ten ffiiitAxh affanóief in ACaoxd-Updüa
Momentje
WOENSDAG 18 JUNI 1941
32ste Jaargang No. 9976
S)e £cld6CTi^(Soii^aAtt
Telefoon: Redactie 20015. Administratie 20935. Bureaux Papengracht 32.
Giro 103003. Postbus 11. DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Hoofdredacteur: Th. Wilmer, Leiden.
V Waakzaamheid naar twee
kanten.
Er ligt voor krachtige persoonlijkheden
iets aantrekkelijks in, om oude toestanden
weg te vegen, met een flinken bezem, en er
totaal nieuwe dingen voor in de plaats te
stellen. Daar ligt igts aantrekkelijks in.
Maar een gezonde opvatting, gepaard met
eenige zelfbeheersching en wilskracht, zal
er toe moeten brengen, om van het oude te
laten bestaan, wat goed gebleken is en nóg
goed is, en het verkeerde door iets anders
en beters te vervangen.
Door dezen regel moeten wij ons in dezen
naar vernieuwing dringenden tijd laten
leiden.
Wij willen, en hebben al zoo lang ge
wild, een nieuwe gemeenschap. In die
nieuwe gemeenschap zal wat in het oude
werkelijk nóg goed is behouden moeten
blijven. Het verkeerde en versletene moet
daaruit verdwenen zijn radicaal.
Wat in de staatkunde, in de politiek van
den nieuwen tijd radicaal moet verdwenen
zijn is o.m.: de veel te groote macht van de
helft plus één in volksvertegenwoordigin
gen, de ongezonde, demagogische wedijver
tusschen politieke partijen. Wij hebben
vroeger méérmalen op deze twee verkeer
de dingen gewezen.
In de Deutsche Zeitung in den Nieder-
landen schrijft dr. Kurt O. Rabl over de
ontwikkelingstendenzen van het administra-
tierecht in Nederland.
Het „Vaderland" vestigt de aandacht op
dit artikel en maakt dan o.m. deze op
merking:
„De taak der Overheid is in de laatste
jaren zoo onzaglijk uitgebreid "geworden,
dat het parlement zelf zich steeds meer be
wust werd van zijn onmacht om dat alles
te overzien, laat staan te regelen. Ook van
democratische zijde laat ons zeggen:
van verstandig democratische zijde is
daar herhaaldelijk op gewezen. Het staat
kundige vraagstuk van de laatste jaren was
niet langer: hoe verzekeren wij den volks
invloed? maar luidde: hoe krijgen wij een
doelmatige administratie van de volksbe
langen?"
Inderdaad: van verstandig democratische
zijde werden reeds lang grondige vernieu
wingen bepleit.
In dezen revolutionairen tijd zullen er
vernieuwingen komen! Maar men zij hier
bij waakzaam naar twee kanten. Onze
aandacht viel op den volgenden zin in een
artikel in de „Utrechtsche Courant" van
gisteravond:
„Revolutionaire tyden vereischen waak
zaamheid naar twee kanten. Waakzaamheid
ten opzichte van het waardevolle, dat in
een eeuwenoude historie werd verkregen,
maar méér nog waakzaamheid met betrek
king tot de conservatieve neigingen, welke
het nieuwe, rust-verstorende bij voorbaat
afwijzen, en het oude prijzen, omdat het
oud is".
Geboden is waakzaamheid naar twee
kanten.
SANATORIA „DEKKERSWALD" EN
„HELIOMARE".
Te Amsterdam, heeft de jaarvergadering
plaats gehad van de Vereeniging R.K. Her
stellingsoorden, welke Vereeniging boven
genoemde Sanatoria beheert.
De waarnemende voorzitter, de heer E.
J. L. M. Schaepmain sprak allereerst eenige
zeer gevoelvolle woorden over prof. dir.
A. K. M. Noyons, die den len Pinsterdag
is overleden, nadat hij nog geen jaar als
voorzitter de plaats had ingenomen van den
onvergetelijken -dr. N. P. van Spanje. Te
betreuren is het, dat wij reeds zoo spoedig
prof. Noyons moesten missen, die sedert
de oprichting der vereeniging daaraan ver
bonden was en wiens klare inzicht en hel
dere kijk. op den gang van zaken van zoo
enorm veel nut voor onze vereeniging
steeds geweest zijn.
