Vv OENSDAG 16 JULI 1941 32ste Jaargang No. 10000 $e£eid&cHe(3owta/nt Telefoon: Redactie 20015. Administratie 20035. ,7nAn T nnTM F mr A If C T n r ,/r AT Burealut Papengracht 32. Giro 103003. - postbus ïi. DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN CtCende in den Saajet-óiaat Havelooze en verwaarloosde jeugd Oil nummer bestaat uit twee bladen. Zeiibewusfzijn. Als één gezin in Nederland, dat ernstig verlangt, een menschwaardige huisvesting te hebben, en deze weet te waardeeren, moet wonen in een menschonwaardig krot als er één zoo'n gezin is, dan is het wo ningvraagstuk in Nederland nog niet ge héél opgelost! En er zijn verscheidene zulke gezinnen in Nederland. Dus mogen wij niet met welge dane tevredenheid ons inbeelden, dat wij in Nederland aan het woningvraagstuk, aan het vraagstuk van de volkshuisvesting, niets meer hebben te doen; dat dit vraag stuk bij ons niet meer bestaat. Zulk een houding zou krachtig moeten worden ver oordeeld. Als wij dit hebben voorop gesteld, mogen wij wèl beweren, dat in Nederland rela tief, in verhouding tot elders, dë volks huisvesting uitstekend is verzorgd. Een Duitsche autoriteit, de heer Hilgen- feldt, verklaarde dezer dagen zooals elders in het nummer van dit blad wordt vermeld o.m.: „het uiterlijk van ons land heeft mij getoond, dat de Nederlan ders een voorsprong hebben ten aanzien van den woningbouw". Zóó is het ook. En dan te bedenken, dat Nederlanders zélf in woord en beeld willen suggereeren, dat in Nederland zoo ontzettend slecht voor de volkshuisvesting is gezorgd!Objectief oordeelende Duitschers beoordeelen ons land beter, waardeeren het onder dit op zicht hooger! Niets is noodlottiger, dan dat wij ons de waarde, de cultureele waarde van ons eigen land, van ons eigen volk niet bewust zouden zijn. Dat is even noodlottig, als gebrek aan bewustzijn, klaar bewustzijn van onze eigen gebreken, onze eigen tekort komingen. Wij moeten ons de waarde, de cultureele waarde van ons land, van ons eigen volk positief en daadwerkelijk bewust zijn. En daarom hebben wij b.v. respect voor het initiatief van den secretaris-gene raal van het departement van volksvoor lichting en kunsten, om een plechtige Rem- brandt-herdenking te Amsterdam te hou den, terwijl andere jaren de herdenking van Rembrandt's geboortedag slechts heel sober werd gevierd. Door het eeren van' zijn groote mannen en vrouwen eert een volk zichzelf; door het kennen van zijn groote mannen en vrouwen cultiveert een volk zichzelf. Ne derland heeft zijn groote, zijn hoog en breed uitstekende figuren op alle terrein van cultuur. Zij moesten méér onder ons volk leven; dat ons volk de grooten onder hen zoo weinig kent, is een ernstige tekort koming. Als echter zij, die met de leiding en opvoeding van het volk zijn belast, zich deze tekortkoming klaar bewust zijn, deze tekortkoming helder inzien, dan zijn wij reeds den weg naar verbetering opgegaan. Nieuwe Boterbon VERHOOGING REDUCTIE OP BONNEN VAN DE VETKAART. De secretaris-generaal van het departe ment van Landbouw en Visscherij maakt bekend, dat de volgende bonnen van de •boter- en vetkaarten recht geven op het koopen van de daarachter vermelde hoe veelheden boter. Bon „24" en „25" van de boterkaart: 17 Juli tot en met 3 Aug. 250 gram per bon. Bon „24" en „25" van de vetkaart: 17 Juli tot en met 3 Augustus. 