DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN !De fyaiidaiaefi Momentje ZATERDAG 14 JUNI 1941 32ste Jaargang No. 9973 S)c Cci<i6Glvc0oii/fcci/nt Telefoon: Redactie 20015. Administratie 20935. Giro 103003. Postbns 11. Bureaux Papengracht 32. Hoofdredacteur: Th. Wilmer, Leiden. V Onze kerken Te midden van zooveel, wat zorg ver wekt en ons bevreesd en beangst kan ma ken, is er ook zoo veel, waarvan wij de schoonheid en de goedheid, de waarde juist in dezen tijd beter begrijpen, dan te vo ren, voller benutten en dieper genieten. Onder dat vele, wat wij hier bedoelen, is er één ding, waarnaar wij vandaag 'ns de aandacht willen richten van allen: het is het bezit van onze eigen kerk, ons eigen kerkgebouw, onze parochiekerk! In een artikel „Parochie en gezin" in het laatste nummer van „Sint Bavo" schrijft kapelaan Sanders: „Het kerkgebouw is de groote vergader plaats, de heilige plaats, waar zich het parochiegezin verzamelt in de uren des ge- beds en voor het breken des broods. Men moet er zich thuis gevoelen. Het h daarom zoo noodzakelijk, dat de parochianen hun eigen parochiekerk bezoeken en niet steeds te gast willen zijn bij anderen". Men moet zich in een kerk thuis voe len. 't Is volstrekt niet noodig, altijd de zelfde kerk te bezoeken; maar één bepaalde kerk moet toch zijn de kerk, waarheen onze gewone gang is. Dan gaan wij er ons thuis voelen, dan wordt het ónze kerk vooral als het onze parochiekerk is. Wij vie ren er dan onze blijdschap en wij treuren er dan om onze droefheid, als waren wij thuis. Wij weten, dat wij- het er beter hebben, dan thuis, omdat wij er zijn in het huis van onzen hemelschen Vader! Wij komen er rusten, als wij vermoeid zijn; wij komen er ons versterken als wij verslapt zijn; wij komen er ons verrijken, als wij ons arm voelen, ellendig arm.... „Wel zalig, die in het hijgende verdriet naar de zen troost en vasten vrijburcht vliedt" (Vondel). Wij zijn zoo ontzaglijk rijk met ónze kerk ook als is die kerk erg eenvoudig, ook zelfs al is die kerk niet mooi, ook zelfs al is die kerk leelijk. Wij zijn zoo ontzaglijk rijk al zijn we ons dien rijkdom niet altijd bewust! Maar dezen tijd is ons klaarblijkelijk ge geven als een tijd van bezinning. Wat hebben wij aan bezit, als wij er niet' van geniéten! WAT ANDERE BLADEN EEN NUCHTER WOORD Uit de Volkskrant: „Niet door hoera-geroep en gejuich kan tmen ons volk tot het inzicht brengen van zijn toestand thans en van de vooruitzich ten voor de naaste toekomst. Opmerkelijk is wel, dat mr. Rost van Tonningen, president van de Nederland- sche Bank, spreekt van het zielsconflict, waarin het Nederlandsche volk door den oorlog is geraakt, zoodat het eenigen tijd noodig heeft om tot bezinning te komen. En in het algemeen kan men zeggen, dat de Duitsche deskundigen openhartiger de feiten erkennen en bespreken dan som mige Nederlanders, die met bloed-en-bo- dem-beeldspraak hun landgenooten tot geestdrift meenen te kunnen brengen. Zoo heeft het ons getroffen, dat minis ter dr. Fischböck, commissaris-generaal voor financiën en economie, in de Deut sche Zeitung schrijft, dat nu Duitsch- land de hem opgedrongen economische oorlog met alle ten dienste staande econo mische middelen zal voeren, het vanzelf spreekt, dat de economische krachten van de door de Duitsche weermacht bezette ge bieden precies even goed voor den strijd, doch nu aan Duitsche zijde, zullen worden ingezet, als de veroverde kanonnen van het Nederlandsche leger nu aan de Duitsche militaire oorlogvoering dienstbaar zijn. Verder schrijft dr. Fischböck, dat het voor de hand ligt, dat een deel der in ons land aanwezige benzine-voorraden ter be schikking van het Duitsche rijk komt en dat in Nederland aangetroffen grondstoffen voor margarine tot verbetering van de( Duitsche vetvoorziening worden gebruikt. Duitschland wil de oorlog winnen en de gevolgen der Engelsche blokkade fcooveel mogelijk neutraliseeren; dit kan het door uit het bezette gebied die producten te ha len, waaraan het een tekort heeft of dreigt te krijgen. Openhartig erkent