Hierna werd ook herdacht de zóo buiten
gewoon sociaal voelende Pastoor J. G. Jan
sen, die in dit jaar door den dood aan liet
Bestuur werd ontnomen na slechts kort
lid van den Raad Van Bestuur te zijn ge
weest.
De aftredende .leden: mr. W. J. Berger,
E, J. L. M. Schaepman en dr. L. A. M. van
der Spek werden bij acclamatie herkozen.
Als nieuiye leden van den Raad van Be
stuur werden gekozen: Deken dr. Jozef
Teulings te Nijmegen, Pastoor S. A. J. Wil-
lemsen te Amsterdam en Dr. L. J. J. M.
Fick te 's-Gravenhage.
Het jaarverslag-van den secretaris werd
met algemeene stemmen goedgekeurd
evenals het financieel verslag van den' pen
ningmeester, die gedechargeerd werd voor
het gevoerde beheer.-
Het Dagelijksch Bestuur der Vereeniging
werd als volgt samengesteld: Dr. C. Feh-
mers, Rotterdam, voorzitter; Dr. J. A. ten
Brink, Amsterdam, secretaris, E. J. L. M.
Schaepman, 's-Gravenhage, penningmees
ter.
SOLLOEM ZOU HET VOOR
SPEL ZIJN
BESCHOUWINGEN VAN HET D. N.B.
In aanvulling op het weermachtsbericht
van gisteren verneemt het D.N.B. nog, dat
de Britsche leiding in het Oostelijk deel
van de Middellandsche Zee thans groote
strijdkrachten in Syrië en Lybië heeft sa
mengetrokken, die daar in zware gevech
ten gewikkeld zijn.
Wanneer het de bedoeling is geweest,
daar, naar Duitsch voorbeeld een „blik-
semoorlog" te voeren, dan is uit het huidige
verloop van de gevechten te constateeren,
dat de Britsche operaties blijkbaar veel
langzamer verloopen, dan men van Brit
sche zijde had verwacht.
In ieder geval wordt het zeer duidelijk,
dat de voor 'de eerste maal gemelde sterke
aanval van de Britten bij Solloem als het
voorspel van een groot Britsch offensief in
Noord-Afrika is te beschouwen. Kenmer
kend voor de daar klaarblijkelijk beraam
de doorbraak door het front der mogend
heden van de spil is het in den strijd wer
pen van een groot aantal pantserwagens,
dat ongeveer te vergelijken is met den be
roemden strijd tusschen pantserwagens te
Kamerijk, in den wereldoorlog. De vijand
heeft echter bij deze aanvallen tot dusver
als gevolg van den goed ontwikkelden af
weer ook aanzienlijke verliezen aan pant
serwagens geleden. Het is belangwekkend
te constateeren, dat het Duitsche weer
machtsbericht tijdens den tweeden grooten
slag tusschen pantserwagens bij Kamerijk
van 20 tot 23 Mei 1940 nooit dergelijke
groote verliescijfers heeft gepubliceerd als
thans bij den strijd tusschen pantserwa
gens bij Solloem. Op het Europeesche oor-
logstooneel trekken vooral de opmerkelijke
successen van den Duitschen afweer tegen
de aanvallen van het Britsche luchtwapen
de aandacht.
Bijzondere nadruk moet gelegd worden
op het feit, dat de afweer ook tijdens den
nacht is to^enomen en dat door nachtja
gers alleen negen vliegtuigen werden neer
geschoten.
Naar het D.N.B. verneemt, zijn in den
slag bij Solloerfi tot dusverre Engelsche ge
pantserde strijdkrachten ter sterkte van
een regiment geheel vernietigd. Andere
gepantserde afdeelingen, die reeds voor den
strijd gereed waren, werden door Duitsche
vliegers ontdekt en door bomaanvallen ver
strooid. Zij leden eveneens zware verlie
zen.
EEN OMSINGELINGSMANOEUVRE.