250 gram boter per bon. De aandacht wordt er op gevestigd, dat in verband met den nieuw v ast gestel- den boterprijs, met ingang van 17 Juli a.s. aan houders van vetkaarten per 250 gram boter (dus per bon van de vetkaart) een reductie wordt verleend van 22.5 cent, in plaats van 15 cent. In een officieele publicatie zijn de voor de detaillisten van belang zijnde bijzonder heden ten aanzien van het inleveren dezer reductiebonnen vermeld. BONNEN HEDEN NOG GELDIG. Bon 22 en 23 boterkaart. Bon 22 en 23 vetkaart. Tot en met Donderdag: Bon 25 vleeschkaart. (Zfópuifieti en, feiten. LONDEN en Moskou hebben zich dezer dagen gevonden in een pact, dat vol gens de berichten een belofte van we derzij dsche hulp en een belofte, om geen afzonderlijken vrede te sluiten, inhoudt. Daarmede zijn de Britten en de bolsje wieken bondgenooten geworden. Aanvan kelijk was er in Britsche kringen eenige aarzeling om het pact als een bondgenoot schap te erkennen; men wilde het liever anders noemen: bijv. een militair-techni sche overeenkomst. Er waren er in Enge land blijkbaar toch, die zich geneerden over dit bondgenootschap. Maar Churchill heeft zich óver alle bezwaren heengezet en in een rede verklaard, dat het pact wel de gelijk een bondgenootschap is. Of het in de practijk veel om het lijf zal hebben, moet worden afgewacht. Speciaal de belofte, dat geen van beiden een af zonderlijke vrede zal sluiten, lijkt ons een volmaakte wassen neus, een parade-vlag. Want als een van beide partijen eenmaal zoover is, dat hij tot eiken prijs vrede moet sluiten, dan is hij gewoonlijk de gegeven belofte al heel spoedig vergeten De toe stand is dan zoodanig gewijzigd, dat hij zich niet langer aan een dergelijke af spraak gebonden acht en vaak is ook uit de vroegere vriendschap een gevoel van verwijdering gegroeid, zoo groot, dat men zelfs van vijandschap kan gaan spreken. Bovendien gelooven wij niet, dat zelfs de Engelschen zich veel illusies zullen ma ken over de betrouwbaarheid van degenen, dit thans zoo kwistig hun beloften uit strooien. Of van den anderen kant de heeren van het Kremlin ook zooveel vertrouwen zullen hebben in de bijstandsbeloften van de hee ren uit Londen, staat al evenmin vast; de oorlogssituatie is n.l. zóó, dat er van de Engelschen al een zeer groote opofferings gezindheid wordt gevraagd, om troepen en materiaal te transporteeren naar een zoo ver verwijderd en door het succes der Duitsche weermacht zoo weinig toeganke lijk gebied als de Sovjet-Unie. Nu de Stalin-linie doorbroken is en de Duitsche opmarsch zich door drie invals poorten naar het hart van de vereenigde Sovjet-republieken voltrekt n.l. langs het Peipusmeer naar St. Petersburg, langs Witebsk naar Moskou en over Kiew naar het Zuiden deinzen de verslagen Sovjet- legers af en behoort er al een geniaal orga nisatie-vermogen toe, om een dergelijk uit eengeslagen massa-leger weer in ordelijk verband op te vangen. De spoorwegen en de autoskada's zijn in het Sovjet-rijk niet bepaald dik gezaaid en de Duitsche vlie gers zijn druk bezig, om al de verbindings- wegeh achter het front, waar zij maar kun nen, te vernielen. De reorganisatie van een leger in terugtocht is oneindig veel moei lijker dan de organisatie van een opruk kend leger. De Duitschers hebben zich in dezen geheelen oorlog meesters getoond in snelle ppmarschen. Niet alleen ontwikkel den hun pantserdivisies en stoottroepen een verbazingwekkende stootkracht, maar het doordringen van de snelle troepen werd onmiddellijk gevolgd door alles wat een oprukkend leger noodig heeft. De organi satie klopte als een bus, zoowel in Polen, als in Frankrijk