DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Wmwl komt de eexóiaolg,ende aanval?
Momentje
DINSDAG 17 JUNI 1941
32ste Jaargang No. 9975
Telefoon: Redactie 20015. Administratie 20935.
Giro 103003. Postbus 11.
Bureaux Papengracht 32.
Hoofdredacteur: Tb. Wilmer, Leiden.
V Opnieuw ontwakende
gemeenschapszin.
Men weet: de eigenlijke inhoud
van ons geloof kan nooit veranderen. Er
kan alleen sprake zijn van een ontwikke
ling in de kennis onzer geloofswaarhe
den. De tijdsomstandigheden kunnen be
paalde waarheden, in het onderricht en de
beleving, meer op den voorgrond doen tre
den.
De tijdsomstandigheden van dézen tijd
plaatsen op den voorgrond de katholieke
gemeensehaps-leer.
In de heden verschenen aflevering van de
„Studiën", lezen wij in een artikel van dr.
H. Jacobs S.J.:
„De geest van individualisme, van
versnippering was sterk binnenge
drongen in de godsdienstige opvattin
gen, in heel de katholieke mentaliteit.
Men voelde zich negatief-één in de be
strijding der tegenstanders of men
voelde zich noodlottig-één met die ar
me Paus, bisschoppen en priesters, die
door de ongeloovige negentiende eeuw
zoo vervolgd werden. Welk bewust
zijn hadden echter de meesten van de
groote genadegemeenschap, van hun
positieve eenheid in Christus, van de
levende werkelijkheid van Christus'
mystieke lichaam, waarin zij allen el
kanders ledematen zijn, van de familie
eenheid der vrije en blije kinderen
Gods, die deel hebben aan het ééne
goddelijke leven, hun geschonken door
den hemelschen Vader, verdiend door
hun ouderen Broeder, den Eengeborene
uit den Vader, hun meegedeeld door
hun Moeder de H. Kerk?
Tot verheldering van dit echte posi
tieve katholieke gemeenschapsgevoel
heeft ongetwijfeld ook de veelvuldige
H. Communie bijgedragen, door Pius
X genoemd: „zinnebeeld, wortel en be
ginsel der katholieke eenheid", ter
wijl ook een wisselwerking van we-
derzijdsche beïnvloeding tusschen ge
meenschapszin en liturgische beweging
onmiskenbaar is. -
Een heel aparte en eigenaardige rol
in de terugkeer naar de groote cen
trale waarheden der katholieke le
vensleer heeft de Katholieke Actie ge
speeld."
Wij mogen met blijheid conslateeren on
der de katholieken een zich opnieuw ont
wikkelenden gemeenschapszin.
Deze nieuwe periode was reeds ingetre
den voor dezen oorlogstijd. Maar, ongetwij
feld, is de groeikracht juist in dézen tijd
veel versterkt. Een mooie, buitengewoon
mooie lichtzijde van dezen tijd!
Wij citeeren nog uit het artikel van pa
ter Jacobs:
„De inhoud van het door Christus
geopenbaarde geloof is ontzettend rijk.
Die openbaring is als een helder kristal
met vele facetten, als een licht met
vele stralen. En de Kerk laat altijd die
stralen overheerschen, die het. beste in
staat zijn de donkere raadsels van een
dolende menschheid op een bepaalde
tijd te belichten. Ook in dien zin gaat
de Kerk met haar tijd mee".
wat andere bladen
'schrijven
DE CLANDESTIENE HANDEL.
Naar aanleiding van dé gisteren gepubli
ceerde strenge maatregelen getroffen te
gen clandestiene slachters merkt de
Volkskrant op, dat er wat den clan-
destienen handel betreft onder ons volk
„een jammerlijk tekort aan solidariteit en
volksverbondenheid te constateeren" is.
Het blad schrijft verder:
„De oorlogstoestand brengt mee, dat ons
volk in druk verkeert en gerantsoeneerd
wordt, op sommige punten een stuk bene
den het peil waaraan men vroeger gewend
was.
Wij moeten dat tezamen dragen, manne
lijk en zonder morren dragen.
En niet alleen met woorden, maar met
de daad toonen, dat wij één volk zijn.