Stefani meldt uit Rome: De groote strijd,
welke is ontbrand aan het front van Sol
loem op 15 Juni en met bijzondere hevig
heid is voortgezet op 16 en 17 Juni, ver
loopt gunstig voor de strijdkrachten van
de as. Na de hevige Engelsche aanvallen te
hebben doorstaan, zijn de Italiaansch
Duitsche troepen tot tegenaanvallen over
gegaan en hebben zij een omsingelingsma-
noeuvre uitgevoerd rondom de groote vij
andelijke strijdmacht, welke verwoede po
gingen ondernam om aan de omsingeling
te ontkomen, doch gevangen bleef in de
tang van de gepantserde Italiaansch-Duit-
sche strijdkrachten. Terwijl de laatste ge
vechten zich afspelen tusschen de omsin
gelden en de omsingelaars, zijn de troepen
van de as reeds begonnen met de zuive
ringsactie in de veroverde zóne. De totale
verliezen van den vijand aan manschap
pen. gepantserde en gemechaniseerde
strijdmiddelen, oorlogsmateriaal en wape
nen zijn aanzienlijk. De houding van de
Italiaansche en Duitsche troepen was boven
eiken lof verheven.
MILITAIRE KANTTEEKENINGEN.
V.P.B. meldt uit Berlijn nog het volgen
de: De Duitsche - en Italiaansche weer-
machtsberichten der laatste dagen wijzen
op een groote activiteit aan het Noord-Afri-
kaansche front. In deze berichten worden
zulke groote getallen van eenheden, welke
aan den strijd deelnemen, genoemd, dat de
operaties niet meer het karakter dragen
van afzonderlijke schermutselingen, maar
van een veldslag. -
Duitsche militaire persoonlijkheden ma
ken bij deze weermachtbericht.en de volgen
de kantteekeningen:
1. Het Duitsche luchtwapen heeft door
den aanval op Alexandrië, Haifa en Cyprus
bewezen, dat de actieradius in de Middel
landsche Zee geweldig groot is.
2. Gedurende de elf nachten, waarin
Kreta in Duitsche handen is, heeft het
luchtwapen zeven groote aanvallen gedaan
op de Britsche vlootsteunpunten Alexan
drië, Haifa - en Cyprus. Daarmede is de
systematische strijd tegen de Britsche
vlootsteunpunten in de Middellandsche Zee
begonnen. Zij zullen weldra aan even groo
te verwoestingen bloot staan als Malta, dat
vrijwel elke beteekenis voor Engeland ver
loren heeft.
3. Uit het Italiaansche weermachtbericht,
dat spreekt van een Engelschen aanval op
het eiland Rhodos, valt op te maken, dat
de strijd om de 'luchtheerschappij boven
het Oostelijke gedeelte van de Middelland
sche Zee ontbrand is.
4. De luchtmacht der spilmogendheden
beperkt zich niet tor aanvallen op Brit
sche steunpunten en havens. Steeds weer
richten de bommenwerpers zich tegen de
Britsche vlooteenheden, welke in de Mid
dellandsche Zee kruisen. De successen,
welke de piloten in dezen strijd geboekt
hebben, voorspellen reeds den uitslag van
dezen nieuwen strijd tusschen luchtwapen
en vloot.
5. De strijd op het land is door den Brit-
schen aanval bij Solloem in een nieuw sta
dium gekomen. De Britsche uitvalspoging,
waaraan door een groot aantal gemotori
seerde eenheden wordt deelgenomen (het
'Duitsche weermachtbericht van Maandag
vermeldde een vernietiging van niet min
der dan zestig tanks) illustreert de moei
lijke positje, waarin de Engelschen in hun
vesting verkeeren. Generaal Wavell is
thans gedwongen, zijn krachten over vele
fronten te verdeelen. Hij moet van Syrië
en Irak uit tot Tobroek opereeren. Tobroek
is de kwetsbare plek in het front van Wa
vell. Bovendien moet het leger van Wavell
verzorgd worden uitsluitend en alleen via
de zeewegen, die echter onophoudelijk on
der Duitsche en Italiaansche controle staan.
DE STRIJD IN HET GEBIED VAN
GALLA EN SIDAMO.