en tijdens den Balkan veldtocht. Waar moet Engeland zijn hulptroepen in zetten, nu de Sovjetlegers weldra zonder eenig verband en in wanorde de groote ruimten van Noord- en Oost-Rusland wor den ingejaagd? De Duitsche weermachtsberichten zijn uiterst sober, doch dat deze soberheid haar oorzaak niet vindt in gebrek aan nieuws, blijkt uit de langzamerhand traditioneel wordende Zondagsberichten, die opeens groote vorderingen te zien geven. Europa wacht met spanning op die extra- berichten, want daarin weerspiegelt zich zijn lot HERDENKING REMBRANDT'S GEBOORTEDAG. Ter herdenking van Rembrandit's geboor tedag is gisterenavond in de Westerkerk te Amsterdam een herdenkingsbijeenkomst gehouden, waarin dr. T. Goedewaagen, se cretaris-generaal van het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten, een krans heeft gehecht aan d^ zuil, waarop een car touche met inscriptie de laatste rusplaats van Rembrandt aangeeft. In een belangwekkende rede, die daar aan voorafging, heeft dr. Goedewaagen Remibrant geschetst als den Germaansohen kunstenaar van Nederlandschen stam bij uitstek. Met koorzang en orgelspel werd de plechigheid opgeluisterd. Vele genoodigden, waaronder de regee- ringscomimissaris van Amsterdam, de heer E. J. Voute, eenige Duitsche autoriteiten en hoofdambtenaren van het Departement, woonden de bijeenkomst bij. Wij hopen op deze plechtigheid nader te rug te komen. Hedenavond zal over den zenider Hilver sum 1 van 20.15 tot 20.30 uur een reportage worden uitgezonden over de Rembrandt herdenking in de Westerkerk te Amster dam. DE GRUWELEN AAN HET OOSTELIJK FRONT. Max Blokzijl spreekt morgenavond om 7.30 uur voor de radio (Hilversum 2) over de gruwelen aan het Oostelijk front. Waar men het bolsjewisme leert kennen OPRUIMING ONDER DE KINDEREN. De Gepeoe heeft duizenden en nog eens duizenden twaalf-, dertien- en veertien jarige kinderen in de Sowjet Unie ver moord met als motief, dat zij verraders, spionnen, Trotzkisten, fascisten, agenten van Hitier en van den Mikado waren, zoo schrijft de „Deutsche Allgemeine Zeitung" in een artikel, waarin geschreven wordt over de ellende der Sowjetjeugd. De actie der Gepeoe steunde op een be paling der Sowjet-regeering van 8 April 1935, wclike als titel droeg „maatregelen tot bestrijding van den misdaad onder de minderjarigen". De doodstraf stond op ieder soort misdaad, te beginnen met diefstal tot aan „hoogverraad", welke de honderddui zenden verwaarloosde kinderen bedreven. De Gepeoe heeft deze verwaarloosden „be- sprisornje" genaamd, opgepakt en in een concentratiekamp geworpen, tot dwangar beid of ter dood veroordeeld. De hongercatastrophe, welke meermalen de Sowjet-Unie in de afgeloopen tien tal len jaren hebben geteisterd, de totaal ont redderde gezinstoestanden als gevolg van den invloed der communistische propagan da hebben vele honderdduizenden kinde ren en jonge menschen van hun opvoeders en kostwinners beroofd. In het warme jaar getijde trokken zij in groepen of in heele benden door het land en trachtten eenig voedsel bij elkaar te bedelen of in de mees te gevallen te stelen. Bij de nadering van het koude jaargetijde stroomden zij naar de steden terug, waar zij in lompen gehuld, stijf van het vuil, vermagerd tot op het ge beente, aan verschillende besmettelijke ziekten lijdend, in kelders, ruines of ergens anders een schuilplaats zochten. Genoemd Duitsch blad citeert een arti kel uit de Sowjet-pers, welke zelf deze toestanden heeft geschilderd. In