haat hen scheidt. (Zondag en Maandag). Paulus gaat echter nog dieper op de zaak in. Hij laat namelijk zien, dat al dat ge twist het gevolg is van groote onvol maaktheid en een bewijs, dat men in Ko rinte de echte liefde mist. Deze Korintiërs zijn zoo met zichzelf ingenomen, dat zij zich een oordeel over de geloofsverkondi gers aanmatigen. Stel u voor; deze zwak ke, stumperige Korintiërs, vol fouten en gebreken, bij wie de grofste misbruiken nog voorkomen, zooals dadelijk zal blij ken. Deze geestelijke stumpers wagen het Paulus te becritiseeren. Zy hebben de brutaliteit om te zeggen, dat Paulus voor hen veel te eenvoydig preekt; en ze gaan zelfs zoover, dat ze kleineerend spreken over den Apostel, die toch juist zoo sterk was en een voorbeeld van liefde en offer vaardigheid. Als Paulus over deze tegen stelling tusschen zichzelf en die zwakke Korintiërs nadenkt, dan slaat zijn betoog over in sarcasme. Het is heel raak en bit ter. Maar daarbij laat hij het niet. Paulus slaat niet uitsluitend om te wonden, neen hij wil ook genezing brengen. En daarom eindigt dit stuk sarcasme in een kreet uit het vaderhart en doet hij een beroep op de kinderliefde van zijn Korintiërs. (Dinsdag en Woensdag). De Bijbel is geen kinderboek, vooral niet het Oude Testament; en ook in het Nieuwe Testament komen somtijds stukken voor, welke niet voor kinderen geschikt zijn. Daarmee wordt de Bijbel niet verlaagd. Maar evenals er in het leven dingen zijn, die kinderen nog niet behoeven te weten, zoo staan er ook in den Bijbel zaken be schreven, die niet voor kinderooren be stemd zijn. De Bijbel is namelijk een echt levensboek. Het verzwijgt niets. Dit nu is ook in dezen Brief het geval. Er kwamen in de kerk van Korinte misbruiken voor, die nog de gevolgen waren van het vroe gere heidensche leven. Deze toestanden moest Paulus uitroeien, en hy noemt ze dan ook klaar en duidelijk. Volwassenen begrijpen dit en kunnen 't lezen; ja zij zul len zelfs bemerken, dat Paulus deze pijn lijke onderwerpen uiterst kiesch behandelt en toch duidelijk is. Maar het is geen kin derlectuur. Wie dus de goede gewoonte heeft om den Bijbel in den huiselijken kring te lezen, moet dergelijke stukken overslaan. Voor het gemak hebben wij op ons leesrooster deze stukken tusschen haakjes geplaatst. Zeg niet, dat de kinde ren het toch niet begrijpen. Dit kan mis schien de eerste maal het geval zijn. Maar een volgende keer valt het hun op, en dan gaan ze er over nadenken of stellen u las tige vragen, waarop ge geen antwoord wilt geven. (Donderdag). Hetzelfde gejdt voor hoofdstuk 6. Wie volwassen is en den Bijbel niet uit nieuws gierigheid, doch met een goede bedr\irjr wil leeren kennen, kan ook deze stukken gerust lezen. Hii zal er uit leeren, hoe hard het materiaal was. waarmee Paulus moest werken, en hoe ten volle uit deze menschen toch goede christenen zijn ge groeid. Voor kinderen is dit echter geen lectuur; men sla het over, totdat zij later op rijperen leeftijd het zelf kunnen lezen. (Vrijdag en Zaterdag). Zondag, 1 Kor. 3: 1—9 Maandag, 1 Kor. 3:10—23 Dinsdag, 1 Kor. 4: 1—13 Woensdag, 1 Kor. 4:14—21 Donderdag, 1 Kor. (5:1 —5 niet voor kinderen) 1 Kor. 5: 6—13 Vrijdag. 1 Kor. 6: 1—9 Zaterdag, 1 Kor. 6:10—14 f 6:1518 niet voor kinderen). In de week van 3 Aug. tot en met 9 Aug. 1941 Beschikbaar per persoon Elk der volgende bonnen Geeft recht op het koopen van: jl ll 28 j Eenheid 3 Aug. tot en met 9 Aug. 1941 In tijdvak van éin week 29—4 Brood 29 Brood 29 Vleesch 29 Vl.waren 29 Kaas 29 Eieren 29 Melk 29 Reserve i ^ants' Brood of Gebak 1 Rantsoen V, Rant.oen v, wa„„ 1 Rantsoen 100 Gram Kaas 1 Stuks Eieren ls/4 Liter Melk 3 K.G- Aardappelen 10 2 100 1 7 3 20 3 100 1 3 V2 3 24 3 100 1 3 20 3 100 1 3 Rants. Rants. Stuks Liter K.G. 3 Aug. tot en met 9 Aug. 1941 In tijdvak ran 4 weken 105 Algemeen 250 Gram Suiker 1 1 1 1 K.G. 21 Juli tot en met 10 Aug. 1941 104 Algemeen 250 Gram Koffie-surrogaat 250 250 250 250 Gram 14 Tuli tot en met 10 Aug. 1941 103 Algemeen 10 Bloem 102 Algemeen A Rijst A Havermout 500 Gram Jam 1/j Rantsoen Bloem, Brood of Gebak 250 Gram 1 Rljst 250 Gram 250 Gram Havermout of Gort 500 4 500 250 500 4 250 500 4 250 500 4 250 Gram Rants. Gram Gram 16 Juni tot en met 10 Aug. 1941 In tijdvak van J weken 44 Algemeen 45 Algemeen 54 Algemeen 55 Algemeen 250 Gram Havermout of Gort 250 Gram Gort 100 Gram Vermicelli 100 Gram Maizena 250 250 100 100 250 250 100 100 250 250 100 100 250 250 100 100 Gram Gram Gram Gram 3 Aug. tot en met 20 Aug. 1941 In tijdvak ran 18 dagen 2627 Boter 26-27 Vet I 250 Gram Boter 250 Gram Boter met reductie 250 250 500 500 900 500 500 500 Gram Gram

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1941 | | pagina 7