dr. Fischböck ook, dat het onderhoud der Duitsche bezetting in ons land de hoeveelheid voor allen be schikbare goederen vermindert: het maakt een aanmerkelijk verschil, of wij een be volking van omstreeks negen millioen zie len hebben te voeden, te kleeden en te on derhouden, dan of daar nog een groot aan tal Duitschers bij komen. Ons land is bezet gebied en het land heeft zich dit wel te realiseeren. De Duitschers mogen ten aanzien van ons volk met de beste bedoelingen zijn be zield, voor hen staat voorop dat zij den oorlog willen winnen en dat zij daaraan al les ondergeschikt maken. Het moge hard klinken, maar het is de waarheid, en die waarheid mogen wij niet uit het oog verliezen: van den overwinnaar kan men niet verlangen, dat ons' volk niet of nauwelijks door den oorlog zou worden gedeerd en zijn eigen volk alleen alle hard heden van den oorloff zou draeen" ER was een tijd, dat de gemiddelde Ne derlander zwoer bü het goud. Goud- bezit gold dat was een axioma als de graadmeter voor de welvaart van een land. Het goud diende immers als dek king van het geldwezen! Wat zou een rood ruggetje, een briefje van duizend waard geweest zijn, als de Ned. Bank niet fier had kunen wijzen op haar zeer hooge goud dekking? Onze gulden was een goud-gulden, al was hij van zilver en zijn gewicht in zil- ve- niet waard. En wij voelden het alge meen als een soort nationale ramp, toen onze zoo stevig op het goud gebaseerde gulden van die basis moest worden los gelaten en een zwevend leven moest gaan leiden. Wij troostte ons echter met de ge dacht, dat de gulden-zweefvlieger weldra weer op zijn basis zou kunnen terugkeeren. Inmiddels dringt het besef door, dat het geld even goed bestaan kan en op peil kan worden gehouden zonder die befaam de goudbasis, dat wij het goude heelemaal niet noodig hebben en dat zelfs een econo misch stelsel zonder goud nog beter is dan met goud. En toch dacht men het zoo aardig voor elkaar te hebben met die gouden stan daard. Het goud was immers een interna tionaal begeerd goed en bovendien tame lijk waardevast. Door de gouden stan daard-munt voor aanmunting vrij te laten en de geldcirculatie te laten aanzwellen of te laten weg-ebben met den vrijen goud stroom mee, moest ons muntstelsel in het internationale verkeer zjjn waarcfe behou den. Tevens zou het systeem prijsstabili- seerend werken en wel automatisch. Want toename van den goudtoevoer zou de geld circulatie doen stijgen; daardoor zouden de prijzen der producten oploopen; de duur te heeft weer tengevolge, dat de kooplust voor de duurdere producten vermindert en men liever de goedkoopere buitenland- sche goederen koopt; gevolg: het geld en het goud ebben weer weg naar het buiten land en de prijzen zakken weer, totdat ze zoo laag worden, dat de kooplust weer toeneemt, de productie gestimuleerd wordt en het goud weer terugvloeit. Zoo zou de gouden standaard in lichte conjunctuurgol ven het prijspeil automatisch beheerschen. Nu mag alles automatisch gaan. maar de menschen zijn geen automaten; zij zijn wat men tegenwoordig gaarne „dynamisch" noemt. Er kwam een wereldoorlog en er kwam een vrede, die weldra voerde tot een groote crisis en een nieuwen oorlog. Dat was teveel voor de automaat; zij raak te reeds bij de crisis hopeloos defect en staat thans op het punt om radicaal te worden afgeschaft. IN Duitschland. dat zich onder de pers van de oorlogsbelastingen leeg aan goud geknepen zag, bezon men zich al spoe dig op de betrekkelijkheid van de waarde van dit edele metaal en sinds 1933 heeft men daar consequent met het goudstelsel gebroken. De inwisselbaarheid van geld en geldswaardig papier tegen goud werd stopgezet en de prijzen in het binnenland werden door overheidsmaatregelen op peil gehouden; tegenover het buitenland werd de munt door een muur van clearings be schermd. Het goud, waarover Duitschland nog de beschikking had, werd gebruikt als betaalmiddel voor het buitenland. Niettegenstaande alle profetieën over de aanstaande ineenstorting van het Duitsche geldwezen, heeft dat goudlooze systeem