een soort schuur aan het internattonale prospekt te St. Peterburg was een nachtasyl voor de ze „besprisornje" ingericht, waar zij tien kopeken moesten betaien, om hier ie kun nen overnachten. Bij massa's lagen deze jonge menschen op den met bloed en zweet bezoedelden grond, levende lijken, die een ontzettenden stank verspreidden, vuil, stank, vloeken, vechtende kaartspelers. Men moest een gasmasker opzetten om in de slaapruimte te kunnen gaan. Overdag slen terden zij door de straten er. stalen, wat niet muurvast bevestigd was. Dit getuigenis, een van vele, is voldoende om den toestand van een aanzienlijk deel van de jeugd in den Sowjet-staat te schet sen. Wanneer van Sowjet-zijde beweerd wordt, dat het gelukt is een deel dezer „besprisornje" in asylen onder te brengen, dan is hiermede niet het kwaad in zijn ge heelen omvang bestreden, want de bepa ling van 8 April 1935 is nooit opgeheven en werd seeds toegepast, hetgeen boven dien uit de verschillende processen tegen ambtenaren der Gepeoe in 1939 bekend is geworden. Het was niet veel, wat uitlekte, doch het wierp een zoo veel beteekenend licht op de toestanden, dat ook de herme tisch afgsloten buitenwereld hierover iets vernam. Aangeklaagd wenden jonge Ge- peoe-amibtenaren wegens het folteren van tienjarige knaapjes en zoodoende een be kentenis los te krijgen, dat zij „anta-revo- lutionnaire, fascistische daden en daden van terreur" hadden gepleegd, In Lenin- Koesnetzk werden 160 verwaarloosde kin deren met lage misdadigers in één cel ge worpen, waar zij acht maanden zonder een bed moesten slapen en iederen nacht aan een kruisverhoor werden onderworpen. In geen enkel land ter wereld bestaat er een dergelijke ellende onder de kinde ren, die vanzelfsprekend tot a-sociale ele menten opgroeien, terwijl overal, en voor namelijk in Duitschland, zooals de „Deut sche Allgemeine Zeitung" schrijft, de op groeiende jeugd met bijzondere zorg wordt omringd. „DE DOODELIJKE SCHOOL" De Duitsche pers publiceert een artikel van den veel gelezen schrijver van be kende historische romans, Bruno Brehm, onder den tjtel „De doodelijke school". In principieele beschouwingen behandelt hij de voor Europa en in het bijzonder voor het Duitsche Rijk bestaande noodzakelijk heid der vernietiging van het bolsjewisme. Allereerst beschrijft de auteur het be zoek aan de citadel van Zloszow, een van de schoolvertrekken, zooals hij zegt, waar men het wezen van het bolsjewisme leert kennen, Het is stellig niet het ergste wat er thans in het Oosten is. Maar toch is het het ergste wat zijn oogen tot dusverre heb ben gezien. De citadel, zoo schrijft hij, ligt aan den Zuid-Oostelijken kant van de stad. Ik vroeg den wachtpost, waarom zooveel lieden den smallen weg naar de citadel op liepen, en hij antwoordde mij, dat daar boven de doode Oekraïners lagen. Wij klommen het pad op. Rondom de citadel loopt 'n vestinggracht. Aan den kant van de gracht stonden men schen. Uit de gracht steeg de stank van ont binding. De gracht zelf lag vol lijken. Alle lijken waren op vreeselijke wijze ver minkt; zelfs de gezichten had men niet gespaard. Wat afgesneden kon worden, had men afgesneden. Wat uitgestoken ot uit gerukt kon worden was uitgestoken of uit gerukt. Wij betraden het binnenplein van de citadel. Daar lag de ellende in lange rijen. Ik kon niet meer toezien en moest weg; het was te veel De vliegen, de hitte, de stank, de snikkende mannen, die tus- schen de lijken af- en aanliepen om hun