Uit het oog mag daarbij niet worden ver
loren, dat de overheid van haar kant de
rantsoenen verbetert zoodra de omstandig
heden haar daartoe in staat stellen.
Tot die' verbetering hebben wij allen
naar vermogen mee te werken.
En dit doen wij niet als wij door clan
destien handelen en hamsteren een aanslag
plegen op de Voedselvoorraad van ons
volk."
DE TEXTIELDISTRIBUTIE
DE LAATSTE TWINTIG PUNTEN
MOGEN EERST NA 31 JULI WORDEN
GEBRUIKT
Voor de van 1 Februari j.l. tot 1 Septem
ber a.s. geldige textielkaart is destijds be
paald, dat de punten, genummerd van 1
t/m 20 eerst na 1 Juli 1941 mochten wor
den gebruikt. Blijkens de Textieldistributie
beschikking 1941 III is deze datum ver
anderd in 31 Juli 1941.
Geruchten en combinaties
Onze V.P.B.-correspondient meldt:
In de Wilhelmstrasse zijn de vele geruch
ten en combinaties, welke in hoofdzaak
door den Engelschen berichtendienst iin de
wereld gebracht worden, natuurlijk niet
onopgemerkt gebleven, maar zij zijn niet
in staat eenige onrust te wekken,omdat men
de tendenz der zelfs hier en daar-provooee-
rend wordende geruchtenstroom begrijpt.
Engeland verkeert momenteel in buitenge
wone groote onzekerheid over de plaatsen,
waar nieuwe slagvelden zullen ontstaan.
Het wil door geruchten waardevolle gege
vens trachten te verkrijgen. De Duitsche
instanties dementeeren geen enkel gerucht,
omdat een eventueel dementie precies in
overeenstemming zou zijn met de bedoe
lingen der combinaties,welke aan de over
zijde van het Kanaal gemaakt worden. Men
geeft alleen te verstaan, dat de Engelsche
geruchten niet in staat zullen blijken te
zijn, de weloverwogen en goeddoordachte
Duitsche plannen in de war te sturen. De
geruchten, welke overwegend op militair
terrein liggen, hebben thans ook een poli
tiek accent gekregen, daar beweerd wordt,
dat binnen enkele dagen een Rijksdag bij
een geroepen zal worden, maar ook deze
bewering wordt in de Wilhelmstrasse be
schouwd als een proefballonnetje om ach
ter de bedoelingen van de rijksregeëring
te komen.
Een S.P.T. telegram uit Berlijn meldt:
De nieuwe actie die wordt voorbereid,
en die, volgens rijksminister dr. Göbbels,
Churchill zal verbluffen, zal blijkens aan
wijzingen in de pers, niet gericht zijn tegen
de Britsche eilanden zelf.
„Duifcschlairud kiest zelf zijn positie en
zijn* doel", aldus zegt men hier. Voorspel
lingen ih deze zijn uit den booze. Dat de
toestellen echter, die na de verovering van
Kreta. zij:n vrijgekomen gebruikt zullen
worden om beweging te brengen in het
Afrikaansohe front, kan als zeker worden
aangenomen. Het Duitsche opperbevel
zorgt steeds voor verrassingen en het kiest
zelf het oogenblik, waar deze verrassingen
plaats vinden. „Binnen twee maanden we
ten wij echter meer", is alles wat de hoog
ste autoriteiten hieromtrent zullen loslaten.
Naar het D.N.B. van bevoegde zijde ver
neemt, is gistermiddag een poging van af
zonderlijke Britsche gevechtsvliegtuigen
om onder sterk escorte van jagens de Ka-
naalkust te nadaren met zware verliezen
voor de "^ritten afgeslagen. Bij de luchtge
vechten, die ontstonden, schoten Duitsche
jagers dertien Engelsche jagers en een
Bristol Blenheim neer. Een ander Britsoh
toestel werd door luchtdoelartillerie om
laag gehaald, zoodat de totale verliezen der
Britten vijftien vliegtuigen bedragen.
ENGELSCHE VLIEGTUIGEN OP GROOTE
HOOGTE BOVEN DUITSCHLAND.
Sterke Duitsche luchtafweer heeft Brit
sche vliegtuigen, die gisternacht op ver
schillende plaatsen probeerden het rijksge
bied binnen te vliegen, naar groote hoogte
gedreven, zoodat Je vijandelijke aanval
verijdeld werd en de bommen niet met tref
kans geworpen konden worden. De meeste
bommen kwamen dan ook zonder schade
aan te te richten op het open veld terecht.