De „Giornale d'Italia" meldt over de ge
vechten in het gebied van Galla en Sidamo,
dat de tegenstand van de Italiaansche troe
pen in het geheele meren- en rivierenge
bied ten Oosten van Gimma voortduurt.
Met het oog op de groote overmacht van
den vijand zijn de Italiaansche colonnes
tot den bewegingsoorlog overgegaan. Aan
de gevechten namen de autoriteiten, de
partij, het leger, het luchtwapen en de ma
rine deel, daar iedereen, die geschikt is om
te strijden, soldaat is geworden.
Evenals bij Amba Alagi staat generaal
Gazzera, die van den herrog van Aosta het
opperbevel heeft overgenomen, te midden
van zijn strijdende troepen.
DE STRIJD BIJ SOLLOEM
BERLIJN, 18 Juni (D.N.B.) Naar het
D.N.B. verneemt, hebben de Engelschen
aan het front van Solloem op den 17den
Juni een nieuwen aanval gedaan met
sterke strijdkrachten' en nieuwe, zeer groo
te, gepantserde afdeelingen. De slag duurde
den geheelen dag voort. Vooral bij den
Half a ja-pas werd verbitterd gestreden.
Herhaalde Britsche aanvallen werden door
de Duitsche troepen afgeslagen. De
Duitsch-Italiaansche afdeelingen behielden
haar stellingen en vernietigden wederom
een groot aantal gepanseerde wagens.
REGENT VAN IJSLAND AANVAARDT
BEWIND
STOCKHOLM. 18 Juni. (D.N.B.) De
eerste regent van IJsland, de vroegere IJs-
landsche gezant in Kopenhagen, Sven
Bjoernson, heeft, naar de Engelsche
nieuwsdienst meldt, zijn ambt aanvaard.
In de rede, welke hij ter gelegenheid daar
van heeft uitgesproken, heeft Bjoernson
zich uitgesproken voor een samenwerking
met de democratieën.
DE OORLOGSSCHADE
REGELING
Het „Utrechtsche Dagblad" heeft een on
derhoud gehad met den heer Müller, den
commissaris der provincie Utrecht, waarin
deze mededeelde, dat de bevoegde Duitsche
autoriteiten hem in staat gesteld hadden,
naar aanleiding van het feit, dat een aan
tal weken geleden in de provincie Utrecht
nieuwe oorlogsschade van eenigen omvang
ontstaan is, de minder kapitaalkrachtigen
onder de getroffenen voorloopig te helpen
met een renteloos voorschot op de uitkee-
ring, welke zij te eeniger tijd van den staat
zullen ontvangen.
In dit verband herinnerde de commissa
ris der provincie eraan, dat hij reeds in de
rede, waarmede hij zijn ambt aanvaard
had, op de noodzakelijkheid van een bil
lijke overbruggingsregelinig, in afwachting
van de vaststelling der definitief uit te kee-
ren schadevergoedingen, gewezen had.
O.m. zeide hij:
„Wel zijn er reeds spoedig pogingen ge
daan,. die op zichzelf zeker te waardeeren
zijn, om in den vorm van credieten het ge
troffen bedrijfsleven weer op gang te bren
gen, doch een crediet is geen schadevergoe
ding. Een crediet, en vooral een rentedra
gend' crediiet, is geen restitutie van schade.
Aflossing en rentebetaling zullen als re
gel het bedrijf 'te zwaar belasten. Dit is het
euvel geweest, waarmede ook verschillen
de stichtingen te kampen hebben gehad.
En naar ik meen te weten, is dit euvel ook
steeds door die stichtingen als een euvel
gevoeld. Tot dusver bleek het echter niet
mogelijk, om Den Haag hiervan te over
tuigen. Het door mij en anderen ten deze
ingenomen standpunt heeft Den Haag niet
overgenomen. Toch gaat het er om, zooda
nige vormen en methoden te vinden,'dat
er inderdaad van schadevergoeding en niet
van credietverleening sprake is. Of die
schadevergoeding reeds direct geschiedt
in den vorm eener definitieve uitkeering
dan wel in den vorm van een renteloos
voorschot, maakt natuurlijk voor de be
trokkenen weinig verschil uit. Trouwens,
wie de uitingen in diverse Nederlandsohe
persorganen heeft gelezen, weet dat, wat ik
hier als wenschelijk aanmerk, door de over-
groote meerderheid van pns volk ook als
wenschelijk, om niet te zeggen noodzake
lijk wordt beschouwd.