verwanten te zoeken. Mijn keel kneep dicht en ik huiverde. Zoo ziet de doodelijke school er uit. In deze dagen nu, zoo gaat de spreker voort, nu eindelijk het met bloed bespatte gordijn is weggerukt, waarachter dit land verborgen lag, en nu eindelijk wraak wordt geoefend voor de vreeselijke ontzet ting, tracht Engeland in het Westen den met bloed bevlekten bondgenoot te ont lasten en het Moskousche weermachtsbe- richt maakt daar met welgevallen melding van. Wij herinneren ons de pogingen van 'den Führer, om met Engeland tot een over eenstemming te komen. Wij weten, welk offer wij met den vlootbouw hebben ge bracht voor dezen wil. Het was vergeefsch. 'De Führer heeft geweten, wat ons uit het Oosten bedreigde. Er was geen overeen komst mogelijk met Polen of met Cecho- Slovakije, aangezien Engeland het niet wil de en het blinde Frankrijk niet zag waar het om ging. Nu zien wij het. Kom met mij mee naar de terugtochts wegen van de Sovets en ziet, wat zij daar hebben laten liggen aan pantserwagens, welke monsters, welk een aantal. Bij een opmarsch zouden zij in enkele dagen Polen hebben verpletterd en Cechoslovakije heb ben vernield. Wanneer tegenstand mogelijk zou zijn geweest. Geen stad zou zonder lijkenkelder en folterkamer zijn gebleven. Dzengis Khan zou ditmaal gemotoriseerd gekomen zijn. Hoezeer hun opmarsch den bolsjewisten ernstig gemeend was, en wat deze voor gevolgen zou hebben gehad, dat kunnen wij nu met een huivering over denken. Ons antwoord was gelegen in onze be wapening, in de pogingen om Engeland tot een overeenstemming ie brengen. Ons ant woord was onze ademloos snelle oorlog voering, om maar niet te laat te komen voor dezen grooten afweer. Wanneer wij vastgeloopen waren, wanneer het niet zoo snel was gegaan, zouden de bolsjewisten zijn opgerukt naar Hongarije, naar Bohe- men en zij zouden alle dijken hebben ver nield, die tegen hen waren opgeworpen. Wij verdedigen thans niet alleen Europa, wij verdedigen de wereld tegen de pest, de folterkamers en lijkenkelders. Wij ver dedigen den dwazen Zwitserschen kleinen burger, den verblinden Amerikaan. Dat wij het werk eerst zoo laat, ja op het aller laatste oogenblik konden verrichten, dat is de schuld van Engeland. Hoe dwaas lijkt ons thans alle getwist over kerken, kronen, scholen, vrijheid, verband en al de zooge- fMomentje VREEMDE IDEEëN. Er zijn werkelijk menschen, die er vreemde, soms onbegrijpelijke ideeën op na houden. Nee, ik bedoel niet de ideeën, die nu bloeien in den bloedigen tuin van het heden, noch minder die, v^parmee door sommigen kwistig wordt geleurd zonder dat zij zelf de beteekenis van hun ideeën begrijpen. Wij weten tegenwoordig, dat wy min der moeten praten en meer moeten doen en dat is een goed idee. Maar tegenwoordig leert men behal ve ideeën, ook aardrijkskunde. In één week tegenwoordig meer dan vroeger op school in een jaar. Eerst hebben wij Finsch geleerd, toen hebben wij onze tong met alle geweld in de rich ting van het Poolsch gebogen en nu studeeren wij op de landkaart weer Russisch. Er zijn echter nog andere aardrijkskundige problemen, naar het blijkt. Men hoort tegenwoordig im mers de namen van bergen en zeeën en landen en dat brengt den mensch wel eens aan het peinzen. Zoo ook de dame, die mij inlichtin gen vraagt over den naam van de Zwarte Zee, de Doode Zee en de Stille Oceaan. Nee, mevrouw: de Zwarte Zee is niet zwart; de Doode Zee is maar half dood en de Stille Oceaan is in het minst niet stil. Als u dus na