zich gehandhaafd en is het zelfs bestand gebleken tegen de eischen van de moder ne oorlogsfinanciering. Amerika, het land, dat na het vredesver drag van Versailles de goudstroom naar zich toe liet vloeien, begint nu ook in te zien, dat men van het goede teveel kan krijgen. Het stikt letterlijk in het goud en weet er geen raad mee. In 1934 bezaten de Ver. Staten een goudvoorraad van 4 mil liard dollar; na de devaluatie van den dol lar werd de waarde daarvan plotseling ver- hoof d tot 7 milliard dollar. In 1940 was de vloed zoo hoog gestegen, dat het 17 mil liard dollar werd of wel 60 pet. van het goudbezit der geheele wereld. En wat doet Amerika daarmee? Het sluit het zorgvul dig op in zware ondergrondsche kluizen en laat het verder maar liggen. Het beste mid del om het goud kwijt te raken, n.l. meer in het buitenland koopen dan het zelf aan het buitenland verkoopt, kan niet worden toegepast wegens den oorlogstoestand. Het eenige wat de V. S. er mee kunnen doen is geld op groote schaal uitleenen en het laat zich aanzien, dat een van de redenen, waarom de Amerikaansche regeering zoo gewillig is om Engeland met oorlogsleenin- gen vol te stoppen, te vinden is in de over weging, dat Amerika anders geen raad weet met z'n overtóllig goud en daarbij vooral aan de toekomst denkt. Een overwinnend maar met gouden ketenen aan de Ver. Sta ten gebonden Engeland is een toekomst droom, waar voor den Yankee muziek in zit. Het is evenwel duidelijk, dat, wanneer het goud op die manier een rol gaat spe len, het ophoudt een zegen voor de menschheid te zijn en wordt tot een vloek. Het raakt zoo wel heel erg verdwaald van zijn juiste waarde, welke niets anders is noch mag zijn dan te dienen als middel ter vergemakkelijking van het vreedzame ruilverkeer tusschen de volkeren. Mr. H. G. STRAF VOOR SPRINGSTOF-AANSLAG. De laatste dagen is in het bestek van een anti-Duitsche Streven in Amsterdam-Zuid een misdadige springstofaanslag gepleegd op een dienstinstantie van de Duitsche weermacht, waarbij persoonlijke en mate- rieeie schade is ontstaan. De uitvoering van den aanslag doet een nauwkeurige bekendheid met de plaatse lijke omstandigheden veronderstellen. In het onderzoek van de Duitsche „Sicherheits- polizei" heeft uitgewezen, dat de verant woordelijkheid voor den misdadigen aan slag rust op de in Amsterdam-Zuid wonen de Joden in het bijzonder op de uit Duitschland hierheen gekomen Joodsche emigranten die sedert maanden een sys tematische en voortdurende toenemende anti-Duitsche activiteit ontwikkeld hebben. Op grond hiervan heeft de „General-kom- missar für das Sicherheitswesen" krach tens de verordening 33/40 van den rijkscom missaris op het intrekken van vermogens, bevel gegeven tot inbeslagneming van het stamvermogen („grundvermogen") van een aantal Joden. Tegelijkertijd zijn talrijke Joden in het bijzonder Joden die uit Duitschland ge- emigreerd zijn gearresteerd. Zij worden naar een arbeidskamp gebracht. KRACHTIG OPTREDEN TEN BATE VAN DE VOEDSELVOORZIENING. Afschrikwekkende voorbeelden. Dat niet geschroomd wordt, krachtig op te treden, wanneer maatregelen, in het be lang van de voedselvoorziening genomen, worden overtreden, bewijst naar het ANP imeldt, het volgende: Op een boerderij in Gelderland bleek men zich van diie maatregelen weinig aan te trekken. Toen de eigenaar een gevorderd paard niet vrijwillig wensohte te leveren, namen de marechaussees het, drie wreken geleden, in beslag. En toen de runderen, die ingevolge de verplichte veelevering moesten worden geleverd, evenmin werden afgestaan, voerden ten slotte controleurs van den centralen crisis-controledienst drie diieren van het bedrijf weg. Inmiddels ble ken nog meer zaken niet in orde, zoodat genoemde controleurs besloten, het geheele bedrijf aan een uitgebreide controle te on derwerpen, waarbij zij twaalf politie-man- nen ter assistentie hadden gerequireerd. Bij het onderzoek, dat werd ingesteld, werden 25 varkens, welke niet aanwezig mochten zijn, aangetroffen. Deze dieren weenden in beslag genomen en naar een