De schade aan gebouwen in eenige steden
is gerinig.
In den afgeloopen nacht heeft de R.A.F.
naar West-Duitschland gevlogen, waarbij
negen Britsche bommenwerpers werden
neergeschoten. Op verschillende plaatsen
werden bommen geworpen, voornamelijk
op woonwijken. De bommen veroorzaakten
eenige schade aan gebouwen en maakten
verscheidene slachtoffers onder de burger
bevolking. Er werd geen militaire schade
aangericht. De krachtige afweer verhinder
de, dat de vijand zijn bommen goed kon
plaatsen. De reeds gemelde buitengewone
successen der Duitsdie jagers van gister
middag vonden een aanzienlijke voortzet
ting bij het optreden van Duitsche nacht
jagers, welke de vijandelijke vliegers af
weerden. In totaal werden in den nacht
van 16 op 1 Juni negen Engelsche machi
nes door nachtjagers neergeschoten.
HET JOURNALISTENBESLUIT
Verschenen is een derde uitvoerings
besluit van den Secretaris-Generaal van
het Departement van Volksvoorlichting en
Kunsten van 13 Juni 1941betreffende het
Journalistenbesluit. Het luid-als volgt:
Artikel 1.
(1) De verkrijging van een drukwerk is
alleen dan tot een bepaalden kring van
personen, in den zin van artikel 2 van het
Journalistenbesluit, beperkt, indien dit
drukwerk buiten dien kring niet ver
krijgbaar is.
(2) De Secretaris-Generaal van het
Departement van Volksvoorlichting en
Kunsten kan verklaren door middel van
een schriftelijke kennisgeving aan den
uitgever, dat een bepaalde kring van per
sonen in den zin van artikel 2 van het
Journalistenbesluit niet aanwezig is, in
dien in feite de mogelijkheid van een be
ïnvloeding van de openbare meening be
staat.
Artikel 2.
(1) Onder van ambtswege uitgegeven
nieuwsbladen en tijdschriften worden
slechts die nieuwsbladen en tijdschriften
verstaan, waarvan de redactie en de uit
gave verzorgd worden door een rijks-,
provincialen- of gemeentelijken dienst.
(2) In den zin van het Journalisten
besluit geven alle tijdschriften voorlichting
op het gebied van het volksleven, welke
niet zuiver wetenschappelijk of technisch
zijn. Bovendien kan de Secretaris-Generaal
van het Departement van Volksvoorlich
ting en Kunsten door middel van een
schriftelijke kennisgeving aan den uitgever
verklaren, dat een bepaald, tijdschrift geen
voorlichting op het gebied van het volks
leven geeft.
Artikel 3.
(1) Het is den uitgever op straffe van
nietigheid verboden bijzondere richtlijnen
te geven in verband met bepaalde feitelijke
omstandigheden.
(2) De richtlijnen, bedoeld in artikel 14
van het Journalistenbesluit zijn een onder
deel van de arbeidsovereenkomst en moe
ten derhalve schriftelijk opgesteld worden.
Artikel 4.
De functie van uitgever is onvereenig-
baar met die van hoofdredacteur. In bij
zondere gevallen kan de secretaris-gene
raal van het departement van volksvoor
lichting en kunsten aan een hoofdredac
teur toestemming verleenen om onder be
roepsaanduiding ,hioofdrediacteur-d irec -
teur" zich naast zijn redaetioneele werk
zaamheden tevens te Belasten met de corn-
mercieele leiding van of het toezicht op
de uitgave.
Artikel 5.
Het plan van werk verdeeling bedoeld in
artikel 17 van het journalistenbesluit moet
de nauwkeurige afbakening van de be
voegdheden van iederen journalist die aan
een blad medewerkt, omvatten.
Artikel 6
(1) Indien voor een afdeelimg van een
•blad geen journalist uitdrukkelijk verant
woordelijk is gesteld, draagt de hoofdre
dacteur de geheele verantwoordelijkheid.