den oor log op reis wilt. ga dan naar het Bra- semermeer. Misschien vangt u daar wel brasem. Maar houdt u intusschen verre van het tooneel des oorlogs. V naamde zoo groote problemen. In de kelders van den dood, in de folterkamers onder den grond gelden al deze problemen niet, daar heerscht, terwijl een onderdrukt geschreeuw weerklinkt een huiveringwek kend stilzwijgen, dat de geheele wereld bedreigt. EEN DUITSCHE BEURS VOOR OPDRACHTEN AAN DE NEDERLANDSCHE INDUSTRIE. Gisteren, gedurende een gedeelte van den dag, is in den Haagschen Dierentuin een beurs gehouden, georganiseerd door het Duitsche centrale bureau voor op drachten (Zentralauftragsstelle), gevestigd in de Carel van Bylandtlaan te 's Graven- hage. De bedoeling dezer beurs was de Duitsche industrieelen. die hier te lande als opdrachtgevers optreden, in de gele genheid te stellen, hun opdrachten te plaatsen. In hoofdzaak ging het hier om metaalverwerkende industrieën, maar ook waren er vele af deelingen voor kleeding, grafische vakken, e.a. Omstreeks 130 Duitsche firma's waren er vertegenwooridgd en eenige honderden Nederlandsche opdrachtnemers kwamen er zaken doen. Op het gebied van kleeding waren 60 a 70 Nederlandsche firma's ver tegenwoordigd. f'e deelnemers waren ook in de gelegenheid inlichtingen in te win nen over grondstoffen. Het was de eerste keer ,dat een zoo danige beurs werd gehouden. Wanneer zij blijkt geslaagd te zijn, zullen er wel meer volgen. Naar de drukte te oórdeelen, -die in het gebouw heerschte, zal dit zeer ze ker het geval zijn, want het wemelde er van zakenlieden en industrieelen. Hët hoofd van de Ruestungsinspektion, Konter-admiral Reimer, heeft de beurs namens minister dr. Fischboeck met een enkel woord geopend en doen uitkomen, dat men aangemoedigd werd tot het orga- niseeren van deze beurs door het suc ces, dat in Duitschland met deze beurzen bereikt werd. Hij wenschte allen deelne mers succes en noemde het een belang voor beide landen, dat zooveel mogelijk opdrachten bij de Nederlandsche Industrie geplaatst worden. De leider der Zentralaftragsstelle, ing. E. Nimtz, heeft dank aan de Duitsche autoriteiten gebracht voor de verleende medewerking, waarna dr. Loth, vertegen woordiger van het Reichtswirtschaftsmi- nisterium, het belang voor de Nederland- sch'1 industrie, dat ermee gemoeid is, uit eengezet heeft. ONGEOORLOOFDE PRUSVERHOOGIN GEN VAN TEXTIELGOEDEREN Bij herhaling verkocht een corsetten- magazijn te Den Haag in de periode Juli 1940 tot April 1941 zijn waren tegen te hooge prijzen. Men was er toe overgegaan den ouden voorraad in prijs te verhoogen. Telkens na het binnenkomen van een nieuwe duurdere zending werden de nog voorradige goederen tegen de zelfde prij zen verkocht als de nieuwaangekomene. De oude prijzen hadden echter volgens de prijzenbeschikking 1940 no. 1 voor de op 10 Mei reeds aanwezige goederen onver anderd gehandhaafd moeten worden, zoo dat hier overtreding van de prijsvoorschrif- ten had plaats gevonden. De directeur der N.V., C., werd door den inspecteur voor de prijsbeheersching te 's-Gravenhage tot 1700.boete veroor deeld. Bij het vaststellen van dit bedrag werd rekening gehouden met de onrecht matig verkregen winst. BURGEMEESTER VAN BERGEN OP ZOOM Bij besluit van den Secretaris-Generaal van het Departement van Binnenlandsche Zaken is dr. mr. H. A. F. Lijnkamp tot burgemeester van de gemeente Bergen op Zoom benoemd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1941 | | pagina 1