Mijn streven is dan ook, het zoover te
krijgen, dat, in afwachting van de te be
palen bedragen der schadevergoedingen en
de uitbetaling daarvan, de getroffenen
reeds nu een renteloos voorschot ontvan
gen, dat dan later verrekend moet worden
met de uitkeering van Staatswege. In het
bijzondere geldt dit natuurlijk voor die
getroffenen, die niet kapitaalkrachtig zijn
of althans onvoldoende kapitaalkrachtig
zijn om de lasten van rente en aflossing
te dragen.
Vat ik dus mijn betoog samen, dan wijs
ik er u met den meesten nadruk op, dat alle
verstrekte en nog te verstrekken credieten
het karakter moeten dragen van rentelooze
voorschotten, die te zijner tijd met de de
finitieve uitkeerin.gen moeten worden ver
rekend. Voorts is het dringend gewensdht,
dat de te verstrekken credieten ruim zijn.
Met beknibbelen is slechts sociaal verlies,
geen sociale winst te 'bereiken. Mocht bij
de vaststelling der schade later blijken,
dat het verstrekte voorschot grooter is dan
het .vastgestelde bedrag, welnu, dan onder-
zoeke men terdege, of de restitutie van het
teveel betaalde werkelijk verantwoord' is.
Het gaat er niet om, schadevergoedingen te
betalen op de basis, waarop verzekerings
maatschappijen zich'in zoodanige gevallen
wel stellen, doch om levenskrachtige be
drijven te scheppen. De thans door Den
Haag gegeven richtlijnen zijn absoluut on
voldoende te aChten".
JOH AN WAGEN A AR
OVERLEDEN
COMPONIST, DIRIGENT EN MUZIEK
LEERAAR VAN BETEEKENIS
Te 's Gravenhage is gisteren, 78 jaar oud,
overleden de nestor der Nederlandsche com
ponisten dr. Johan Wagenaar.
De begrafenis is bepaald op Vrijdagmid
dag te 2 uur op Oud Eik en Duinen te
's Gravenhage.
De „N. Rott. Crt." schrijft naar aanlei
ding van dit overlijden o.m.:
Dr. Johan Wagenaar werd op 1 Novem
ber 1862 te Utrecht geboren. Hij ontving
zijn opleiding aan de muziekschool te
Utrecht, waar hij mede-leerling van Willem
Mengelberg was. Hoewel Wagenaar later
nog orgellessen van Samuel de Lange heeft
gehad en ook te Berlijn bij von Herzogen-
berg contrapunt studeerde, heeft hij zelf
den directeur van de Utrechtsche Muziek
school Richard Hol als dengene beschouwt,
,die den meesten invloed op zijn vorming
'heeft gehad.
Reeds vrij spoedig na de voltooiing van
zijn studiën nam Wagenaar een vooraan
staande plaats in het Utrechtsche muziek
leven in. Hij werd benoemd tot leeraar aan
de Muziekschool en tot organist aan de
Domkerk en toen Richard Hol op.gevor
derden leeftijd zijn directeurschap van de
Muziekschool neerlegde volgde Johan Wa
genaar hem op, ook als directeur van het
Utrechtsche Toonkunstkoor. In latere jaren
leidde hij tevens de Toonkunstafdeelingen
te Arnhem en Leiden.
Ondanks zijn omvangrijke werkzaamhe-
EEND AGS VLIEGEN.
Mensohen, die vroeger overal koch
ten waar koopjes waren te halen, zit
ten nu in de labberente. Die gingen
hier en daar en overal, die kochten
hier dit én daar dat en hielden er geen
vaste leverancier op na. En daar zit
ten zij nu.
De slager bedient nu geen eendags
vliegen. Hij krijgt' zoo ongeveer 1/24
koe per week en daarmee mc hij zijn
klanten tevreden stellen.