(2) Indien voor een afdeeling van een
blad in feite een bepaalde journalist re
gelmatig de bijdragen levert of tot opne
ming aanwijst, moet deze in het plan van
werkverdeeling als verantwoordelijk jour
nalist worden aangewezen.
Artikel 7.
De naam en woonplaats van iederen
journalist, die verantwoordelijk is voor
den inhoud van een gedeelte van een blad,
moet op een vaste plaats van elk exem
plaar van dat blad vermeld worden.
Artikel* 8.
(1) Elke journalist is verplicht iedere
door hem met den uitgever afgesloten over
eenkomst onverwijld toe te zenden aan het
verbond van Nederlandsche journalisten.
(2) Elke hoofdredacteur is verplicht
ieder door hem opgesteld schriftelijk plan
van werkverdeeling onverwijld toe te zen
den aan het verbond van Nederlandsche
journalisten.
Artikel 9.
Dit besluit treedt in \verking op den dag
zijner afkondiging.
DE DISTRIBUTIE VAN KUNSTMEST.
In de Nederlandsche Staatscourant is ver
schenen de kunstmestdistriibutiebeschik-
III, inhoudende nadere regelingen voor het
koopen, verkoopen en afleveren van kunst
meststoffen.
Ter toelichting op deze beschikking kan
het volgende worden medegedeeld:
Het thans bestaande systeem van toewij
zingen met bijbehoorende kunstmestbon-
nen blijft gehandhaafd.
Teneinde een doelmatige spreiding der
beschikbare hoeveelheden kunstmeststof
fen te kunnen bereiken, moet de verdeeling
niet, zooals in het seizoen 1940/41 gebeurde,
van boven af, d.w.z. beginnende bij dien
verkoop door producenten, plaats vinden,
doch de aan verbruikers toegewezen l>oe-
veelheden door middel van bestellingen
van kleinhandel, via tusschenhandel en
groothandel, tot bij den producent/vBrkoo-
per geraken, waarna deze laatstgenoemde
weer via den weg der bestelling het be
schikbare product kan leveren. In verband
hiermede verliezen de kunstmestbonnen
hun karakter van afleveringsbonnen en
krijgen het kenmerk van een bon, welke
recht geeft op de bestelling van een be
paalde hoeveelheid kunstmeststoffen, op
dat deze na aankomst ter plaatse aan den
betreffen den verbruiker afgeleverd kun
nen worden.
Zoodra een handelaar voldoende kunst
mestbonnen van verbruikers heeft ontvan
gen, zendt hij deze bonnen met een aan
vraagformulier aan het K.D.B., waarop hij
een machtiging tot het betrekken van
kunstmeststoffen ontvangt. Deze machti
ging zendt Ij aan zijn leverancier (groot
handel of via tusschenpersoon), welke de
ontvangen machtigingen aan den verkoo-
per uit de eerste hand zendt, onder bestel
ling van de hoeveelheid, waarop de mach
tigingen recht geven.
Teneinde één en ander een wettelijke
basis te geven is de nieuwe beschikking
ontworpen. Tevens zijn daarin overgangs-
regelen gegeven, om van het oude op het
nieuwe systeem te geraken.
BABY-SCHOEISEL
ZONDER BON
SCHOEN-DISTRIBUTIE IETS
SOEPELER.
De Secretaris-generaal van het departe
ment van handel, nijverheid en scheep
vaart maakt bekend, dat met ingang van
heden de verkoop van een aantal soorten
schoeisel, hetwelk tot dusverre op een zg.
bon „2" moest worden gekocht, weer vrij
van bon zal kunnen geschieden. Het be
treft de volgende soorten schoeisel:
1. Babyschoefcel.
2. Pantoffels met een cosy-zool en bo
venwerk van stof.
3. Rubberbadschoenen.
4. Klompsokken.
Voorts zal, teneinde tegemoet te komen
aan den veel geuiten wensch van het pu
bliek om meer schoeisel voor kinderen be
schikbaar te stellen, de grens voor kinder
schoenen, welke op bon „2" verkrijgbaar
zijn, uitgebreid worden van 23 tot maat 27
Vanaf hed'en is dus kinderschoeisel tot en
met maat 27 op bon „2" verkrijgbaar. Bo
vendien zullen Sandalen met leeren- of
rubberzooi op bon „2" verkrijgbaar zijn.