slachthuis overgebracht Tevens werd een hoeveelheid van ongeveer 700 kilogram graan, die niet in voorraad mooht worden gehouden, in beslag genomen. Even krachtig wend opgetreden bij een veehouder in Zuid-Holland, in wiens vee boekje bleek te zijn geknoeid, waardoor hij in ernstige mate de verdenking op zich had geladen, zich aan frauduleuze slach tingen te hebben schuldig gemaakt. Om zulks in de toekomst onmogelijk te maken, besloot men tot vordering over te gaan. Hierop heeft de provinciale voedselcom- miesaris voor Zuid-Holland alle varkens, in het geheel 117 stuks, namens de Ned. Veehouderij-oentrale overgenomen. Door de intrekking van de varkenstoewijzing, is dezen veehouder de mogelijkheid, om in de toekomst varkens te houden, ontnomen. PRIJSOPDRIJVING VAN SIGAREN. Misbruik van banderollen Een groote sigarenfabriek in het zuiden van het land maakte zich in het begin van dit jaar schuldig aan ernstige prijsopdrij ving. Dit geschiedde ook weer op de reeds uit andere veroordeelingen wegens prijs- delicten bekend geworden wijze, n.l. door het duurder banderolleeren. Sigaren van 8, 10 en 12 cent worden dan voorzien van een banderol van 15, 20 en 25 cent en de rooker is de dupe. Fabrikan ten en grossiers, welke zich hieraan schul dig maken, hebben in dergelijke gevallen zeer aanzienlijke extra-winsten. Hierbij greep de opsporingsambtenaar der prijscontrole echter in en de Brabant- sche sigarenfabriek werd door den inspec teur voor de prijsbeheersching te 's-Herto- genbosch tot een boete van 6.000.een grossier-afnemer der fabriek tot 1.000. boete veroordeeld. Het zal zij het dan onder bepaalde voorwaarden weer mogelijk zijn, te va ren op het Sneekermeer en aangrenzende poelen, Dit_ varen is afhankelijk gesteld van het bezit van een door of namens den burgemeester van Sneek afgegeven vergun ning, welke wordt verleend tegen betaling van een vergoeding. HET ZELF-BAKKEN VAN BROOD. Gebleken is, dat de beschikking van het Departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart, waarbij aan degenen, die vóór de distributie van brood het voor eigen ge- zinsverbruik benoodigde brood zelf bakten, voortaan meel in plaats van brood op de broodkaarten zou kunnen worden verstrekt niet door alle Provinciale Voedselcommis- sarissen op de juiste wijze werd uitgevoerd. Zoo bleek de opvatting te bestaan, dat ver strekking in plaats van brood alleen zou zijn toegestaan voor personen, die zelf tar we verbouwen. In verband daarmede heeft het bestuur van het R. K. Werkliedenverbond, in Ne derland aan het Rijksbureau voor de voed selvoorziening in Oorlogstijd verzocht te willen mededeelen, aan welke personen meel in plaats van brood op de broodkaar ten mag worden verstrekt. Bij schrijven van 10 Juni 1941 werd van den Directeur-Generaal van de Voedsel voorziening mededeeling ontvangen, „dat de regeling inzake het verkrijgen van bloem tegen inlevering van broodbonnen geldt voor ieder, die kan aantoonen, dat hij vóór invoering van de brooddistributie zelf brood placht te bakken". Geadviseerd werd, dat degenen, aan wie de bloem ver strekking geweigerd werd. opnieuw afstem peling van hun broodkaarten bij den Plaat selijken Bureauhouder voor de Voedsel voorziening zouden aanvragen. Eduard van Beinum, de dirigent van het Concertgebouworkest, heeft op 12 Juni in Dresden een concert van de Dresdner Phil- harmonie gedirigeerd, dat buitengewoon goed door publiek en pers is ontvangen. De muziekcriticus van het blad Freiheits- kampf bijv. noemt van Beinum een typi sche dirigentenpersoonlijkheid, een kunste naar, die van het eerste tikje af den toe hoorder verovert. Hij looft de soepele hand van den dirigent en de frischheid en warm te van zijn expressie. Over de weergave van Bruckners zevende symphonie schrijft de recensent van de Freiheitskampf woor delijk: „Met diepè zielsovergave spreidde van Beinum den lichtenden glans en de verhevenheid van gedachten uit het werk van Bruckner uit voor zijn toehoorders. Zijn uiterst boeiende, waarlijk suggestief perkende dirigeerbewegingen haalden uit het