Nu zijn slagers vindingrijke lieden
en de mijne groeit nog altijd tegen de
verdrukking in.
Als de 1/24 koe komt binnen wan
delen, gaan de luiken voor de ramen.
Dan worden er eerst verrassingen klaar
gemaakt, juist als met Sinterklaas.
De vaste klanten, 'het fundament van
het bedrijf komt het eerst aan de
beurt. Die krijgen 's Zaterdags zoo
mogelijk allemaal een surprise. Je be
stelt niet méér, je krijgt wat thuis en
alles is goed. Het pakket wordt vol
verwachting geopend en dan komt de
verrassing.
Als de slager zijn paketten klaar
heeft, komt de rest van de 1/24 koe
aan de beurt. Het is niet te begrijpen
hoeveel kilometer worst er komt van
d'e rest van 1/24 magere koe. Dat is
een wonder op zidh. En als de vaste
vleesohwaremklanten daarvan ook hun
portie hebben gehad, komen de een
dagsvliegen aan de beurt.
Zoo gaat 't overal. Wat zullen de sla
gers en de*andere zakenlieden doen?
De vaste'klanten waren het fundament
en de room van hun bedrijf, om het
zoo maar eens te zeggen. De room is
er al lang af. Maar het fundament
moet stand houden. En dat is een heele
toer met één koeiestaart en één rib
stuk. Maar de eendagsvliegen zitten er
mee
Die moeten maar wachten op de
kruimels die van de koeien vallen.
v
den vond Wagenaar in dezen Utrechtschen
tijd nog gelegenheid om den „Muzikalen
Kring'' te stichten, waarvoor hij een aan
tal werken schreef, die hem een buitenge
woon groote populairiteit bezorgden. Aller
eerst ontstond de humoristische cantate
„De Schipbreuk" op tekst van Den School
meester. In dit genre gaf Wagenaar daarna
nog de komische opera „De Doge van Ve
netië" op een tekst van „den ouden heer
Smits" (M. P. Lindo). Uit dezen tijd da
teeren voorts die „Zweedsche lucifers-
marsch'' en dc „Ode aan de vriendschap".
Met groot leedwezen zag Utrecht den
kunstenaar heengaan, toen hij, na het af
treden van mr. Henri Viotta, benoemd
werd tot directeur van het Conservatorium
voor muziek te 's Gravenhage.
Van de vrij talrijke composities van Jo
han Wagenaar sinds 1916 was hij doctor
honoris causa van de universiteit te Utrecht
heeft een aantal zich een vaste plaats op
het repertoire van de Nederlandsche orkes
ten weten te veroveren. Zijn ouverture
„Cyrano de Bergerac" heeft hem zelfs in
het buitenland, vooral in Duitschland, be
kendheid versohaft.
Maar ook zijn „Symphoniella", geschre
ven als dankbetuiging voor het Utrecht
sche eere-doctoraat, de ouverture „De ge
temde feeks" en het symphonisch gedicht
„Saul en David", geschreven voor de Rem-
brandtfeesten to Amsterdam, worden nog
steeds regelmatig uitgevoerd.
Uiterlijk kenmerken de composities van
Johan Wagenaar zich door een meester
lijke behandeling van het orchestrale co-
loriet, waarin de invloed van Berlioz en
meer nog van Richard Strauss is tè be
speuren, welken laatsten men ook bemerkt
in conceptie en motiefvorming van zijn
„Cyrano de Bergerac".
Met dr. Johan Wagenaar is een zeer mar
kante persoonlijkheid uit het Nederlandsche
muziekleven heengegaan.
Met den verkoop der zomer-postzegels
is een aanvang gemaakt. De eerste
kooplustigen aan den stand in het
hoofdpostkantoor te Maastricht
(Het Zuiden)
Bij de uitreiking der nieuwe distributiekaarten zal het publiek boekjes ontvangen,
welke alle kaarten en bonnen bevatten, die voor een persoon noodig zijn. Dit zal
de uitreiking vergemakkelijken en abuizen voorkomen. Bovendien zijn de kaarten,
voor zoover dit mogelijk was, vereenvoudigd (Pa*-Holland)