Tenslotte wordt de aandacht er op ge
vestigd, dat niet alleen zomerschoeisel en
kinderechoeisel op bon „2" verkrijgbaar is,
doch ook een aantal soorten schoeisel, het
welk gebruikt kan worden om het norma
le schoeisel te sparen voor den komenden
winter. In het bijzonder zij hier gewezen
op schoenen met houten zool, pantoffels
met leeren zo'ol en gymnastiekschoene, wel
ke gedurende den zomer zeeer goed ge
bruikt kunnen worden om het normale
schoeisel te vervangen.
TE HOOGE PRIJZEN VOOR PASFOTO'S.
In den laatsten .tijd is het herhaaldelijk
voorgekomen, dat fotografen voor het. ma
ken van pasfoto's prijzen berekende, wel
ke ver uitgingen boven het toelaatbare.
De gemachtigde voor de prijzen vestigt
er de aandacht op, dat overeenkomstig de
prijzenbeschikking 1940 no. 1 voor het ver
vaardigen van pasfoto's geen prijs mag
worden gevraagd, welke hooger is dan die,
welke op 9 Mei 1940 werd berekend.
DE STANDAARD
In het dagblad De Standaard wordt mee
gedeeld, dat de heer M. Blokzijl wegens
zijn benoeming tot hoofd van de afdeeling
perszaken van het Departement van Volks
voorlichting en Kunsten, zijn arbeid aan
dat blad heeft beëindigd.
RECTOR GYMNASIUM TE ARNHEM
BENOEMD.
Als opvolger van dr. C. Albers, die aan
het eind van .de cursus wegens het berei
ken van den pensioen gerechtigden-leef tijd
het onderwijs verlaat, heeft de gemeente
raad van Arnhem gistermiddag benoemd
tot rector van het gemeentelijk gymnasium
aldaar dr. K. van der Heyde, rector van het
gymnasium te Apeldoorn.
Dr. van der Heyde was destijds o.m.
leeraar aan het gymnasium te Haarlem en
werd in 1934 benoemd tot rector van het
Apeldoornsohe gymnasium. Hij verwierf
o.m. bekendheid door 'het schrijven van
een Latijnsche grammatica, welke veel ge
bruikt wordt.
DE STRIJD IN SYRIë
BERLIJN, 17 Juni (D.N.B.) In een
bericht uit Syrië noemt de Britsche berich
tendienst den strijd in den centralen sec
tor van Syrië „hevig" en zegt,dat Fran-
sche troepen bij Merds-Ajoem door de
Britsche stellingen gedrongen zijn en de
stad zijn binnengetrokken. Tevens wordt
van „andere invallende troepen" der Fran-
schen gesproken, die tegen Kuneitra op
trekken. De toestand in den centralen sec
tor van het front wordt als „onduidelijk"
gekenmerkt.
VICHY, 17 Juni (D.N.B.) Ofi meldt uit
Beiroet: In het Zuiden van Syrië is de aan
vallende bedrijvigheid der Fransphe af dee
lingen, waarvan reeds gisteren melding
werd gemaakt, in den loop van den dag
nog sterker geworden. Deze afdeelingen
hebben geopereerd bij Ezraa en Koaneitra
en in den Zuidelijken Libanon den sector
Merdsj-Ajoem, waarbij zij werden ge
steund door verkennings- en bombarde
mentsvliegtuigen. De aangewezen stellin
gen werden vlot genomen.
In het gebied van Kissoe heeft een
Fransche tegenaanval de verwachte resul
taten gehad en de terreinwinst mogelijk
gemaakt, De luchtmacht heeft verkennings
vluchten ondernomen boven de achter-
waartsche verbindingen van den vijand en
de woestijn. Ten Zuiden van Damacus en
bij Deraa zijn Britsche colonnes en pantser
wagens met succes gebombardeerd.
Aan den waterkant vischten de
menschen. Ik weet niet of het was
ter uitbreiding van hun vleeschrant-
soen of om de geneugten te smaken
van de geur en de rust en de stilte
van dezen zomeravond. Het waren in
ieder geval andere menschen, dan die
zich gewoonlijk wijden aan de edele
hengelsport.