orkest een maximum van expressie en bereikten overweldigende climaxen. De bijval aan het slot nam stormachtige vor men aan". Ingevolge artikel 9 van het besluit op de commissarissenbelasting 1941 wordt de commissarissenbelasting mede geheven van commissarisloon (waartoe ook tantièmes behooren), dat na den 31sten December 1940, doch vóór het in werking treden van het genoemde besluit (5 Juni 1941) door den commissaris is genoten. De belasting over dit commissarisloon is verschuldigd door den commissaris. In de tweede uitvoeringsbeschikking com missarissenbelasting 1941, welke is afge kondigd in de Nederlandsche Staatscou rant van 4 Juni 1941, no. 106, heeft de se cretaris-generaal van bet departement van financiën nadere voorschriften gegeven be treffende de wijze waarop de betaling van de aldus verschuldigde belasting behoort te geschieden. Deze voorschriften komen op het volgende neer. a. Opgave door het lichaam. Ieder lichaam, dat commissarisloon heeft toegekend, waarvan ingevolge de hiervoor genoemde bepaling commissarissenbelasting verschuldigd is, is verplicht vóór 15 Juni 1941 bij brief aan den inspecteur een op gave te verstrekken van de namen en de adressen van den commissarissen, aan wien zoodanig commissarisloon is toegekend, en van het bedrag van het aan ieder van deze commissarissen toegekende commissarisloon. De opgave behoort te worden gedaan bij den inspecteur der directe belastingen of dien der registratie onder wiens inspectie de loonbelatsngkaarten ingevolge bet be sluit op de loonbelasting 1940 worden be waard. b. Betaling van de belasting. De betaling kan op tweëerlei wijze ge schieden. 1. De commissaris kan de belasting, welke hij verschuldigd is, vóór 4 Juli 1941 ter hand stellen aan het lichaam, dat het commissa risloon heeft toegekend, met het verzoek de belasting aan den ontvanger der directe belastingen af te dragen. De commissaris die van deze bevoegd heid gebruik maakt, behoeft zelf geenerlei formaliteiten te vervullen. Het lichaam is verplicht de ontvangen belasting vóór 11 Juli 1941 af te dragen aan den ontvanger der directe belastingen, on der wiens kantoor de loonbelastingkaarten worden gehouden. Het is, evenals bij het afdragen van loon belasting, tevens verplicht een loonbelas tingaangifte (formulier loonbelasting no. 3) in te leveren. 2. De commissaris die niet de belasting ter hand heeft gesteld aan het lichaam, be hoort zelf vóór 4 Juli 1941 de verschuldigde belasting te voldoen'bij den ontvanger der directe belasting. De commissaris, die noch op de onder 1, noch op de onder 2 vermelde wijze de be lasting heeft voldaan, ontvangt van den in specteur een aanslag tot navordering. De belasting kan in dezen aanslag worden ver dubbeld. c. Teruggaaf van loonbelasting. Ingevolge artikel 5 van het besluit op de commissarissenbelasting 1941 wordt de loon belasting slechts geheven over het bedrag, dat na de inhouding wegens de commissa- rissenbzlasting overblijft. Bij de inhouding van de loonbelasting vóór 5 Juni 1941 heeft het lichaam, dat het commissarissenloon heeft toegekend, echter niet met de com missarissenbelasting rekening kunnen hou den. Daarom is den commissaris bevoegd heid gegeven om vóór 5 Juli 1941 bij den inspecteur onder wiens inspectie hij woont een verzoek om teruggaaf van te veel in gehouden loonbelasting in te dienen. In alle gevallen, waarin de commissaris echter in aanmerking komt voor een aanslag in de inkomstenbelasting, zal hij zich de moeite om een verzoek om teruggaaf te doen kun nen besparen, aangezien bij. dezen aanslag ook de te veel ingehouden belasting zal worden verrekend. DE GRENZEN VAN ROTTERDAM. De gemeenteraad van Rotterdam heeft zich vereenigd met de door den secretaris generaal van het departement van binnen- landsche zaken voorgenomen wijziging van de grenzen der gemeente. Het geLdt hier de toevoeging van de gemeenten Hillegers- iberg, Overschie, Schiebroek. en IJsselmon- de, zoomede gedeelten van de gemeenten Barendreoht, Cape 11e aan den IJssel, Ke- thel en Spaland en Rozenburg. BROOD. Nooit zoo sterk als nu heeft het brood de beteekenis gekregen, welke het toekomt als spijze voor de men schen. Wij weten dat onder alle ge distribueerde voedsel brood het voor naamste is. En wat wij ook mogen ontberen, zoolang voor ons het graan blijft groeien in de wuivende halmen, zoolang menschen zich bukken voor den oogst en het rijpe koren op de velden staat, zoolang de molens de gouden korrels malen tot de witte zuiverheid van meel welk een symbool: groeien en vermorzeld wor den ter vlekkeloosheid! kunnen w(j God voor al zijn gaven danken. Om het brood, dat wij vanaf dien eenen dag moesten verdienen in het zweet van ons aanschijn. Om het brood, waarom wij altijd baden des morgens en dea avonds, dat wij met een kruisteeken begroet ten en waarvoor wij met een kruis teeken dankten. Om het brood, dat onze meest ge wone en tegelijkertijd meest ver heven dagelijksche spijze is. In de zaal te Rome, waar eenige jaren geleden de tentoonstelling van het brood werd gehouden, hingen in groote letters dezen schoone regels van Mussolini: Eert het brood, glorie der velden, geur der aarde, feest van het leven, Acht het brood, zweet des aangezichts, trots van het werk, gedicht van offermoed, Bemint het brood, hart van het huis, geur van de tafel, Spaar het brood, rijkdom des vaderlands, zoetste gave, Gods heiligste belooning voor alle menschelijke moeiten. 't Is nu, in deze barre tijden, niet moeilijk meer het brood te eeren. Gironummer van de W.H.N. 5 5 5 3. De Bank van de W.H.N. is Kasver- verceniging N.V., Amsterdam, Postgiro- nummer 8 7 7. Stort op 5553 of 877. SCHULDVORDERINGEN TEN LASTE VAN DEN OPBOUWDIENST. De staatscourant van gisteravond bevat de volgende bekendmaking: De secretaris-generaal van het departe ment van algemeene zaken deelt belang hebbenden mede, dat, ten einde tijdige be taling mogelijk te maken, het gewenscht is, dat alle vorderingen ten laste van den Op- bouwdienst zoo spoedig mogelijk worden ingediend bij het hoofd van hèt afwikke lingsbureau Opbouwdienst, Arnhemsche- straat 8, Velp. Ten einde zekerheid van spoedige voldoening van de vorderingen te verkrijgen, zullen deze uiterlijk ultimo Juni a.s. moeten zijn ingediend. Latere indiening zou tot aanmerkelijke vertraging in de afdoening kunnen leiden. NIEUWE BRANDWEER-UNIFORMEN Zooals reeds met een enkel woord is mee gedeeld, zijn in een uitvoeringsbesluit van den secretaris-generaal van het departe ment van binnenlandsche zaken voorschrif ten uitgevaardigd betreffende de uniformen der brandweer (uitvoeringsbesluit inge volge het besluit brandweren) Nader is hieromtrent te melden, dat deze nieuwe uniformen in groote lijnen aanslui ten bij de nieuwe uniformen der politie. De voornaamste afwijking vormt de kleur, welke bij de politie zwart is, bij de brand weer donker marineblauw. Verder zijn de biezen langs kraag en mouwenomslagen bij de brandweer als rood ontworpen, terwijl die bij de politie blauw zijn. Ook de schou derbedekking wijkt af. De politie heeft deze schouderbedekking altijd, de brandweer zal die alleen dragen bij de gekleede tenue, dus niet wanneer uitgerukt wordt. In het model van de kraag is eveneens een afwijking. Heeft de politie een staanden kraag, de brandweer zal het doen met een half-ops taande kraag, dit in verband met de noodzakelijke bewegingsvrijheid van den brandweerman. Wordt door de po litie in het algemeen een rijbroek met laarzen gedragen, voor de brandweer is de lange broek ontworpen speciaal als uit- rukkleeding. In gekleede tenue mag ook een rijbroek worden gedragen. Tenslotte zijn er verschillen gebracht voor de onderscheidene groepen waaruit de brandweren bestaan. Bij besluit van den secretaris-generaal van het departement van justitie is be noemd tot commissaris van politie te Zwol le A. J. Stienstra, met gelijktijdig eervol ontslag als adjunct-districtscommandant der rijksveldrwacht. De commissaris van politie te Arnhem» de heer A. W. d. Burgt is benoemd tot commissaris van politie te Haarlem.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1941 | | pagina 1