Langs hen heen slingerde het zil
veren lint van een rustig stroomende
rivier, boven hen koepelde de wijde
hemel, onder hen zwommen de vis-
schen. Tot zoover was alles vrede en
distributieloos. Ik zelf fietste door de
wijde stilte en de geur van het jonge
groen prikkelde het reukorgaan als
de geur van amber. Een epos in de
stille natuur. Daartusschen was het
doffe 'geluid van luchtafweerkanon-
nen, dat ons vroeger uit deze vredige
stilte teruggebracht zou hebben, naar
de wreed e werkelijkheid. Nu niet
meer. Zelfs de ergste verschrikking
verliest iets van haar angstaanjagen
de gestalte, als onze zenuwen eraan
wennen. Dan vermindert de angst en
is zij niet meer in staat de weelde
van een oogenblik, dat ons omgeeft
te verstoren. Hoe groot is het men-
schelijk aanpassingsvermogen!
v
UH den Leidschen Raad
De gemeenteraad heeft gisteren een be
sluit genomen, dat ons uit het hart is ge
grepen. Met vrij groote meerderheid is het
voorstel van B. en W. om de oude Molen-,
steegbrug met 70 c.M. te verlagen ver
worpen.
De Raad is niet „verstandig" geweest,
heeft geen oog gehad voor de practische
eischen van het moderne verkeer en met
miskenning van alle bezwaren van uitglij
dende voetgangers, kopje duikelende fiet
sers, vastgeklemde vrachtautobestuurders,
zijn hart verpand aan de oude, brokkelige,
aftandséhe, hopeloos ouderwetsche en on-
practische brug van meer dan 2 eeuwen
ouderdom. Wij zullen het college van B.
en W. noch de ambtenaren van Gemeente
werken voor hartelooze vandalen uitschel
den; zij hebben wel degelijk het stads-
schoon van Leiden willen sparen en had
den een compromis uitgedacht tusschen
behoud van het eerbiedwaardige oude en
aanpassing aan de eischen van het mo
derne leven. En zij hebben inderdaad ge
lijk, als zij er op wijzen, dat men al die oude
bouwsels, die mooi en goed waren in een
tijd van voor twee eeuwen, in dezen tijd
niet in denzelfden onpractisch geworden
vorm kan herbouwen. Het leven gaat nu
eenmaal zijn gang. het vernieuwt en ver
jongt zich en stelt nieuwe eischen; daar
mede moet men rekening houden.. Gelijk
hebben ze, groot gelijk.
En toch zijn wij even „onverstandig" als
de meerderheid van den Leidschen Raad.
Iedere stad, die prijs stelt op behoud
van haar eigenaardige, traditioneele schoon
heid, heeft een beschut hoekje, waar zij
zorgvuldig en met liefde datgene bewaren
kan, wat haar van het voorgeslacht is
overgebleven. Tot de traditioneele schoon
heid van Leiden behooren haar grachten
en haar oude bruggen. Natuurlijk kan men
dat alles niet behouden, de stad zou an
ders één groot museum worden; heel inte
ressant voor de liefhebbers en een voor
werp van verbazing voor toeristen, maar
overigens suf en zonder leven. Maar waar
het kan, behoude men wat waarde heeft,
en als het zóó zwaar gerestaureerd moet
worden, dat men eigenlijk meer van nieuw
bouw kan spreken, dan zien wij daarin
geen enkel wezensverschil, slechts een
kwantitatief verschil.
Hier in dit stadsdeel kan het oude ge
spaard blijven, omdat het een beschut
hoekje is, niet gelegen in het centrum van
het verkeer, en daarom moet het ge
spaard blijven, omdat het waarde heeft.
Een grootere cultuur-historische waarde
dan het belang van enkelen, die een iets
gemakkelijker passage zouden wenschen.
Trouwens, dat het behoud van dit mo
nument van oud-Leiden ook wel degelijk
een zeer practische kant heeft, daarop
heeft prof. v. Bemmelen terecht gewezen,
toen hij opmerkte, dat men er wel voor
moet waken om de roep van Leiden als
bezienswaardige stad niet te schaden, daar
anders het vreemdelingenverkeer daarvan
den nadeeligen invloed zou ondervinden.
Wellicht blijkt de Raad dus toch ver
standiger geweest te zijn dan men wel
dacht, mét zijn aanhankelijkheid aan de
oude verweerde en vervallen brug!